Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de e-inclusie en mediawijsheid van kwetsbare groepen
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, digitaal werken en communiceren is stilaan ingeburgerd. Dat is, denk ik, zeer zacht uitgedrukt. Je kunt daar talloze voorbeelden van geven. Het online bankieren is daar maar één voorbeeld van. Maar heel wat Belgen maken zich zorgen omdat ze te veel online bezig zijn, onder andere met de sociale media.
Toch is niet iedereen mee met die digitale revolutie. Uit een bevraging van OKRA en de Gezinsbond bij duizend Belgen blijkt dat maar liefst 22 procent van de ondervraagden zich hulpeloos voelt in de steeds snellere digitale samenleving. Vaak gaat het om ouderen die niet opgegroeid zijn met het internet en die op hun werk nooit met een computer hebben leren werken. Door een gebrek aan kennis en digitale vaardigheden blijven ze hoe langer hoe meer achter in onze samenleving waar steeds meer digitaal wordt georganiseerd, zelfs de meest evidente dingen. Zo moet je tegenwoordig al veel moeite doen om facturen op papier te ontvangen en te betalen. Het maken van een doktersafspraak gaat via de digitale wachtkamer. Ook dienstencheques aanvragen verloopt digitaal, en er zijn ook steeds meer digitale overheidsloketten zoals ‘mypension.be’ of ‘mijnvaph.be’ van het Vlaams Agentschap voor Personen met Handicap, of ‘Tax-on-web’. Ook veeleer dagelijkse sociale activiteiten, bijvoorbeeld het op de hoogte blijven van activiteiten van verenigingen en lokale overheden of het volgen van de sport- en hobbyclubs van jezelf of van je kinderen, verlopen steeds moeilijker als je niet kunt meespreken in de app- en Facebookgroepen.
Vroeger werd gesteld dat die digitale kloof zich zou ontwikkelen tussen mensen die wel of geen toegang hebben tot computers en smartphones, maar nu weten we dat die digitale kloof over vaardigheden gaat. Het gaat over mensen die het wel in de vingers hebben en zij die het niet in de vingers hebben. Vooral 55-plussers blijken daar vatbaar voor. Misschien zijn ze niet geïnteresseerd, misschien hebben ze niet genoeg vertrouwen of misschien lukt het gewoon niet. Maar die groep groeit snel en dreigt uit de boot te vallen.
Minister, zolang niet iedereen mee is of mee kan met de digitale revolutie, is het belangrijk om in voldoende kansen te voorzien om die vaardigheden aan te leren, en dit op ieders maat en tempo.
Minister, vindt u het zinvol om ouderen en mensen met beperkte digitale vaardigheden te beschouwen als een aparte doelgroep waarvoor specifieke acties kunnen worden opgezet in het kader van mediawijsheid, naar analogie met personen met een handicap?
Welke initiatieven kunt en zult u vanuit uw bevoegdheden nemen om de toegankelijkheid van de nieuwe media voor ouderen te vergroten?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Bij een op de vijf Belgen, zelfs bijna een op de vier, leidt de groeiende digitalisering tot heel wat stress. 22 procent van de respondenten van een bevraging van de Gezinsbond en gepensioneerdenbeweging OKRA zegt zich vaak hulpeloos en verloren te voelen omdat er in de hedendaagse samenleving zoveel geregeld wordt via het internet. Een derde van de respondenten ziet het regelen van onlinezaken met overheidsinstellingen, banken en nutsbedrijven helemaal niet zitten. Ze geven aan terug te willen overschakelen naar papieren administratie, maar ze vrezen dat ze daar extra voor zullen moeten betalen en ervaren dit als een inbreuk op hun keuzevrijheid. Ze worden gedwongen om dingen te doen waar ze helemaal geen zin in hebben.
In tijden waarin de Vlaamse overheid ook radicaal de kaart van het digitale trekt, zijn de resultaten van deze recentste bevraging rond computervaardigheden en digitale geletterdheid bijzonder ontluisterend. Ze echoën de resultaten die ook vorig jaar door de Gezinsbond werden gepresenteerd. Daaruit een kleine bloemlezing.
Een op de vijf respondenten acht zichzelf niet of weinig in staat om e-mails te ontvangen of te sturen. 32 procent slaagt er niet in om de online dienstregeling van trein of bus te raadplegen. Meer dan de helft zou niet weten hoe zijn/haar persoonlijke gegevens te beveiligen tegen online fraude. In een op de vijf gezinnen is er niemand die overweg kan met pc-banking of het online ontvangen en betalen van facturen. 30 procent van de gezinnen stuit op problemen wanneer formulieren om sociale uitkeringen te verkrijgen, online ingevuld moeten worden.
Deze algemene cijfers verhullen dan nog de discrepanties – naargelang leeftijdsgroep, geslacht, sociale achtergrond – die vooral illustreren dat kwetsbare groepen als kansarmen, alleenstaanden en ouderen het risico lopen om in toenemende mate uitgesloten te worden van onze digitale informatiemaatschappij. Bovendien tonen de resultaten van de meest recente bevraging slechts het topje van de ijsberg aangezien deze online is gebeurd.
In uw beleidsnota drukt u de wil uit om er de komende jaren voor te zorgen dat “naarmate de kloof afneemt tussen mensen die wel en geen toegang hebben tot digitale media, ook de kloof gedicht wordt tussen mensen die wel of niet weten hoe ze ermee moeten omgaan”. Ik citeer uit uw beleidsnota Media 2014-2019. U stelt verder: “Concreet betekent dit dat het Kenniscentrum Mediawijsheid de cruciale opdracht krijgt om ervoor te zorgen dat alle Vlaamse burgers over de nodige kennis, inzichten en vaardigheden beschikken om zich mediawijs te bewegen in onze sterk gemediatiseerde samenleving. Specifieke aandacht gaat uit naar kwetsbare doelgroepen zoals kinderen, jongeren, senioren, kansarmen, werkzoekenden en personen met een fysieke of mentale beperking.”
Met een Vlaamse Regering die ernaar streeft om tegen 2020 alle interacties met de burger en ondernemingen digitaal te laten verlopen – ik verwijs naar de Conceptnota Radicaal Digitaal – lijken verhoogde inspanningen op het vlak van e-inclusie en mediawijsheid bij specifieke kwetsbare doelgroepen geen luxe.
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag, zeer gedetailleerd zoals altijd, blijkt dat er in de beleidsdomeinen Media, Jeugd en Sociaal-cultureel Volwassenenwerk wel diverse initiatieven ontplooid worden op het vlak van e-inclusie, maar tegelijkertijd stel ik vast dat deze vaak bijzonder kleinschalig en eerder versnipperd zijn. Ze leiden ook tot onvoldoende resultaten wanneer we elk jaar opnieuw dezelfde pijnpunten constateren. Ik mis concrete, centraal opgezette en ondersteunde projecten die de digitale geletterdheid van kwetsbare groepen vergroten.
Minister, vanuit die optiek wil ik u een aantal vragen voorleggen.
Hoe interpreteert u de meest recente resultaten van de bevraging van de Gezinsbond en OKRA, meer bepaald het feit dat er ondanks verschillende initiatieven nauwelijks vooruitgang lijkt te worden geboekt op het vlak van digitale geletterdheid?
Acht u het noodzakelijk om binnen de projectwerking van het Kenniscentrum Mediawijsheid nieuwe klemtonen te leggen om specifieke doelgroepen beter te bereiken? Staan er momenteel concrete initiatieven op poten die focussen op deze doelgroepen?
Bent u bereid om via een projectoproep andere organisaties in het veld aan te sporen om bredere acties op te zetten in het kader van digitale geletterdheid?
Kunt u een stand van zaken geven van de werkzaamheden van het Kenniscentrum Mediawijsheid, al dan niet in samenwerking met de e-inclusiesector, in het kader van de opvolging van de beleidsevoluties inzake Radicaal Digitaal en Online Hulpverlening?
Minister Gatz heeft het woord.
Volgens onderzoekers van het IDEALiC-project tonen recente studies aan dat demografische en sociaal-economische factoren niet langer volstaan om digitale uitsluiting te verklaren. De traditionele tweedeling tussen ingesloten en uitgesloten groepen op basis van factoren als rijk versus arm, jong versus oud, man versus vrouw, zijn niet langer lineair geldig. Het sociale netwerk waar iemand al dan niet een beroep op kan doen, bijvoorbeeld kleinkinderen die de apps installeren, speelt minstens zo hard mee. Desondanks blijft leeftijd wel een duidelijk rol spelen in deze thematiek. De Gezinsbond blijft, in samenwerking met OKRA, terecht deze thematiek naar voren schuiven.
Mediawijsheid bevorderen in snel evoluerende tijden blijft een van de belangrijkste uitdagingen in onze diverse samenleving. Niet enkel de toegang tot media maar ook het stimuleren van mediageletterdheid is essentieel, namelijk het leren gebruiken en het leren begrijpen van media. Het Kenniscentrum Mediawijsheid zal zich in zijn mediawijsbeleid blijven focussen op kwetsbare doelgroepen. Ouderen en mensen met beperkte digitale vaardigheden behoren, net als personen met een handicap, tot die doelgroep. We proberen die dus wel degelijk afgebakend en inclusief te bereiken.
Het Kenniscentrum Mediawijsheid heeft steevast oog voor e-inclusie, en ook ouderen krijgen daar een plaats in. Specifiek voor ouderen ontwikkelde het kenniscentrum dit jaar samen met LINC vzw, de Gezinsbond en Seniornet een workshop voor grootouders om het over de mediaopvoeding van hun kleinkinderen te hebben. Dat moet hen helpen om zekerder in hun schoenen te staan bij die jonge mediagemotiveerden. Bovendien ontwikkelen ze er een gespreksstarter bij, iets waarmee ze zowel tijdens de workshop als met hun kinderen of kleinkinderen aan de slag kunnen om het gesprek over media te openen. Die worden beide op 15 november gelanceerd en vinden hun weerslag op www.medianest.be. Ouders en grootouders kunnen met vragen ook altijd terecht op de website.
Dit is natuurlijk niet het enige initiatief. Op 17 maart 2016, tijdens de studiedag ‘Naar e-inclusieve digitaliseringsprocessen’ verspreidde het kenniscentrum in samenwerking met Informatie Vlaanderen de white paper ‘E-inclusie in Vlaanderen: een toekomstvisie’. Meer dan veertig organisaties die vechten tegen armoede en voor e-inclusie, onderschreven deze.
Het kenniscentrum werkte mee aan het boek ‘Allemaal digitaal? 7 bouwblokken voor een duurzaam e-inclusiebeleid’, geschreven door Ilse Mariën en Sara Van Damme. In samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) werd op 28 november 2016 een studiedag georganiseerd om het boek te lanceren.
Sinds 2016 is het kenniscentrum naast Cultuurconnect en LINC een van de drie Vlaamse coördinatoren van de Digitale Week. De Digitale Week was oorspronkelijk een week waarin lokale initiatiefnemers hun zowat achthonderd activiteiten voor e-inclusie en e-skills in de kijker konden zetten. In 2016 was er een uitbreiding met digitale kunst en cultuur.
Van 20 oktober tot en met 5 november 2017 loopt de twaalfde editie van de Digitale Week. Tijdens deze extra lange editie organiseren honderden lokale organisaties in heel Vlaanderen en Brussel meer dan duizend activiteiten waarbij het gebruik van multimedia centraal staat. Het is ook een week waarin lokale initiatiefnemers hun activiteiten voor e-inclusie en e-skills in de kijker kunnen zetten. Het is de rol van het kenniscentrum om de lokale partners te blijven inspireren inzake e-inclusie en mediawijsheid.
Eerder dit jaar werd de subwebsite ‘onbeperktmediawijs.be’ gelanceerd. Op deze subsite bundelt het Kenniscentrum Mediawijsheid tips, tools en goede praktijken voor mensen met een beperking en hun begeleiders. De site kwam tot stand in een samenwerking tussen Digitaal Talent@Gent, VONX (een vormingsorganisatie voor mensen met een beperking en hun omgeving) en het kenniscentrum in het kader van de opleiding ‘Onbeperkt Mediawijs’, een opleiding bedoeld voor duo’s bestaande uit een begeleider en iemand met een verstandelijke beperking die een passie heeft voor digitale media. De organisaties, UC Leuven-Limburg, Tonuso, Link in de Kabel en Thomas More-hogeschool, ontwikkelden met de steun van Mediawijs een aantal extra tools gericht op de begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking. Deze tools kan men ook terugvinden op onbeperktmediawijs.be.
In het project ‘Mediawijze bibs’ wil het kenniscentrum, samen met bibliotheken, scholen en ouders activeren om kinderen en jongeren in Vlaanderen te ondersteunen bij hun mediawijze ontwikkeling. Het project leidde tot uitgewerkte en geteste activiteiten voor bibliotheken om in de klas en op school te werken aan mediawijsheid of in de bib met ouders te werken aan mediaopvoeding. Vijf bibliotheken kregen een subsidie voor hun mediawijze projecten. Zo zet de openbare bibliotheek van Geraardsbergen bijvoorbeeld in op e-inclusie en richt zich daarbij ook op maatschappelijk kwetsbare ouders. De ervaringen van de vijf bibliotheken worden door LINC opgeschaald naar Vlaanderen.
Op 18 oktober lanceert het kenniscentrum de website www.e-inclusie.be in De Krook in Gent. Deze site wordt de online plek met informatie over e-inclusie en digitale competenties voor steden en gemeenten, bibliotheken, sociaal-culturele organisaties en begeleiders van openbare computerruimtes. Ook in de toekomst zal het Kenniscentrum Mediawijsheid verder inzetten op e-inclusie. De onderhandelingen voor een nieuwe overeenkomst zijn bezig.
E-inclusie, zeker bij maatschappelijk kwetsbare doelgroepen, kan overigens niet alleen een verantwoordelijkheid zijn van het beleidsdomein Media. Ook Welzijn, bijvoorbeeld via Online Hulpverlening, Armoede, Onderwijs, met het plan Geletterdheid en de eindtermen, Gelijke Kansen, met de integrale toegankelijkheid, Binnenlands Bestuur, met Radicaal Digitaal, en andere beleidsdomeinen hebben hier een rol in te spelen.
De bevraging van de Gezinsbond en OKRA is in dezen waardevol. Deze enquête polst naar wat mensen doen en voelen bij het gebruik van digitale media en waarom. Dat er nog veel werk aan de winkel is, is duidelijk. Dat er altijd werk aan de winkel zal zijn in een steeds evoluerend digitaal tijdperk, is ook duidelijk. Elk jaar ontstaan weer nieuwe technologische mogelijkheden waarvan iemand uitgesloten kan zijn of worden, maar ook omgekeerd, waaraan zo veel mogelijk mensen kunnen deelnemen. Pas wanneer veel mensen een nieuw technisch snufje beginnen te gebruiken, weegt het verschil met de niet-gebruikers op die laatsten door.
Het is ook goed om dit onderzoek naast andere onderzoeken te plaatsen, bijvoorbeeld de jaarlijkse barometer van de informatiesamenleving. Dan zien we bijvoorbeeld dat het aandeel van de Belgische internetgebruikers dat aan internetbankieren doet, steeg van 55,8 procent in 2012 naar 75 procent in 2016. We zien ook dat het gezinsinkomen een discriminerende factor is: de digitale kloof treft een vierde of 25,7 procent van de bevolkingsgroep met een laag gezinsinkomen en nauwelijks 1,8 procent van de bevolkingsgroep met een hoog gezinsinkomen.
De digitale kloof varieert naargelang de leeftijdscategorie: ze is bijna verdwenen, aldus de informatiesamenlevingsbarometer, bij de 16-24-jarigen, waar slechts 1,1 procent niet mee aan boord is, maar treft daarentegen nog een vierde van de oudere personen uit de leeftijdscategorie 55 tot 74 jaar. Wel merken we op dat de digitale kloof bij de 55-74-jarigen met bijna 5 procent is gedicht in twaalf maanden tijd. Daar zien we een trage maar gestage evolutie.
Als men de verschillen man-vrouw nader bekijkt, dan blijkt het grootste verschil zich voor te doen in de leeftijdsklasse 55-74 jaar. Ook het onderwijsniveau is een discriminerende factor: de digitale kloof is bijna onbestaande bij de hoger geschoolde bevolkingsgroep maar is nog aanwezig bij een vierde van de laaggeschoolden. Dit kan natuurlijk variëren bij verschillende leeftijdsgroepen.
Neemt men het verschil man-vrouw specifiek onder de loep, dan blijkt dat laaggeschoolde vrouwen iets meer getroffen worden dan mannen met hetzelfde scholingsniveau.
Als we puur de grafiek bekijken met Belgen die nog nooit het internet hebben gebruikt, dan zien we dat er een duidelijke knik zit in 2011. Vanaf dan daalt de grafiek duidelijk minder steil.
Dus ook al is er wel degelijk nog altijd een positieve evolutie in de cijfers over de digitale inclusie, bij onder andere ouderen blijft een substantieel deel niet deelnemen aan de digitale samenleving. Daarom moeten we blijven inzetten op participatie.
Ik wil het extra inzetten op een projectoproep zeker overwegen, maar ik wil dit eerst verder doorpraten. Concreet kunnen de bijkomende middelen van de laatste begrotingsopmaak ons daarbij helpen. Ik kan vandaag echter nog niet zonder meer ja of neen zeggen. Er bestaat wel een mogelijkheid om daarvoor in extra middelen te voorzien.
Digitale geletterdheid gaat breder dan media en mediawijsheid: het is een horizontale thematiek. Ik zal dit in het kader van de gesprekken over de subsidieovereenkomst met het kenniscentrum zeker oppikken en verder uitdiepen.
Het Kenniscentrum Mediawijsheid werkt in het kader van het programma Radicaal Digitaal samen met Informatie Vlaanderen. Informatie Vlaanderen voorziet in een bewustmakingscampagne voor ambtenaren en beleidsmakers over de profielen waarmee ze rekening moeten houden bij het ontwerpen van digitale dienstverlening en voorziet ook in aantal tools daarvoor. Wat het Actieplan Online Hulpverlening betreft, werd er tot nu toe een knooppunt Online Hulpverlening opgericht dat eerst als netwerk en nu als onderdeel van het gefusioneerde steunpunt voor de welzijnssector functioneert. Het knooppunt zet vooral in op het gebruik van digitale media voor rapportage, communicatie, adviesverlening en als tool bij begeleiding. Voor een vollediger beeld wendt u zich het best tot de betrokken beleidsdomeinen zelf.
U ziet dat er al veel gebeurt. Ik deel voor een deel de mening van mevrouw Segers dat we ervoor moeten zorgen dat het niet alleen over verspreide projecten gaat. Vandaar dat de vernieuwing van de beheersovereenkomst ook daarover zal gaan. We boeken ook wel winst maar misschien niet genoeg en niet snel genoeg. Daarom lijkt het me zinvol, voor u en voor mezelf, om daar met de collega’s van de Vlaamse Regering het debat over aan te gaan. Ik sluit ook niet uit dat we daarvoor een aantal extra middelen zullen kunnen inzetten, maar dan heb ik het alleen over mijn eigen beleidsdomein. We willen zeker op dezelfde nagel blijven kloppen, ook al zullen we nog veel en hard moeten kloppen. Dat besef ik.
– Joris Poschet treedt als voorzitter op.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U weet dat ons standpunt is dat het Kenniscentrum Mediawijsheid veel doet en ook veel goed doet. U bevestigt dat ook met de opsomming die u hebt gegeven, maar u maakt ook de kanttekening dat we niet mogen vervallen in enkel projecten. U noemt in uw antwoord, en wij vinden dat ook belangrijk, vele partners en organisaties. Het is heel belangrijk dat wat in een kenniscentrum gebeurt, geraakt waar het moet zijn. Daar wordt op ingezet en dat is positief.
Tot slot zegt u ook dat die kwetsbare doelgroepen eigenlijk ook een heel wat horizontalere aanpak vergen. Ik wil u geruststellen dat we deze thematiek ook bij uw collega’s uit de Vlaamse Regering op tijd en stond ter sprake zullen brengen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, u weet dat ik waardeer dat mediawijsheid en zeker e-inclusie echt hoog op uw beleidsagenda staan. De thematiek van e-inclusie is echt een grote ongelijkmaker in onze maatschappij vandaag. Ik waardeer zeker ook de white paper op basis van het doctoraat van Ilse Mariën en het congres dat eraan komt op 18 oktober met de lancering van de subsite. Dat zijn allemaal goede zaken, maar ik ben ook blij dat u erkent dat het tot nu toe om te versnipperede projecten gaat. We doen nog te weinig en het gaat te traag.
Bovendien is er een groep, namelijk laaggeschoolde ouderen, die volledig afwezig is. Ik maak me daar grote zorgen over. Ik ga straks minister Muyters in de commissie Werk ondervragen over het feit dat VDAB heeft aangekondigd te zullen starten met big data. Ze zullen meer bepaald het clickgedrag van werkzoekenden bekijken om na te gaan of ze wel degelijk op zoek zijn naar jobs. Mijn eigen vader zal nooit met de computer werken. Ik ken heel wat laaggeschoolde bouwvakkers, 55-plusser en werkloos geworden, aan wie gevraagd wordt om een cv via e-mail op te sturen. Zij kunnen dat niet, zij kunnen geen cv opmaken met de computer, en zij hebben geen e-mailadres. We zitten daar echt met een zwaar probleem. Wanneer minister Muyters en VDAB deze plannen doorvoeren, dan zal er echt iets moeten gebeuren. Dit wordt niet alleen uw verantwoordelijkheid maar die van de hele Vlaamse Regering. Want op die manier ontnemen we mensen echt kansen en gaan we ze zelfs penaliseren voor zaken waarin ze niet mee zijn.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik treed de collega’s bij in hun vraag om kwetsbare groepen niet achter te laten op een moment dat we steeds verder evolueren naar een digitale hoogtechnologische samenleving.
Voor vele burgers, onder wie ouderen en mensen uit kansengroepen, is dat inderdaad een groot probleem. Ze zijn laaggeletterd, niet ongeletterd. Ik ben blij vast te stellen dat de Vlaamse Regering zich daarvan bewust is. In het derde plan Strategische Geletterdheid, dat de Vlaamse Regering op 15 september heeft goedgekeurd, wordt daar inderdaad rekening mee gehouden. Ik lees daar de volgende strategische doelstelling, specifiek wat betreft de digitale vaardigheden: “We zetten in op het verhogen van de digitale geletterdheid van de jongeren en volwassenen opdat ze mee kunnen in de snel digitaliserende maatschappij.” We mogen, zoals uzelf en de collega’s al stelden, vooral de oudere mensen niet vergeten. Ik begrijp dat om die doelstellingen te halen er heel wat partners bij moeten worden betrokken. Zoals u zegt, minister, is er nog veel werk aan de winkel. Er zal altijd veel werk aan de winkel zijn. U zult op de nagel blijven kloppen, heb ik begrepen. Ik hoop dat u ook die extra middelen zult vinden en dat de Vlaamse Regering haar plannen doorzet.
De heer Bajart heeft het woord.
Uiteraard moeten de moeilijkheden die bepaalde doelgroepen kunnen ondervinden bij het gebruiken van digitale toepassingen, een aandachtspunt vormen in het Vlaams mediabeleid. Het Kenniscentrum Mediawijsheid is daarbij vanzelfsprekend de prioritaire partner. Ik wil echter waarschuwen voor het mogelijk overladen van het kenniscentrum met specifieke vragen en acties ten aanzien van diverse doelgroepen. De toenemende digitaliseringsgraad van de huidige samenleving zorgt voor noden bij zowat elke doelgroep en leeftijdsgroep. We moeten er dan ook over waken dat het kenniscentrum slim inzet en blijft inzetten op de prioritaire uitdagingen en dat men door de bomen het bos blijft zien.
Volgens mij is het ook een utopie om de digitale kloof die er is, volledig te laten verdwijnen op korte termijn, dat kan niet. Onderzoekster Sandra Van Eesbeek is daar ook zeer eerlijk over. In een presentatie over digitale vaardigheden bij 65-plussers zegt ze dat de digitale kloof nooit kan worden overbrugd, zowel inzake toegang als inzake vaardigheden. En sommige oudere mensen zien dan ook het nut niet in van het leren van digitale vaardigheden. Dat is een realiteit. Voor hen moet er dus altijd, weliswaar beperkt, een niet digitaal alternatief zijn. Daarnaast moet het uiteraard ook een blijvend, continu en onophoudend streven zijn om een minimaal niveau van basisvaardigheden na te streven, en niet in afwachting van de toekomst waarin steeds minder mensen digitaal ongeletterd zullen zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.