Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, net voor de zomer lanceerde u het bericht dat het attest bedrijfsbeheer zou worden geschrapt. Een drempel voor ondernemen en een potentiële discriminatie zouden daardoor kunnen worden weggewerkt en er zou meer gelijke behandeling zijn tussen de verschillende potentiële ondernemers in Vlaanderen.
Dat attest bedrijfsbeheer had toch ook zijn goede aspecten. Het toont vooral zijn prestatie in de vorm van faillissementspreventie. Uit studies blijkt dat bijna zes op tien Vlaamse ondernemers geen vertrouwen hebben in de eigen managementcapaciteiten. En bijna een op drie ondernemers stelt bij zichzelf een gebrek aan managementvaardigheden vast. Daarenboven blijkt uit die studies dat falen bij ondernemers meestal te wijten is aan een gebrekkige kennis van bedrijfsbeheer, zo vinden ze zelf.
De afschaffing van het verplichte attest bedrijfsbeheer gaat samen met het loslaten van de verplichte vaktechnische competenties. Het risico op normvervaging – het is misschien sterk uitgedrukt – loert toch om de hoek. Iedereen kan starten, terwijl we in Vlaanderen te allen tijde vooral kwaliteit willen leveren en de Vlaamse consumenten ook kwaliteit eisen.
We ijveren voor een garantie dat ondernemers blijven handelen met oog voor kwaliteit. Er was bij de afschaffing sprake van een actieplan, maar er was toen nog geen duidelijkheid of meer details over dat actieplan. Daarom wil ik u daar een aantal vragen over stellen, minister.
Welke alternatieven liggen op dit moment voor om te voorkomen dat mensen zich zonder enige voorkennis van bedrijfsbeheer op een ondernemingsavontuur storten? Denkt u aan een nieuw opleidingsaanbod en een actieplan? Hoe ver staat het overleg met de sectoren hierin? Werden de sociale partners betrokken in het uitdenken van alternatieven?
Tot slot zien de SYNTRA’s en de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) door die maatregel waarschijnlijk een belangrijke groep van studenten vertrekken. Werden de Syntra’s en de CVO’s hier ook bij betrokken? Wat is voor hen de impact van deze afschaffing?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Christiaens, ik denk dat het vanzelfsprekend was dat we die wettelijke verplichting moesten opheffen. In de eerste plaats wordt effectief de administratieve drempel verlaagd. Maar er waren nog een aantal andere punten. In de praktijk bewees het attest van bedrijfsbeheer in sommige gevallen dat iemand bij de start van zijn zaak een bepaalde kennis had. Dat is geen levenslange garantie, dat die mee is geëvolueerd en dat die de boekhoudwetgeving daarna kent enzovoort. Dat is alleen bij de start. Ik spreek ook over sommige gevallen, want u weet ook dat het attest bedrijfsbeheer kon worden verkregen als je een bachelor had, zelfs al was dat filosofie. Ik betwijfel dus een beetje de toegevoegde waarde die het attest in die vorm in het verleden had.
Daarbovenop denk ik dat het een vorm van discriminatie was – we hebben dat in de commissie al besproken – omdat wij ongeveer het enige land in Europa zijn waar de onderdanen een attest voor bedrijfsbeheer moesten hebben om een zaak te kunnen starten, terwijl dat elders niet noodzakelijk was. Mensen van buiten Europa konden dan in Vlaanderen met een zaak beginnen zonder dat attest, volgens de nieuwe Europese regelgeving.
Ik ben het wel met u eens dat het niet verstandig is om een zaak te beginnen zonder kennis van zaken, zonder een aantal zaken van bedrijfsbeheer te kennen. Maar ik denk dat het beter is om daar niet alleen bij het begin, maar ook in de loop van je zaak kennis van te hebben. Daarom ben je beter met een flexibele, op maat gerichte opleiding, die niet gehinderd wordt door wettelijke belemmeringen. Een lespakket dat vandaag misschien veel te rigide was aan de ene kant, maar langs de andere kant vrij was omdat een bachelor volstond, kunnen we dus beter gaan invoegen in het inspelen op de voortdurend wijzigende economische context. Je kunt daar rekening houden met flexibiliteit ten aanzien van een doelgroep. Iemand die laaggeschoold is of al ervaring heeft, is anders dan iemand die hoger geschoold is of minder ervaring heeft. Je kunt inspelen op de tijd. Je kunt dat jaarlijks actualiseren, wat vandaag ook niet gebeurt. Je kunt inspelen op het soort onderneming. Het kan toegespitst zijn op bepaalde sectoren. In elk geval denk ik dat je op die manier sterker en beter op de hele levenscarrière van een onderneming en ondernemer kunt inspelen.
Wij zijn in overleg gegaan met de stakeholders, met de opleidingscentra, met de onderwijskoepels. Wij bekijken die zaken nu samen met hen heel grondig. Naast de opleiding zelf wordt er ook ingezet op de toeleiding van de toekomstige ondernemer naar die vernieuwde opleidingen. De concretisering van die acties is een onderdeel van het proces dat nu loopt. En uiteraard overleg ik met alle relevante partijen: de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), SYNTRA, het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) enzovoort.
Er is effectief met die verschillende actoren een eerste verkennende ronde geweest tussen juli en september. Tijdens die eerste fase hebben wij bekeken wat de mogelijke impact is voor de verschillende actoren na het wegvallen van het wettelijke kader, welke opportuniteiten zij zien en hoe ze zelf kunnen inspelen op het aantrekken van starters-cursisten. De gesprekken lopen nu nog. Ze worden uitgediept en geconcretiseerd. Een definitieve visienota hoop ik klaar te hebben tegen het einde van het jaar.
De werkgeversorganisaties zijn zeer sterk betrokken. Zij denken ook mee vanop de eerste rij. Alle onderwijskoepels en -netten, ook SYNTRA Vlaanderen, zijn aangeschreven en bevraagd over de impact. Ook hun reacties en input zullen wij meenemen in de verdere bespreking.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Voor alle duidelijkheid: wij pleitten er zeker niet voor dat het attest van bedrijfsbeheer in zijn huidige vorm perfect was en zo moest blijven bestaan. Wij vinden ook dat dat moest worden aangepast en gemoderniseerd, en dat het wat rigide en zeker niet op maat is. Daar zijn we het helemaal mee eens.
Maar ik was toch wat verrast dat die aankondiging kwam. Het wordt afgeschaft, ‘en over een actieplan gaan we nu eens gaan nadenken’ – dat was zo’n beetje de boodschap die de wereld is ingestuurd. Ik zeg niet dat u dat zo de wereld hebt ingestuurd, maar zo is het wel rondgegaan. Dus moet dat attest van bedrijfsbeheer aangepast en aangepakt worden en kan dat in een andere vorm bestaan? Ja, maar we zijn er wel van overtuigd dat het pas kan worden afgeschaft als er gelijktijdig een alternatief geïmplementeerd wordt. Men moet niet eerst het ene afschaffen en vervolgens het traject voor iets nieuws opstarten. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat er al verschillende overlegrondes geweest zijn en dat de nodige actoren betrokken zijn.
Ik meen mij te herinneren dat u 1 september 2019 als datum vooropgesteld hebt. Klopt dat? En is het dan de bedoeling om op 1 september 2019 de huidige vorm van verplicht attest af te schaffen en tegen dan een alternatief klaar te hebben?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik ben het eens met alle vragen en opmerkingen van de collega. Het is raar om iets af te schaffen en dan een alternatief aan te kondigen. Kwatongen beweren dat de sector ook niet goed betrokken is geweest bij die afschaffing en dat die vandaag snel snel allerlei improvisaties moeten doen om tot die alternatieven te komen. Ik neem aan dat dit een aankondigingspolitiek is en dat de afschaffing pas in september 2019 zal komen. Hopelijk bent u dan klaar met een echt alternatief.
We hebben het attest bedrijfsbeheer hier al enkele keren met u besproken in de commissie. Anderhalf of twee jaar geleden, naar aanleiding van een vraag van de collega’s, heb ik gezegd dat dat in Frankrijk en andere landen niet bestaat. Ik heb toen heel voorzichtig aangegeven dat we daar eens anders naar moesten kijken. U hebt toen gezegd dat bedrijfsbeheer wel enkele competenties aftoetst, die we toch belangrijk vinden, om niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit te kunnen geven. Ik ben zeker dat u nog altijd achter die woorden staat. Los van het feit dat sommige mensen het attest niet moesten hebben of automatisch kregen vanwege een diploma filosofie, los van het feit dat er voor die opleidingen bij SYNTRA en dergelijke meer ook wel opmerkingen waren, was dat toch een soort competentieversterking voor de starter. De alternatieven om die competenties bij het begin te toetsen, of om misschien het businessplan af te toetsen bij het begin, en om de capaciteiten af te toetsen bij het begin, zijn toch ook heel belangrijk om een aantal cowboys of mensen die het echt niet zouden kunnen, van dat ondernemerschap af te houden. Want iemand die daar heel onbewust en gevaarlijk instapt, is niet alleen een risico voor zichzelf en zijn eigen zaak, maar die kan ook veel risico’s meebrengen voor alle andere ondernemers en consumenten in de business.
Als ik kijk naar het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) van 18 september 2017, is daar een enerzijds- en anderzijdsverhaal aan: enerzijds zijn we blij dat er een afschaffing is, maar anderzijds moeten die competenties toch ook worden bekeken, en daar moet men grondig naar kijken. Minister, met welke organisaties zit u vandaag aan tafel om een deftig alternatief te geven? Heel belangrijk is ook om de zwakke schakels as soon as possible te kunnen detecteren.
Wij zeggen altijd dat het van Europa is dat we dat ‘bedrijfsbeheer’ hebben moeten afschaffen. Maar klopt het dat het alleen Nederland is dat dat heeft afgeschaft en dat het in verschillende andere Europese landen nog wordt aangehouden? Iemand heeft me dat gezegd, en ik kan dat op dit ogenblik niet checken, minister.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw Christiaens heeft bijzonder goed aangegeven waarom wij ons met onze fractie hebben onthouden bij het omzetten van de Europese regelgeving ter zake. Je oude schoenen wegsmijten voordat je nieuwe hebt, levert af en toe pijnlijke blaren op. Mevrouw Turan heeft heel goed aangegeven waarom wij een beetje schrik hebben dat dit tot marktverstoring zou kunnen leiden, en dat zowel concullega’s als consumenten baat hebben bij een duurzame markt. Niemand van ons heeft ooit gezegd dat het bestaande systeem perfect hoeft te zijn, minister. U hebt terecht gezegd dat je bepaalde vrijstellingen in vraag kunt stellen. Het is inderdaad een momentopname. Dat geldt trouwens voor heel veel dingen, diploma’s in het algemeen.
Uw insteek bevat een aantal interessante elementen: werken op de hele bedrijfscyclus, ‘lifelong learning’, flexibel enzovoort. U pleegt overleg, en eind dit jaar mogen we dan een visienota verwachten. Maar daar moeten we het ook mee doen. Wat is nu het precieze kader waarmee u het gesprek aangaat met die sociale partners? Het attest bedrijfsbeheer was voor een aantal of voor alle sectoren verplicht. Houdt u vast aan een vorm van verplichting om dat te gaan volgen? Of belanden we in een verhaal van heel vrijblijvend – en dan had ik dat woord ook wel willen horen – deelnemen aan opleidingen, zonder dat daar dan een attestering of, zoals in sommige medische beroepen, een opvolging ter zake gebeurt?
Het verschil wordt toch wel bijzonder groot. En je kunt ervan op aan dat diegenen die zich vanuit een minder goed geïntentioneerde instelling op de markt begeven, nu net niet die opleidingen gaan volgen. Dat is de bekommernis waar we mee zitten.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb filosofie gestudeerd. Ik zal bij de volgende commissievergadering misschien een aantal citaten van Adam Smith, de grondlegger van de economie, meenemen. Dat was een filosoof. Ik denk dat daar wel wat linken zijn. Maar ik begrijp uiteraard de opmerking en de vergelijking daaromtrent. No hard feelings.
Collega Turan, er is één toets om te kijken wie er geschikt is voor ondernemen en wie niet, en die is eigenlijk inherent aan het systeem van ondernemen. Als je met een zaak wilt starten, heb je geld nodig. Als ik naar de bank of naar een aantal investeerders ga, zullen ze mij, als cowboy, geen zak geld naar mijn hoofd smijten. Ze zullen van mij verwachten dat ik op zijn minst in staat ben om hen te overtuigen en om een businessplan op te maken om hen dat te tonen.
De tijden dat de banken met geld naar ondernemers smeten, is jammer genoeg verleden tijd. En er zijn weinig onnozelaars onder de investeerders die geen ‘due diligence’ doen als ze in een start-up investeren. Er zit dus wel een zekere veiligheid in het systeem van ondernemen zelf. Er staat bovendien – en dat is een persoonlijke visie – geen verbod op zelf onnozele dingen doen met je geld.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben een beetje verbaasd door een aantal reacties. Ik dacht dat het voor iedereen duidelijk was dat we de wetgeving afschaffen. Dat is de basis geweest. En dan kun je discussiëren over de kip of het ei: doe je eerst het alternatief en ga je dan afschaffen, of schaf je het af zodat iedereen het ook weet, maar geef je genoeg tijd om het alternatief uit te werken, zodat iedereen ook weet dat de discussie gedaan is en dat het attest bedrijfsbeheer in de toekomst niet meer zal bestaan? Dat is eigenlijk de boodschap die we hebben gegeven. Omdat de onderwijsverstrekkers erbij zijn, hebben we afgesproken dat we tegen 1 september 2019 een oplossing gaan bieden. De SERV stelt dat dat te laat is, collega Turan, en zegt dat het al op 1 september 2018 mag. Zij zien dat probleem niet zoals u het ziet. Zij stellen dat die overgangstermijn niet zo lang moet zijn.
Het is geen visienota. De visie is duidelijk. We schaffen dat af en er komt een opleiding. Dat is de visie die erachter zit, een opleiding die nuttig is doorheen de levensduur van de onderneming, waarbij een goede ondernemer zelf kan zeggen: ik mis iets, ik ga die opleiding volgen. Collega Ronse heeft heel duidelijk gezegd waarom sommige bedrijfsleiders het wel zullen moeten doen, want anders krijgen ze hun financiering niet. Anderen hebben dat niet nodig, want die kunnen dat plan maken. We moeten daar up-to-date een opleiding aanbieden. We moeten ook niet alleen de opleiding aanbieden, maar ook campagne voeren om ervoor te zorgen dat men ook weet waar men terecht kan. Ook die stappen moeten we zetten.
Het attest bedrijfsbeheer bestaat alleen in België, collega Turan. In andere landen bestond het zelfs niet. Dat was geen verplichting. En waar het bestond, is het al afgeschaft. Wij waren achter op dat vlak. Ik blijf het moeilijk vinden dat als een Nederlander even in Nederland een bedrijf heeft gehad en dan naar hier komt, die het mag doen en die van ons niet.
Als mensen voelen dat ze iets tekortkomen, als ze weten dat ze daar iets van moeten kennen, en ze ofwel extern hulp inroepen, ofwel zelf een cursus gaan volgen – dat moeten we goed in de markt zetten. De bedrijfsmensen of de mensen die de stap naar het bedrijfsleven willen zetten, moeten we daar goed van op de hoogte brengen. Dat is belangrijk. En dat is wat we gaan doen.
Ik ben het er niet mee eens dat we dat al ineens klaar moesten hebben. Het was ook belangrijk voor iedereen om mee te werken. We hadden genoeg overleg gehad met de sectoren, zowel over de sectorale als over het bedrijfsattest met de overkoepelende organisaties zoals Voka en UNIZO en het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen. Die discussies waren ten einde. En op dat moment zeg je beter: we nemen de beslissing van geen wetgeving, en nu nemen we onze tijd. Volgens het voorstel van de Vlaamse Regering – we moeten nu zien of we dat aanpassen aan het SERV-advies of niet – hadden we tot 1 september. Dan is het geen enkel probleem om tijdig een actieplan in werking te hebben.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Bedankt, minister. Het belangrijkste is dat er duidelijkheid is en dat er zo snel mogelijk een duidelijk en goed uitgewerkt alternatief komt. Of dat nu op 1 september 2019 of 1 september 2018 is, het moet goed zijn en het moet duidelijk zijn, en er moet ook voldoende tijd genomen worden om het duidelijk en kenbaar te maken.
U sprak over een campagne en sensibilisering. Het mag bij potentiële ondernemers niet het gevoel gaan creëren van: ‘Oef, gelukkig moeten we dat allemaal niet meer doen en kunnen we nu gewoon van start gaan.’ Dat is voor niemand goed: niet voor de ondernemers en niet voor de consumenten, en ook niet voor onze economie. Zorg dus voor een goed en duidelijk alternatief.
De vraag om uitleg is afgehandeld.