Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, uit de recentste barometer inzake verkeersveiligheid van Vias institute blijkt dat de positieve evolutie wat betreft verkeersveiligheid, die ons allemaal na aan het hart ligt, in de eerste zes maanden van dit jaar werd voortgezet. Het aantal verkeersdoden in onze regio daalde. Dat is een speerpunt van uw beleid. 113 mensen lieten het leven op onze weg. Dat zijn er natuurlijk nog steeds 113 te veel, maar gelukkig zijn het er minder dan in de eerste zes maanden van 2016. De aangehouden inspanningen, namelijk een combinatie van maatschappelijke krachten en beleid, hebben toch wel effect. Maar jammer genoeg werden we de afgelopen weken weer meerdere malen met de neus op de feiten gedrukt door de verschillende fatale ongevallen die we konden noteren.
Minister, het is belangrijk om een totaalevaluatie te maken en om verder te kijken. In enkele categorieën is deze dalende trend evenwel niet zichtbaar of is er zelfs sprake van een stijging van het aantal fatale ongevallen en/of gewonden. Bij de motorfietsen bijvoorbeeld was er een verdubbeling. Dat is misschien het gevolg van het vaak mooie motorweer dit voorjaar. Bij de fietsers en de vrachtwagens is er een ook stijging. Hier daalt gelukkig het aantal dodelijke ongevallen.
Het verschil in de evolutie van de cijfers per provincie is ook opmerkelijk, van een beperkte daling van het aantal letselongevallen van 0,5 procent in Antwerpen tot een sterke daling in Limburg. In de provincie Antwerpen is het aantal verkeersdoden gestegen, en in de andere provincies gedaald. Naast de diverse beleidsinitiatieven die zijn ontrold, volgt er spoedig ook het federale wetsontwerp ter verbetering van de verkeersveiligheid waarmee de Federale Regering een aantal stappen ter zake wenst te zetten. De gewesten worden om advies gevraagd bij de totstandkoming van dat ontwerp. Ik heb dan ook een aantal vragen.
Minister, hoe evalueert u de nieuwe resultaten ter zake? Welke verklaring ziet u voor een aantal tendensen? Quid de spreiding in de provincies? Welke beleidsconclusies kunt u desgevallend trekken uit deze cijfers? Hoe staat u tegenover het wetsontwerp van de Federale Regering dat ik schetste? Wat zijn uw verwachtingen daaromtrent wat het Vlaamse grondgebied betreft? Verwacht u een verbetering ter zake?
Minister Weyts heeft het woord.
Met de laatste cijfers ben ik natuurlijk heel tevreden, namelijk opnieuw een daling van bijna 20 procent op de Vlaamse wegen in de eerste jaarhelft, en dat boven op het laagterecord in 2016. Dat is hartverwarmend. De cijfers zijn ook in internationaal perspectief zeer positief. Bijvoorbeeld in Nederland is er opnieuw een stijging van het aantal verkeersdoden, alsook in Frankrijk en in Duitsland. Door de tegengestelde beweging die wij maken, kunnen wij uit het verdomhoekje van de Europese klas kruipen. Maar er zijn natuurlijk nog heel wat verbeterpunten, dat is zeker en vast zo.
Bij de interpretatie mag je het mobiliteitsaspect niet uit het oog verliezen, namelijk de vaststelling dat er steeds meer kilometers worden afgelegd. Er is nog steeds een toename van het aantal afgelegde voertuigkilometers. Je ziet een toename van de aankopen van voertuigen, zeker en vast wat betreft de bestelwagens, maar ook wat betreft personenwagens. Het blijven recordjaren. Je ziet dat dat effect heeft op de ongevallencijfers.
Uit de cijfers van de FietsTelweek in september 2016 bleek dat de Vlaming steeds meer fietst. Ook de opkomst van de elektrische fiets speelt ons op dat vlak parten. In afgeleide orde hebben ook ongevallen met de elektrische fiets door de snelheid altijd een grotere en meer betreurenswaardige consequentie dan met een gewone fiets.
Het project MONITOR, een samenwerking tussen Vias institute en de FOD Mobiliteit, heeft het mobiliteits- en verkeersveiligheidsgedrag van meer dan 30.000 Belgen in kaart gebracht. Men stelde dat op het vlak van het woon-werkverkeer het aandeel van de fiets absoluut is toegenomen. Vergeleken met hun vorige onderzoek in 2010, maken ze gewag van een stijging van 7 procent naar 16 procent. Zoals u zelf al aangaf in de vraagstelling, heeft het uitzonderlijk mooie en droge voorjaar van 2017 wellicht ook veel weggebruikers verleid om gebruik te maken van de fiets en/of de motorfiets, wat dan ook weer een afgeleide vertaling heeft in de ongevallencijfers.
Wat de vrachtwagens betreft, zit het aantal afgelegde kilometers in stijgende lijn, waarschijnlijk gekoppeld aan de economische heropleving. Dat betekent dan ook daar de kans dat vrachtwagens in contact komen met andere weggebruikers, is toegenomen.
Op het niveau van Vlaanderen en de individuele provincies, moet je opletten met kleine verschuivingen omdat de dataset zo beperkt is, en het gaat ook alleen over de eerste zes maanden. Dat maakt dat je daar voorzichtig mee moet zijn. Elke kleine verschuiving kan immers een serieuze uitstulping geven in de statistieken. Het aantal doden is ook het topje van de ijsberg, onderliggend hebben we het aantal letselongevallen. Sinds de uitgave van de barometer schommelen deze evoluties tussen min 23 procent en min 33 procent, over de provincies heen beschouwd.
Het zijn motiverende cijfers om door te gaan met de koers die we met zijn allen hier in de commissie hebben uitgezet. Ook op het vlak van de fiches Vakbekwaamheid en nascholing, Dode hoek, Zichtbaarheid en Verkeersveiligheidscultuur gaan we in het komende werkjaar focussen. Ik heb trouwens een volledige jaarrapportering, waar ik ook naar verwijs in het kader van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.
Het wetsontwerp van de Federale Regering hebben we op 15 september 2017 op de Vlaamse ministerraad behandeld. Er werden drie wijzigingen aangebracht, namelijk het verplichten van een alcoholslot voor overtreders met een alcoholconcentratie vanaf 1,8 promille en aan recidivisten vanaf 1,2 promille, een strengere aanpak voor het rijden zonder rijbewijs en voor vluchtmisdrijf en de aanscherping van de kentekenaansprakelijkheid. We hebben dus een advies verstrekt aan de Federale Regering, waarin we zeggen dat we instemmen met dat wetsontwerp, ook rekening houdend met de gevolgen van de bevoegdheidsverdeling, want daar was ook nog wel wat op aan te merken. Maar goed, ook daar hebben we het hogere doel voor ogen gehouden. Wat betreft het alcoholslot werd bijkomend als aandachtspunt aan de Federale Regering meegegeven, hoewel de praktische uitvoerbaarheid van een alcoholslot moeilijker is in een professioneel voertuig, dat dat niet de enige motivatie mag zijn om die voertuigen uit te sluiten van toepassing van het alcoholslot. Dit rijmt immers niet met de strengere alcohollimieten die nu al van toepassing zijn voor professionele bestuurders. Ik hoop alvast dat deze maatregelen een bijkomend positief effect hebben op onze cijfers. We zijn ons er nog altijd van bewust dat rijden onder invloed heel wat slachtoffers maakt. Dat blijkt steeds weerkerend uit onze cijfers.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, het is niet toevallig dat deze vraag vandaag aan bod komt. Het thema is actueel. Vandaag kon men ook in De Morgen statistieken lezen, meer specifiek over fietsers. U maakt er ook een speerpunt van. U wilt niet enkel het recreatief fietsen stimuleren – al hoeft dat niet echt, want dat gebeurt al stevig –, maar u wilt, terecht, vooral inzetten op het functioneel fietsen, ook tijdens de week, op het woon-werkverkeer. De cijfers in De Morgen over fietsers en verkeersveiligheid zijn minder opbeurend, om het zo te zeggen. Men zegt dat het aantal slachtoffers nog nooit zo hoog lag als de voorbije drie jaar. Er zijn vooral lichtgewonden, maar toch ook meer doden en zwaargewonden. Ik zal er nog op terugkomen.
Minister, ik wil ook verwijzen naar de analyse van het Rekenhof, die inzake het bovenlokaal fietsroutenetwerk zegt dat we aan het huidige tempo nog vijftig jaar bezig zijn inzake verkeersveiligheid en comfort van fietsers. Ik zal het eerst eens goed bekijken, maar ik zal er nog op terugkomen, want ik vind het, samen met veel collega's, een belangrijke problematiek. Ik weet dat u al extra budgetten vrijmaakt, maar ik vind het belangrijk genoeg om er nog eens op terug te komen, zeker ook in het licht van vandaag. Maar ik wou het toch even opmerken omdat we er gewoon niet naast kunnen kijken, naast wat in De Morgen staat.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat die cijfers betreft, vermoed ik – maar ik heb nog niet kunnen nagaan – dat het Rekenhof zich baseert op cijfers van 2011. Want, voor alle duidelijkheid, op basis van onze cijfers is enerzijds het aantal fietsers toegenomen, en is anderzijds het aantal dodelijke ongevallen gezakt evenals het aantal letselongevallen. Er is wel een evolutie met betrekking tot het aantal letselongevallen door toename van het aantal fietsers, wat echt wel zo is. Ik denk dus dat zij zich op cijfers van 2011 baseren om te zeggen dat het aandeel van de fietsers niet is toegenomen maar wel het aantal letselongevallen. Dat eerste bestrijd ik dus omdat op basis van onze cijfers er een toename van het fietsverkeer is, zeker en vast in woon-werkverkeer. Maar het aantal verkeersdoden blijft dalen, ook bij de fietsers. Het aantal letselongevallen heeft natuurlijk te maken met meer fietsers en met de betrokkenheid van de elektrische fiets, wat sneller leidt tot zwaardere repercussies en zwaardere ongevallen, met zelfs dodelijke afloop, zonder betrokkenheid van derden. Bij een gewone fiets is het zeer uitzonderlijk dat er zonder betrokkenheid van derden een dodelijke afloop te betreuren valt. In het geval van elektrische fietsen is die kans spijtig genoeg merkelijk groter.
Het rapport van het Rekenhof over de fietspaden en de opvolging van het fietsbeleidsplan staan ingepland. We gaan dat zeker nog grondig bespreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.