Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het uitstel van beslissing over het Saeftinghedok
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb een vraag over de aanhoudende onduidelijkheid inzake de uitbreiding van de containercapaciteit in de Antwerpse haven.
Ik wil een paar cijfers in herinnering brengen die ik haal uit het jaarverslag 2016 van de haven van Antwerpen. Vorig jaar werd er afgesloten met een dubbel record in Antwerpen. Er werd voor het eerst niet alleen meer dan 214 miljoen ton goederen behandeld, een groei van maar liefst 2,7 procent, maar tegelijk werd op de kaap van de 10 miljoen TEU overschreden. Dat wil zeggen dat er voor containers een groei kon worden genoteerd van maar liefst 4,1 procent en een overslag van bijna 18 miljoen ton goederen in containers.
Dat is natuurlijk fenomenaal en dat brengt direct en indirect een tewerkstelling mee van 150.000 jobs, wat de Antwerpse haven, samen met andere havens natuurlijk, een van de belangrijkste motoren maakt van onze Vlaamse economie. Wij zouden natuurlijk graag deze positie ook behouden. Ik denk niet alleen dat Antwerpen dit wil, maar heel Vlaanderen.
De groeicijfers leiden er wel toe dat we sneller dan verwacht te kampen krijgen met congestie op het vlak van containercapaciteit. De prognoses die we hadden gemaakt in het onderzoek naar extra containercapaciteit voor 2021, halen we eigenlijk nu al, in 2017. Het gaat dus sneller dan verwacht, wat eigenlijk ook de discussie over de invulling van de Saeftinghezone en extra capaciteit zou moeten versnellen. Die discussie sleept inmiddels al jaren aan. In een aantal bestuursakkoorden en regeerakkoorden wordt keer na keer gezegd dat men er zich zal over buigen en nu zitten we opnieuw in een onderzoeksfase.
Er is procedurele onzekerheid naar aanleiding van klachten ingediend bij de Raad van State. De Vlaamse Regering besliste daarom om het project als ‘complex project’ aan een nieuwe alternatievenstudie te onderwerpen, om na te gaan wat de beste manier is om die extra capaciteit voor containers te realiseren. Minister, u doet dat niet alleen maar samen met minister Schauvliege die voor de goede orde bevoegd is voor het hele vergunningentraject. De bedoeling is om eindelijk in het najaar ’17 een voorkeurstracé te kunnen vastleggen. We hebben recent kunnen lezen dat een leidend ambtenaar toch wel verregaande uitspraken doet over die eerdere vooropgestelde timing van eind 2017. De beslissing zou worden uitgesteld naar begin 2018, omdat er naar zijn zeggen extra onderzoek naar de mogelijke mobiliteitsimpact van de Oosterweelverbinding op de verschillende Saeftinghe-alternatieven nodig is. We willen natuurlijk dat alle procedures op een correcte manier worden doorlopen. We willen natuurlijk nu dingen onderzoeken eerder dan nadien te moeten vaststellen door nieuwe procedures dat we beter vroeger aan een bepaald onderzoek zouden hebben gedacht.
Voor ons moet het Toekomstverbond een deel van de oplossing zijn en op geen enkele manier een vertragende factor zijn voor de procedure rond het Saeftinghedok. Wij willen wel wijzen op de urgentie en aandringen op de nodige spoed wat het beslissingstraject betreft.
Minister, u zult voor beide ministers antwoorden, uiteraard namens de Vlaamse Regering. Kan het worden bevestigd dat het nog steeds de bedoeling blijft om zo spoedig mogelijk een beslissing te treffen over de extra containercapaciteit voor de Antwerpse haven? Wanneer kan deze beslissing worden verwacht?
Hoe zullen u en uw collega Schauvliege er alles aan doen om te vermijden dat ook dit dossier een soort processie van Echternach wordt, waarbij mogelijke klanten in onzekerheid worden gehouden over de concrete te nemen beslissing?
Is de regering er zich van bewust dat de haven van Antwerpen eerder dan verwacht het verzadigingspunt bereikt voor containerafhandeling en dat een dringende beslissing zich derhalve opdringt, niet enkel voor de langetermijnvooruitzichten maar ook voor de middellange vooruitzichten? Uiteraard worden vandaag op de hoofdzetels de beslissingen genomen voor de allianties en de aanlooplijnen voor de jaren 2020. Deze zaken worden altijd ver op voorhand geprojecteerd. Hebt u inmiddels kennis kunnen nemen van bijkomende interesse vanwege mogelijke klanten? Het is commercieel, maar het geeft toch een bepaald beeld over de robuustheid aan capaciteit die noodzakelijk is. Als men op dit ogenblik geen extra vragen heeft, dan volstaan enkele miljoenen TEU hier en daar. Als er op dit ogenblik al verschillende vragen voorliggen die toch wel robuuste capaciteit vereisen, dan is het toch een heel ander verhaal.
Is men zich ervan bewust dat er nu reeds verschuivingen ten nadele van de haven van Antwerpen plaatsvinden? Men denkt dan vaak dat dit ten goede komt van andere havens in Vlaanderen, maar dat is het niet. Als we in Antwerpen kampen met een congestie op de containerterminals, dan zien we verschuivingen – dat blijkt uit jaarcijfers – naar bijvoorbeeld de haven van Le Havre.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, op 14 september werd bekendgemaakt dat de principiële beslissing over het Saeftinghedok in de Antwerpse haven wordt uitgesteld naar volgend jaar. Normaal was deze beslissing gepland voor dit najaar. De procedure complexe projecten voor dit dossier loopt al een hele tijd en was uitgekomen op acht alternatieven.
Men verwijst voor het uitstel naar het akkoord over het Toekomstverbond en het feit dat daarvoor het alternatieve radicale haventracé onderzocht wordt. In dit kader wil de Vlaamse overheid onderzoeken wat de mobiliteitseffecten van dat tracé zijn op de acht scenario’s voor Saeftinghe.
Dit uitstel kan echter nefast zijn voor Antwerpen, zo luidt het bij Voka/Alfaport en de Antwerpse Scheepvaartvereniging (ASV). Het uitstel en vooral de onduidelijkheid over dit dossier zouden rederijen naar andere havens duwen. Rederijen verwachten niet alleen meer containercapaciteit, maar ook de mogelijkheid tot bundeling van hun los- en laadoperaties op één terminal en een kwalitatieve verbinding met het hinterland.
Vandaag is de bereikbaarheid van de Antwerpse haven op Linkeroever al zeer precair. Rederijen leiden al trafieken af naar Rotterdam en Le Havre. Terminaloperatoren verliezen personeelsleden omdat die niet meer op een redelijke manier op hun werk geraken. Dit alles door de verkeerscongestie en dagelijkse wachttijden tussen 1 en 2 uur, vooral in de avondspits.
Dat is problematisch, nu én voor de toekomst van de haven en onze welvaart. De verkeersinfrastructuur moet immers de economische vraag die de welvaart garandeert voor Vlaanderen, volgen, en niet andersom. Nu dreigen we de economische groei te verminderen of stop te zetten omdat de verkeersinfrastructuur niet tijdig en met voldoende capaciteit wordt gepland en aangelegd.
Minister, hoe schat u de impact in van het uitstel van de beslissing over het Saeftinghe-dossier op de Antwerpse haven?
Hoe wilt u verhinderen dat rederijen naar andere havens trekken door dit uitstel?
Welke stappen zet u nu in dit dossier? Hoe ziet de timing eruit?
Welke stappen zet u om de congestie die er vandaag al is, op te lossen op korte termijn?
Wat gaat u doen om de toegankelijkheid in de toekomst te garanderen voor een haven die als motor van Vlaanderen moet kunnen blijven groeien?
Minister Weyts heeft het woord.
U kent natuurlijk de voorgeschiedenis van dit dossier. Eerdere procedures zijn gestrand bij de Raad van State. Ik wil natuurlijk vermijden dat dat opnieuw ons lot zou zijn. We hebben om een en ander te bespoedigen, trouwens ook op vraag van de haven zelf, geopteerd voor het decreet Complexe Projecten, waarbij vooral wordt ingezet op een proces van participatie en dialoog. Dat is een andere aanpak, maar daarbij hebben we natuurlijk wel de vaste wil en ambitie om zo snel mogelijk te komen tot de realisatie van extra containercapaciteit. Die moet en zal er komen.
Wat is de huidige stand? Sinds maart 2017 wordt elk alternatief grondig en diepgaand onderzocht. Dat onderzoek bestaat uit zes onderdelen: de strategische milieueffecten, de effecten op de externe veiligheid, het onderzoek naar de maatschappelijke kosten en baten, het nautisch onderzoek, een quickscan van de capaciteit van de vaarweg en de operationele haalbaarheid van de alternatieven. Het strategische milieueffectenrapport bestaat op zijn beurt uit negen disciplines: bodem, landschap, water, biodiversiteit, geluid, mens-ruimte-gezondheid, mobiliteit, klimaat en lucht. Concreet betekent dat dat elk alternatief vanuit dertien verschillende invalshoeken moet worden bekeken. Dat is een omvangrijke opdracht. We zijn nu bezig met het zorgvuldig onderzoeken van alle aspecten, om te vermijden dat we achteraf met vertragende gerechtelijke procedures te maken krijgen. Zo is er bijvoorbeeld bijkomend onderzoek nodig met betrekking tot de slibhuishouding, omdat slib natuurlijk een belangrijke impact kan hebben op de kosten inzake onderhoud en dus op de maatschappelijke en reële kosten-batenanalyse. Ook mobiliteit is natuurlijk een belangrijk aandachtspunt. Er moet ook nog eens zorgvuldig worden afgestemd met lopende projecten in de regio.
Ik herhaal: we moeten en zullen zorgen voor extra containercapaciteit voor de Antwerpse haven. De projectorganisatie plant onder leiding van de taskforce medio oktober en eind november twee overlegmomenten met de actoren, die dat complexe project van nabij volgen. Daarbij zullen de onderzoekers alle deelaspecten toelichten. Het is de ambitie om eind dit kalenderjaar de ontwerponderzoeksrapporten vrij te geven. In de loop van januari van volgend jaar kan er dan een discussie starten over de ontwerprapporten. Daarna start in februari-maart een adviesronde met de formele adviesinstanties. Hun opmerkingen worden verwerkt en dan breekt in het kader van het decreet Complexe Projecten de voorziene fase van het voorkeursbesluit aan. Het is de ambitie om dan net voor de zomer een ontwerpvoorkeursbesluit te kunnen aandragen. Nadien heb je dan de fase van het openbaar onderzoek, waarbij gedurende zestig dagen bemerkingen kunnen worden geformuleerd op de ontwerprapporten en op het voorkeursbesluit, waarna de finale besluitvorming kan plaatsvinden na de zomervakantie.
Met betrekking tot de vraag over de relatie met de rederijen: het is natuurlijk in eerste instantie het havenbestuur zelf dat de contacten met de rederijen onderhoudt, maar anderzijds is het ook wel zo dat in het kader van het complex project ook rechtstreeks met bedrijven is overlegd. Bedrijven nemen, net als burgerbewegingen en actiegroepen, ook deel aan het structureel actorenoverleg, en delen hun bezorgdheden.
Wat het project van de achterlandconnectiviteit betreft, wil ik toch nog het volgende meegeven. De finale uitvoering van het voorkeursalternatief vergt tijd, dat heb ik geschetst, maar ondertussen blijven we niet bij de pakken zitten als het erover gaat te bekijken welke initiatieven we heel concreet kunnen nemen. In het kader van Flanders Port Area is 5 miljoen euro vrijgemaakt om te gaan naar een optimalisering van de achterlandconnectiviteit van onze havens. Daarbij hebben we samen met de havenbedrijven en de private partners maatregelen bekeken in functie van een betere ontsluiting.
Om enkele voorbeelden aan te halen: voor de goederenstromen gaat het voornamelijk om initiatieven om meer lading te bundelen via spoorvervoer en binnenvaart. Inzake de binnenvaart gaat het over een verbeterde afhandeling van de containers en de consolidatie van de volumes. We denken daarbij aan het gebruik van consolidatiepunten binnen en buiten de haven, om zo volumes veel meer te gaan samenvoegen. Inzake spoorvervoer kunnen we op korte termijn werken aan een shuttletrein met hoge frequentie die ook kleine spoorvolumes kan verzamelen. Dat werd het organiseren van een ‘melkronde’ genoemd, waarbij op diverse plaatsen containers en dergelijke kunnen worden meegenomen en naar één treinterminal gebracht. Inzake wegvervoer wordt de nachtopening van de containerterminals aan het Deurganckdok voortgezet, in combinatie met het verlaagde toltarief van de Liefkenshoektunnel, waarover we het daarstraks hebben gehad. We streven dus naar het intensiever gebruiken van de infrastructuur buiten de spitsuren.
Tot slot kan in afwachting van de daadwerkelijke uitvoering van het voorkeursalternatief een samenwerking tussen Zeebrugge en Antwerpen in het bijzonder natuurlijk ook wel oplossingen bieden voor die tussentijdse periode.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, dank u voor de duidelijke deadlines die u vandaag toch weer geeft. Ik zal u niet verhelen dat de artikels die we hebben gelezen en die blijkbaar vanuit de administratie kwamen, natuurlijk wel wat onrust hebben veroorzaakt. Ik moet u niet vertellen dat dat geen goede zaak is, temeer omdat wij niet de enigen zijn die die kranten lezen. Ook klanten, rederijen enzovoort doen dat natuurlijk. Ik denk dus dat dat in de toekomst wel moet worden vermeden. Ik onthoud dat er nu twee overlegmomenten zullen zijn, in oktober en november, waarop de deelaspecten dus al naar voren zullen worden gebracht, dat we de rapporten eind dit kalenderjaar openbaar zullen zien worden, dat het wel de bedoeling is om voor de zomer een eerste ontwerp van voorkeursbesluit te hebben en dat we na de zomer een definitieve, finale besluitvorming zullen zien. Ik denk dat dat belangrijke data zijn, belangrijke ijkpunten die worden vooropgesteld.
U bevestigt nog eens dat die extra capaciteit er moet en zal komen. Die uitspraak is ook heel positief. Dat is een opsteker. De haven verdient die duidelijkheid. Ik zou er echter ook op willen wijzen dat niet alleen de contacten met de bestaande klanten belangrijk zijn, maar ook de contacten met mogelijke toekomstige klanten. Als men immers nu in het onderzoek of in de bevraging gaat spreken met de huidige spelers, dan zullen zij natuurlijk kijken naar hun eigen trafiek en zullen ze zeggen ‘ja, misschien daar nog, of misschien daar nog’. Het is echter ook belangrijk om nieuwe vragen die mogelijk op ons afkomen, mee te nemen in het afwegingskader. Dat zal de administratie echter ongetwijfeld ook doen.
Wij rekenen dus op u. Ik niet alleen, Antwerpen rekent op u, en bij uitbreiding gaat het ook breder dan dat. We rekenen op u en op uw collega, minister Schauvliege, die verantwoordelijk is voor het vergunningstraject, om snel vooruitgang te boeken en ervoor te zorgen dat we omstreeks de volgende zomer echt wel finaal knopen kunnen doorhakken en duidelijkheid kunnen bieden aan de haven en de vele mensen die voor hun job en hun broodwinning afhankelijk zijn van die haven. Als we er immers niet in slagen om ook voor de toekomst de groeicapaciteit te blijven garanderen, dan zullen we ook de positie en de bijhorende economische welvaart van onze regio niet kunnen blijven garanderen.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het lijkt me ook goed dat u de blijvende aandacht vanuit deze commissie voor dit belangrijke dossier verder kunt meenemen. We zijn tevreden met de schets die werd gegeven van de besluitvorming voor het Saeftinghedok. Uiteraard hebben we er begrip voor dat dit op een zorgvuldige manier verder tot stand dient te komen. We moeten zeker en vast procedures op dat vlak verder vermijden. We zijn ook tevreden de opsomming te horen van de inspanningen die verder zullen gebeuren om congestie, zowel op het gebied van het goederenvervoer als op het gebied van het personenvervoer, verder weg te nemen.
Minister, we hebben vernomen dat Max Mobiel ook per brief aan de maatschappij en het havenbedrijf heeft laten weten dat ze hun werkzaamheden gaan stopzetten. Het personenvervoer met die pendelbussen zal in de toekomst dus op een andere manier in het Antwerps havengebied verder georganiseerd moeten worden. We merken nu al dat er duidelijke signalen gegeven worden dat sommige bedrijven goede werknemers verliezen, juist omdat de linkeroever moeilijk bereikbaar is.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.