Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de impact van de geplande stormvloedkering in Nieuwpoort op de jachthaven
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik sta, net als iedereen trouwens, denk ik, achter de investeringen om onze kust te beschermen tegen een mogelijke superstorm, de duizendjarige storm, zoals men dat heet, en ander mogelijk onheil. Ik ben ook geen bouwkundig ingenieur en ook al zeker niet een nautisch expert, maar mijn vraag om uitleg – en die van de collega trouwens ook, denk ik – is wel gebaseerd op mails die we allemaal, en u ook, hebben gekregen van het Actiecomité Nieuwpoort Havengeul.
Ik heb u trouwens in september 2016 ook al een vraag gesteld over dit dossier. Die stormvloedkering moet dus de stad en het hinterland beschermen bij hoge waterstanden. Het zou gaan om een investering van ongeveer 50 miljoen euro. Er was eerst de studie van het Waterbouwkundig Laboratorium en de toekenning aan het ingenieursbureau Arcadis, dat moest instaan voor het concrete technische ontwerp van die stormvloedkering. Concreet zou men een smallere doorvaart realiseren, van 100 naar 38 meter. Het is vooral het agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) dat achter dit project staat.
Ik geef een korte samenvatting van de punten van kritiek van het actiecomité. Zij zijn van mening dat de gevolgen worden onderschat, dat de stroomsterkte zal toenemen met de vernauwing van de havengeul en dat dat gevolgen zal hebben voor boten met minder vermogen. De onveiligheid in de havengeul zou ook toenemen. Er zou een grotere kans op aanvaringen ontstaan. Er zou ook verzanding optreden. Er zouden minder boten in en uit de haven kunnen, wat logisch lijkt.
Dat alles zou toch wel een aantal gevolgen hebben. Zij gewagen van een doodsteek voor de bloeiende watersport in Nieuwpoort, van het verplaatsen van internationale zeilwedstrijden en regatta’s naar andere havens. Bij die internationale wedstrijden gaat het immers natuurlijk niet alleen over die boten die binnenkomen. Er zijn ook de hotelboekingen, er is de impact op de horeca en dergelijke. Met andere woorden, zij zijn van mening dat het plan zoals dat nu voorligt, weggegooid geld is.
Ondertussen hebben we, en u, op 26 september nog twee bijkomende mails gekregen. Daarin verwijst het actiecomité naar twee rapporten, een van het Waterbouwkundig Laboratorium en een van Arcadis, waarin wordt gesteld dat er bij een vernauwing van de havengeul inderdaad een invloed zou zijn op de stroomsterkte. In de memo van Arcadis wordt gesproken van een scenario B met een doorvaart van 50 meter, wat het meest gunstig zou zijn en de veiligheid voor de scheepvaart en de nautische capaciteit in het algemeen ten goede zou komen. Ze vermelden ook in de mail dat blijkbaar een internationaal bouwbedrijf in de maritieme sfeer heeft geweigerd zich in te schrijven in het project omdat het vooropgestelde concept en het lastenboek nogal wat mankementen vertoonden. Ze kunnen dat natuurlijk niet staven en ook niet nagaan, maar het is toch wel vrij eigenaardig dat ze daarnaar verwijzen.
Minister, mijn vragen zijn duidelijk. Wat is uw reactie op de toch wel vele opmerkingen van dat actiecomité? Bent u nog in overleg met dat actiecomité en andere actoren? Is er nog een mogelijkheid tot bijsturing van dit project?
De heer Maertens heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik ben eigenlijk verheugd dat collega Sintobin me mocht voorafgaan. We hebben allemaal de teksten ontvangen. Als je je daarin moet verdiepen, dan moet je je kennis toch enigszins bijspijkeren. Sinds de verhuis van collega Sintobin uit het prachtige Izegem naar Brugge heeft hij misschien wat meer tijd om zich te verdiepen in de maritieme wetenschap.
Ik begrijp dat collega Maertens, en ook de minister, gisterenavond een moeilijke avond hadden en dat nu proberen te compenseren.
Goed, ik stel vast dat collega Sintobin zich heeft verdiept in de maritieme wetenschap, waarvoor mijn dank, en alle respect en waardering daarvoor. Ik kan me dus de inleiding besparen.
We kennen de problematiek. Het actiecomité is zeer bezorgd over de breedte van de havengeul en andere zaken in het dossier. Het stelt een aantal alternatieven voor, die natuurlijk een kostprijs hebben enzovoort. Het is aan ons, vertegenwoordigers van het volk, zoals ons beroep zo mooi heet, om wat boven de mêlee te gaan staan en duidelijk te peilen naar wat er echt speelt, waar het echt toe doet en met welke oplossingen we kunnen komen. Minister, daarom deze vraag om uitleg aan u. Ik zal meteen overgaan tot mijn zeer eenvoudige en ook duidelijke vraag: bent u bereid om nader te onderzoeken welke maatregelen er kunnen worden genomen om de impact van de stormvloedkering op de toegang tot de haven van Nieuwpoort te verzachten? Zo ja, welke initiatieven zult u in dat geval daartoe nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Nu zal ik toch wel even technisch moeten worden. Mijn excuses. Ik heb ondertussen ook wel wat bijgeleerd over stroomsnelheden en dergelijke meer. Ik heb trouwens ook die onderhandelingen met het betrokken actiecomité zelf gevoerd.
Ik schets de voorgeschiedenis. Na de goedkeuring door de Vlaamse Regering, al in 2011, van het Masterplan Kustveiligheid heeft het Waterbouwkundig Laboratorium een verkennende studie uitgevoerd op basis van een eendimensionale modellering van de stroomsnelheden, om de grootteorde van alle mogelijke problematieken in te schatten. Die studie en die uitgangspunten hebben dan gediend als basis voor een studie van Arcadis, op basis van een driedimensionaal stromingsmodel over een beperkte tijdsperiode en een capaciteitsstudie. Dat leidde uiteindelijk tot de doorvaartbreedte van 38 meter. Zo is men daar dus toe gekomen. Voor alle duidelijkheid, er werden nog andere scenario’s door het actiecomité naar voren geschoven, zoals een strekdam en zo. Met alle respect, maar een strekdam biedt geen bescherming. Dat dient om golven te breken, maar doet niks aan een verhoging van het waterpeil.
Ik heb in februari een eerste overleg gehad met het actiecomité. Dat waren goede gesprekken. Daarbij heeft men vragen kunnen duiden. De resultaten van de studie van Arcadis werden ook nagezien door het Waterbouwkundig Laboratorium. Dat was een concrete bezorgdheid. Ik heb gezegd dat we dat zouden doen, dat we dat zouden laten dubbelchecken door het Waterbouwkundig Laboratorium. Men maakte immers gewag van een soort tegenstrijdigheid tussen het Waterbouwkundig Laboratorium enerzijds en Arcadis anderzijds. Aanvullend daarop is er nog bijkomend studiewerk verricht door Arcadis om de resterende geformuleerde vragen te beantwoorden. Ik heb daar dus niet alleen tijd in geïnvesteerd, maar ook geld, om die concrete vragen die werden gesteld, te kunnen beantwoorden. Dat ging concreet over een numerieke 3D-modellering voor een detaillering van de stroomsnelheden voor een volledig jaar, van april 2016 tot en met maart 2017, en een gedetailleerde capaciteitsberekening van de stormvloedkering in functie van het getij. Die capaciteitsstudie werd uitgevoerd conform de internationale richtlijnen. De resultaten van die studies werden ook nog eens gevalideerd door het Waterbouwkundig Laboratorium als kennishouder.
Wat zijn de resultaten in verband met de stroomsnelheden? Ik heb op basis daarvan op 1 september dan nog eens een vergadering met hen georganiseerd en vooraf ook die resultaten bezorgd, om te zeggen dat dat was gebleken en te vragen wat hun visie daarop was. Ik heb zowel de burgemeester als het actiecomité en de sector uitgenodigd.
In de open brief spreekt men altijd van stroomsnelheden van 3, 4, 5 knopen, die als problematisch wordt ervaren. De resultaten van de studie tonen alleszins aan dat snelheden van meer dan 4 of 5 knopen niet optreden. Een stroomsnelheid van meer dan 3 knopen, met een maximum van 3,7 knopen, komt slechts voor gedurende 0,7 procent van het recreatievaartseizoen. Die snelheden van meer dan 3 knopen treden trouwens op bij springtij, voor de uitgaande vaart, gedurende een half uur tot een uur. Die tijdstippen zijn allang op voorhand gekend. Dat is het voordeel van eb en vloed. Jaren op voorhand is dat al duidelijk, staat in de gidsen aangeduid wanneer dat zich voordoet. Je kunt dat dus perfect inplannen. Je kunt erop anticiperen. Een mogelijk te grote tegenstroom van meer dan 3 knopen bij het naar binnen varen treedt enkel op bij hoge afvoer in de winter. Dat was gedurende de modelleringsperiode beperkt tot vier dagen over het volledige jaaroverzicht, namelijk twee dagen in november 2016 en twee dagen in januari 2017. Bij hoge afvoer in de zomer, wanneer het toeristisch en recreatief seizoen op zijn hoogtepunt is, treden in dat scenario geen snelheden op boven de 3 knopen. Dat dus wat de bezorgdheden over de stroming betreft.
Dan is er de capaciteit. In de capaciteitsstudie werd ook het effect van de dwarse stroming meegenomen, waardoor vaartuigen kunnen afwijken. Als je eenmaal begint te schuiven, is dat proces moeilijk te corrigeren. Bijkomend aan het eerdere uitgangspunt met drie plus een vaarstroken werd becijferd wat het gevolg, wat de impact zou zijn van de veiligere twee-plus-eenvaarstrokenaanname, dus twee stroken uit, een strook in tijdens de voormiddag en twee stroken in en een strook uit in de namiddag. Uit de berekening voor de ingaande en uitgaande capaciteit, inclusief de veilige twee-plus-eenvaarstrokenbenadering, met een limitering van de vaarsnelheid tot 4,5 knopen en een limitering van de snelheid over de grond tot 5 knopen, blijkt dat er steeds een capaciteit voorhanden is voor een reguliere dag met 250 uitvarende schepen, zeg maar 500 vaarbewegingen. Een doorvaarcapaciteit van 750 schepen wordt behaald in 99,8 procent van de tijd in het geval van drie plus een stroken en in 76,2 procent van de tijd in het geval van twee plus een stroken. Daaruit kan je toch afleiden dat, indien tijdens topevenementen vrijwel altijd enkele richting wordt aangehouden, ook een capaciteit van 750 schepen kan worden bereikt. De conclusie is dus dat grote manifestaties zullen kunnen blijven plaatsvinden.
Er wordt geschermd met het veiligheidsprobleem. Die stormvloedkering wordt nu net gebouwd om aan een veiligheidsprobleem tegemoet te komen. De zwakste schakel in heel de keten vandaag is Nieuwpoort, en de haven, maar ook het hinterland, dus Nieuwpoort-Bad en de stad Nieuwpoort en het verdere hinderland, moeten absoluut en zo snel mogelijk worden beschermd tegen een stormvloed. De bouw van de stormvloedkering zorgt bij het optreden van een duizendjarige storm voor een reductie van het risico met 39 slachtoffers en circa 300 miljoen euro aan schade. Die stormvloedkering is trouwens ook nodig om die bescherming te bieden bij minder zware stormvloeden. De stormvloedkering zal al moeten worden gesloten bij stormvloeden met een kans op voorkomen van eenmaal in de tien jaar omdat de kaaimuren rond Nieuwpoort vandaag veel te laag zijn.
Ik denk dat de zichtbaarheid geen probleem vormt, aangezien de vernauwing symmetrisch in de huidige vaargeul zit en de geleideconstructies maar een kleine hoek vertonen. Ter hoogte van het veer is er geen vernauwing en zal de bootschikking gelijk zijn aan de huidige situatie, die geen probleem vormt.
Door flankerende maatregelen, maar ook door een goede reisvoorbereiding kan elke schipper perfect plannen voor een veilige reis. De toegankelijkheid tot de jachthaven blijft natuurlijk gevrijwaard, en we nemen ook enkele flankerende maatregelen. Zo voorzien we in aanlegsteigers aan beide kanten van de constructies.
De hinderperiodes zullen worden aangeduid in de getijboekjes. De uitzonderlijke omstandigheid, in geval van hoogtij, kunnen we perfect op voorhand aanduiden en kunnen we dus ook meegeven in de vaargids. Er komt een actieve communicatie van de actuele stroomsnelheid via digitale led-borden, ook ter hoogte van de jachtclubs. Er zal ingezet worden op een goede communicatie met de sector. We willen die communicatie ook ondernemen naar het bredere publiek. Op dat vlak zijn de acties van het actiecomité – met de beste bedoelingen, laat daar geen twijfel over bestaan – een beetje vervelend, omdat men mijns inziens enige angst creëert die perfect beantwoord kan worden.
Ik heb ook nog andere zaken met hen besproken. Het is correct dat Arcadis ook een scenario onderzocht heeft waarbij de doorvaarbreedte van 50 meter wordt gehanteerd. Men grijpt naar een doorvaarbreedte van 50 in plaats van 38 meter, waardoor ook de tegenstroom waarvoor men zo vreest, zou milderen. Ik heb dat laten duiden door mijn administratie. Daaruit blijkt dat een kering met een doorvaarbreedte van 50 meter nautische voordelen biedt ten opzichte van 38 meter. Maar er zijn ook negatieve effecten op mens en milieu. Er is ook de realisatietermijn van het project. We zullen drie tot vier jaar langer moeten wachten vooraleer we daar effectief een bescherming hebben. En ten slotte is er ook de kostprijs. Er komt dan een factuur bij van zo’n 20 miljoen euro, en dat om onze stormvloedkering en onze bescherming pas vier jaar later te kunnen hebben. Ik zou dat niet willen uitstellen. We hebben ook beslist om door te gaan met de bouw van die 38 meter brede constructie.
We hebben evenwel ook gezegd dat we de bezorgdheid bekijken met betrekking tot de stroomsnelheid. Parallel met de bouw van de kering, die drie jaar zal duren, bekijken we welke bijkomende maatregelen we nog kunnen nemen om de stroomsnelheid verder te reduceren, bijvoorbeeld door de installatie van zogenaamde omloopriolen. Dat zijn gleuven ter linker- en rechterzijde van de doorvaartbreedte. Die gleuven kunnen worden afgesloten. Als ze open staan, zorgen ze voor een afname van de druk op de trechtermond, zijnde de doorvaartbreedte.
In de vraagstelling van de heer Vandenberghe tot slot, die ik toch nog wil meenemen in mijn antwoord, werd gezegd dat ik veel meer moet overleggen met de kustburgemeesters, omdat dat overleg totaal afwezig zou zijn. Nu, in de concrete casus van Nieuwpoort heb ik de burgemeester altijd uitgenodigd. Die heeft zich vriendelijk verontschuldigd. De relatie is perfect, daar niet van. Er is trouwens ook een heel nieuw platform opgericht, namelijk Vlaamse Baaien, met alle kustburgemeesters, om net heel die kustverdediging intensief te bespreken, samen met hen, maar ook met de Bond Beter Leefmilieu, onder leiding van de gouverneur. En dat loopt goed. De vraagsteller in kwestie, die ook burgervader is van een kustgemeente, heeft daar tot mijn spijt verstek laten gaan, maar toch blijf ik dezelfde waarde hechten aan dat overleg als de vraagsteller zelf. Op dit eigenste moment is er trouwens opnieuw een vergadering van het stakeholdersforum in Brugge. Ik verneem dat de vraagsteller opnieuw niet aanwezig is. Desondanks is het wel keibelangrijk.
De heer Sintobin heeft het woord.
Het masterplan kustverdediging, minister, dateert inderdaad al van 2011. We hebben dat altijd mee goedgekeurd en ondersteund. Ook het actiecomité is niet gekant tegen initiatieven en maatregelen ter bescherming van de kust en van het hinterland.
U hebt nu de kritiek van het actiecomité op een groot aantal punten weerlegd, onder andere over de stroomsnelheid. Ik ben geen nautisch expert, maar u koppelt de stroomsnelheid aan springtij, aan eb en vloed en zo, maar in de laatste mail die wij gekregen hebben, koppelen zij de stroomsnelheid toch ook voor een stuk aan de doorvaartbreedte. De stroomsnelheid vermindert naargelang de doorvaartbreedte, stellen zij. Dat is dus nog een puntje waar zij niet op dezelfde lijn zitten. Capaciteit is ook een punt waar zij blijven op hameren. Er is ook het veiligheidsprobleem. Daarmee doelen ze, denk ik, niet alleen op de kust en het hinterland, maar ook op mogelijke aanvaringen tussen boten.
Ik heb de vraag natuurlijk gesteld op basis van de info die wij aangereikt gekregen hebben door het actiecomité. Ik veronderstel toch dat dat actiecomité, dat zo’n 1100 leden heeft en waar toch een aantal mensen in zitten met kennis van zaken, niet zomaar uit zijn nek kletst. Ik bedoel het niet verkeerd ten aanzien van u, want u hebt terecht gezegd dat er overleg geweest is. Er is overleg geweest in februari, en misschien later ook nog, en op basis van de bijkomende studies zijn er een aantal nieuwe elementen aan het licht gekomen, maar dan verbaast het mij een beetje dat er blijkbaar nog altijd ernstige discussiepunten zijn wat het actiecomité betreft, zeker over belangrijke kwesties in dit dossier. Ik veronderstel dat zij dit debat wel volgen en de nodige feedback zullen krijgen van parlementsleden. Ik weet dat uw tijd heel beperkt is, minister, maar misschien kunt u nog even met hen in overleg gaan om hen toch te overtuigen van uw beslissing.
Ik wil er nog aan toevoegen dat ze het in hun mail ook gemunt hebben op de ambtenaren van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK). Zij stellen dat ze blijkbaar per se een soort Theems-scenario willen uitvoeren. Ook daar is het overleg blijkbaar niet geweest wat het zou moeten zijn. Ik blijf het eigenaardig vinden dat er in februari overleg is geweest en dat er zes maanden later nog geen overeenstemming is bereikt over de grond van de zaak. Ziet u nog een mogelijkheid om toch nog in overleg te gaan met het actiecomité?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor de uitgebreide en toch vrij begrijpbare uitleg, hoewel die technisch was. Uw antwoord zegt veel over een aantal dingen. Het is heel belangrijk om te weten, ook voor de mensen aan de kust, dat dit niet een beslissing is die op een-twee-drie is genomen. Al sinds 2011 is men bezig met serieus studiewerk door het waterbouwkundig laboratorium, door Arcadis. Dat zegt al veel. Ik vind het positief dat u recent ook nog een studiebureau hebt aangesteld om een aantal bezorgdheden en bekommernissen van het actiecomité van naderbij te onderzoeken.
Het is zeer goed dat er veel overlegd is. De bezorgdheden van die mensen zijn er. Die zijn al dan niet terecht. Die moeten beoordeeld worden. Het is goed dat u overlegt met het actiecomité, maar ook in dialoog gaat met de kustburgemeesters en de gemeenten zelf, want die zijn direct betrokken partij.
Wat ik ook als zeer positief zie, is dat er naast de infrastructurele ingreep, die toch zeer groot zal zijn, ook flankerende maatregelen komen om de schippers goed te informeren over de gang van zaken en over wat ze kunnen verwachten op hun vaarroute. Dat is van groot belang.
Het doet mij tot slot ook plezier dat u stelt nog verder te onderzoeken of er bijkomende maatregelen moeten komen om de stroomsnelheid binnen de perken te houden. Ik hoop dat dit element, maar ook de andere elementen van het antwoord, de ongerustheid bij het actiecomité en bij de kustbewoners kunnen wegnemen. En misschien is verder overleg daar inderdaad wel op zijn plaats.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik wil me ook even aansluiten bij de vraagstellers, met een oproep voor de toekomst. Ik kan me aansluiten bij uw antwoord. Ik ben ook geen ingenieur waterbouwkunde, al heb ik een familie van mensen in dat vakgebied. Ik wil oproepen om in de toekomst bij de hele kustbeveiliging – en het dossier van Nieuwpoort is dan misschien het meest precaire – ook samen te werken met de natuur, om te komen tot natuurlijke beveiligingen tegen die duizendjarige storm of tegen springtij en andere gevaren.
U verwerpt bijvoorbeeld vrij snel het verhaal van de strekdam. Maar natuurlijk is dat niet alleen de strekdam. Het idee was een strekdam, samen met ophopingen van zandbanken, bufferzones voor de kust, het opspuiten van delen strand, zodat het water niet zo massaal zijn weg naar het binnenland vindt. Dat is een oplossing die nu weggegooid is, maar die door veel mensen, ook specialisten in het vakgebied, verdedigd is, zelfs met een uitbreidingsmogelijkheid van de haven, denk aan de jachthaven, maar dan veel meer in de voorhaven dan achteraan.
Ik neem aan dat het dossier helaas te ver gevorderd is en dat het zo gerealiseerd kan worden. Maar mijn oproep blijft. We moeten nadenken over hoe we onze kust kunnen beveiligen met een maximale toegevoegde waarde voor de kust, voor het toerisme, en ook voor de natuur. Dat is hier vrij snel van de tafel geveegd, in een zeer technische ingenieursoplossing. We moeten die kwetsbare plekken aanpakken, dus ik zal niet oordelen dat het een slechte oplossing is, maar bij de voorbereiding voor deze vraag heb ik nog wat research zitten doen, en ik merk dat er toch ook heel veel andere stemmen weerklonken die voorstellen deden voor alternatieven. Het mag een hint zijn voor de toekomst.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik heb gezegd dat een strekdam geen alternatief is voor de beveiliging van Nieuwpoort. Strekdammen en andere constructies worden echt wel meegenomen in het verhaal van de Vlaamse Baaien, waar trouwens ook Natuurpunt en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en zo aan tafel zitten. Daar wordt dat wel meegenomen. Maar een strekdam kan niet dienen voor de bescherming van de zwakke plek en de jachthaven van Nieuwpoort. Al die scenario’s zijn, voor alle duidelijkheid, ook wel allemaal vooraf bekeken.
Ik heb wel wat geleerd van die gesprekken, mijnheer Sintobin. Ik ga zeker niet zeggen dat die mensen uit hun nek kletsen. Integendeel, ik heb ook wel wat opgestoken van hun discours. Ik heb de genese van heel het project beschreven. Ik heb erop gewezen dat de eerste studie in 2011, verricht door het waterbouwkundig laboratorium, een eerste screening was op basis van een eendimensionale modellering van de stroomsnelheden. Vervolgens is er een driedimensionale studie gebeurd, maar men grijpt nog altijd terug naar de cijfers van die eendimensionale screening en men baseert zich daarop, wat foutief is.
Natuurlijk hebben ze een punt als ze zeggen: hoe groter de doorvaartbreedte, hoe lager de tegenstroom. Dat is evident. Dat is gewoon het trechtereffect. Maar je moet daar het optimum zoeken. Daar is men geland op 38 meter. Als je naar 50 meter gaat, heb je inderdaad een vermindering van dat effect, maar dat kost je ten eerste 20 miljoen euro meer op een factuur van 50 miljoen euro, en daarenboven zullen we ook nog eens het ontwerp volledig moeten aanpassen en moeten we nog vier jaar langer wachten, een wachttijd die we niet hebben. En daarnaast is er ook nog een impact op mens en milieu.
Tot slot zegt men dat de kleine bootjes niet zullen kunnen uitvaren als er een tegenstroom is van 3 knopen of meer. We hebben net aangeduid dat die uitzonderlijke situatie zich voordoet in 0,7 procent van de recreatieperiode. Er is dan ook altijd sprake van hoogtij, waarvan je perfect op voorhand kunt inschatten wanneer zich dat zal voordoen. Gelet op die omstandigheden, pleit ik ervoor om ermee door te gaan.
En dan nog heb ik, naast alle flankerende maatregelen die we al getroffen hebben op basis van het eerste overleg, nog een bijkomende flankerende maatregel. Ik laat nu bekijken hoe het ontwerp nog kan worden aangepast, waardoor het effect van de tegenstroom nog zou kunnen worden verminderd, als je werkt met een soort van gleuven links en rechts van de doorvaartbreedte, die kunnen worden afgesloten in geval van nood, in het geval van een sluiting van de kering. Doordat die gleuven ontstaan, gaat de druk op de mond van de trechter natuurlijk verminderen. We bekijken wat dat zou mogen kosten en wat de effecten zijn. We doen dat simultaan met de uitvoering van het project in kwestie, want we spreken dan ook nog over een drietal jaar voordat we de resultaten effectief zullen kunnen zien.
De heer Sintobin heeft het woord.
Bedankt voor uw bijkomende uitleg, minister. Ik heb natuurlijk begrip voor alle argumentatie, maar ik zou toch durven te suggereren dat u – als echte diplomaat – nog even contact zou nemen met het actiecomité. U weet dat actiecomités altijd heel heftig zijn in het actievoeren en in hun communicatie, en ik zie nu al dat dat in de regionale media echt een item wordt. Als u niet nog even contact neemt, vrees ik dat het zou kunnen escaleren, met alle gevolgen van dien voor het project zelf. Want zelfs met uw antwoord zal het actiecomité zich nog altijd niet neerleggen bij uw beslissing. Even contact nemen kan nooit kwaad, denk ik.
De uitleg die ik u gegeven heb, heb ik aan hen ook gegeven, hoor.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.