Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, uit een onderzoek van Conner M, Grogan S, Simms-Ellis R, et al. dat werd gevoerd bij meer dan 2830 dertien- en vierteenjarigen in 20 Britse scholen verspreid over het Verenigd Koninkrijk, blijkt dat de e-sigaret jongeren zou aanzetten tot roken. 34 procent van de bevraagde jongeren die de e-sigaret gebruikt, zetten een jaar later de stap naar de gewone sigaret. Bij jongeren die niet in contact kwamen met de e-sigaret is dat slechts 9 procent, blijkt uit het onderzoek. Eerder waren er nog andere studies die hetzelfde aantoonden of minstens suggereerden.
Tegelijk zouden andere studies erop wijzen dat de e-sigaret een goed rookstopmiddel zou zijn. Ook bij ons wordt dat soms wel eens gedacht. Bovenvermeld onderzoek plaatst bij dat laatste nu wel sterke vraagtekens.
Wat mij betreft – en dat is een persoonlijke beschouwing – hoeft dat niet verwonderlijk te zijn. De gewoonte op zich, of dat nu met een e- of andere sigaret is, is het meest verslavende aspect aan roken.
Minister, welke plaats krijgt de e-sigaret in het Vlaams preventiebeleid? Is het een rookstopmiddel of wordt het toch aanzien als een opstap naar ander rookgerief? Welke concrete doelstellingen koppelt u hieraan vast? Hoe zult u dit preventieve tabaksbeleid, met zijn doelstellingen en acties, tijdig aanpassen aan nieuwe wetenschappelijke inzichten en blijvend monitoren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, in het advies van oktober 2015 stelt de Hoge Gezondheidsraad dat de e-sigaret met nicotine mogelijk een efficiënt hulpmiddel is bij het stoppen met roken. Hoewel meer onderzoek nodig is, zijn de huidige beschikbare resultaten “positief en bemoedigend” volgens de raad. Zij zien de e-sigaret met nicotine inderdaad als “een overgangsmiddel bij het volledig willen stoppen met roken”.
Daarnaast moet, zoals u zelf aangeeft, rekening worden gehouden met beginnende rokers die de e-sigaret als opstap naar de tabakssigaret gebruiken. Zo geeft het Vlaams Instituut Gezond Leven, voorheen VIGeZ, de penvoerende organisatie binnen het consortium tabak, aan dat het niet duidelijk is welke initiërende rol de e-sigaret in de toekomst bij jongeren kan gaan spelen. Sommige onderzoeken besluiten dat de e-sigaret geen ‘gateway drug’ is, maar er zijn ook onderzoeken die andere tendensen aangeven zoals het onderzoek waarnaar u verwijst. Ook is niet geweten of de e-sigaret op termijn roken kan ‘normaliseren’ bij bepaalde groepen jongeren. Daarom blijven wij en alle leden van de partnerorganisatie tabak – het consortium bestaande uit VIGeZ, de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT), Stichting tegen Kanker en Kom op Tegen Kanker – dit fenomeen verder opvolgen, onder andere door specifieke vragen naar de e-sigaret op te nemen in bevragingen bij jongeren en de algemene bevolking.
Op heden wordt de e-sigaret door Tabakstop gezien als een middel dat rokers, die dat zelf wensen, kunnen gebruiken als nicotinevervanger. De e-sigaret wordt niet actief gepromoot, maar ook niet afgeraden bij rokers die ze willen gebruiken om te stoppen met roken. In het advies over stoppen met roken dat het Vlaams Instituut Gezond Leven samen met de partners van het Vlaams Platform tegen Tabak – beroepsgroepen, universiteiten, mutualiteiten, rookstoporganisaties enzovoort – uitwerkte, wordt de filosofie van de Hoge Gezondheidsraad gevolgd en vertaald naar de dagelijkse praktijk van stoppen met roken.
De e-sigaret werd als ‘nieuw fenomeen’ meegenomen in de omgevingsanalyse die voorafging aan de Gezondheidsconferentie Preventie. Bij de uitwerking van het strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ zal worden ingezet op het settinggericht werken. Zo zal het thema tabak via ‘health in all policies’ opgenomen worden binnen zowel onderwijs, werk, lokale besturen, maar ook vrije tijd, het gezin en rechtstreeks naar de burger. Binnen die settings zal op basis van preventiestrategieën gericht op educatie, omgevingsinterventies, beleid via afspraken en regels en ten slotte zorg en begeleiding, gewerkt worden aan onder andere het thema tabak.
Zoals toegelicht, maakt tabak, en dus ook de e-sigaret, deel uit van het strategisch plan ‘Gezonder Leven’ en de gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’, die stelt dat we tegen 2025 gezonder leven op vlak van gezond eten, sedentair gedrag, lichaamsbeweging, tabak, alcohol en drugs. Daarvoor voeren we een beleid in de levensdomeinen, gezin, vrije tijd, onderwijs, werk, zorg en welzijn en de buurt, richten we ons rechtstreeks naar de burger en zetten we in op goed bestuur. Om te komen tot gezondheidswinst, wordt ingezet op verschillende preventiestrategieën, educatie, omgevingsinterventies, beleid via afspraken en regels en zorg en begeleiding, die samen een beleidsmatige aanpak garanderen.
Concreet met betrekking tot de e-sigaret heeft de partnerorganisatie verschillende adviezen afhankelijk van de doelgroep: voor niet-rokers, ex-rokers en minderjarigen is het advies om de e-sigaret niet te gebruiken. Bij rokers wordt het e-sigaretgebruik als stopmiddel voorlopig niet actief aangeraden, maar ook niet ontmoedigd. De e-sigaret met nicotine kan door rokers die dat willen, gebruikt worden als stopmiddel. Als ze dat doen, dan geeft de partnerorganisatie Tabak en het Vlaams Platform tegen Tabak daarbij wel bijkomende concrete adviezen.
Binnen de nieuwe gezondheidsdoelstelling ‘Gezonder Leven’ zijn dus geen concrete doelstellingen – het hangt een beetje van de setting af – geformuleerd rond de diverse aparte thema’s. Wel worden de indicatoren rond de diverse thema’s gemonitord en opgevolgd. U vindt dit in de bijlage bij het strategisch plan.
Via de partnerorganisatie Tabak blijven we de vinger aan de pols houden wat betreft ontwikkelingen inzake de e-sigaret of andere nieuwe fenomenen. Wanneer nieuwe acties nodig zijn, kunnen die door de partnerorganisatie worden opgenomen. In de beheersovereenkomst is immers in een concretisering van haar opdrachten voorzien via de jaarplannen die jaarlijks moeten worden goedgekeurd.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat de essentie is dat er een dubbelzinnigheid bestaat die niet altijd goed is in het kader van preventie. Preventie moet altijd vertrekken vanuit een aantal duidelijke boodschappen. Hier is de e-sigaret een beetje goed en een beetje slecht in de verschillende adviezen. Het hangt ervan af welke doelgroep wordt beoogd. Ik denk dat dat vrij kwalijk is. Blijkbaar gaat men ervan uit dat het niet zo slecht is als overgangsmiddel om te stoppen en dat het in dat opzicht deugdzaam is, maar voor niet-rokers is het dan weer niet deugdzaam. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er eigenlijk wordt gekozen voor het ene of het andere. Door die dubbelzinnigheid over de e-sigaret in de preventie te laten bestaan, kies je eigenlijk niet voor de niet-rokers om hen te behoeden voor roken. Het is een grote bezorgdheid van mij. Ik denk dat het geen goede keuze is. Misschien moet het eens worden opgenomen met de verschillende partnerorganisaties: is het niet beter om te kiezen voor één duidelijke boodschap? De illusie koesteren dat we geen keuze maken door al die doelgroepen met hun eigen adviezen naast elkaar te laten bestaan, is er niet, want we maken wel een keuze. We kiezen ervoor om geen duidelijke boodschap rond de e-sigaret uit te dragen. Ik denk dat het belangrijk is dat die duidelijke boodschap er wel komt. Dat is mijn bezorgdheid. Ik heb geen bijkomende vragen want uw antwoord was duidelijk. Ik heb wel veel twijfels of die houding wel de beste houding is.
Minister, ik wil me aansluiten bij de heer Anseeuw. Ik wil het zo mogelijk nog iets complexer maken, en dat onderstreept alleen maar de noodzaak aan een heldere lijn.
Als ik samenvat wat u zegt, zegt u dat, als het om af te stappen is, we er niet tegen zijn, maar wel als het is om een opstap te faciliteren. Er is zelfs nog een derde piste, denk ik, die men in de praktijk heel vaak ziet, namelijk dat mensen gewoon een conventionele sigaret en een e-sigaret door elkaar gebruiken. Dit heeft niets te maken met afstappen; dit is faciliteren omdat in het openbare leven het gebruik van tabak is teruggedrongen. Ik zie een nogal grote substitutie plaatsvinden. U moet eens in een aantal kernsteden in het centrum rondlopen om daar de ‘stoomwinkels’ en wat er aan eufemismen allemaal wordt gebruikt, welig te zien tieren. Er is toch wel nood om er een heldere lijn in te brengen. Een nieuwe naam van het instituut zou ook aanleiding kunnen zijn – ten slotte dateert uw advies al van 2015 – om een heldere aanpak te promoten. De dualiteit die u in uw antwoord hebt gegeven, is in de praktijk een stuk complexer en er treedt vervanging op zonder dat er wordt afgestapt van roken.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik kan die bedenkingen goed begrijpen, maar ik zou u durven te suggereren om u in mijn plaats te stellen. Misschien gebeurt dat trouwens ooit nog. We gaan op zulke zaken ook verder op wat door de wetenschap en door mensen die expert zijn, wordt aangegeven. Het is niet gemakkelijk, en het zou ook niet zo’n goede zaak zijn, mocht de politiek zich niet een beetje disciplineren om zich te houden aan wat de wetenschap brengt. We kunnen ook moeilijk rond het advies van de Hoge Gezondheidsraad heen. We worstelen met die dubbelzinnigheid, dat is heel duidelijk. We beseffen dat we, zodra er met meer autoriteit omklede evidenties komen, onze conclusies moeten trekken en er ons beleid op moeten afstemmen. Dat is heel duidelijk.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik vermoed dat de allusie dat er iemand anders op uw stoel mag zitten ten aanzien van de voorzitter was – wat ik goed vind, hoor. Ik voel me zelf niet aangesproken. Ik wil wel verduidelijken dat mijn bekommernis geen suggestie is om alle wetenschappers aan de kant te zetten en in hun plaats te treden. Het is een bezorgdheid en veeleer een vraag van mij aan hen ook, omdat zij net de specialisten zijn. Het kan zijn dat ik de bal compleet missla – ik hoop dat eigenlijk, want dan zitten we vandaag echt wel op het goede spoor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.