Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de wanpraktijken in slachthuizen
Vraag om uitleg over de controles op dierenwelzijn in slachthuizen
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, de dierenrechtenorganisatie Animal Rights pakt andermaal uit met choquerende beelden over het niet respecteren van dierenwelzijn. Dit keer werden de beelden in het slachthuis Verbist van Izegem gemaakt. De beelden tonen dat dieren behandeld worden met elektrische prikkelaars, die eigenlijk verboden zijn. Daarnaast wordt er hardhandig gebruikgemaakt van stokken. Het zijn echt heel choquerende beelden. Andere beelden gaven de stellige indruk dat er runderen onvoldoende werden verdoofd voor het slachten.
Volgens Animal Rights worden er in het slachthuis in Izegem ook zieke, gewonde of zelfs zwangere dieren aangeboden. Wettelijk gezien mogen die niet worden getransporteerd. Hierbij rijzen vragen over het toezicht op het dierenwelzijn door de dierenartsen van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), die sowieso aanwezig moeten zijn en middels het convenant tussen Dierenwelzijn en het FAVV ook moeten toezien op het respecteren van de regels inzake dierenwelzijn. Inmiddels heeft zich tussen het FAVV en de minister een geanimeerd debat afgespeeld over wie nu precies verantwoordelijk is op het vlak van dierenwelzijn. Vanuit de dierenartsen met opdracht (DMO’s) zijn bovendien klachten te horen over het feit dat ze geen zicht hebben over de opvolging van hun meldingen aan Dierenwelzijn. De minister zelf heeft al aangegeven zelf Vlaamse controleurs te willen inzetten op de slachtvloeren.
De dierenrechtenorganisatie vroeg de onmiddellijke sluiting en ging ook een klacht indienen. De minister heeft dezelfde dag nog een controle gestuurd waarna het slachthuis voorlopig werd gesloten. Het slachthuis zelf heeft prioritair een audit aangevraagd.
Delhaize heeft geen enkel onderzoek afgewacht en meteen de samenwerking met het betreffende slachthuis stopgezet. Ook Colruyt bevroor meteen de samenwerking. Tegelijkertijd is echter het verwijt te horen aan de supermarktketens dat zij de slachthuizen dermate onder druk zetten om hun prijzen zo laag mogelijk te houden dat ze daardoor het slachtproces moeten intensiveren en de werknemers onder toenemende stress komen te staan, wat op zijn beurt ten koste kan gaan van het respecteren van de dierenwelzijnsnormen.
Het is niet de eerste keer dat er ophef is ontstaan rond toestanden in slachthuizen. In maart werden beelden openbaar gemaakt uit het varkensslachthuis in Tielt. Inmiddels werd eind april een convenant afgesloten tussen Dierenwelzijn en de Federatie van het Belgisch Vlees (FEBEV), de sectorfederatie, over de aanpak ter bevordering van het dierenwelzijn in de slachthuizen. Sommige media beweren dat het convenant, dat al maanden geleden werd afgesloten, nog niet heeft geleid tot beterschap. Het slachthuis in Tielt toont echter een heel ander beeld. Samen met professor Jos Van Thielen van de KU Leuven werd een actieplan dierenwelzijn gemaakt, met zeer verregaande maatregelen inzake het respecteren van het dierenwelzijn en werd bovendien een zeer transparant beleid op stapel gezet. Gedurende de hele maand kon zelfs het grote publiek komen kijken in het slachthuis.
Zoals dat vaak gaat met dit soort crisissen, vormen ze de aanleiding voor allerhande politieke en publieke acties. Zo werd inzake dit dossier het proces gemaakt van het model van grootschalige dierhouderij en ook werden de bekwaamheid en ethiek van buitenlandse- en interimkrachten, die, voor alle duidelijkheid, in Izegem niet eens aan het werk waren, in vraag gesteld.
Minister, van wanneer precies dateren de beelden uit het slachthuis van Izegem? We horen dat ze eventueel al zouden kunnen zijn gemaakt voor het sluiten van het convenant. Klopt dat? Klopt dat niet? Weet u daar meer over? Kon de uitrol van het afgesloten convenant tussen FEBEV en Dierenwelzijn in de periode tussen het afsluiten ervan en de vaststelling van de feiten al geleid hebben tot concrete maatregelen? Zo ja, welke maatregelen werden inmiddels al genomen in het bewuste slachthuis?
In welke omstandigheden werden de beelden gemaakt? Hebt u daar een zicht op? Wat was de functie en rol van de persoon die Animal Rights de gelegenheid gaf om de beelden te schieten?
Hoeveel meldingen over het schenden van het dierenwelzijn in het bewuste slachthuis ontving Dierenwelzijn via vaststellingen van dierenartsen met opdracht van het FAVV de afgelopen twee jaar? Waren bij deze vaststellingen ook overtredingen rond het aanbieden van zieke, gewonde of zwangere dieren? Welke opvolging werd hieraan gegeven? Werden die dieren ook daadwerkelijk geslacht? Werd het gebruik van elektrische prikkelaars gerapporteerd aan Dierenwelzijn door de DMO’s van het FAVV of hebben de controleurs van Dierenwelzijn dit vastgesteld bij eventuele controles die ze zelf uitvoerden?
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van het convenant dat in april werd afgesloten met FEBEV in alle Vlaamse slachthuizen? Hoe schat u het initiatief van het Exportslachthuis in Tielt in? Klopt het dat DMO’s geen feedback krijgen van hun vaststellingen vanuit Dierenwelzijn en ze daardoor gefrustreerd en zelf ontmoedigd geraken om nog verder meldingen van overtredingen rond Dierenwelzijn door te geven?
Blijkt dat ook uit het aantal meldingen dat de afgelopen maanden werd doorgegeven aan Dierenwelzijn? Is daar met andere woorden een daling te constateren? Is er op korte termijn samengezeten met het FAVV om de precieze rol van de DMO’s rond dierenwelzijn af te bakenen? Bent u van oordeel dat er speciale maatregelen moeten worden genomen voor de inzet van buitenlandse en interimkrachten? Blijkt met andere woorden uit de praktijk dat zij een minder uitgesproken ethiek rond dierenwelzijn zouden hebben?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, of je nu vlees eet of niet, iedereen is het er wel over eens dat dieren niet gruwelijk mogen lijden. Of je nu vlees eet, vegetariër bent of veganist, niemand wenst gruwelijk leed. Ik denk dat we het er evenzeer over eens zijn dat de beelden van het slachthuis in Izegem die gruwel laten zien. De enige vaststelling die we kunnen maken, collega's, net zoals de vorige keer spijtig genoeg, is dat de controle en de handhaving gewoon niet voldoen. Dat is de eenvoudige vaststelling. We weten dat nu al geruime tijd. Er worden processen-verbaal opgemaakt. We hebben dat ook gezien in Tielt. Er worden wel vaststellingen gedaan, maar finaal heeft dat blijkbaar weinig impact op wat er in die slachthuizen gebeurt. Daarom hebt u ook die doorlichting aangekondigd. Dat was in maart. We zijn nu september, en wat blijkt? Die doorlichting bleek nog altijd niet opgestart te zijn omdat er gesprekken moesten gebeuren met de sector over de specifieke context, de modaliteiten en zo meer.
Minister, ik maak me wel grote zorgen. Ik denk dat ik niet alleen ben met die stelling. Wanneer zal de doorlichting starten? Is die intussen gestart? Wanneer zult u de resultaten voorleggen, en ik hoop dat het ook ten aanzien van het parlement zal zijn. Ik heb in de media gehoord dat u zei dat tegen het einde van dit jaar die resultaten bekend moeten zijn. Goed, maar dan hoop ik dat u voor het kerstreces dan ook met die resultaten van die doorlichting naar het parlement komt.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het toch een beetje vreemd is dat er wordt onderhandeld met de sector over die doorlichting. Er heeft blijkbaar verschillende keren een gesprek daarrond plaatsgevonden. Hoe kun je eigenlijk een onafhankelijke doorlichting uitvoeren als je met de sector aan tafel zit? Ik stel me daar vragen bij. Misschien hebt u daar een goede uitleg bij. Wel, dan zou ik graag willen weten wat nu precies die afspraken en modaliteiten zijn die werden vastgelegd met de sector.
U weet dat ik al geruime tijd voorstander ben van een doorlichting, maar liefst breder dan alleen van de slachthuizen. Nu is opnieuw een slachthuis in diskrediet gebracht. Nog niet zo lang geleden was het een broeierij in Tielt. Minister, bent u het eens dat we die doorlichting beter breder, voor de hele vleesketen doorvoeren? Dat zal wel meer tijd vergen. Misschien ronden we dit nu beter af wat betreft de slachthuizen, maar dat er op korte termijn ook een bredere doorlichting mag gebeuren.
Wat zijn meer algemeen de maatregelen die aan de slachthuizen kunnen worden opgelegd in geval van niet-naleving van de wetgeving rond dierenwelzijn? Er zijn duidelijke inbreuken die zichtbaar zijn op de beelden, ook in Izegem dus. Dat is het minste wat we kunnen stellen. Ik vraag me ook af wat er verder gaat gebeuren met Izegem. Om eerlijk te zijn valt het mij op dat er een groot verschil is tussen Tielt en Izegem qua commotie in de dagen nadien. Tielt bleef geruime tijd aanwezig, zowel in de media als in de communicatie, omdat er een actieplan moest worden opgesteld. Er werd gecommuniceerd dat het actieplan nog niet voldoende was en dat er verder moest worden gewerkt. Voor Izegem is dat voor mij althans veel minder duidelijk. Wordt er bijvoorbeeld een juridische procedure ingezet? Wordt er ook een actieplan opgesteld voor het specifieke slachthuis? Dat zijn allemaal vragen rond de concrete case die u ongetwijfeld kunt beantwoorden.
In de nasleep van de ontdekkingen rond het slachthuis van Izegem liet u optekenen dat u meer vereisten en meer inspectie zult opleggen aan hen die zich niet aan de regels houden. Ik denk dat u letterlijk hebt gezegd in het filmpje: “Wie niet luistert, zal het voelen.” Wat betekent dat concreet? Welke extra vereisten en inspectie hebt u voor ogen? Kunnen er ook extra voorwaarden worden opgelegd aan de slachthuizen waarvoor misschien een doorlichting op termijn een negatief rapport zal opleveren?
Minister, ik heb nog een vraag die niet in de schriftelijke versie stond maar die naderhand wel aan bod is gekomen, over de juridische basis, zonder dat op de spits te willen drijven. Ik denk dat we het zekere voor het onzekere moeten nemen en dat heel de juridische basis van dierenwelzijn, en zeker de handhaving, honderd procent solide moet zijn. Ik hoop dat u het daarmee eens bent en dat u elke mogelijke ondubbelzinnigheid uit de weg wilt ruimen. Ik hoop dat u het daarmee eens bent. Bent u van plan om ter zake stappen te zetten?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik ga niet herhalen wat de collega's allemaal al hebben gezegd. Ik sluit me aan bij hun vragen. Het klopt natuurlijk wel dat al voor de derde keer op rij undercoverbeelden wantoestanden op het vlak van dierenwelzijn aantonen. Iedere keer als die beelden er geweest zijn, bent u altijd heel kordaat opgetreden en hebt u een aantal initiatieven aangekondigd die in de toekomst dat soort toestanden zouden moeten vermijden, zoals een doorlichting van de slachthuizen. U hebt ook gezegd dat u werk zou maken van een bijzonder beschermd statuut voor de DMO’s, bijkomende inspecteurs en ook het convenant tussen Dierenwelzijn en de sectorfederatie.
De eerste vraag is hoever het staat met die bijkomende initiatieven die u hebt aangekondigd. Minister, denkt u dat die initiatieven zullen volstaan om ervoor te zorgen dat er in de toekomst niet weer opnieuw wantoestanden via undercoverbeelden naar boven komen? Ik denk dat het toch de bedoeling moet zijn dat we niet elke keer hier opnieuw in de commissie en in het parlement vragen gaan stellen naar aanleiding van undercoverbeelden. Het kan geen reeks zijn die zich iedere keer opnieuw voortzet, het mag geen symptoom zijn. We moeten daar een einde aan kunnen stellen.
In die zin heb ik een bijkomende vraag: zijn er misschien andere, bijkomende maatregelen nodig? Dierenrechtenorganisatie GAIA heeft een aantal concrete vragen gesteld, onder andere of het niet noodzakelijk is om het maximum aantal dieren dat in slachthuizen kan worden geslacht, te bepalen, zonder dat dierenwelzijn in gevaar kan worden gebracht. Er zijn ook vragen wat betreft opleiding van personeel in de slachthuizen en camera's. Ik weet dat camera's niet alle heil betekenen, maar om paal en perk te stellen aan wantoestanden zouden ze misschien een oplossing kunnen bieden, natuurlijk op voorwaarde dat alle stappen in het proces worden gefilmd en dat die beelden ook worden gemonitord en geanalyseerd.
Minister, ik heb eigenlijk heel algemeen de vraag hoever u staat met die bijkomende initiatieven die u hebt aangekondigd. Denkt u dat die volstaan of zijn er nog bijkomende maatregelen noodzakelijk, zoals GAIA vraagt?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil eerst schetsen hoe vandaag de controle en de inspectie worden georganiseerd. In sommige kranten lees je dat er honderden miljoenen slachtingen zijn en 22 inspecteurs. Dat is natuurlijk de waarheid een beetje geweld aandoen.
Los van de zelfcontrole met wat wij een ‘animal welfare officer’ (AWO) noemen, iemand in het bedrijf zelf die verantwoordelijk is voor het dierenwelzijn, – ik kom daar later op terug – heb je qua externe controle drie niveaus. Ten eerste is er het niveau van de dierenarts met opdracht, afgekort DMO. Tegenwoordig is dat ‘BMO’, ‘belast met opdracht’. Het FAVV heeft de titulatuur gewijzigd. Ten tweede zijn er de inspecties door het FAVV. Ten derde is er daarbovenop de Inspectiedienst Dierenwelzijn.
Wat het eerste punt betreft, voert de DMO op elk dier een keuring ante mortem uit. De DMO’s hangen af van het FAVV en zijn altijd aanwezig. Zonder de aanwezigheid van een DMO kan niet worden geslacht. Ze houden niet enkel toezicht op het slachtproces na het kelen, maar ook op de aanvoer van de dieren, op het verblijf in de wachthokken en op het slachten zelf. Tweewekelijks stellen ze een verslag op waarin eventuele algemene opmerkingen worden gemaakt. Daarnaast kunnen ze ook steeds problemen melden. Die meldingen zijn zeer uiteenlopend. Meestal gaat het om kleine zaken. De problemen kunnen zwaarwichtig zijn, maar gelukkig gaat het in de meeste gevallen om de melding van kleine problemen die ze hebben vastgesteld.
Wat het tweede punt betreft, inspecteren de inspecteurs van het FAVV tweemaal per jaar het slachthuis. Indien ze problemen inzake het dierenwelzijn vaststellen, wordt van hen verwacht dat ze dit melden.
Beide groepen, de DMO’s en de inspecteurs van het FAVV, leggen natuurlijk, voor alle duidelijkheid, de focus op de voedselveiligheid. Dat is hun eerste opdracht. Op basis van een samenwerkingsprotocol is de afspraak gemaakt dat ze melding maken van de problemen inzake het dierenwelzijn die ze vaststellen.
Wat het derde punt betreft, is er de Inspectiedienst Dierenwelzijn. Vroeger voerde deze dienst geen inspecties uit, maar dankzij de versterking van het inspectieteam gebeurt dat sinds dit jaar wel. Dit jaar zijn al 28 slachthuizen geïnspecteerd. Het streefdoel is alle slachthuizen jaarlijks te controleren. De meldingen door de DMO’s of door het FAVV en de eigen vaststellingen van overtredingen kunnen natuurlijk ook tot bijkomende controles leiden. Dat is evident.
Tijdens de controles inspecteert de Inspectiedienst Dierenwelzijn de aanvoer en de huisvesting, het drijven, de fixatie, de verdoving en het kelen van de dieren. Daarnaast is er ook een administratieve inspectie. Er is controle op de boekhouding, de standaardwerkwijze, de getuigschriften van vakbekwaamheid van het personeel, het getuigschrift van de functionaris voor dierenwelzijn, het onderhoudsregister van de apparatuur voor fixatie en bedwelming, de monitoringprocedure voor de controle op de bedwelming en het register met de maatregelen die de functionaris voor dierenwelzijn heeft genomen om het dierenwelzijn in het slachthuis te verbeteren.
Indien de Inspectiedienst Dierenwelzijn overtredingen van de regels inzake dierenwelzijn vaststelt, kan dit, afhankelijk van de aard en de ernst van de overtredingen, leiden tot een proces-verbaal van waarschuwing of tot een regulier proces-verbaal. Hierbij worden natuurlijk ook steeds maatregelen opgelegd om de overtredingen weg te werken. Het gaat niet enkel om het opleggen van een boete. In enkele gevallen kan de procedure worden vertraagd of stilgelegd.
De dienst Dierenwelzijn pleegt ongeveer viermaandelijks overleg met het FAVV. De rol van de DMO’s en de samenwerking met de Inspectiedienst Dierenwelzijn vormen natuurlijk een weerkerend gespreksonderwerp. De dienst Dierenwelzijn werkt actief aan een verbetering van de relatie met de DMO’s.
Er zijn meldingen geweest van een gebrekkige terugkoppeling. Sinds dit jaar gebeurt dit wel. Het is nog niet allemaal formeel geregeld, maar er is recent een uitgebreide terugkoppeling geweest van de dienst Dierenwelzijn naar de DMO’s. De dienst Dierenwelzijn heeft zelfs volledige inzage gekregen in de totaliteit van de werking van de DMO’s, niet enkel in hun eigen slachthuis, maar in heel Vlaanderen. Dat is van start gegaan.
Desondanks stel ik vast dat de inspecteurs van het FAVV en de DMO’s de focus nogal eenzijdig op de volksgezondheid leggen. Dat is geen verwijt. Het is hun hoofdtaak, en dierenwelzijn is slechts een bijkomende taak. Het lijkt me dan ook verstandig een eigen dienst te organiseren.
Ik heb een onafhankelijke externe expert de opdracht gegeven ter zake, al dan niet in combinatie met de DMO’s of wie dan ook, enkele scenario’s naar voren te schuiven. We moeten er alleszins voor zorgen dat de Vlaamse inspecteurs op vrij regelmatige basis meer kunnen controleren en inspecteren. De expertise en het rapport moeten dit uitwijzen. De Inspectiedienst Dierenwelzijn moet dit aansturen. Dat is het doel dat we willen realiseren.
Wat de zogenaamde frustratie bij de DMO’s over de gebrekkige meldingen betreft, heb ik net vermeld dat de meldingen zijn gestart. De frustratie valt niet af te leiden uit het aantal meldingen. Voor zover dit een criterium kan zijn, is het aantal meldingen net toegenomen.
Er zijn op een jaar tijd 420 meldingen binnengelopen. Voor 71 slachthuizen lijkt dit veel, maar dit moet enigszins worden genuanceerd in verhouding tot het aantal slachtingen in zijn totaliteit.
Het is vooral belangrijk dat het merendeel van de meldingen betrekking heeft op het vervoer. Ongeveer 97 procent van de meldingen heeft betrekking op het vervoer en op problemen die worden vastgesteld wanneer de dieren toekomen. Indien de vervoerder of de houder het dier niet had mogen transporteren, bijvoorbeeld omdat het dier gewond is, wat meestal concreet het geval is, kan het slachthuis niets anders doen dan het dier te slachten eenmaal het in het slachthuis is toegekomen. Het aantal meldingen van overtredingen in het slachthuis zelf is veel beperkter dan het aantal meldingen van problemen met betrekking tot het transport.
Wat de concrete casus in Izegem betreft, spreekt het voor zich dat de beelden onaanvaardbaar zijn. Ik heb de Inspectiedienst Dierenwelzijn onmiddellijk laten uitrukken. ’s Morgens stonden de inspecteurs aan de deur om een inspectieverslag op te stellen. Op basis daarvan is onmiddellijk besloten het slachthuis te sluiten.
Wat het tijdstip betreft waarop de beelden zijn gemaakt, kan ik enkel voortgaan op wat de actiegroep Animal Rights heeft verklaard. Dat is in de tweede helft van juli 2017 gebeurd. Ik kan dat niet verifiëren. Blijkbaar zijn op meerdere locaties verborgen camera’s geplaatst om het drijven, fixeren, kelen en uitbloeden te filmen. Mijns inziens, speelt het, althans vanuit mijn bevoegdheid, geen rol wie toegang heeft verschaft. De beelden spreken voor zich.
In 2015 heeft de Inspectiedienst Dierenwelzijn negen informatieformulieren in verband met het betrokken slachthuis ontvangen. In één geval ging het om de melding van een overtreding door het slachthuispersoneel. In de andere acht gevallen ging het om overtredingen begaan door de houder of de vervoerder. Het is een gelijkaardige typologie. Er zijn vijf processen-verbaal en een waarschuwing opgesteld. In 2016 ging het om acht informatieformulieren, allemaal gebaseerd op problemen met het vervoer. In drie gevallen ging het om houders en vervoerders die in het Waalse Gewest zijn gevestigd. Die meldingen zijn naar de Waalse collega’s doorgestuurd. Verder zijn twee processen-verbaal en een waarschuwing opgesteld.
Er is geen melding gemaakt van misbruik van de elektrische prikkelaar. Dergelijke prikkelaars zijn, voor alle duidelijkheid, niet verboden. In uitzonderlijke gevallen is het gebruik toegestaan, enkel op de achterhand van volwassen runderen en varkens en maximaal gedurende een periode van 1 seconde. Dit is trouwens op de Europese regelgeving gebaseerd.
Het slachthuis van Izegem is gedurende de afgelopen jaren door een DMO gecontroleerd. Hij was permanent aanwezig en heeft tot 2014 aan het FAVV gerapporteerd. Sinds 2015 rapporteert hij ook aan de Inspectiedienst Dierenwelzijn. Daarnaast heeft het FAVV in elk slachthuis, dus ook in Izegem, een controle uitgevoerd. De problemen die eventueel worden opgemerkt, worden sinds 2015 aan de Inspectiedienst Dierenwelzijn gemeld. De afgelopen jaren hebben de inspecteurs van het FAVV echter geen enkele melding gedaan.
Na de problematiek in Tielt hebben we een convenant afgesloten dat de slachthuissector zeer concrete engagementen oplegt. Ik heb gesprekken gevoerd met de Federatie Belgisch Vlees (Febev). De uitvoering van het convenant zit op schema. Zoals afgesproken, moeten de nodige aanpassingen aan de slachthuizen tegen het einde van dit jaar worden voltrokken. Ik overloop even wat hier deel van uitmaakt.
Ten eerste zijn afspraken gemaakt met betrekking tot camerabewaking. De camerabewaking wordt versterkt. Meer bepaald moet er camerabewaking zijn op vijf cruciale punten in het slachthuis, namelijk bij het lossen, in de stalomgeving, bij de drijfgang, bij de verdoving en bij het kelen. Dat zijn de vijf cruciale punten waarop camerabewaking moet worden georganiseerd.
Ondertussen is het cameratoezicht in 90 procent van de betrokken slachthuizen geïnstalleerd. In 67 procent van de slachthuizen hangen al camera’s op de vijf plaatsen. Ik kan hier geen exact getal op plakken. Concreet betekent dit dat er veertig tot vijftig camera’s bij zijn gekomen. Tegen het einde van dit jaar zullen er nog meer hangen.
Ten tweede hebben we voor de doorlichting protocollen opgesteld. Indien we het dierenwelzijn per slachthuis in kaart willen brengen, moeten we per diersoort een protocol opstellen. We hebben een algemeen ‘welfare quality protocol’ dat algemeen gangbaar is. Wat de slachthuizen betreft, blijft dit echter beperkt tot de grote diersoorten. Voor specifieke diersoorten, bijvoorbeeld reforme koeien of zeugen, hebben we een specifiek protocol moeten opstellen. Ik zal het even oneerbiedig uitdrukken. Dit betekent dat we voor elke soort een scoremethode vaststellen op basis waarvan in kaart kan worden gebracht wat de toestand inzake dierenwelzijn in elk slachthuis is. Dat is het rationale. Voor traditionele slachtdieren, zoals vleesvarkens of vleesrunderen, bestond dat al. Voor andere dieren, zoals reforme koeien of zeugen, moesten we dat nog ontwikkelen. Dat is ondertussen gebeurd.
De welfare quality control werkt vooral op basis van observaties die worden geregistreerd. De controle wordt met een camera opgenomen om als didactisch materiaal te dienen tijdens de dialoog met de slachthuizen zelf. We duiden heel concreet welke problemen er desgevallend zijn.
Naast een evaluatie op basis van het protocol gaan we natuurlijk ook na in welke mate de betrokken slachthuizen het convenant ondertussen geïmplementeerd hebben. Dat is de werkwijze die samen met Febev is opgesteld. Febev betaalt hier overigens ook voor.
De federatie is zich, voor alle duidelijkheid, goed bewust van het feit dat de sector met een probleem zit. De casus in Izegem heeft aangetoond dat het probleem niet enkel een probleem inzake dierenwelzijn is. Het is ook onmiddellijk een commercieel probleem voor de betrokkenen. Ik denk dat 90 procent van de klandizie van het slachthuis in Izegem is verdwenen.
De inspecties worden trouwens niet uitgevoerd door de federatie, maar door de hogeschool Thomas More. Een team van een tiental mensen is hiermee bezig. Ik ga natuurlijk uit van de onafhankelijkheid van de betrokken hogeschool. De hogeschool Thomas More bepaalt de criteria en de werkwijze. Daarbovenop kijkt ook de dienst Dierenwelzijn toe. Er is een participatie van de dienst Dierenwelzijn.
De doorlichting is vorige week van start gegaan. Zoals afgesproken, moeten tegen het einde van dit jaar alle slachthuizen bezocht zijn. Normaal gezien, zal het finale overzichtsrapport in maart 2018 beschikbaar zijn en openbaar worden gemaakt. Er zijn tevens individuele rapporten per slachthuis. Die rapporten worden niet publiek gemaakt, maar de Inspectiedienst Dierenwelzijn heeft hier vanzelfsprekend wel toegang toe. Indien zou blijken dat een slachthuis niet aan de geldende regelgeving voldoet, zal worden opgetreden.
Ten derde is er de animal welfare officer. Dat is een personeelslid dat specifiek belast is met het toezicht op het dierenwelzijn in het slachthuis. Het probleem was dat het betrokken personeelslid eigenlijk gewoon verantwoording moest afleggen aan de eigen directie. Hij stond helemaal niet in een onafhankelijke positie ten opzichte van zijn werkgever. We hebben in dit verband twee beslissingen genomen.
Dit wordt een staffunctie. Bovendien krijgt hij een onafhankelijk statuut. Ik heb het altijd een beetje vergeleken met een klokkenluidersstatuut. Indien de betrokkene een overtreding inzake dierenwelzijn meldt, kan zijn werkgever geen disciplinaire maatregelen treffen. In het decreet betreffende het onverdoofd slachten hebben we in een decretale basis voorzien. We hebben dat toegevoegd om de regelgeving inzake dierenwelzijn met dit decreet te wijzigen. Dat is ondertussen goedgekeurd. Aangezien dit decreet pas in 2019 in werking treedt, werken we nu aan een decretale basis voor de overgangsperiode. Ondertussen is de functie van animal welfare officer in 80 procent van de slachthuizen een staffunctie geworden. Hij rapporteert rechtstreeks aan de bedrijfsleiding.
Vroeger werd de opleiding tot animal welfare officer slechts eenmaal per jaar georganiseerd. Ondertussen hebben we die frequentie tot viermaal per jaar verhoogd. We hebben tevens de voorwaarden voor het voorlopig getuigschrift verscherpt. Een tijdelijk getuigschrift wordt enkel nog afgeleverd indien vaststaat dat de aanvrager onder het direct toezicht staat van iemand die al een definitief getuigschrift heeft. Het gaat dus nooit om de enige inspecteur.
Ten vierde heeft het convenant ook betrekking op de opleiding van het personeel. Momenteel lopen nog gesprekken met de verschillende partners over de organisatie van periodieke opfriscursussen. Het spreekt voor zich dat iedereen al opgeleid moet zijn, maar we voorzien ook in opfriscursussen. De periodiciteit van de trainingen staat eveneens op de agenda. Ondertussen heb ik vastgesteld dat verschillende slachthuizen bijkomende opleidingen hebben georganiseerd.
Ten vijfde zijn concrete afspraken gemaakt om het vervoer van levende dieren aan te bieden als een module voor de bijscholing vakbekwaamheid voor vrachtwagenchauffeurs. Dat is niet onbelangrijk. Het streefjaar is 2018. Ondertussen is de zoektocht begonnen naar docenten die een dergelijke specifieke opleiding zouden kunnen geven.
Er is me gevraagd hoe het met andere sectoren zit. Ik ken natuurlijk het zeer goede initiatief van de Boerenbond, waarvoor ik applaudisseer. De Boerenbond heeft een initiatief genomen om het dierenwelzijn op landbouwbedrijven te evalueren en om de landbouwers te coachen. Dit staat, voor alle duidelijkheid, los van de problematiek in de slachthuissector. Het gaat hier om landbouwbedrijven. Dit toont aan dat het besef met betrekking tot dierenwelzijn in de landbouwsector de afgelopen jaren absoluut is toegenomen. Alle acties, het beleid en de aandacht in de media hebben tot een groter bewustzijn inzake dierenwelzijn geleid.
Tot slot heeft GAIA zes maatregelen voorgesteld, die ik nu even zal overlopen.
Ten eerste wil GAIA een permanent overheidstoezicht gedurende een bepaalde periode. Dat bestaat al. Ik heb geschetst welk toezicht er is en wat ik daaraan wil veranderen.
Twee, er is een verbod op het gebruik van de elektrische prikkelaar en elk voorwerp waarmee dieren gestoken kunnen worden. Er wordt op toegezien dat in het actieplan dat het slachthuis moet voorleggen, voldoende garanties geboden worden om misbruik van de elektrische prikkelaar te voorkomen. Dat wil concreet zeggen, en het is zinvol om die praxis uit te breiden naar andere slachthuizen, dat die prikkelaar enkel kan worden gebruikt door of onder de auspiciën van de ‘animal welfare officer’ (AWO) die bevoegd is voor het dierenwelzijn.
Drie, een goede fixatie van de dieren opleggen, is meegenomen in het actieplan. Vier is een intensieve opleiding en regelmatige evaluatie en bijscholing van het personeel. Het personeel krijgt of heeft intussen al een eerste intensieve bijscholing door de Thomas More Hogeschool gehad. We hebben die daar onmiddellijk op gezet. Dat is en blijft altijd en overal een ‘nevralgiek’ punt. Het is het meest kwetsbare punt. Alles staat en valt altijd met het personeel en de opleiding ervan.
GAIA vroeg ook om twee algemene maatregelen: dat alle slachthuizen effectief camera’s plaatsen, daar heb ik al op geantwoord; en dat er een taskforce komt die camerabeelden kan opvragen en analyseren en eventuele verbeteringen kan voorstellen. Daar zitten we met de weerkerende problematiek van de privacywetgeving. Ik zal het daar bij de volgende vragen ook over hebben.
Wel werk ik op dit moment aan een ontwerp van decreet dat de Inspectiedienst Dierenwelzijn expliciet toestemming zal geven om camerabeelden op te vragen en te bekijken zodat zij deze te allen tijde kunnen gebruiken bij hun controletaken. We hebben daarvoor een decretale grondslag nodig. Dat zal de hele procedure van de Privacycommissie moeten doorlopen. Ik zal dat ontwerp van decreet indienen om ervoor te zorgen dat we ook op die manier meer dierenwelzijn bereiken.
Tot slot, was er de vraag naar de bevoegdheid. Ik ken nu ook wel iets van institutioneel recht en bevoegdheidsoverdrachten. Wanneer een bevoegdheid wordt overgedragen, wordt ook de controle en handhaving mee overgedragen. Dat is de logica zelve. Op dat vlak is er dus geen probleem. Het is enkel zo dat we om de regelgevende teksten wat te verschonen, een decretaal initiatief zullen nemen, maar om een juridische grondslag te hebben voor de uitoefening van de controle is dat geen noodzaak. We doen dat sowieso wel, gewoon in functie van de duidelijkheid en om de teksten aan te passen. Nu staat er dat de inspectie gedaan wordt door het FAVV of andere federale diensten. Dat wordt vervangen door de notie van de Vlaamse Inspectiedienst Dierenwelzijn.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u voor uw uitgebreide antwoord, minister.
Het is het derde schandaal eigenlijk inzake dieren in zes maanden tijd. In april hadden we de varkens, dan de kuikens en nu recent in september de runderen. Ik herhaal mijn pleidooi dat ik hier op 21 juni al gehouden heb naar aanleiding van een vorige gelijkaardige discussie. Het is belangrijk om meer onaangekondigde controles te doen en niet alleen in de drie sectoren die nu getroffen zijn door een schandaal, maar uiteraard breder dan die sectoren. U hebt zelf gezegd dat er ondertussen 28 controles uitgevoerd zijn in de slachthuizen. Dat is uiteraard een goede zaak. Het is belangrijk dat die telkens onaangekondigd gebeuren. U hebt ook gezegd dat het uw bedoeling is om dit jaarlijks te gaan doen. Dat is zeer zeker een goede zaak.
Verder hebt u verwezen naar uw inspectiedienst. Ik had al begrepen uit de vorige vragen dat die inderdaad grondig uitgebreid is en dat u nieuwe personeelsleden een opleiding zou laten volgen. Ondertussen zijn er al nieuwe opleidingen gebeurd en het is uw bedoeling om deze periodiek te laten plaatsvinden. Er zijn mensen net in dienst genomen vanaf 1 juli en vanaf eind augustus. Wanneer krijgen zij een opleiding?
Wat betreft het convenant, daar hebt u zelf al een heel uitgebreide stand van zaken gegeven over het cameratoezicht en de percentages en dergelijke. Het is belangrijk om dat verder goed op te volgen. Het is belangrijk om daar in deze commissie op regelmatige basis op terug te komen.
Wat betreft dit dossier, minister, werd door Animal Rights gesignaleerd dat er overtredingen zouden zijn rond het aanbieden van zieke, gewonde of zwangere dieren. U hebt op deze vraag van mij niet gereageerd, ofwel heb ik dat gemist. Als dat het geval zou zijn, gaan de DMO’s toch zwaar in de fout. Dan mogen we dat toch wel zeggen hier? Misschien kunt u daar nog iets meer op ingaan. Dat is toch zeker iets wat niet mag en dat gesignaleerd werd. U hebt daarnet gemeld dat door de DMO die daar aanwezig was geen enkele melding werd gedaan.
In de lastenboeken van de slachthuizen staat dierenwelzijn niet altijd ingeschreven. Ook dat wil ik toch nog eens even benadrukken, omdat het toch wel belangrijk is dat dit wordt verwezenlijkt. Wat is de stand van zaken van het overleg? Wat is de stand van zaken van eventuele wijzigingen of verbeteringen wat dat betreft? Als in alle slachthuizen dierenwelzijn hoger op de agenda zou staan, zouden we een grote stap vooruit zetten.
Voorzitter, ik heb nog een vraag, ook aan u, namelijk om ter zake een hoorzitting te houden. Dat kunnen we wellicht straks nog bespreken bij de regeling van de werkzaamheden. Het lijkt me heel goed om de problematiek hier in de commissie verder te bespreken, meer bepaald met de CEO van het slachthuis in Tielt. Ik zou hem willen vragen om het actieplan dat toch vergaander is dan het convenant dat werd goedgekeurd in april hier te komen voorstellen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik heb zeker een aantal positieve elementen gehoord. Onder meer het feit dat er een decretale basis zal worden gelegd voor inspecteurs om camerabeelden op te vragen. Het verbaast me eigenlijk dat dat nog niet kan, maar goed, dat probleem zal worden verholpen.
Er stoort me wel iets in uw betoog, en u hebt het minder communautair verwoord in deze commissie dan in de media, maar het was wel even een pingpongspelletje tussen u en het FAVV over die bevoegdheid. Het is nochtans heel duidelijk: Dierenwelzijn is een Vlaamse bevoegdheid. Als het FAVV een opdracht krijgt via een protocol om ter plaatse te controleren of er zaken mislopen, dan komt die opdracht toch van u? Of van de Inspectie Dierenwelzijn op Vlaams niveau?
Het is heel duidelijk: Vlaanderen is bevoegd. Als het daar misloopt, is dat onze verantwoordelijkheid en niet de verantwoordelijkheid van het FAVV of toch niet als federale instelling, maar dan wel van als opdrachthouder van een opdracht die u hebt gegeven aan het FAVV. Dat is een belangrijke nuance. U mag er geen communautair spel van maken. Als het misloopt, is het onze verantwoordelijkheid, en dan heeft dat niets met het federale niveau te maken. Toevallig is het FAVV een federale instelling, maar dat is in dezen zelfs onbelangrijk.
De uitbreiding van de Inspectie Dierenwelzijn, ik heb het in het verleden al eens gezegd, is een goede zaak. U hebt het net zelf gezegd: het streefdoel van eenmaal per jaar langs te gaan in een slachthuis, dat is, vrees ik, wel wat weinig. Ik weet dat al die inspecteurs ook bezig zijn met het beantwoorden van klachten van particulieren enzovoort. Daar kruipt allemaal heel veel tijd in, ik begrijp dat, dat is belangrijk.
Als dat slechts het streefdoel is, dan vrees ik dat we op korte termijn weinig impact zullen hebben op wat er in de slachthuizen gebeurt. Die controle zal niet volstaan op korte termijn.
U sprak ook over de inbreuken of vaststellingen – ik weet niet meer welke term u gebruikte – inzake Izegem en 97 procent ging over het vervoer. Ik ben nu even de exacte context kwijt. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Het gaat over het geheel dus. 97 procent van de inbreuken gaat dus over het vervoer. Dat sterkt me in mijn overtuiging dat die doorlichting het best breder gebeurt dan wat er specifiek in de slachthuizen gebeurt. Het gaat over transport, het gaat over het opladen vanuit het primaire bedrijf enzovoort. Er zijn heel veel onderdelen waar het mis kan gaan op het vlak van dierenwelzijn. Nogmaals, ik zou het na deze doorlichting ook eens vanuit een breder perspectief bekijken. Er zal nog op veel andere punten vooruitgang mogelijk zijn op het vlak van dierenwelzijn.
Wat Izegem concreet betreft, is het nog altijd niet helemaal duidelijk wat daar gebeurt. U zei dat ze daar ‘s morgens aan de deur stonden. De inspectieverslagen moet u nog eens inkijken. In Tielt waren er ook al tekenen aan de wand dat het daar misliep en het slachthuis is pas gesloten toen de undercoverbeelden naar buiten kwamen. Ik vrees dat het hier zo’n beetje gelijkaardig is verlopen. Maar goed, we gaan de inspectieverslagen dan kunnen inkijken. Ik vraag me af wat er nu concreet gebeurt. Wordt dat daar nu onderzocht? Moet het slachthuis een actieplan opstellen? Wanneer moet dat klaar zijn?
Wat de doorlichting betreft, moesten er protocollen worden opgemaakt over bepaalde diersoorten waar nog geen protocol over bestond, namelijk over een bepaald type koe en over de zeugen. Dat is toch iets dat met deskundigen wordt overlegd? Dus ik begrijp nog altijd niet goed wat de sector zelf precies zei op de radio. Ze hadden samengezeten met de dienst Dierenwelzijn over de modaliteiten van de doorlichting. Het is mij totaal niet duidelijk wat de sector daar heeft in te brengen eerlijk gezegd, bij die doorlichting. Ik zou graag weten wat er precies aan bod is gekomen.
Dan is er de bevoegdheid. Ik ben blij dat u zegt dat we het beter decretaal aanpassen. Minister, ik betwijfel niet dat controle en handhaving een Vlaamse bevoegdheid zijn. Dat is zo klaar als een klontje en daarover ben ik het volledig met u eens. Alleen is de juridische uitwerking, en het gaat over een aantal details, niet gebeurd. In Wallonië en Brussel is dat wel gebeurd. U zei daarnet: we kuisen dat beter op in de dierenwelzijnswet. Daarvoor hebt u mijn steun, dat vind ik een goede zaak.
De hoorzitting die mevrouw De Vroe suggereert, lijkt mij een goed idee. Dat lijkt me op zijn plaats.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil u bedanken voor uw uitgebreid antwoord. U hebt heel gedetailleerd het hele controlesysteem toegelicht. Natuurlijk is het jammer dat we moeten vaststellen dat het vandaag nog altijd niet sluitend werkt, anders zouden die beelden niet telkens opduiken. De doelstelling moet zijn dat we dat in de toekomst vermijden.
Ik had een specifieke vraag over de dierenartsen met opdracht. Als ik het goed heb begrepen doen zij een controle voor en een controle na de slacht. Is er een vast aantal dierenartsen per slachthuis? Klopt het dat de verhouding tussen de controle voor en de controle na helemaal niet in evenwicht is? Klopt het dat er veel meer controles door die dierenartsen gebeuren na de slacht? Dat is misschien wel gelinkt aan het feit dat zij zich meer toespitsen op voedselveiligheid. Op dat vlak is misschien enige bijsturing mogelijk en wenselijk.
Wat ik nog altijd een beetje mis in het debat en de maatregelen die worden voorgesteld – het is natuurlijk beter als het niet nodig is – zijn de sancties bij niet-naleving. Moeten we niet eens kijken of we daar ook geen tandje moeten bijsteken? Of we strengere sancties moeten opleggen?
Er gebeuren wanpraktijken. Eigenlijk mogen ze niet. De wet is heel duidelijk. Maar als de sanctie streng genoeg is… Ik wil de sector niet in zijn geheel viseren. Misschien moeten we een goeie stok achter de deur hebben.
Als ik me niet vergis, hebt u niet geantwoord op de bedenking of het niet wenselijk zou zijn om het aantal dieren dat mag worden geslacht in een slachthuis te beperken.
De heer Dochy heeft het woord.
Net als iedereen was ik enorm ontzet door de beelden die we gezien hebben. We hadden een les gekregen met het slachthuis in Tielt. Ik ben samen met verschillende collega’s op de opendeurdag geweest in Tielt. Aan de hand daarvan kan men iedereen overtuigen dat het ook op een andere manier kan. Het kan ook op een behoorlijke manier, met respect voor het dierenwelzijn. Dat is ook een belangrijke boodschap. Men moet in de sector niet zeggen dat het niet kan als men zelf rekening moet houden met het dierenwelzijn. Ik denk dat men op vele andere plaatsen – vandaag zelfs over heel Vlaanderen – bewijst dat het op een diervriendelijke manier kan.
Ik heb in het verleden al verschillende slachthuizen bezocht: varkens-, pluimvee-en runderslachthuizen. Ik heb nooit gezien wat die beelden tonen. Ik ben ervan overtuigd dat wat we te zien kregen de uitzondering is en zeker niet de regel. Daarmee wil ik absoluut niet zeggen dat we niet alles moeten doen om te voorkomen dat dit nog gebeurt.
Ik ben dan ook blij dat u een maatregelenpakket voorstelt, maar ik ben natuurlijk wel ontgoocheld dat zoiets naar boven is gekomen door undercoverbeelden en niet door de eigen controlediensten. Er zijn een aantal extra controleurs aangeworven, maar ik begrijp dat alles nog op punt moet worden gesteld. Ik weet ook dat u nog maar drie jaar minister van Dierenwelzijn bent. Niet alles kan worden geregeld in die korte periode.
Ik neem aan dat dat er problemen kunnen zijn in de afspraken met het voedselagentschap. Ik was wel een beetje ontgoocheld, minister. Ik was ontgoocheld in het feit dat u in de media de discussie wilde voeren over de bevoegdheid Dierenwelzijn. Ik wil dat nog eens herhalen. Misschien hebt u spijt van die discussie, dat kan zijn, dan moet u dat zeggen. Wij steunen de maatregelen die worden genomen om te voorkomen wat hier gebeurd is. Laat ons daar heel duidelijk over zijn. Wij steunen die maatregelen. Aan de discussie over de bevoegdheid in dezen had eigenlijk niemand een boodschap, zeker niet de dieren, en ook niet de landbouwers, ook niet de veehouders die in dezen wat geviseerd worden, en ook niet de slachthuizen die goed werken, hun directies en medewerkers. Ik betreur dat een beetje. Ik zeg het nog eens: wij steunen alle maatregelen die kunnen voorkomen dat dit nog voorvalt, maar die discussie was eigenlijk toch wel absoluut overbodig.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Er is heel wat gezegd, er zijn heel wat analyses gemaakt. Alle betrokkenen van de sector hebben hun zegje gedaan. Er zijn heel wat actieplannen die worden uitgerold. Minister, ik denk dat iedereen het erover eens is dat er vandaag effectief heel wat gebeurt op het terrein. Ik denk dat de sector wakker geschud is. Ik denk dat u verder moet gaan op de ingeslagen weg.
Ik wil wel aansluiten bij de opmerking van de heer Sanctorum. We zijn allemaal verontwaardigd, en terecht, voor alle duidelijkheid, over die slachthuizen. Maar de landbouwsector en de vleesproductie houden veel meer in dan die laatste fase van het leven van een dier. Ik denk dat er ook overleg moet worden gepleegd met de brede landbouwsector over heel het proces van de vleesproductie.
Daarom ben ik ook heel blij, en ik was verrast toen ik dat zondag las, met het initiatief van de Boerenbond. Ze gaan zelf een dierenwelzijnsscan doorvoeren. Ik hoop en ben ervan overtuigd dat ze dat menen en dat ze met alle betrokkenen inzake Dierenwelzijn rond de tafel gaan zitten om te bekijken wat er eigenlijk voor de slacht komt. Daar zullen ook wel aspecten zijn die kunnen worden verbeterd. Ik ben ook daar hoopvol in. Ook op dat vlak kan de nodige vooruitgang worden gerealiseerd.
Minister, ik ben ook hoopvol voor het volgende. Ik las vorige week in de krant dat de Vlaamse Regering 150 miljoen euro uit te delen heeft onder de ministers. Ik verneem uit de kranten dat de coalitiepartners de maatregelen en controles steunen. Binnen de regering mag u dus geen enkel probleem hebben om voor Dierenwelzijn een grote hap van dat budget te krijgen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Engelbosch, Gwendolyn Rutten heeft een stuk van de taart genomen door te zeggen dat we het gaan investeren in onderwijs. Ik weet dus niet of er nog een grote hap zal overblijven.
Voorzitter, ik wil mijn collega Chris Janssens verontschuldigen. Natuurlijk veroordeel ook ik deze barbaarse praktijken. Natuurlijk kan dat niet in onze slachthuizen. Het is alleen jammer dat sommigen misbruik maken van de situatie om een hele sector in een slecht daglicht te stellen en om iedereen te veroordelen die actief is in de landbouwsector. Landbouwers en landbouworganisaties, veehouders en varkenshouders zeggen dat ook zij begaan zijn met dierenwelzijn, maar dan misschien vanuit een ander perspectief, omdat ook zij gebaat zijn met het toepassen van dierenwelzijn. Het is dan ook een beetje te gemakkelijk om alles en iedereen mee te sleuren.
Ik wil gerust de discussie voeren op een ander moment en in een andere commissie, over het economisch model van onze landbouw. Het is al te simplistisch om te zeggen dat we van grootschalige landbouw terug naar kleinschalige landbouw moeten. We moeten ons voorstellen wat dat betekent voor de economie en voor de export. Dat debat wil ik in ieder geval voeren.
Nogmaals, voor alle duidelijkheid – want ik wil niet misbegrepen worden –, ik veroordeel dit ten zeerste, en mijn partij en fractie ook. Wie dit niet veroordeelt, moet van een andere planeet zijn. Maar er mogen ook een aantal taboes in de discussie worden doorbroken. Met alle respect voor de mensen van Animal Rights, u weet net zo goed als ik, collega's, dat de ultieme bedoeling van Animal Rights is om vleesconsumptie uit de maatschappij te bannen. Dat mag ook eens worden gezegd, los van de barbaarse praktijken in slachthuizen. Net zoals de collega's en de minister ben ik er ook van overtuigd dat dit de uitzondering is en niet de regel.
Minister, ik heb nog enkele vragen en opmerkingen over het concrete dossier. Tot voor enkele maanden woonde ik op 500 meter van het bewuste slachthuis Verbist, dat ik dan ook heel goed ken. U hebt beslist om over te gaan tot de sluiting van het bedrijf in Izegem. Waarschijnlijk weet u dat dat bedrijf ook nog drie bijhuizen heeft. Dat bedrijf wordt stopgezet, 90 procent van de klandizie verdwijnt, maar wat gebeurt er met dieren die worden aangevoerd naar filialen van dit bedrijf? Het bedrijf kan dieren die niet meer mogen worden aangevoerd, gemakkelijk naar bijvoorbeeld Bastenaken sturen, waar er een bijhuis is.
Minister, u hebt het ook over een opfrissing van cursussen bij personeel, maar misschien moet u beginnen met basiscursussen. Ik heb de evolutie van het bedrijf in Izegem meegemaakt. Ik ken mensen die werden ontslagen om te worden vervangen door mensen uit Noord-Frankrijk. Ik ben blij dat het taboe eindelijk wordt doorbroken over het gebrek aan dierenwelzijnsbesef bij die mensen. Waarschijnlijk haal ik mij hiermee de woede op de hals van sommige collega's, maar ik heb voldoende gezien – het bleek ook uit de berichtgeving, en zeker uit de regionale berichtgeving – dat een groot aantal personeelsleden uit het noorden van Frankrijk komt en van allochtone afkomst is. Iedereen is het erover eens dat bij die groep mensen dierenwelzijn niet hoog op de agenda staat.
Minister, u zegt dat u een kaderfunctie zult maken van de animal welfare officer (AWO), maar daarmee is het personeel dat daar wordt tewerkgesteld, niet opgeleid. De mensen op de werkvloer, de mensen uit Noord-Frankrijk en de Polen die daar werken, spreken zelfs geen Nederlands. U begrijpt dat het toch wel moeilijk is om zo te communiceren op de werkvloer. Misschien moet u eens nadenken in hoeverre u slachthuizen kunt verplichten om tijdens de werkuren aandacht te besteden aan dierenwelzijn.
Nogmaals, ik veroordeel alles ten strengste, maar we moeten alles met de nodige ratio bekijken. Die beelden zijn inderdaad choquerend, dat vindt iedereen, maar er mogen toch ook bepaalde taboes worden doorbroken.
Minister, zoals iedereen al heeft gezegd, is het duidelijk dat wat we op de beelden hebben gezien, niet oké is. We gaan ervan uit, zoals u trouwens ook in het verleden hebt gezegd, dat dit niet de regel is maar een uitzondering in onze slachthuizen.
Minister, er is al heel wat gezegd, maar er zijn enkele dingen blijven hangen waarover ik heel bezorgd ben en vragen heb. Ik heb het gevoel dat de Vlaamse en federale overheden een kat-en-muisspel spelen. Minister, u zegt dat u een eigen dierenwelzijnsdienst wil hebben omdat dat de oplossing zal zijn. Dat geeft me het gevoel dat er vandaag geen afspraken zijn, of dat de afspraken die er zijn, totaal niet worden gerespecteerd. Wij als volksvertegenwoordigers maar ook als burgers stellen ons daar heel veel vragen bij.
Minister, u hebt gezegd dat er vier controlepunten zijn. Ik denk dat er ook nog een vijfde is. Er zijn de AWO’s, de dierenartsen met opdracht (DMO’s), de inspecties van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), de inspecties vanuit Dierenwelzijn, en dan hebt u de controles in het kader van de lastenboeken nog niet vernoemd. Met andere woorden, er zijn in een slachthuis ongelooflijk veel ogen die het doel hebben controle uit te oefenen, ook op dierenwelzijn. Ik stel vast dat die inspectiediensten niet allemaal dezelfde opleiding hebben genoten. Ik hoor – maar misschien kunt u dat tegenspreken – dat onze eigen dierenwelzijnsinspectie dat redelijk administratief benadert. De specifieke opleidingen dierenwelzijn gericht op slachthuizen, gebeuren niet. Bijscholingen die in het verleden wel gebeurden, zijn er ook niet. Het personeel moet toch dezelfde opleidingen krijgen om elkaar goed te verstaan op de werkvloer. Ook voor controlediensten is dat natuurlijk zo. Als je vijf controlepunten hebt met heel veel ogen, dan hebben we heel veel potentieel om die allemaal op dezelfde manier op te leiden en ook goede afspraken te maken om met elkaar te communiceren en elkaars signalen goed te begrijpen en terug te koppelen.
Een viermaandelijks overleg tussen de diensten is goed, het is goed om een structureel overleg in te bouwen. Die mensen moeten elkaar zo goed kennen en aanvoelen dat ze heel kort op de bal kunnen spelen en elkaar op een goede manier begrijpen. Minister, ik heb het gevoel dat daar nog potentieel voor verbetering is. Uit alle reacties die ik krijg, ben ik een beetje teleurgesteld en ik had in de afgelopen zes maanden gehoopt dat daar heel sterk op zou worden gefocust. Dat die beelden naar buiten werden gebracht door anderen dan onze eigen controlediensten, stelt mij teleur. Vooral omdat heel de keten wordt belast met iets waarvan wij zeggen dat we het moeten kunnen capteren met controle en goede afspraken. We werken met dieren, we werken met een systeem, we werken met mensen, dat moet kunnen worden opgevangen in een controlesysteem.
Minister, ik geloof niet dat met het installeren van onze eigen dierenwelzijnsinspectiediensten het probleem is opgelost. Het gaat over heel veel ogen die we hebben en die we op een goede manier moeten benutten. Daar zit nog een schakel los.
Minister, u hebt daarnet een overzicht gegeven van de inspanningen die al geleverd zijn inzake het convenant. Dank u wel daarvoor. Ik ben zeer benieuwd – ik heb er trouwens ook een schriftelijke vraag over ingediend – naar welke stappen allemaal al zijn gezet op het moment dat het convenant is afgesloten. Er zitten heel veel verschillende dingen in dat convenant, en er worden ook engagementen gevraagd van u en van de Vlaamse Regering. Daarin stond ook het verhaal van het vervoer, waarvan wordt aangevoeld dat het een zwakke schakel is, en er wordt gevraagd hoe we dat kunnen verbeteren. U hebt gezegd ‘opleiding’, want dat was een van de engagementen. Eveneens was er een engagement uitgesproken om met de sector te bekijken hoe we dat verhaal nog kunnen verbeteren. Het is niet alleen opgelost met opleiding. Op het moment dat een dier ziek of gekwetst is, zelfs al gebeurde dat tijdens het vervoer, rijst de vraag wat je doet met het dier op het moment dat het aankomt in het slachthuis. U zegt dat het dier moet worden geslacht, maar de vraag is hoe, waar en op welke manier en welke keuzes je maakt op dat moment. Over dat aspect zijn er nog vragen en discussies. Zijn er op dat vlak ook al stappen ondernomen of staat dat nog in uw planning?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, ik ben het volledig met u eens als u vraagt naar meer onafhankelijke controles. We zijn daar nu al mee gestart. Er zijn er 28, maar ik denk dat dat niet voldoende zal zijn. Vandaar mijn pleidooi om meer te kunnen werken met een eigen Vlaamse inspectiedienst. Als we discussiëren over de bevoegdheid, dan vind ik het een flauwe poging tot framing door te zeggen dat de N-VA-minister dit reduceert tot een bevoegdheidsprobleem. Dat heb ik helemaal niet gedaan. Samen met u stel ik alleen vast dat het FAVV en de dierenartsen met opdracht in onze opdracht werken. Maar blijkbaar volstaat het niet. Daar bent u het toch mee eens? Blijkbaar volstaat het niet, en daarom zeg ik dat we daar een eigen Vlaamse inspectiedienst op moeten zetten. That’s it. Dat heb ik toen ook gezegd, maar u hoort wat u wilt horen. Noteer dit en vergeet het dan niet meer.
Sinds wanneer was er een uitbreiding van het personeel? De nieuwe mensen zijn mondjesmaat in juli en augustus ingelopen en die opleiding duurt meestal drie maanden. Er zitten ondertussen 32 mensen bij de dienst Dierenwelzijn. Er zijn 22 inspecteurs en dan is er nog een afdeling Beleid en nog wat administratie.
De vraag over de melding van gewonde dieren begreep ik niet zo goed. Voor alle duidelijkheid, DMO’s hebben dat gedaan. Dat zijn de meldingen die gebeurd zijn van gewonde dieren die werden getransporteerd. De dierenartsen moeten bij aankomst vaststellen dat er dieren werden getransporteerd die niet mochten worden getransporteerd. Als ze zijn aangekomen in het slachthuis, moeten ze dan wel worden geslacht.
De lastenboeken van de slachthuizen, dat is een contractuele relatie. Een lastenboek is een contractuele relatie tussen het slachthuis en de afnemer. Daar zitten aspecten van dierenwelzijn in vervat maar het is afhankelijk van wat de klant verwacht of oplegt. Bijvoorbeeld inzake biggencastratie legt Colruyt specifieke vereisten op.
Izegem dan. Momenteel is onze dienst Dierenwelzijn in gesprek over een actieplan dat moet worden opgesteld door het betrokken slachthuis voor het opnieuw kan opengaan. Die gesprekken zijn momenteel lopende. Het slachthuis zal alleszins deze week niet opengaan omdat het actieplan voor dierenwelzijn dat is voorgelegd, niet volstaat.
Het slachthuis kan enkel en alleen opengaan indien er garanties zijn met betrekking tot dierenwelzijn. Ondertussen is de Thomas More-hogeschool al bezig met een opleiding voor personeel. Maar als dat slachthuis weer opengaat, dan zal dat sowieso zijn met garanties voor dierenwelzijn en zal dat ook onder toezicht zijn van niet alleen mijn Inspectiedienst Dierenwelzijn maar ook van een team van de Thomas More-hogeschool om te bekijken hoe het slachtproces in zijn werk gaat. Nu heeft men dat niet kunnen controleren omdat we het gesloten hebben en omdat op het moment van sluiting het geen dag was waarop werd geslacht.
Met strengere straffen ben ik het volledig eens. We gaan op dat vlak ook decretaal optreden. Binnen nu en enkele maanden zullen we met een ontwerp van decreet inzake de verstrenging van de straffen naar de regering kunnen gaan. Mijn bekommernis daar is vooral om het recidivisme te kunnen aanpakken. We stellen vast dat sommige dierenverwaarlozers onverbeterlijk zijn. We hebben een concrete casus in het Pajottenland, waar iemand keer op keer wordt veroordeeld en uiteindelijk toch altijd hervalt. We moeten daartegen kunnen optreden zodat we dergelijke mensen achter slot en grendel kunnen steken. Momenteel zijn de straffen van dien aard dat er in de praktijk wel celstraffen worden uitgesproken maar niet worden uitgevoerd omdat de maximale termijn bij mijn weten zes maanden is, wat onvoldoende is. Dan moet je in de praktijk gewoon niet zitten.
De inspectie post mortem is geen zaak van dierenwelzijn meer, dat is de eigenlijke vleeskeuring. Die gebeurt door het FAVV en dus in concreto door de dierenarts met opdracht.
150 miljoen euro, ja, ik zie daar al een discussie. Men maakt dan enige abstractie van het feit dat dat geen recurrente middelen zijn. Dat wordt nog wel een discussie, maar die zal ik voeren in de schoot van de regering. Ik zal mijn mannetje staan.
Tot slot wat betreft het personeel en de opleiding, los van de afkomst: men moet een getuigschrift vakbekwaamheid hebben, want anders kun je niet aan de slag. Dierenwelzijn is volgens onze vereisten een absoluut aandachtspunt en een focus om dat getuigschrift van vakbekwaamheid te kunnen krijgen. Anderzijds moet ik erkennen dat in een Europa met een vrij verkeer van goederen en diensten, wij ook bepaalde getuigschriften vanuit het buitenland moeten erkennen. Juridisch kunnen wij niet anders. Als we die moeten erkennen, dan zou je op Europese schaal toch ook enkele minimale voorwaarden moeten kunnen uitspreken. Er zitten wel wat voorwaarden vervat in de verordening met betrekking tot de slachthuizen, maar die zijn vrij minimaal. Wij gaan in Vlaanderen ter zake verder dan wat wordt opgelegd op Europees niveau. Een Europese upgrade op dat vlak zou zeer welgekomen zijn.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik heb begrepen dat de minister om half zes weg moet. Ik zal het dus kort houden. Ik ga kort even in op wat collega Sintobin daarnet heeft gezegd over de landbouw. Uiteraard zijn wij namens onze fractie heel tevreden met het initiatief van de Boerenbond betreffende de dierenwelzijnsscan. Wat mij betreft, mag de hoorzitting die ik daarnet heb gevraagd, breder worden getrokken naar de vleesconsumptieketen in het algemeen.
Collega’s, bij dezen rond ik het debat af. Aangezien er een aantal engagementen zijn, ga ik ervan uit dat wij die opvolgen. Op een later moment komen wij er ongetwijfeld nog op terug.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.