Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over het geweld op en de humanitaire toestand van de Rohingyabevolking in Myanmar
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Collega’s, in Myanmar heerst een bijzonder ernstige situatie. We zijn de laatste dagen allemaal via de media meer dan op de hoogte gebracht van zeer schrijnende toestanden.
Ik verwijs naar de toespraak die het staatshoofd van Myanmar, Aung San Suu Kyi, toch een Nobelprijswinnaar voor de Vrede, vandaag gaf. Zij zei dat zij bijzonder bezorgd is over het feit dat een groot aantal moslims over de grens van Bangladesh vluchten, en dat zij – ik citeer – ‘wil te weten komen waarom die exodus gebeurt’. Persoonlijk had ik een hoge verwachting van deze toespraak. Aung San Suu Kyi stond al een aantal dagen terecht onder druk omdat zij over deze situatie geen enkele verklaring aflegde. Vandaag heeft ze dat wel gedaan in een geteleviseerde toespraak. Ze is niet naar de Verenigde Naties gegaan. Daar kun je nog in komen omdat ze voor een grote crisis in haar eigen land staat. Maar er zijn nog andere aspecten in haar toespraak die mij absoluut bezorgder maken dan ik gisteren was.
Myanmar is een land dat wordt beheerst door het leger. Dat weten wij allemaal. Je zou kunnen zeggen dat het staatshoofd daar minder impact op heeft. Maar de situatie gaat van kwaad naar erger. We spreken tenslotte over ondertussen meer dan 400.000 mensen die over de grens zijn gevlucht. Dat gebeurt met een tempo van 20.000 tot 30.000 per dag. Bangladesh aanvaardt hen niet als vluchtelingen. In Myanmar zelf heerst er een merkwaardige situatie met betrekking tot de Rohingya, die daar niet als staatsburgers worden erkend. Daarom kunnen ze niet zomaar terug, los nog van het feit dat het leger mijnenvelden heeft aangelegd. Daar zijn al doden bij gevallen. Nu kom je in de zeer bizarre situatie dat honderdduizenden mensen niet kunnen terugkeren. En dat terwijl Aung San Suu Kyi in haar toespraak zegt dat ze mogen terugkeren na een procedure van verificatie. Maar die mensen waren in eerste instantie al niet erkend als burgers van het land!
De hoge commissaris voor de Mensenrechten spreekt letterlijk – en ik citeer – van ‘een schoolvoorbeeld van etnische zuivering’. Het gaat over een overwegend boeddhistisch land met een moslimminderheid. Er zijn radicale groeperingen rond die moslimgemeenschap die terroristische daden stellen. Dat is zo. De vraag is alleen of het disproportionele antwoord hierop zomaar kan worden getolereerd door de internationale gemeenschap. Los nog van het feit dat je een retaliatie die mensen en burgers doodt, niet kunt aanvaarden als principe.
Ik vind dat wij ook vanuit Vlaanderen aandacht moeten kunnen hebben voor deze zaak. Ik verwijs hierbij naar de debatten die we in het verleden in onze commissie onder meer over wapenhandel hadden. Een van de aanzetten tot een conclusie was dat mensenrechten as such toch wel de corebusiness van deze commissie zouden moeten en kunnen zijn. Dat is de reden waarom ik dit schrijnende conflict hier opwerp. Er zijn er op onze planeet wel meerdere, maar dit is toch wel enorm.
Minister-president, we hebben nu niet meteen een Vlaamse afvaardiging in dat stuk van de wereld. Kunt u, al dan niet in overleg met de Belgische diplomatie, ons meer informatie geven? Kan de Vlaamse Regering als dusdanig een impactvolle rol spelen om te proberen dit soort van humanitaire crisissen te helpen bedwingen en om humanitaire hulp te leveren? Zo ja, wat is de Vlaamse Regering op korte termijn bereid te doen, nog los van het feit dat we het in een ander debat kunnen hebben over parlementaire diplomatie in dat soort van conflicten. Maar dat is vandaag niet aan de orde. Ik neem me wel voor dat in de nabije toekomst in deze commissie aan de orde te stellen.
Dit is, zo u wilt, een halve bevoegdheidsvraag. Maar ik vind niet dat we als Vlaamse Gemeenschap zomaar kunnen toekijken en verwachten dat anderen wel iets zullen doen, zeker omdat deze commissie het zichzelf tot doel heeft gesteld om mensenrechten als corebusiness te beschouwen. Dus moeten we dat concreet vormgeven en invullen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega's, ik wil graag collega Rik Daems bedanken voor zijn sereen betoog. Ik zou hem eigenlijk willen uitnodigen om in het vervolg meer aan deze kant van de banken te komen zitten om op zijn manier, volgens een heel humane benadering, te kijken naar een problematiek die vandaag heel, heel ver van ons vandaan plaatsvindt, maar toch niet ver van ons mag zijn.
Het gaat om een militaire operatie van het Myanmarese leger. Je zou kunnen zeggen dat het een welles-nietesspelletje aan het worden is. Wie was eerst? Wie heeft wat gedaan? Maar waar wij als internationale gemeenschap naar moeten kijken, zijn de vaststellingen die gebeuren door instellingen en organisaties waarbij wij zelf zijn aangesloten.
Die vaststellingen zijn inderdaad zeer grof. De mensenrechtenschendingen zijn inderdaad onaanvaardbaar. Het gaat om een collectieve bestraffing van de Rohingya-bevolking, die bovendien met een statutair probleem zit, zoals de heer Daems heeft aangegeven. Dat gaat gepaard met executies en verkrachtingen. Human Rights Watch zegt dat vrouwen getuigen over verkrachtingen en vele andere seksuele misbruiken. Ook worden huizen en dorpen platgebrand en gebeuren er andere gruweldaden. Daarbij moeten we geen tekeningen maken, vrees ik.
Op het moment dat ik de vraag opstelde, was er sprake van 300.000 vluchtelingen. Vandaag is er sprake van 400.000 vluchtelingen. Ik heb zelfs al cijfers gelezen van 680.000 vluchtelingen. Die mensen vluchten. Ze hebben geen keuze.
Ik heb met veel teleurstelling geluisterd naar de leider Aung San Suu Kyi, die wij een paar jaar geleden allemaal loofden voor haar aanpak en die wij met de Nobelprijs voor Vrede hebben vereerd. Er is nu een hele actie en petitie gestart om die prijs van haar af te pakken. Ik denk dat we daar niets mee oplossen. We moeten er nu voor zorgen dat die gewelddadigheden stoppen.
Amnesty International zegt dat vandaag nog duizenden en duizenden mensen in gevaar zijn. Verder worden de internationale organisaties beperkingen opgelegd om toegang te krijgen tot Myanmar, vaststellingen te kunnen doen en onderzoeken te kunnen verrichten. Een 'textbook of ethnic cleansing', zo heeft de topman van de Verenigde Naties dat inderdaad genoemd.
Wat kunnen wij vanuit Vlaanderen doen? Minister-president, ik kijk naar u, omdat ik u in het verleden in gelijkaardige dossiers ook al heb aangesproken. Wij kunnen al starten met het veroordelen en benoemen van de feiten. Daarna kunnen we zien wat we vanuit Vlaanderen kunnen doen.
Ik heb met veel vertrouwen enkele vragen opgesteld. Misschien kunt u met sommige vragen niet tot in de details akkoord gaan, maar dat vind ik niet erg. Wat ik vandaag wil horen, is een ondubbelzinnige veroordeling. Dat is het minste dat we kunnen doen.
Minister, wat is uw reactie op de humanitaire situatie die momenteel plaatsvindt in Myanmar? Deelt u de mening dat er sprake is van grove mensenrechtenschendingen en disproportionaliteit? Is er al dan niet sprake van een etnische zuivering?
Wat kunnen we samen met de Federale Regering en de andere deelstaten doen binnen het kader van de EU en de Verenigde Naties om ervoor te zorgen dat dit geweld op zeer korte termijn wordt veroordeeld? Welke acties en drukkingsmiddelen bent u van plan te gebruiken om dit geweld te stoppen?
Amnesty International bericht dat de werkzaamheden van hulporganisaties in het gebied worden beperkt door de autoriteiten. Enkele uren geleden hebben we de toespraken gehoord: de Rohingyamoslims mogen allemaal terugkeren. Naar waar? Ze spreken van 271 dorpen die werden vernietigd. Ik zeg wel degelijk 'ze spreken'. We kunnen dat alleen maar neutraal vaststellen indien de mensen van internationale organisaties worden toegelaten om die vaststellingen te doen.
Als wij niet al het nodige doen om die mensen te helpen om deze gruweldaden stop te zetten, zullen we achteraf misschien moeten vaststellen dat enkele andere terreurorganisaties, die we absoluut niet de kans willen geven, daar vandaag voet aan de grond krijgen en een reden vinden om te ageren.
We hebben in de krant gelezen dat terreurorganisaties zoals Al-Qaeda daar voet aan de grond proberen te krijgen. Hoe groot acht u de kans dat dit daadwerkelijk gebeurt? Collega’s, ik blijf erbij: indien de internationale gemeenschap hier gepast op reageert, moeten we hen daar geen voet aan de grond laten krijgen. We moeten dat terrein, dat menselijke humanitaire terrein dat noodzakelijk is, zelf innemen.
Minister-president, u hebt in het verleden al een aantal keren de beperkte financiële middelen die er voor noodhulp zijn, ingezet, bijvoorbeeld voor de Syrische vluchtelingen. Artsen Zonder Grenzen zegt dat humanitaire en medische hulp acuut nodig is. Ook het Rode Kruis kan daarin een rol spelen. Dat zijn de gangbare kanalen waarlangs we onze noodhulpmogelijkheden inzetten. Kunt u daartoe een bijdrage leveren?
Kunt u er ten slotte bij de Federale Regering voor pleiten om enkele economische sancties tegen Myanmar te verstrengen als antwoord op dit zeer disproportioneel geweld?
Op de website van Flanders Investment & Trade (FIT) heb ik gezien dat er een groepszakenreis is gepland naar Myanmar. Ik schrik daarvan. Zoals de collega heeft aangegeven, is het inderdaad een precaire democratie. De Europese Commissie voor Buitenlandse Handel heeft zeer recent zelf een reis gecanceld, omdat ze dat bestuur geen legitimatie wil geven. De groepszakenreis is door FIT gepland van maandag 1 oktober 2018 tot woensdag 31 oktober 2018. Wat bent u van plan om daarmee te doen? De zakenreis zou multisectoreel zijn, er zouden opportuniteiten zijn in uiteenlopende domeinen: gezondheidszorg, bouw, infrastructuur. Het doet op dit ogenblik bijna zeer om het te zeggen, maar wat betreft de bouw en infrastructuur van de dorpen die zijn platgebrand kan daar wel een rol worden gespeeld. Maar deze reis werd uiteraard gepland vooraleer de daden en feiten van augustus en september, die internationaal worden veroordeeld, gebeurd zijn. Minister-president, wat doen we met deze handelsmissie, zodat we het signaal geven dat we geen legitimatie geven aan dat bestuur?
Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, Rakhine heeft een diverse bevolking. De regio in Myammar vlakbij Bangladesh telt ongeveer 3,4 miljoen inwoners. Ongeveer een kwart daarvan is moslim. Zoals u weet, is in de rest van Myanmar slechts een paar procent van de bevolking moslim.
De moslims in Rakhine zijn voornamelijk Rohingya. Het buurland Bangladesh zegt dat het om een historische etnische minderheid gaat. De overheid in Myammar zegt dat het migranten uit Bangladesh zijn.
Er is al decennia lang geweld in het gebied, dat minstens teruggaat tot de Britse koloniale periode, waarbij beide partijen, nu eens de ene dan weer de andere, het slachtoffer zijn. Het is ook bijzonder moeilijk om daarover aan objectieve informatie te geraken.
De gevoeligheid van de boeddhisten voor islamgeweld heeft eveneens te maken met wat zij in de jaren zeventig hebben meegemaakt in het buurland Bangladesh. Het gaat daar om een nu bijna vergeten genocide, waar mogelijk drie miljoen hindoes, christenen en boeddhisten vermoord zijn door moslims.
Ikzelf kan moeilijk inschatten of de gewapende aanvallen in augustus jongstleden door moslimmilities op politiekantoren in Myanmar inderdaad geïnspireerd zijn door jihad-terreur of een reactie zijn op eerder geweld tegen moslims vanwege de hindoes. Maar het is zeker niet uit te sluiten. Wat wel duidelijk is, is dat het geweld tegen de moslimminderheid op dit ogenblik op een vreselijke manier ontspoord is.
Ik citeer, net als de heer Daems, de woorden van Zeid Ra’ad al-Hussein, de Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de Verenigde Naties. Hij heeft terecht gezegd dat de wijze waarop in Myanmar de islamitische minderheid behandeld is “een schoolvoorbeeld van etnisch zuiveren’ is. Dat is op dit ogenblik bezig.
Toen de vragen werden gesteld, ging het over meer dan 300.000 mensen, nu over meer dan 400.000 Rohingya’s die de afgelopen weken op de vlucht geslagen zijn naar Bangladesh, op de vlucht voor het offensief van de regeringstroepen. Het is duidelijk dat Bangladesh die stroom vluchtelingen niet meer aankan.
Toen de huidige geweldgolf op 25 augustus uitbrak, waren er al zowat 300.000 geregistreerde Rohingya-vluchtelingen in Bangladesh. Dat aantal is sindsdien dus minstens verdubbeld. Zoals we allemaal weten, is Bangladesh op zich een zeer, zeer arme staat, die ook al overbevolkt is.
De Verenigde Naties en sommige landen hebben ondertussen hulp gestuurd om de vluchtelingen te helpen, maar er is een groot tekort aan voedsel, drinkwater, medicijnen en tenten. En, zoals gezegd, komen er elke dag nieuwe vluchtelingen bij.
Zowel de VN als de EU leveren al heel wat inspanningen. Het zal u niet verwonderen als ik zeg dat Vlaanderen de bezorgdheid deelt van de Europese Unie die in nauw contact staat met de overheid van Myanmar. Ik neem aan dat die bezorgdheid ook geldt voor de andere deelstaten en voor de federale overheid.
Op 13 september jongstleden verklaarde vice-president Federica Mogherini dat de Europese Unie de dramatische ontwikkelingen nauw opvolgt.
De EU wil onmiddellijke humanitaire toegang en tegelijkertijd de oorzaken van het conflict aanpakken door de aanbevelingen van de adviesgroep geleid door Kofi Annan te implementeren. Volgens het verslag van Artsen Zonder Grenzen is er tot nu toe geen toegang verleend. Dat was de stand van zaken op 17 september.
Als gevolg van de gunstige politieke ontwikkelingen in Myanmar hief de EU in april 2013 alle sancties op, behalve het wapenembargo. Dat wordt jaarlijks verlengd en is op dit ogenblik ook nog altijd van kracht, tot 30 april 2018.
Ik steun ook de recente oproep van Antonio Guterres, secretaris-generaal van de VN, om de Rohingya-bevolking een nationaliteit te geven of een veilige wettelijke status.
De unanieme verklaring van de vijftien leden van de VN-Veiligheidsraad vorige week om het excessieve geweld te stoppen, is een heel belangrijk gegeven. Verder herinnert de Veiligheidsraad de Birmaanse regering eraan dat ze zich geëngageerd heeft om humanitaire hulp te bieden aan alle personen die gevlucht zijn, zonder te discrimineren.
Er zijn inderdaad de getuigenissen ter plaatse en de verklaring van Amnesty International over de belemmering van internationale hulp door Myanmar.
Als het over noodhulp gaat, beschikken we, zoals u weet, over een klein budget. Daarvan is er nog 200.000 euro beschikbaar, op het – bijna – einde van dit jaar. Ik heb op dit ogenblik geen aanvraag gekregen voor Myanmar of Bangladesh. Er is wel een dossier in voorbereiding voor eventuele steun aan de Caraïben na de doortocht van de orkaan Irma.
Ik heb een brief geschreven aan Federica Mogherini waarin ik aandring op actie van de EU. Ik steun haar in de activiteiten die ze tot nu toe heeft ontplooid. Ik vraag haar om de diplomatieke inspanningen voort te zetten en indien nodig bijkomende maatregelen voor te stellen op de volgende Raad voor Buitenlandse Zaken in oktober.
Ondertussen weet u, net als ik, dat het Europees Parlement Myanmar bedreigt met sancties over de Rohingya-crisis: ‘It has called on the Vice-President of the Commission or High Representative of the Union for Foreign Affairs and Security Policy (VP/HR) and the EU Member States to significantly increase their pressure on the Myanmar Government and security forces.” En vervolgens: “The members of the European Parliament also called on the permission to consider the consequences in the context of the trade preferences Myanmar enjoys, should grave violations in international law continue with impunity.” Dat is de laatste oproep van het Europees Parlement. De zaak ligt dus op de Europese tafel, waar hij ook hoort te zijn.
Ik denk dat wij alleen maar effect kunnen hebben – het is niet de eerste keer dat ik dat hier zeg – door de hefboom van de Europese Unie te gebruiken. Mogherini heeft actie ondernomen. Als er geen gevolg wordt gegeven aan de onmiddellijke oproep van de leden van de VN-Veiligheidsraad, aan de vraag van de Europese Unie, dan zal er ongetwijfeld een verdere stap worden gezet, waarbij inderdaad sancties zullen worden overwogen. De oproep van het Europees Parlement is om een einde te maken aan de ‘trade preferences’ waarvan Myanmar op dit ogenblik geniet.
Wat betreft de missie van FIT: ik zal dat controleren. Ik ben daarvan niet op de hoogte. Het is een organisatie van FIT. Ik zal contact opnemen met de CEO, om te zien wat daarvan aan is en wat nu, in de huidige context van de situatie daar, de consequenties daarvan moeten zijn.
De heer Daems heeft het woord .
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het is duidelijk dat, wat mij betreft – en ik filter dat ook uit uw antwoord – , in eerste instantie de EU als een geheel een buitenlands beleid moet ontwikkelen dat mensenrechten als dusdanig in zich houdt.
Dat neemt niet weg dat je, in ons geval als deelstaat, ook wel een aantal zaken zou kunnen doen. Ik begrijp dat er daaraan budgettaire beperkingen zijn. Maar ik kom terug op een opmerking die ik in het begin heb gemaakt. Als we vanuit Vlaanderen vinden dat mensenrechten een corebusiness is van onszelf, omdat het humanitaire gegeven nu eenmaal iets is dat wij in onze genen meedragen om het uit te dragen, dan verdient dat zeker een debat als dusdanig. Op die manier kunnen we bekijken in welke mate dat vanuit Vlaanderen as such vorm zou kunnen krijgen, desgevallend met budgettaire gevolgen.
We hebben een budget van meer dan 40 miljard euro en we spreken over 200.000 euro die overblijft. We moeten daar niet flauw over doen. Dat is minstens een debat waard, kwestie van prioriteiten te leggen in de regering en het parlement.
Ik dank u omdat u dit mee veroordeelt in de meest strenge bewoordingen, al was het maar door het herhalen van de woorden van de Hoge Commissaris. Maar daarmee zal het conflict natuurlijk op korte termijn niet eindigen. De moeilijkheid waar Aung San Suu Kyi mee kampt, is waarschijnlijk dat er in dat land een ontzettend grote meerderheid is die het eigenlijk een heel goede zaak vindt dat dat gebeurt en dat de stabiliteit van het land omgekeerd een van haar bezorgdheden is. Maar dan sluit ik mij aan bij de woorden van Desmond Tutu: “Als de prijs voor het hoogste ambt in je land de stilte is, moet je je toch de vraag stellen of je die prijs wel wilt betalen.” Dat zijn zeer harde woorden, maar ik denk dat ze terecht zijn.
Ik dank u voor uw antwoord. Ik zal hier in de nabije toekomst zeker op terugkomen. Ik wil u de open vraag stellen om binnen de Vlaamse Regering een oefening te maken waarbij mensenrechten, ook budgettair vertaald, belangrijker worden in de toekomst dan ze nu al zijn. We doen nu al heel veel binnen onze mogelijkheden, maar ik zou er toch op durven aandringen dat de menselijkheid van Vlaanderen zeker een uit te dragen aspect en karaktertrek is die wij echt wel naar voren mogen brengen, in de feiten en niet alleen in woorden.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ook ik dank u voor de zeer duidelijke veroordeling van de feiten door het herhalen van de woorden van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, die duidelijk spreekt van een schoolvoorbeeld van etnische zuivering.
U hebt een laatste stand van zaken gegeven. Europa onderneemt allerlei acties, net als de Verenigde Naties. Maar de vraag is: wat zullen wij als internationale gemeenschap doen indien we geen gehoor vinden bij dat bestuur? Dat is een moeilijke vraag, die misschien ook een vraag naar actie zal moeten zijn. U hebt in ieder geval de brief verstuurd naar mevrouw Mogherini. Dat vind ik een heel goede zet van u, minister-president.
Ik kom even terug op het laatste dat de heer Daems heeft gezegd. Dat is ook het verwijt dat ik dikwijls maak. Het is gemakkelijk om vanuit de oppositie te zeggen – ik weet dat: ‘Als je mensenrechten toch zo belangrijk vindt, moet je niet alleen lippendienst bewijzen, maar er ook budgetten tegenover stellen.’ Die bevestiging komt er hier vandaag van de heer Daems. Erover nadenken hoe we daar in Vlaanderen een budget tegenover zouden kunnen stellen, is één zaak. Maar terugkomen naar dit concreet geval, is een andere zaak.
U hebt gezegd dat we voor noodhulp nog het beperkte budget van 200.000 euro hebben. Ik besef dat dat niet veel is.
Maar misschien kunt u of kan uw administratie stappen zetten om te bekijken welke bijdrage wij kunnen leveren aan de diverse humanitaire hulp die er vandaag wordt geboden in Bangladesh. Blijkbaar zijn er daar vluchtelingenkampen waar die mensen in erbarmelijke omstandigheden leven. Een eventuele opbouw naar een statuut lijkt op dit ogenblik een langetermijnverhaal, maar ik zou erop willen aandringen dat uw administratie actie onderneemt om de krachtdadige veroordeling die we vandaag hebben gedaan meteen te koppelen aan een financiële bijdrage. Zo kunnen we zeggen: ‘Dit is wat wij vanuit Vlaanderen doen. Wat zult u doen, België? Wat zult u doen, Nederland? Wat zult u doen, Duitsland?’ Dat kan dus een goed voorbeeld zijn van het opnemen van een leidende rol in deze mensonwaardige omstandigheden.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister-president, het gaat hier om een schending van de mensenrechten, en dat moeten we ten stelligste veroordelen. Ik begrijp dat, zolang de internationale hulp niet wordt toegelaten, maar geweigerd, het ook heel moeilijk is om de situatie daar te helpen verbeteren.
Het klopt dat de VN en de EU al heel wat inspanningen leveren. Zoals u zelf zegt, lijkt het mij belangrijk dat we die hefboom van de EU blijven gebruiken. Ik ben blij te horen dat we als Vlaanderen toch nog een krachtig signaal kunnen uitsturen en dit internationaal kunnen aankaarten.
U hebt verteld dat u Mogherini hebt geschreven over de situatie. U hebt de brief een beetje toegelicht. Dat is alvast een goed teken.
Vandaag bereikte ons inderdaad het bericht van de Myanmarese regeringsleider dat ze bereid is om de Rohingya uit Bangladesh te laten terugkeren. We zullen echter zien of dat de eerste stappen zijn in de richting van een verbeterde situatie.
Ik vind het echt heel schrijnend dat dergelijke praktijken, die etnische zuiveringen, kunnen plaatsvinden in deze tijden. We moeten dit blijven veroordelen.
De heer Kennes heeft het woord.
Het Indische subcontinent heeft helaas zeer veel ervaring met de massale verdrijvingen van mensen, in verschillende richtingen: tussen Pakistan en India, tussen Bangladesh en India, tussen Bangladesh en Myanmar. Ook intern, tussen Bhutan en Nepal, zijn er veel vluchtelingen van het ene naar het andere land verplaatst. Dat is dus een situatie die zich helaas bijna periodiek voordoet. En aangezien die streek heel dichtbevolkt is, gaat het altijd om honderdduizenden of soms miljoenen mensen, met heel vaak een tragische afloop en heel veel geweld in de regio, waar ook armoede ook nog altijd mee het hele kader bepaalt.
De problematiek heeft heel veel aspecten. We moeten twee dingen doen. Enerzijds moeten we de situatie van vandaag veroordelen. Als er disproportioneel wordt gereageerd, als mensen die niet betrokken zijn bij enig geweld, massaal op de vlucht worden gejaagd, als er doden vallen en mensen slachtoffer worden van overheidsgeweld, van militair geweld, dan moeten we dat heel duidelijk veroordelen. We moeten vragen dat er een onafhankelijke ‘fact-finding mission’ komt, het best van de Verenigde Naties, om uit te maken wat er is gebeurd en wat er nu gebeurt. Men is in verschillende richtingen een eigen waarheid aan het ontwikkelen en een eigen verhaal aan het produceren. Ze gaan elkaar daar dan niet meer in vinden. Er is dan geen dialoog meer mogelijk. Op dat vlak is er volgens mij een rol weggelegd voor de Verenigde Naties. Dat moet zeker gebeuren. Verder moet ook de humanitaire hulp die door een aantal collega’s wordt bepleit, worden gegeven. Dat zijn een aantal zaken – stoppen van geweld, ‘fact-finding mission’, humanitaire hulp – in verband met de situatie van vandaag.
Maar als je weet dat er een hele context is, moeten we natuurlijk ook die op een bepaald moment in ogenschouw durven te nemen en kijken wat er daar speelt van koloniale invloeden, religieuze spanningen, politieke machtsspelletjes binnen Myanmar en tussen verschillende landen. Al die zaken moeten voor ogen worden gehouden.
Ik herinner eraan dat Myanmar in de vorige legislatuur vaak ter sprake is gekomen in de commissie. Op een bepaald moment was er zelfs een koers bezig – we hebben dat toen zo genoemd – tussen de Vlaamse minister-president en de federale minister van Buitenlandse Zaken, om als eerste het land te kunnen bezoeken en de Nobelprijswinnaar de hand te kunnen drukken. Op dat moment heeft ook deze commissie overwogen om een reis naar Myanmar te organiseren. Uiteindelijk is er een andere bestemming uit de bus gekomen. Maar het land stond toen wel in de belangstelling van deze commissie. Nadien is het erg stil geworden.
Het is jammer dat het naar aanleiding van deze heel tragische gebeurtenissen is dat we er vandaag opnieuw over spreken en dat er wellicht ook de volgende tijd ook nog aandacht voor zal zijn.
In de vorige legislatuur was de vraag: wat kan Vlaanderen daar gaan doen? Dat was eigenlijk het punt van de missie: welke belangen hebben we daar, welke opportuniteiten zijn daar voor ons weggelegd, welke banden zouden er kunnen ontstaan tussen Vlaanderen en Myanmar? En die waren op dat moment eigenlijk nogal licht. Wij hebben toen onvoldoende vlees aan het been gevonden om een missie te verantwoorden. Vandaag wil ik dat even aanhalen om te zeggen dat onze impact op dat land klein is. De directe impact is erg beperkt. Ik heb ook gelezen over de geplande missie van FIT. De minister-president zal dat zeker verder bekijken. Welke maatregelen moeten er nu eerst worden genomen? Eigenlijk hebben we daarvoor die ‘fact-finding mission’ nodig, om te weten of sancties het juiste instrument zijn. Dat kan zijn. Maar ik zou eigenlijk iets meer duidelijkheid willen krijgen over wat er vandaag gebeurt in die historische context, maar ook welke elementen de laatste weken en dagen bepaalde zaken in gang hebben gezet.
Enerzijds moeten we de zaak in de diepte bekijken, maar tegelijkertijd – en dat onderschrijf ik – moeten we het disproportioneel geweld veroordelen, voor humanitaire hulp pleiten en het duidelijke signaal geven dat wat daar gebeurt, ook tegen onschuldige mensen, moet stoppen.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat de collega’s hebben gezegd, ook bij wat de heer Kennes en de minister-president hebben gezegd.
Het staat buiten kijf dat het geweld inderdaad disproportioneel is, dat de situatie daar compleet ontspoord is en dat er gruwelijke dingen gebeuren. Als we vanuit Vlaanderen iets kunnen doen om het menselijke leed daar een beetje te beperken, dan moeten we dat zeker doen. Ik ondersteun dus elk voorstel in die richting.
Tegelijk hebben de minister-president en de heer Kennes verwezen naar een specifieke context die bijzonder complex is. Wat mij in de hele berichtgeving opvalt, is dat een land als Saoedi-Arabië zich meer opwerpt als de beschermer van die mensen dan een land als Bangladesh, terwijl je net het omgekeerde zou verwachten. En dus rijst meteen de vraag – naast het humanitaire aspect, laat dat duidelijk zijn – welke spelletjes er allemaal worden gespeeld. In welke geopolitieke context opereren we daar? Welke belangen staan daar tegenover elkaar? En dan is het duidelijk dat een land als Saoedi-Arabië daar een grote rol tracht te spelen, nog los van Al-Qaeda en andere organisaties, die ik dan nog niet meteen onder de vleugels van Saoedi-Arabië reken.
Ik denk niet dat Vlaanderen eenzijdige maatregelen moet nemen. Dat zou niet verstandig zijn en het zou ook geen enkel effect hebben, geen enkele indruk maken. Maar niemand heeft hier ook voor gepleit. Als we iets doen, moet dat minstens in een Europese context zijn.
Collega’s, ik zou jullie toch graag iets voorleggen. Zou het geen goed idee zijn om de ambassadeur van Myanmar eens uit te nodigen en te vragen wat die persoon – ik weet zelfs niet of het een dame of heer is – te vertellen heeft? We kunnen die eens op de rooster leggen. Misschien komt die af met elementen waarvan wij – door de media waarnaar wij meestal kijken – geen weet hebben. Misschien zijn die argumenten geloofwaardig, misschien ook niet.
Ik denk dat dat een interessante oefening zou zijn, want ik voel hier toch een grote emotionele betrokkenheid bij iedereen. En dan kunnen we eens rustig zien wat daarvan aan is en misschien zelfs over de partijgrenzen heen tot een gemeenschappelijk standpunt komen om dan vanuit onze commissie een eenvoudig signaal te geven. Dat zou, naast het humanitaire aspect, waar ik volledig achter sta, een sterk politiek signaal zijn. Wil die persoon niet komen? Goed, dan is de conclusie snel gemaakt. Maar we moeten toch op zijn minst de kans geven om ook eens die klok te horen.
Ik zal dat niet aan de dienstdoende voorzitter vragen, maar aan de voorzitter die hier voor mij zit – zonder aan uw bevoegdheid afbreuk te willen doen, mijnheer de dienstdoende voorzitter. Misschien kan dat bij de regeling van de werkzaamheden kort ter sprake komen?
Ik zal het voorleggen aan effectieve voorzitter, als vervangend voorzitter.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Zoals ik al zei, zal ik dat van die missie onderzoeken. Het is inderdaad zo – er is door de heer Kennes aan gerefereerd – dat mijn voorganger, minister-president Peeters, er toen op bezoek is gegaan en heeft beslist om er ook een antenne uit te bouwen voor FIT. Die is daar nu actief. En die zal als eerste activiteit hebben gepland om een economische missie voor te bereiden, weliswaar in een andere politieke context.
Zoals de heren Kennes en Van Overmeire en ikzelf al hebben gezegd: is het een zeer, zeer complexe situatie. Sancties moet je nemen, treffen met een macht die ertoe doet. Voor zover ik geïnformeerd ben, hebben India, China en Thailand zich daar vroeger ook niet aan gestoord. Ik weet ook niet of een land als India met Modi op dit ogenblik zou meedoen aan dit soort sancties.
Los van de internationale standpunten, embargo’s en sancties die worden genomen, is het ook heel vaak zo dat die op het terrein dan bijzonder weinig effect hebben.
De heer Daems heeft het woord.
Wat door de heer Van Overmeire werd gesuggereerd, lijkt me goed. Het kan ook leiden tot een beetje een systematiek binnen dit onderwerp, waarbij je dan misschien op een regelmatige basis ambassadeurs – in het meervoud – bij precaire situaties in de commissie hoort. Het zal ons minstens toelaten om op een fatsoenlijke manier te weten wat er gebeurt, weliswaar door de bril van een diplomaat, die uiteraard de mening van zijn regering verdedigt. Daarover moet je niet flauw doen. Ik vind het zeker een goede suggestie om dat te bekijken in de regeling der werkzaamheden.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Raar, maar waar, collega Van Overmeire heeft vandaag inderdaad alleen maar goede suggesties gedaan. Ik kan jullie erin volgen, collega’s, dat er een kamerbreed signaal moet worden gegeven. Weet dat er in het Europees Parlement op dit ogenblik een voorstel van resolutie is gemaakt dat een kamerbreed akkoord lijkt te krijgen. Ik heb zelf het initiatief genomen om dat naar alle partijen door te sturen, om ook hier kamerbreed een signaal te geven om de mensonwaardige situatie te stoppen. Dus: vul graag aan, zodat we dat signaal ook vanuit Vlaanderen, vanuit het Vlaams Parlement kunnen geven.
Minister-president, ik dank u voor de stappen die u hierin verder zult ondernemen. Ik blijf wat op mijn honger zitten wat de financiële noodhulp betreft, maar dat is misschien ook omdat u nog geen concrete vraag hebt. Wat niet is, kan misschien nog komen. Of uw diensten kunnen eventueel het initiatief nemen om dat eens te bekijken.
Hartelijk dank voor uw bijdrage in dezen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.