Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, op 1 oktober start de vernieuwde rijopleiding waarover we het al heel vaak hebben gehad, zowel in deze commissie als in de plenaire vergadering. Ik heb nog enige vragen over twee aspecten daarvan.
Het terugbrengen van de eindtermijn van 36 naar 18 maanden zoals vermeld in de conceptnota werd niet opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering. Die inkorting was, zoals we weten, vastgelegd om leerlingen aan te sporen doorgedreven te blijven oefenen op een kortere tijdspanne en niet onnodig examens te laten uitstellen. Zoals we weten, heeft de Raad van State geoordeeld dat het beperken van deze termijn behoort tot de bevoegdheid van de federale overheid. Minister Bellot zou eerst de nodige aanpassingen moeten aanbrengen aan het model van het voorlopig rijbewijs. In een latere fase zou de termijn dus wel nog kunnen worden teruggebracht.
Verder wil ik even wijzen op het verplichte vormingsmoment voor de rijbegeleiders, de begeleiders die de kandidaat-bestuurders begeleiden tijdens het traject vrije begeleiding. Die rijbegeleiders dienen nu een vorming van drie uur te volgen bij erkende rijscholen of, zoals wij zelf hebben gevraagd, bij erkende zelfstandige rijinstructeurs. De vorming kost 20 euro en zal tien jaar geldig zijn. Wat niet in het besluit van de Vlaamse Regering werd opgenomen, is het aantal deelnemers van zo’n vormingssessie. Men zou bij wijze van spreken op het idee kunnen komen om het Antwerps Sportpaleis af te huren, een zelfstandige rijinstructeur in te huren en daar een vormingsmoment in te richten. Ik steek er nu wat de draak mee, want het zal zo’n vaart niet lopen. Maar ik denk wel dat het goed is dat er, om de kwaliteit te bewaken, een uitspraak komt over het maximumaantal deelnemers dat er op zo’n vormingsmoment kan zijn.
Minister, hebt u overleg gehad met uw federale collega over het terugbrengen van de oefentermijn naar 18 maanden? Zal uw goede collega minister Bellot de nodige aanpassingen doorvoeren? Binnen welke termijn kan dit in orde worden gebracht?
Zult u het aantal deelnemende rijbegeleiders aan de vormingssessie beperken? Indien ja, hoeveel deelnemers mogen er maximaal deelnemen aan zo’n vormingssessie?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega, ik verduidelijk even: de Raad van State heeft in zijn advies van mei dit jaar de stelling van het Vlaamse Gewest bevestigd dat het bepalen van de duurtijd van de rijopleiding wel degelijk een Vlaamse en dus gewestelijke bevoegdheid betreft. De Raad van State zag geen enkel probleem in de verlenging van de minimumoefentermijn van drie naar negen maanden.
De vraag is natuurlijk: waarom kon de inperking van 36 naar 18 maanden nog niet worden doorgevoerd? Dat heeft te maken met het banale gegeven dat die termijn van 36 maanden op het rijbewijs staat. Op het voorlopig rijbewijs staat letterlijk: 36 maanden geldigheid.
Daarom heb ik, in ruggespraak met de andere gewesten, afgesproken met minister Bellot in het kader van het akkoord dat we in december hebben goedgekeurd rond enkele andere aspecten, dat hij ervoor zou zorgen dat er een aangepast model komt, waarbij de gewesten ook de vrijheid hebben om zelf invulling te geven aan die termijn, dus niet zoals nu het geval is, de vaste termijn die gedrukt staat op het rijbewijs. Dat was de afspraak. Zelf heb ik een ontwerptekst opgemaakt, overgemaakt en vertaald naar het Frans met de vraag om zo snel mogelijk werk te maken van de aanpassing van dat model van het voorlopig rijbewijs.
Er is ondertussen een nieuw overleg geweest, waarop het kabinet van minister Bellot heeft aangekondigd dat men het engagement dat men in december van verleden jaar was aangegaan toch plots wilde herzien. In verband met de afspraak dat de wijziging van de driejaarregel op federaal niveau zou worden uitgevoerd, waarbij wij ook een Nederlands-Franse vertaling van het besluit hebben bezorgd, is het trouwens ook nog steeds wachten op de concretisering van die belofte. Ik blijf aandringen op een spoedige aanpassing van de federale regelgeving. Het probleem is nu wel dat de Vlaamse rijopleiding de facto wordt geblokkeerd door het getalm op federaal niveau.
De wijziging die wij vanuit de Vlaamse Regering willen met betrekking tot die oefentermijn is echt onderbouwd door wetenschappelijke aanbevelingen die stellen dat die termijn van 36 maanden veel te lang is.
Ook het voltallige Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid vindt dat we dit absoluut moeten terugbrengen van 36 naar 18 maanden.
De Vlaamse Regering heeft me de mogelijkheid gegeven om vanaf het moment dat de Federale Regering ter zake het initiatief neemt en er dus gebeurt wat effectief moet gebeuren, niet meer terug te moeten komen naar de Vlaamse Regering. Vanaf dat moment kunnen we gewoon doorgaan en is er niet opnieuw een politieke besluitvorming nodig in de schoot van de Vlaamse Regering.
Wat het aantal deelnemers aan de betrokken cursussen voor de begeleiders betreft, is er geen expliciete beperking vooropgesteld. We doen dat trouwens ook nu niet voor de theorielessen die de rijscholen geven in aanloop naar het theoretische examen. We gaan ervan uit dat de rijscholen en instructeurs die de vorming aanbieden, de maximale grootte van de groep bepalen in functie van de kwaliteit van de opleiding. De inspecteurs van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid zullen bij de opstart en in de verdere toekomst de goede uitvoering van dat vormingsmoment opvolgen. Indien een aanbieder groepen te groot laat worden om nog pedagogisch verantwoord te zijn, dan zullen wij ingrijpen. Het richtaantal voor het maximumaantal deelnemers moet ongeveer achttien zijn.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wanneer u het hebt over achttien deelnemers, dan gaat het toch over achttien ouders? Ik meen me te herinneren dat de kandidaat-bestuurder gratis mee kan komen.
Ik vind het goed dat u uw diensten vraagt om dit op te volgen zodat de kwaliteit wordt bewaakt. Zolang dit niet ontspoort, is het beter dat dit wordt opgevolgd dan dat er al proactief wordt gehandeld.
Wat het dralen van uw goede federale collega betreft, zal ik aan mijn goede collega uit het federale parlement vragen om uw goede collega daar eens over te bevragen.
Minister Weyts heeft het woord
Het gaat effectief over het aantal deelnemers in zijn geheel, het maakt niet uit of het dan over de kandidaat-chauffeurs of over de begeleiders gaat. Zij worden op gelijke voet behandeld in het kader van die cursus. Het enige verschil is inderdaad dat zij kosteloos participeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.