Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Persyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op vrijdag 16 juni keurde de Vlaamse ministerraad de uitbreiding van de Vlaamse sociale bescherming (VSB) goed. Vanaf 1 januari 2019 start de tweede fase van de uitbreiding van de VSB en neemt Vlaanderen daadwerkelijk enkele sectoren die in het kader van de zesde staatshervorming zijn overgekomen, over van de federale overheid. Om te beginnen zullen de residentiële ouderenzorg en de mobiliteitshulpmiddelen vanaf 1 januari 2019 worden toegevoegd aan de VSB. De andere onderdelen die op het programma staan zijn de revalidatiesector, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de opvang in beschut wonen en de thuiszorg.
In Brussel ligt de uitrol van de VSB iets ingewikkelder, gezien de bevoegdheidsverdeling. Het algemene principe is daar de keuzevrijheid van de Brusselaar om zich al dan niet aan te sluiten bij onze bestaande Vlaamse zorgverzekering.
Minister, over de uitbreiding van de VSB heb ik een aantal vragen voor u. Binnen welke tijdspanne wilt u de andere onderdelen helemaal onderbrengen in de VSB? Kunt u ons een concreet tijdspad geven, alsook de acties die u hiervoor zult ondernemen? In de toekomst wilt u werk maken van een harmonisering van de inschalingsinstrumenten via BelRAI en de BelRAI-screener. We hebben daar hier al vaker over gediscussieerd. Die nieuwe versie van BelRAI wordt nu, in 2017 ontwikkeld. Hoe staat het met de ontwikkeling van die nieuwe versie? In welk tijdspad voorziet u wat dat betreft? Hoe is het met het proefproject gesteld dat, als ik me niet vergis, in Dendermonde was opgestart? Kunt u al enkele voorlopige conclusies trekken daarover?
Over de hoogte van de bijdrage voor de VSB in Brussel wordt gediscussieerd, gezien het feit dat Brusselaars aanspraak zullen kunnen maken op twee pijlers minder, namelijk de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) en de mobiliteitshulpmiddelen. Welke acties hebt u ondernomen ten opzichte van deze problematiek? Welke inspanningen zult u in 2017 of nadien nog doen om tot een eenduidig antwoord te komen voor de bijdrage van de Vlaamse Brusselaars?
Ik heb het al eerder aangekaart, in mijn vraag om uitleg 1600 van 21 maart jongstleden met betrekking tot de oprichting van Iriscare: op termijn zullen er samenwerkingsakkoorden moeten komen met alle bevoegde overheden in Brussel inzake de organisatie van de zorg. We weten dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) daarin een centrale rol speelt. Momenteel is het nog onduidelijk hoe ze haar bevoegdheden volledig wenst in te vullen. De GGC had een studie besteld over de Brusselse autonomieverzekering. Die zou inmiddels zijn opgeleverd. Kent u de conclusies van die studie? Hebt u een idee hoe de GGC haar bevoegdheden wenst uit te voeren? Volgens welk systeem zou ze te werk gaan, volgens de opgezette Iriscare of volgens het stramien waarin wij voorzien voor de VSB? Hoe staat het met de samenwerkingsakkoorden met de GGC? Ik heb die vraag toen ook gesteld. Zijn er sindsdien stappen gezet om in de nabije toekomst hieromtrent meer zekerheid te verkrijgen, opnieuw voor de Vlamingen in Brussel?
Eind juni lazen we in BRUZZ een artikel waaruit blijkt dat Vlaamse rusthuizen in Brussel enkel toegankelijk zouden zijn voor mensen aangesloten bij de VSB. Ik denk dat collega Van den Brandt daar bij voorgaande discussies en debatten ook al vragen over heeft gesteld. Zullen Brusselaars aangesloten bij de VSB in de toekomst nog terechtkunnen in bicommunautaire rusthuizen? Zal de GGC daar geen aparte voorwaarden aan verbinden?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De pijlers residentiële ouderenzorg en mobiliteitshulpmiddelen worden vanaf 1 januari 2019 geïntegreerd in de VSB, onder de algemene randvoorwaarde dat alles wat nodig is omtrent samenwerkingsakkoorden en zo rond geraakt. Ik neem echter aan dat u die algemene bedenking al een paar keer hebt gehoord. Het is in ieder geval onze bedoeling dat dit vanaf 1 januari 2019 is. De overige pijlers waaraan u refereert, zullen in deze legislatuur niet meer in de VSB worden ingekanteld. Over de timing en fasering ter zake zal door een volgende regering worden beslist.
BelRAI bestaat uit verschillende modules. Een aantal van die modules zijn onmiddellijk beschikbaar en kunnen in de betrokken sectoren worden ingezet. Voor een aantal andere modules is er nog verder onderzoek nodig. Daarvoor is een opdracht gegeven aan het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Ik geef u een beknopt overzicht.
De BelRAI-screener is ontwikkeld en kan worden ingezet voor de zorgverzekering en voor gezinszorg. Er loopt een pilootproject in Dendermonde dat ons helpt om de verdere randvoorwaarden daarvoor te vervullen. Dat project wordt nog uitgebreid.
De BelRAI-screener is minder geschikt als evaluatie-instrument voor kinderen. Daarom is de opdracht gegeven aan het Steunpunt WVG om een BelRAI-screener voor kinderen tegen medio 2018 te ontwikkelen.
Dan is er de BelRAI-screener voor THAB. De BelRAI-screener is ontwikkeld voor de zorgverzekering. Wie dertien punten in totaal scoort, of zes punten op activiteiten van het dagelijks leven – wassen, eten enzovoort – of instrumentele activiteiten van het dagelijks leven, zoals boodschappen doen, eigen administratie doen enzovoort, ontvangt de tegemoetkoming zorgverzekering. Om de BelRAI-screener ook voor THAB te kunnen inzetten, is een verdere opsplitsing in categorieën noodzakelijk. Aan het Steunpunt WVG is de opdracht gegeven om dat uit te werken. De resultaten worden in de loop van 2018 verwacht.
De BelRAI Home Care, voor thuiszorg, is beschikbaar. Dan is er de sociale module van BelRAI. Aan het Steunpunt WVG is de opdracht gegeven om een sociale module te ontwikkelen en toe te voegen aan de BelRAI-screener en BelRAI Home Care. Omdat gezinszorg en aanvullende thuiszorg vaak de eerste toegang tot formele zorg zijn, moeten deze diensten in staat zijn om zorgnoden te detecteren en te bepalen hoeveel en welke ondersteuning de persoon nodig heeft en welke ondersteuning hij momenteel krijgt.
Deze aspecten ontbreken momenteel in BelRAI. De studie heeft een doorlooptijd van vijf jaar.
De BelRAI Long Term Care, residentiële ouderenzorg, is beschikbaar.
Dan is er de BelRAI geestelijke gezondheid. Voor de geestelijke gezondheid werden in 2008-2009 vertalingen gemaakt van de InterRAI Mental Health en de InterRAI Community Mental Health. Deze instrumenten werden echter nog niet getest en de vertalingen zijn ondertussen niet meer up-to-date. De doelgroepen voor deze module zijn de bewoners van de initiatieven beschut wonen en de psychiatrische verzorgingstehuizen. Aan het steunpunt WVG is de opdracht gegeven om de toepasbaarheid en de vertaling van de verschillende InterRAI-instrumenten voor geestelijke gezondheid te onderzoeken.
Zowel de THAB als de mobiliteitshulpmiddelen zijn opgenomen in de VSB. De bij VSB aangesloten Brusselaars kunnen aanspraak maken op deze twee pijlers. Wel is er in een cumulbepaling voorzien om te vermijden dat inwoners van Brussel zowel bij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) als bij de Vlaamse Gemeenschap tegemoetkomingen zouden aanvragen. Voor de THAB verwijzen we hierbij in eerste instantie naar de GGC, die momenteel de THAB nog verder laat uitvoeren door de FOD Sociale Zaken.
De Vlaamse overheid garandeert de gelijke behandeling van aangesloten inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met Vlaanderen voor de THAB. Mocht de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie beslissen om de THAB in Brussel te verlagen of af te schaffen, dan moeten we nagaan hoe Vlaanderen daarop moet reageren.
Wie aangesloten is bij de Vlaamse sociale bescherming, volgt voor mobiliteitshulpmiddelen overigens volledig de Vlaamse procedure. Er is geen enkel onderscheid tussen de behandeling van aangesloten Vlamingen en aangesloten personen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Ten slotte werd de bijdrage Vlaamse sociale bescherming na de integratie van het basisondersteuningsbudget en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden niet verhoogd. De meerkost voor deze nieuwe pijlers werd volledig vanuit algemene middelen gefinancierd en niet vanuit een verhoogde bijdrage van de leden. Vlamingen en Brusselaars betalen bijgevolg net als voorheen dezelfde bijdrage voor dezelfde dienstverlening.
De studie over de autonomieverzekering is opgesteld in opdracht van de Brusselse Regering. Het is niet aan mij om uitspraken te doen over de resultaten van de studie. Ik kan wel meegeven dat de studie is vrijgegeven en dat iedereen ze bijgevolg kan opvragen en inkijken.
Op mijn initiatief is er overigens al geregeld overleg geweest met de GGC, in eerste instantie om de samenwerking op het vlak van mobiliteitshulpmiddelen uit te werken. Mijn diensten worden hierin begeleid door het steunpunt WVG. Het overleg wordt de komende maanden verdergezet. In de mate dat er in Brussel geen beslissingen kunnen worden genomen, is dat niet zo aangenaam.
Het is de bedoeling dat in de toekomst de tegemoetkomingen voor zorg in unicommunautaire voorzieningen in Brussel worden gekoppeld aan de bijdragebetaling voor de VSB. Dit geldt enkel voor de onderdelen van de VSB, zoals bijvoorbeeld de woonzorgcentra, en dus niet voor de ziekenhuizen die federale bevoegdheid zijn gebleven.
Het geldt uiteraard ook niet voor de bicommunautaire voorzieningen die onder de bevoegdheid vallen van de GGC. De GGC financiert deze voorzieningen en kan daarbij geen onderscheid maken naargelang iemand is aangesloten bij de VSB of niet. Voor de tegemoetkomingen voor deze voorzieningen verandert er voorlopig niets.
De Brusselaar blijft dus in 2019 en later in de mogelijkheid om een beroep te doen op een bicommunautaire voorziening die door de GGC wordt gefinancierd. We streven wel naar een samenwerkingsakkoord met de GGC om de afstemming van de VSB en de uitoefening van de bevoegdheden van de GGC te regelen. U weet ook dat er een belangrijke periode zal worden ingebouwd waardoor in de eerste periode ook in de Vlaamse woonzorgcentra mensen die niet zijn aangesloten, zullen kunnen worden ondersteund.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Bij een vorige vraag had u al laten verstaan dat er overleg plaatsvond. Het doet me plezier dat dat op regelmatige basis is en dat u ook tot een samenwerkingsakkoord wil komen.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Ziet u een groot kaderakkoord of denkt u het pragmatisch aan te pakken met deelakkoorden en deelsamenwerkingsverbanden?
U had bij een vorige vraag om uitleg over de gezinszorg in Brussel laten verstaan dat het agentschap Zorg en Gezondheid samen met het gefuseerde Brusselse Kenniscentrum Welzijn, Wonen en Zorg een campagne voorbereidt om de Vlaamse sociale bescherming in het najaar van 2017 meer bekendheid te geven. Die campagne zou worden gelanceerd in het najaar van 2017. Hebt u daarover al meer duidelijkheid, meer bepaald over de tijdslijn die u zou volgen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Het is een relevante vraag. Ik wil me focussen op het luikje over de impact in Brussel. De vraag die de heer Persyn bijkomend stelt, is pertinent. Er zou een extra informatiecampagne komen. De vraag is wie u daarmee wil bereiken. De informatiecampagne kan zich richten op wie Nederlands spreekt in Brussel, of op alle Brusselaars. Wat is het doelpubliek? Hoe gaat u het doelpubliek bereiken?
Het laatste zinnetje in uw antwoord was ‘mensen die niet aangesloten zijn bij de zorgverzekering zullen nog wel kunnen worden ondersteund in Vlaamse voorzieningen’. Op welke manier? Moeten zij de volle pot betalen of zullen Brusselaars die niet zijn aangesloten toch via het oude systeem van ondersteuning terechtkunnen in bijvoorbeeld rusthuizen zodra daar persoonsvolgende financiering is?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, is gepland dat er inderdaad een aantal jaren zijn waarbij de normale regels die nu gelden voor de woonzorgcentra, zullen worden toegepast, ook voor iemand die niet is aangesloten. Dat betekent dat er voor Brusselaars in 2019 nog geen directe gevolgen zullen zijn van het nieuwe model bij opname in een Vlaams erkend woonzorgcentrum. Dat is de bedoeling.
Er is mij gezegd dat de campagne op schema zit. Ik kan nu echt niet zeggen hoe de campagne eruit ziet. Er is mij bevestigd dat er een campagne over de VSB nieuwe stijl zal lopen. Ze zal trouwens ook in Vlaanderen lopen. Er zullen bijvoorbeeld wijzigingen in namen komen. Er zal in Brussel een specifieke campagne komen die wijst op de mogelijkheid om aan te sluiten, zoals bepaald in het decreet.
Minister, ik had een vraag rond het samenwerkingsverband. Ziet u een ruim kader of wilt u pragmatisch werken met deelsectoren?
Ik denk dat we pragmatisch naar deelsectoren zullen gaan. Het zou wel heel goed zijn mochten we op een bepaald moment klaarheid hebben over de conceptuele keuzes die men in Brussel maakt om te weten hoe een en ander op elkaar moet worden afgestemd, want pas dan kunnen we heel concreet worden. In die zin moeten we nog onderhandelen en proberen we ons model uit te leggen. We proberen na te gaan hoe zij daarnaar kijken zodat we op een bepaald moment op het conceptuele vlak een raam hebben waarbinnen we kunnen beginnen te concretiseren.
Minister, uw antwoord geeft mij iets meer zicht, maar het blijft voor een deel flou. U kunt er niet aan doen, maar misschien is het toch wel goed dat wij vanuit Vlaanderen en vanuit onze gemeenschapsbevoegdheid zorgen dat wij, mocht het in de soep draaien, een voldoende sterk vangnet hebben. Zeker met de huidige politieke evoluties in Brussel moeten we voorzien in een voldoende sterk vangnet om niemand in de kou te laten staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.