Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik heb deze vraag opgemaakt naar aanleiding van een bericht in de krant van 30 mei, al een tijdje geleden dus. Het artikel berichtte over een internationaal onderzoek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Aarhus Universiteit in Denemarken, maar dat ook in Vlaanderen werd uitgevoerd. Het waren trouwens praktijktesten. Uit de bevindingen blijkt dat demografische kenmerken als gender, leeftijd en etniciteit een grote invloed hebben op de aanwervingsvoorkeuren van Vlaamse lokale politici, over partijen heen. Niet competenties, maar gender, leeftijd en etniciteit hebben een bepalende rol bij aanwervingen.
De resultaten stroken met een eerdere studie van professor Stijn Baert, die we in de commissie Werk hebben ontvangen en die daar heel uitvoerig zijn studies rond praktijktesten heeft toegelicht. Uit zijn onderzoek blijkt dat de kans op werk nogal wordt bepaald door leeftijd, gender en afkomst.
Als reactie op dat onderzoek geeft de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten (VVSG) aan dat er inspanningen worden geleverd om het selectieproces te objectiveren. Zo worden kandidaten beoordeeld door een onafhankelijke commissie – en dat is natuurlijk goed – die schriftelijke en mondelinge proeven afneemt. ‘Vaak volgt er ook een assessment waarbij kandidaten worden gerangschikt van meest tot minst geschikt’, zegt Jan Leroy van de VVSG.
Dat neemt niet weg dat de eindbeslissing bij de politiek ligt, en die kan nog altijd afwijken van het advies. Die afwijking moet uiteraard worden gemotiveerd en bij discussie kan een kandidaat naar de Raad van State trekken. De heer Leroy zegt dat discriminatie vaak moeilijk aan te tonen is: ‘Ik kan me niet voorstellen dat de weigering van een allochtone kandidaat in die motivatie staat’. Toch merk je dat men in het selectieproces bepaalde groepen systematisch uitsluit. Hij geeft aan dat dat heel moeilijk naar boven komt.
De motivatieplicht heeft politieke aanwervingen transparanter gemaakt, maar volgens de VVSG is het nog altijd mogelijk voor lokale besturen om een interne kandidaat door te duwen. In dat geval wordt er bijvoorbeeld een vacature op maat van die kandidaat geschreven. Hoe vaak dat gebeurt, is niet duidelijk. De VVSG kon geen cijfers verstrekken over klachten of procedureproblemen.
Minister, dat onderzoek deed bij mij volgende vragen rijzen. Hebt u kennis van dat onderzoek, dat toch ook in Vlaanderen werd gevoerd? Welke conclusies hebt u getrokken uit de resultaten van dat onderzoek? Mijn tweede vraag gaat specifiek over het probleem dat men keer op keer op tafel legt als het gaat over een zicht krijgen op selectieprocessen. Hoe kunnen we de feiten beter naar boven halen? Hoe kunnen we beter meten om te weten? Wil u daar stappen in zetten? U kent mijn standpunt over praktijktesten, maar ik had graag geweten of u openstaat of bereid bent om op dat vlak wetenschappelijk onderzoek meer mogelijk te maken.
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, mijn antwoord zal zeer kort zijn om de eenvoudige maar toch duidelijke reden dat wij met de bewuste doctor die werd geciteerd in het krantenartikel waarop uw vraag is gebaseerd, contact hebben opgenomen en gevraagd ons het onderzoek te bezorgen en hij heeft gezegd dat het onderzoek nog niet klaar is.
Ik ga hier dus geen uitspraken doen op basis van een onderzoek dat nog niet af is. Hij heeft ons wel gezegd dat hij het zal overmaken van zodra het wel klaar is.
Ik kan u wel zeggen dat door Audit Vlaanderen momenteel een thema-audit – u weet dat Audit Vlaanderen verschillende soorten van audits kan doen – wordt uitgevoerd over de instroom van medewerkers bij lokale besturen, eigenlijk over hoe lokale besturen omgaan met aanwervingen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik ben al blij dat u in elk geval interesse hebt getoond in het onderzoek. Ik neem aan dat u het, zodra u het hebt, ter beschikking stelt van het parlement, want we kunnen moeilijk inschatten wanneer het klaar zal zijn. Ik kijk in ieder geval uit naar de definitieve resultaten van dat onderzoek en op dat moment zullen we verder discussiëren over de conclusies en de gevolgen.
Zodra we het onderzoek hebben, zal ik het overmaken aan de commissiesecretaris.
De vraag om uitleg is afgehandeld.