Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
2018 wordt het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed. Op de website staat te lezen dat het Agentschap Onroerend Erfgoed, in samenwerking met het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM), in september 2017 een infosessie zal organiseren over eventuele Europese subsidiekanalen voor projecten die passen in het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed.
Minister, gaat het hier om een specifieke call binnen de bestaande subsidieprogramma’s of heeft de Europese Commissie voor het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed voor een specifieke subsidie gekozen?
Wat is het doel van de infosessie die uw agentschap samen met het departement CJSM organiseert? Wat is het doelpubliek?
Wie kan aan eventuele projecten deelnemen? Moeten die projecten in een internationaal kader passen of is ook een samenwerking tussen verschillende regio’s mogelijk?
Ondersteunt de Vlaamse overheid of het agentschap de eventuele deelnemers op financiële of logistieke wijze? Ziet u hierin een rol weggelegd voor Herita of voor het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC)?
Welke klemtonen wilt u leggen in de Vlaamse bijdragen aan het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, de EU keert voor het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed een budget van 8 miljoen euro uit. Een gedeelte hiervan is bestemd voor de communicatiecampagne en de eigen initiatieven van de EU. Een ander gedeelte van die middelen gaat naar bestaande Europese programma’s en budgetlijnen met aandacht voor erfgoed, waaronder Creative Europe, Horizon 2020, het programme for the Competitiveness of Enterprises and Small and Medium-sized Enterprises (COSME) en Erasmus+. Wat erfgoedgerelateerde projecten betreft, zullen nog oproepen volgen.
Om geïnteresseerden op weg te helpen, organiseren het Agentschap Onroerend Erfgoed en het Departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid in samenwerking met het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva) op 19 september 2017 een informatiesessie.
Het vleva zorgt voor de screening van de Europese programma’s en budgetlijnen. Het zal tevens instaan voor de communicatie over de aanwending van de beschikbare Europese fondsen. Het zal de verschillende oproepen binnen de subsidieprogramma’s, zoals Erasmus+, Horizon 2020, COSME en de structuurfondsen op een rij zetten. Daarnaast is er ook tijd voor een korte presentatie over Europese projecten over erfgoed, gevolgd door een interactieve sessie. Het is de bedoeling om in het licht van dit jaar de concrete mogelijkheden binnen de Europese subsidieprogramma’s aan te duiden voor internationale erfgoedprojecten.
Voorzitter, het doelpubliek is de erfgoedsector en iedereen die mogelijk een erfgoedgerelateerde activiteit wil opzetten die in het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed past. Ik weet niet of uw commissie daaronder valt, maar op die manier willen we de Vlaamse erfgoedorganisaties attenderen op het bestaan van de oproepen en de mogelijkheden binnen de Europese subsidieprogramma’s. We willen vooral signaleren dat er niet enkel aandacht en een bijbehorend budget voor erfgoed is binnen de gebruikelijke financieringskanalen, zoals Creative Europe, maar ook binnen andere, minder voor de hand liggende domeinen. Ik denk dan aan Horizon 2020. In principe leggen we niet meteen de band met erfgoed.
Wie kan deelnemen, zal vooral afhangen van de omschrijving van de kandidaten in de verschillende Europese projectoproepen. Uiteraard zullen zowel internationale samenwerkingen als samenwerkingen tussen verschillende regio’s tot de mogelijkheden behoren.
De eventuele deelnemers kunnen steeds bij de Vlaamse of nationale contactpunten terecht. Het agentschap zal zich richten op de bekendmaking van de verschillende calls, de doorverwijzing naar de verschillende contactpunten en, waar nodig, de aanlevering van documenten.
De Europese financiering is steeds een cofinanciering. Een gedeelte wordt door de EU betaald. De overige kosten worden door de verschillende projectpartners samen betaald. Ze kunnen dit doen met eigen middelen, met nationale, regionale of lokale subsidies, met sponsorgelden enzovoorts. Ook Vlaamse subsidies kunnen worden aangewend als bijdrage aan de eigen inbreng van de projectpartners.
Zowel Herita als het CRKC kunnen uiteraard de ervaringen die ze tijdens eerdere internationale projecten hebben opgedaan, aanwenden om andere geïnteresseerden bij te staan.
Met betrekking tot de klemtoon die we willen leggen, deel ik mee dat het doel van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed erin bestaat mensen bewust te maken van de Europese geschiedenis en waarden. Tegelijkertijd vestigt dit jaar de aandacht op de mogelijkheden die ons erfgoed ons biedt en de uitdagingen waarmee ons erfgoed wordt geconfronteerd. Die uitdagingen zijn onder meer de gevolgen van de digitale revolutie, de druk van het milieu en de fysieke druk op erfgoedlocaties en de illegale handel in cultuurgoederen. Een belangrijk aspect hiervan is de focus op de relatie tussen erfgoed en gemeenschappen, burgerschap, de overdracht en het delen van waarden en good governance door middel van participatief beheer.
Voor België en voor Vlaanderen zullen participatie en educatie dan ook centraal staan tijdens het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed. Het agentschap zal de nadruk leggen op erfgoedparticipatie en vorming door middel van onderwijs en het levenslang leren en op een doorvertaling van de kaderconventie van Faro.
Deze thema’s zijn complementair, ondersteunen het beoogde langetermijneffect en sluiten aan bij een aantal specifieke doelstellingen van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed en van andere bestaande Europese initiatieven.
Het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed kan worden beschouwd als een sensibiliseringsactie over de maatschappelijke rol van erfgoed. De nadruk wordt gelegd op een geïntegreerde, grensoverschrijdende en mensgerichte aanpak.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister-president, dat was heel wat informatie. Ik heb nog een bijkomende bedenking. We spreken in de Europese context altijd over het cultureel erfgoed. In Vlaanderen hebben we op een bepaald moment de opsplitsing tussen onroerend en roerend erfgoed gemaakt.
Roerend erfgoed is nu ondergebracht in het beleidsdomein Cultuur. Dat leidt volgens mij in bepaalde gevallen tot vreemde situaties. Er is de discussie over cultuurgoederen en beschermde monumenten. Bij kerkgebouwen is het ook niet duidelijk of bepaalde kunstwerken wel of niet behoren tot het beschermd onroerend erfgoed, of dat ze alleen beschermd zijn als topstuk.
Hoe zit het met beschermde trams bijvoorbeeld? Ik ben op de site in Schepdaal geweest en daar heb je dus die beschermde trams en de beschermde site en dat is geen geheel.
Zou het niet gemakkelijker zijn om die op te nemen in dat beschermd monument? Varend erfgoed, is dat roerend of onroerend? Ik ben er nog steeds niet uit. Zouden we niet beter roerend erfgoed dat verbonden is aan een gebouw uit het domein Cultuur halen en opnemen in het beleidsdomein Onroerend Erfgoed? Dat zou een integraal beleid mogelijk maken van alle elementen op een site of gebouw.
Als ik denk aan cultureel erfgoed, dan denk ik ook onmiddellijk aan culturele identiteit van een volk of regio. Heeft Europa eigenlijk wel genoeg aandacht voor de regio’s? Voor de geschiedenis van een volk? Dat is toch de kern van een gemeenschappelijk cultureel bewustzijn? Dat zou toch extra aandacht moeten krijgen in dit Jaar van het Cultureel Erfgoed?
Er is ook nog ontroerend erfgoed: onlangs hebben ze mij voorgesteld als minister van ontroerend erfgoed.
Mevrouw Van Werde, u voegt er nog een paar moeilijke vragen aan toe. Als hekkensluiter kan dat tellen. Wij zijn de uitzondering binnen Europa met de splitsing tussen onroerend en roerend erfgoed. Dat maakt Vlaanderen uniek natuurlijk. Het staat de volgende regeringen vrij om dat samen te voegen.
Uw suggestie om roerend erfgoed dat zich in een gebouw bevindt eventueel uit de sector roerend te halen, dat ligt heel moeilijk. Heel vaak, dat komt ook aan bod in de discussie over de topstukken, wordt roerend mee beschermd met onroerend. Vaak is roerend goed onroerend door bestemming, aangebracht in bijzondere nissen en dergelijke, dat is een heikele discussie.
Het agentschap besteedt sinds een aantal jaren, nadat procedures verloren werden bij de Raad van State, veel meer zorg aan de beschrijving van onroerend goed dat mee opgenomen wordt. Vroeger werd gezegd: het gebouw is beschermd met de inboedel. Er zijn procedures tegen gevoerd bij de Raad van State, met succes. Nu wordt er veel zorg aan besteed.
Het is ook vaak zo dat een aantal van die roerende zaken, ook al zijn ze niet onroerend door bestemming, eigenlijk maar beschermingswaardig zijn precies omdat ze zich in dat monument bevinden. Het zijn vaak dingen – mijn excuses – die een beetje triviaal zijn, maar wel een bijzondere waarde hebben door de context waarin ze zich bevinden. Het is dus een zeer heikele discussie om daar andere klemtonen te gaan leggen. Alles wat behoort tot het gebouw, wordt in principe mee beschermd. Op dat vlak is uw vraag in de feiten positief beantwoord.
Het thema dat door mevrouw Van Werde is aangebracht, is bijzonder interessant om in de toekomst nog verder te bespreken. Ik wil dat een beetje benadrukken vanuit het buitenlands beleid. Wij voeren een sterk beleid binnen Europa volgens het principe ‘in foro interno in foro externo’. Wat we zelf doen in Vlaanderen, en daarop volgt meestal ‘dat doen we beter’, daar zijn we in ieder geval verantwoordelijk voor, ook op het Europese niveau.
Inzake het cultureel erfgoed kunnen we onze eigen Vlaamse Europese kaart spelen en moeten we de discussie kunnen voeren over de identiteit van een volk en een regio.
Binnen Europa hebben we het geregeld over de financieel-economische thema’s. We kennen het brexitverhaal. We kennen ook het hele verhaal van het Europese semester, het Vlaamse hervormingsprogramma, de inspanningen die Vlaanderen doet. We kennen ook de hele discussie met betrekking tot de begroting. Vlaanderen probeert effectief dat professionalisme, onze expertise, onze ervaring naar voren te brengen en dat wordt steeds meer gerespecteerd. Getuige daarvan de directe contacten die er zijn met de Europese commissie, met voorzitter Juncker, u hebt er vorige week nog mee samengezeten, en met EU-onderhandelaar Barnier.
Ook inzake de thema’s cultureel erfgoed en identiteit moeten we mijns inziens diezelfde assertieve strategie durven voeren. Minister-president, hebt u dan ook het gevoel dat de geschiedenis en die identiteit van onder andere ons volk, van onze regio, van Vlaanderen, maar ook van andere Europese volkeren, voldoende aandacht krijgen binnen het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed? Hoe kan Vlaanderen hiertoe bijdragen?
Dat is een zeer algemene vraag, mijnheer Vanlouwe. Dat zal allemaal afhangen van de call en de invulling daarvan, en van de projecten die worden ingediend. Als die identiteitsbevestigend zijn en grensoverschrijdend enzovoort dan zijn er mogelijkheden. Maar dat is nu theoretisch en dus moeilijk te beantwoorden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.