Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, uit het antwoord op een schriftelijke vraag bleek dat bijna één werkloze op drie minder dan zes maanden werkzoekend is en één op twee minder dan één jaar thuis is. Dat is het goede nieuws, want over dit segment hoeven we ons geen grote zorgen te maken, aangezien VDAB hun snel een traject op maat aanbiedt.
Zorgwekkender is de vaststelling dat het aantal werklozen dat langer dan één jaar zonder werk zit de andere helft van de werklozenpopulatie uitmaakt. Eén werkloze op vijf wacht al tussen de twee en vijf jaar op een nieuwe job. En nog eens één op tien werklozen is tussen de vijf en tien jaar thuis. Langdurige werkloosheid, en de zeer langdurige werkloosheid, blijft een structureel probleem en kan soms leiden tot extreme situaties. Negen mensen in Vlaanderen krijgen zelfs al meer dan veertig jaar een werkloosheidsuitkering.
De werkloosheid in Vlaanderen neemt al geruime tijd af. Er is een recordaantal vacatures. De krapte op de arbeidsmarkt laat zich in heel wat sectoren sterk voelen. Toch merken we dat er een mismatch is tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Een van de knelpunten is net het groot aandeel langdurig werklozen, dat niet of moeizaam geactiveerd kan worden. Het is ook voor de VDAB-consulenten geen evidentie om een aantal mensen in te schuiven in het activeringsbeleid.
Er zijn inderdaad mensen die heel langdurig werkloos zijn. Hier spelen ook andere redenen mee, zoals meervoudige medische of psychische problemen. Dat hypothekeert uiteraard hun competenties en ook hun jobkansen. De vraag stelt zich in hoeverre deze mensen op hun plaats zitten in de werkloosheidsverzekering, zeker als je merkt dat een aantal onder hen toch zeer langdurig een uitkering krijgen. 359 onder hen zijn langer dan 25 jaar werkloos.
Minister, in het antwoord dat u mij gaf, stelde u dat dat niet noodzakelijk betekent dat ze nooit gewerkt hebben. Sommigen hebben tussendoor periodes gewerkt. De teller wordt immers pas op nul gezet wanneer die periode van werk langer duurt dan drie maanden. Maar als ze vrijwilligerswerk hebben gedaan of in een PWA hebben gewerkt, verandert dat niets aan het feit dat ze nog altijd dat statuut van werkloze behouden.
Het is uiteraard niet de bedoeling om een heksenjacht op zeer langdurig werkzoekenden te organiseren. Maar de cijfers tonen aan dat een activeringsbeleid ook nood heeft aan een sluitend sanctioneringsbeleid. Geen wortel zonder stok. Daar is de wortel terug.
Daarnaast is het ook duidelijk dat er drie partijen zijn, die elk hun deel van de verantwoordelijkheid moeten nemen: uiteraard de werklozen zelf, vervolgens VDAB die hen moet toeleiden naar een nieuwe job en uiteraard ook de werkgevers. Werkzoekenden klagen vaak dat ze geen eerlijke kans krijgen, wegens hun leeftijd of een arbeidshandicap of omdat er te hoge eisen worden gesteld. Omgekeerd blijkt de sollicitatiefeedback van werkgevers naar VDAB niet optimaal. Er moet dus echt een goed samenspel zijn van die drie actoren.
Minister, u erkende dat het moeilijk is om een deel van de werklozenpopulatie te activeren. Overweegt u bijkomende initiatieven?
Hoe staat u tegenover de groep van extreem langdurig werklozen? Horen zij thuis in de werkloosheidsverzekering of moeten we zoeken naar een meer gepaste plaats?
Zal het worden meegenomen in het actieplan rond controle en sanctionering van werkzoekenden?
Hoe wilt u de werkgevers aanmoedigen om ook zeer langdurig werkzoekenden een kans te geven?
Minister Muyters heeft het woord.
Het is zeker niet eenvoudig om langdurig werkzoekenden te activeren omdat heel wat van die mensen niet of niet meer beschikken over de door werkgevers gevraagde competenties. Zelfs naar een aantal attitudes kunnen er problemen zijn.
Als ik het mij goed herinner, hebben we nu al opnieuw positieve cijfers. Zo is er volgens de laatste maandcijfers min 5,2 procent van wie langer dan twee jaar werkloos is. Dat lijkt mij een goede richting uit te gaan.
Behalve het ontbreken van competenties of attitudes spelen vaak psychosociale factoren en armoede een rol. Dat kan zich uiten in mobiliteitsproblemen, gebrek aan kinderopvang, zorgtaken enzovoort.
De begeleiding van langdurig werkzoekenden is iets waarvan ik denk dat VDAB er al lang goed mee bezig is. Er is de reguliere dienstverlening naar langdurige werkzoekenden, waar de bemiddeling en opvolging gebeurt. Eind mei 2017 waren er 65.402 langdurig werklozen in persoonlijke dienstverlening bij VDAB of een partner. Opnieuw: dat maatwerk daarin is belangrijk.
Anderzijds zijn er ook een aantal nieuwe initiatieven. Er is het stelsel van de tijdelijke werkervaring (TWE), waar we proberen om relevante werkervaring te geven aan de mensen en vooral om generieke competenties die vaak worden gemist, erbij te betrekken. Zo’n tijdelijke werkervaring kan tot twee jaar duren in een traject naar werk.
Gisteren hebt u de hervorming van het PWA-stelsel naar wijk-werken goedgekeurd. Het is nog een stap ervoor. Uiteindelijk kunnen langdurig werkzoekenden met een heel zacht traject van wijk-werken naar een tijdelijke werkervaring, naar het normale economische circuit worden begeleid.
We hebben ook de ambitie om in de loop van 2018 – we hebben het er gisteren kort over gehad – het decreet Werk- en Zorgtrajecten in te zetten. Dit kan ook nog een belangrijk extra aspect zijn. Met die maatregelen, waar we vooral inzetten op werkervaring, brengen we voor die doelgroep de juiste elementen aan.
Binnen de groep langdurig werklozen zal er steeds een groep zijn die niet meer naar werk kan worden bemiddeld. Binnen het decreet Werk- en Zorgtrajecten wordt er in 2018 in een traject ‘Maatschappelijke oriëntatie’ voorzien om deze mensen toe te leiden naar zorg en indien mogelijk naar een meer passend uitkeringsstelsel.
De opvolging van het werkzoekgedrag moet voor mij voor alle werkzoekenden op dezelfde manier gebeuren. We mogen dit dus niet voor langdurig werkzoekenden apart nagaan. VDAB werkt een actieplan rond controle en sanctionering uit. We hebben het er vorige week uitvoerig over gehad.
Een belangrijke drempel voor werkgevers blijft het gebrek aan recente werkervaring of het ontbreken van bepaalde competenties of attitudes. Via de initiatieven die we hebben genomen, hoop ik dat we stappen vooruit kunnen zetten. We mogen ook niet vergeten dat we een stuk engagement van de werkgevers vragen om werkplekken ter beschikking te stellen, wat ook de drempel kan verlagen om nadien die mensen aan te werven, als ze merken dat die attitudes kunnen worden bijgeleerd. Zoals u weet, is er ook een financiële prikkel met de aanwervingsincentives voor langdurig werkzoekenden.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik volg u volledig als u zegt dat het geen gemakkelijke opdracht is. Er speelt meer mee. U verwees naar mobiliteit, gezondheid en psychologische problemen. Kinderopvang, daar heb ik het wat moeilijker mee. Het is een Vlaamse bevoegdheid die u wel niet onder uw vleugels hebt, maar eigenlijk zou dit niet mogen meespelen om mensen niet naar een job toe te kunnen leiden.
U verwijst ook naar wijk-werken, terecht. Ik hoop samen met u dat die hervorming met de focus op werkervaring voor deze groep een groot verschil kan uitmaken.
Met de schriftelijke vraag was er wat weerklank in de pers. Ik kreeg ook berichten van werklozen zelf die mij aanschreven. Ze zeiden dat zij oudere werkzoekenden zijn en dat ze al honderden keren gesolliciteerd hadden maar niet aan de bak geraakten. Het was een schrijnend verhaal. Ze zeggen dat mensen de perceptie krijgen dat ze niet willen werken en dat dat absoluut zo niet is. We moeten er absoluut aan werken dat iedereen een eerlijke kans krijgt op de arbeidsmarkt. U hebt gelijk dat de werkgever daaraan kan bijdragen.
Vorige week hebben we het controle- en sanctioneringsplan van VDAB besproken. Het gaat de goede kant uit, maar het grote heil komt nog altijd van het activeringsbeleid. Dat is het belangrijkste. Er is maatwerk, het TWE-stelsel en straks ook wijk-werken. Ik denk dat dat een goede aanpak is.
Er is de doelgroepkorting en ook de incentive voor langdurig werklozen. Daar is nu de basis voor gelegd. Ik wou eens polsen in hoeverre die incentive werd geïmplementeerd en of daar respons van de verschillende sectoren op komt.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega, ik wil u danken voor de vraagstelling. Het blijft natuurlijk een heel moeilijke opdracht. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er heel veel aspecten meespelen. Minister, u focust vanuit uw bevoegdheden heel sterk op die tijdelijke werkervaring en wijk-werken, dat gisteren is goedgekeurd.
U verwijst naar W-kwadraat, de uitvoeringsbesluiten, maar het belangrijkste element is de sociale economie. U hebt die niet genoemd, maar ik wil het hier toch wel aan toevoegen omdat we dat in het hele spectrum niet mogen vergeten. Er zullen onder die langdurig werklozen mensen zijn die kunnen worden tewerkgesteld dankzij een traject waardoor ze meer ervaring kunnen opdoen en hun attitudes en competenties opnieuw kunnen aanscherpen. Dat zit daar volledig in. We zullen vaststellen dat er een aantal mensen van die 65.000 die u hebt genoemd, naar het nieuwe W-kwadraat kunnen. Maar er zal ook nood zijn aan uitbreiding binnen de sociale economie. We hebben daar een paar weken geleden met de minister bevoegd voor Sociale Economie nog over gedebatteerd. In de toekomst, en dan kijk ik een beetje verder dan deze legislatuur, zal het essentieel zijn om daar ook in te investeren omdat er een groep zal zijn die alleen kan werken mits er bijkomend, vanuit de overheid, wordt gesubsidieerd. Dat zullen we zeker niet mogen vergeten.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, ik verslikte mij toen ik de cijfers zag die collega Talpe had opgevraagd op de voorpagina van Het Laatste Nieuws. Het zijn schrijnende cijfers: dat men anno 2017 in Vlaanderen zolang een werkloosheidsuitkering kan genieten, is eigenlijk ondenkbaar, ondenkbaar in hoofde van de belastingbetaler die mee bijdraagt aan de sociale zekerheid en wanneer hij het echt nodig heeft middelen moet kunnen ontvangen, en ondenkbaar ook in hoofde van de mensen die in zo’n stelsel zitten. Het is eigenlijk een enorme verspilling van talent en van middelen die beter kunnen worden besteed.
Je vraagt je af hoe het zover kan komen. De minister heeft het opgesomd, collega Claes heeft het aangevuld met sociale economie. Er zijn zoveel trajecten voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en toch blijven er nog mensen zo lang in die werkloosheidsuitkering plakken. Ik denk dat het wat te relativeren zou kunnen zijn mocht je de PWA’ers eruit halen. Het zijn mensen die levenslang in zo’n statuut zetten. Ik vermoed dat er bij die heel langdurig werklozen wel een aantal PWA’ers zijn. Gelukkig is het decreet Wijk-werken is goedgekeurd zodat we er een stuk komaf mee kunnen maken.
Wat mij een beetje zorgen baart, is het feit dat wij op Vlaams niveau voor een deel beperkt zijn in wat we kunnen doen voor activering. Ik denk bijvoorbeeld aan het federale normenkader rond passende betrekkingen dat de baas van VDAB, Fons Leroy, terecht heeft aangehaald. Vandaag mag VDAB mensen maar naar bepaalde jobs toeleiden als die 100 procent passend zijn en in het normenkader zitten. Eigenlijk zouden we daaruit moeten breken, want het zou een oplossing kunnen bieden voor mensen die al lang in dat systeem zitten.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Ik dank ook collega Talpe voor haar vraag omdat langdurige werkloosheid echt een aandachtspunt en prioriteit zou moeten blijven van het arbeidsmarktbeleid omdat je ziet dat, door het louter aantrekken van de economie, die groep niet per se uit de werkloosheid geraakt. U hebt ook aangegeven dat u een arsenaal aan maatregelen inzet, gericht op competentieversterking, op werkervaring, stimuleren van de aanwerving. U weet dat we wat het stimuleren van de aanwerving betreft, grondig van mening verschillen. Ik vind het verkeerd dat men voor die groep de loonkost heeft verhoogd, maar laat ik het nu hebben over de begeleiding van de groep.
Eerst heb ik een voorafgaande reactie op wat andere collega’s hebben aangestipt. Het is inderdaad zo dat die zeer langdurige werkloosheid echt vragen oproept en verontrustend is. We zetten nu in op tijdelijke werkervaring, maar ik denk dat we wel realistisch moeten zijn. Het zijn personen die nog altijd wel in de werkloosheid zijn ingeschreven. Als je werkt met zeer langdurig tijdelijke werkervaringstrajecten, tot twee jaar, dan moeten we wel opvolgen of het geen remmend effect gaat hebben en dat mensen niet in trajecten vast geraken en van het ene project naar het andere gaan. Vandaar het belang om ook in te zetten op jobmatching. Vandaag viel mijn oog nog op een artikel waarin een ondernemer zegt dat hij de mensen niet vindt. Het ging over een debat over volledige tewerkstelling. Hij zei dat hij vacatures had maar niet het gepaste personeel vond. Als VDAB-consulenten zo’n artikel lezen, schieten die dan volledig in gang? Gaan ze dan ook actief de werkgever aanspreken en hem ervan proberen te overtuigen dat iemand in een traject misschien de vacature kan invullen? Het is meer dan begeleiding. Het is jobhunting. Doet VDAB dat?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Talpe, de aanwervingsincentive is in maart van toepassing geworden. We zien dat die waarschijnlijk nog niet zo bekend is, want er zijn nog niet zo heel veel aanvragen. Hij vertoont operationeel nog wat kinderziekten. We zijn aan het onderzoeken wat er kan, maar er zijn natuurlijk privacyregels enzovoort. Het is dus bezig, maar heeft zeker nog niet de uitwerking die we daarvan zouden mogen verwachten – zeker als ik collega Kherbache bezig hoor, die zegt dat we het nu al allemaal zo duur hebben gemaakt. Er is nu een maatregel, maar die wordt nog weinig gebruikt. Ik denk nog altijd dat ervaring opdoen het meest essentiële is. Je mag hem goedkoop maken, ze werven hem pas aan als ze zeker zijn dat ze er iets mee kunnen doen. Dat is de essentie. De aanwervingspremie heeft tot nu toe nog niet veel succes gehad.
Collega Claes, bedankt voor de aanvulling. Ik had ze zelf moeten doen. Sociale economie zal en moet zijn rol spelen.
Collega Ronse, u zegt dat er al zoveel trajecten zijn. We zijn echt wel een ander beleid aan het voeren. Ik wil toch maar zeggen dat de tijdelijke werkervaring, het wijk-werken, dingen zijn die er nu komen. Als we nog die zorgtrajecten kunnen toevoegen, een groeipad van sociale economie hebben, dat hebben we een pakket dat vroeger niet bestond. Ik moet eerlijk zeggen dat ik zelf wel gecharmeerd was toen ik de werkloosheidscijfers zag: min 5,2 procent. Er waren mensen bij die zeven of acht jaar werkloos waren en die nu werk hadden. Ik vind dat toch wel een essentieel iets. Ik hoop dat het zich doorzet ook in de toekomst. Het betekent dat de weg die we bewandelen, blijkbaar een goede is.
Dat we nog meer zou kunnen doen als we meer bevoegdheden hebben, dat gaat u mij zeker niet horen tegenspreken, maar dat had u niet verwacht.
Collega Kherbache, die twee jaar is niet ‘moeten’. Vanaf dat iemand klaar is om de volgende stap te zetten, wordt die volgende stap gezet. Het is natuurlijk inzetten op de jobmatch. Hoe rapper men in het economisch circuit komt, hoe beter. Maar we moeten ook de kans geven aan mensen om niet twee maar zelfs drie jaar te blijven. Als het nodig is, kan men een jaar wijk-werken. Maar laat het ons ook niet doen als het niet nodig is. Als ze vroeger in een ander traject kunnen gaan en van dat traject naar een normaal economisch circuit in een paar maanden, laten we dat dan doen.
En dat is wat VDAB ook doet. Vandaar dat ik ook altijd heb gezegd dat de inschatting van VDAB, de voeling van VDAB met de werkzoekende, heel essentieel is in het geheel.
Wat het niet vinden van mensen betreft, ja natuurlijk schiet VDAB dan in gang. Ik denk dat Fons Leroy dat hier ook al heeft uitgelegd. VDAB gaat naar de werkgevers om te proberen te bemiddelen. Ik zie dat werkgeversorganisaties, UNIZO, Voka, heel sterk mee inzetten. Recent was er de start van het wealthproject van Voka. Er waren 380 bedrijven die verschillende plaatsen aanbieden net voor langdurig werklozen om werkervaring om te doen, dan heb ik het gevoel dat we in de juiste richting werken. Het is niet af, helemaal nog niet. Er is nog veel te doen, maar er is wel een hervorming gerealiseerd.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik heb daarnet het voorbeeld aangehaald van die oudere werkloze die moeizaam een job vindt, terwijl hij veel zin heeft om aan de slag te gaan. Waarom haal ik dat aan? Ik wil geen heksenjacht en ik wil ook niet iedereen over dezelfde kam scheren. Er zijn er altijd die de er kantjes af lopen. Dat zijn de uitzonderingen. Toch blijft het confronterend, zoals de heer Ronse ook zei, dat honderden mensen meer dan 25 jaar lang een uitkering krijgen. Voor sommigen zal dit niet anders kunnen, maar er is zeker nog ruimte om eraan te werken.
We zijn het goede pad ingeslagen, maar we zijn nog niet op bestemming. Als we de mensen aan het werk willen, zullen de drie protagonisten hun werk moeten doen en hun verantwoordelijkheid moeten nemen: de werklozen, de werkgevers maar ook VDAB als actor en regisseur van de arbeidsmarkt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.