Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Collega’s, het hof van beroep van Brussel oordeelde vrijdag dat het Waalse Gewest, de luchthaven van Luik en het transportbedrijf TNT miljoenen euro’s schadevergoeding moeten betalen aan omwonenden van de luchthaven omdat er in het verleden geen milieueffectrapport opgemaakt is in het kader van de ontwikkeling van de luchthaven.
Volgens het arrest had het Waalse Gewest immers een milieueffectrapport moeten laten opstellen in het kader van de ontwikkeling van de luchthaven en in casu met betrekking tot het contract met transportbedrijf TNT.
Het hof stelt dat “het Waalse Gewest een fout heeft gemaakt door gelijktijdig met de ontwikkeling van de luchthaven niet de nodige maatregelen te nemen om de overlast die de omwonenden onvermijdelijk zouden ondervinden, te verminderen of weg te werken. De onderneming TNT en Luchthaven Luik zijn verantwoordelijk voor het doorbreken van het bestaande evenwicht met de omwonenden van de luchthaven”. Ze moeten dat herstellen met een “rechtvaardige en passende vergoeding”. De begeleidingsmaatregelen die werden uitgewerkt voor de omwonenden, met bijvoorbeeld de aankoop van hun huis of isolerende maatregelen, kwamen volgens het hof te laat.
Minister, wat is de impact van dit arrest op de Vlaamse luchthavens, aangezien zij in het verleden telkens een ontheffing verkregen hebben voor een milieueffectrapport? Impliceert dit dat er de facto een milieueffectrapport zal moeten worden opgesteld?
Bent u van mening dat er ook voor de Vlaamse luchthavens een milieueffectrapport moet worden opgemaakt? Welke impact heeft dit op eventuele uitbreidingsplannen van Vlaamse luchthavens?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Nevens, ik dank u voor uw vraag. Het antwoord kan heel wat misverstanden uit de wereld helpen.
De stelling dat er voor alle Vlaamse luchthavens in het verleden telkens een ontheffing werd verleend door de dienst MER is niet juist, maar fout. Het arrest heeft overigens nauwelijks effect op de Vlaamse praktijk. Vlaanderen heeft immers een eigen MER-wetgeving. Het project-MER-besluit bepaalt wanneer voor een project op Vlaams grondgebied een project-MER moet worden opgesteld en wanneer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing of screeningsnota kan worden opgesteld.
De activiteiten van luchthavens kunnen onder meer vallen onder een aantal rubrieken, waarbij afhankelijk van de bijlage de activiteit ofwel project-MER-plichtig is, ofwel dat er een mogelijkheid bestaat om een ontheffing te verkrijgen, ofwel dat een screening moet worden opgemaakt.
Ik heb de bijlagen I en II bij me. In bijlage I is dat rubriek 8, aanleg van vliegvelden met een start- en landingsbaan van tenminste 2100 meter, rubriek 28.a en 28.b. En in bijlage II gaat het om rubriek 10.d, 13.a en 13.b.Ten slotte is er bijlage III, met rubriek 10.d en rubriek 13. Ik licht die bepalingen hier niet toe, maar overhandig ze aan het secretariaat.
Daarnaast zijn er nog MER-rubrieken die van toepassing kunnen zijn op een andere vergunningsplichtige activiteit van een luchthaven en waarvoor in sommige gevallen een MER moet worden opgesteld. Voorbeelden zijn opslag van brandstoffen, grondwaterwinning, aanleg van een parking, enzovoort. Bovendien is het mogelijk dat voor aanpassingen aan luchthavens een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan moet worden opgemaakt. In dat geval wordt met de nieuwe integratieprocedure telkens nagegaan van bij de startnota of er al dan niet een aanzienlijk milieueffect is. De wetgeving inzake milieueffectrapportage moet steeds correct worden toegepast. Eventuele uitbreidingsplannen van de luchthavens moeten met andere woorden geval per geval worden getoetst aan de MER-rubrieken. In geval van twijfel over de interpretatie van de rubrieken kan advies worden gevraagd aan de dienst MER.
Ik zal alle bijlagen bezorgen aan het commissiesecretariaat.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wist dat eigenlijk al, want als je naar de website van Vlaanderen gaat, kun je daar inderdaad terugvinden of er al dan niet een verplichting is om een MER op te stellen. Op zich is dat misschien nuttige informatie voor mijn collega’s. Ik weet hoe het systeem werkt om een milieueffectrapport voor een aantal activiteiten, waaronder ook de luchthaven en de luchthavenuitbating zich bevinden, aan te vragen.
Maar ik kan enkel vaststellen dat in de praktijk de luchthaven systematisch een ontheffing vraagt. Op alle ontwikkelingen die in het verleden gebeurd zijn, heeft men zich steeds gebaseerd op het feit dat de deelontwikkeling of het bijkomende project dat men op de luchthaven wilde doen, niet MER-plichtig zou zijn. Men baseerde zich dus op het feit dat de impact van het nieuwe gebouw of de nieuwe ontwikkeling op die luchthaven in verhouding te klein is over het totaal van de luchthaven.
Ik denk dan ook dat het in de toekomst, wanneer luchthavens plannen indienen die een grotere impact zouden hebben, beter is om een totaal MER-project op te stellen voor de hele impact van de luchthaven en om ons niet altijd te beperken tot de uitbreiding of het specifieke onderdeel. Minister, wat is uw standpunt daarin? Is het nuttig of nodig om de milieueffecten te kennen van alle activiteiten die gebonden zijn aan het uitbaten van een luchthaven?
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik ondersteun de bezorgdheid en de vragen van mijn collega. Ik verwijs naar het dossier dat ik nauw opvolg, over de luchthaven van Deurne. Ik weet zeer zeker dat er voor de aanleg van de ondertunneling, om in orde te zijn met de ICAO-normen (International Civil Aviation Organization), indertijd een ontheffing van de MER-plicht is geweest. Dat is zelfs nog ter sprake gekomen in de plenaire vergadering x aantal jaren geleden, toen minister Crevits nog bevoegd was als minister van Mobiliteit.
In het algemeen is er trouwens de vraag, als een luchthaven verandert van activiteit – wat in Deurne zeker het geval is geweest, het is van een zaken- naar een toeristische luchthaven getransformeerd – of de milieuvergunning waarin alleen maar geluidsnormen zijn opgenomen en geen luchtkwaliteitseisen niet moet worden herbekeken. Ik denk dat dit aansluit bij de bezorgdheid van mijn collega.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Nevens, u zegt dat men altijd een ontheffing vraagt. Het staat de initiatiefnemer natuurlijk vrij om een vraag te stellen. Het is aan de onafhankelijke MER-cel om dat te beoordelen en daar al dan niet op in te gaan.
Natuurlijk moeten alle cumulatieve effecten worden bekeken. Op dat vlak is het altijd beter dat het geheel wordt bekeken, maar ook als een deelaspect wordt gerealiseerd en daar wordt een MER aangevraagd, zal in die milieueffectenbeoordeling rekening moeten worden gehouden met het cumulatieve effect. Het is niet zo dat elk project apart wordt bekeken en dat in de milieueffectenbeoordeling alleen wordt gekeken naar dat deelaspect. Het geheel wordt altijd meegenomen. Dat is van belang. Ik ben het volledig met u eens dat het altijd beter is om het gehele project te bekijken.
Mevrouw Pira, of al dan niet conform de milieuvergunning wordt gewerkt, hangt natuurlijk af van de inhoud van de vergunning. Als er bepaalde activiteiten veranderen of men wijkt af van de milieuvergunning, dan moet er uiteraard een wijziging van de milieuvergunning worden gevraagd. Dat hangt af van de individuele beoordeling en wat er precies in de vergunning staat van die specifieke luchthaven.
Minister, u bent dezelfde mening toegedaan als ik. Als men een deelaspect wil realiseren, moet men het totaalplaatje bekijken. Ik hoop dat in de toekomst, als er nog bepaalde wijzigingen gebeuren aan luchthavens – een uitbreiding op het terrein an sich of een serieuze uitbreiding – men dan eens werk maakt van een foto van alle milieueffecten die dergelijke activiteiten met zich meebrengen. We moeten eindelijk eens weten wat de impact is van dergelijke activiteit op onze omgeving, zowel op de lucht-, als de water- en grondkwaliteit. Vandaag leeft alleszins het gevoel dat we niet echt weten welke impact dergelijke activiteiten hebben op onze omgeving.
De vraag om uitleg is afgehandeld.