Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Minister, een dienst voor maatschappelijk onderzoek (DMO) inzake interlandelijke adoptie is een dienst die erkend is door Kind en Gezin om het maatschappelijk onderzoek uit te voeren. De Vlaamse Regering keurde op 25 november 2016 een besluit goed met betrekking tot de erkenning van één dienst voor maatschappelijk onderzoek. Daarvoor waren er verschillende diensten, die zijn nu gefusioneerd tot één dienst. Dat zou tot een betere dienstverlening moeten leiden.
Vanaf 2017 worden alle maatschappelijke onderzoeken dus uitgevoerd door de dienst voor maatschappelijk onderzoek van het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) Brussel. Deze beslissing werd genomen om de capaciteit te kunnen aanpassen aan het dalend aantal maatschappelijke onderzoeken en om de bestede middelen efficiënt aan te wenden zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de onderzoeken.
Nu bereiken mij een aantal berichten dat sinds het samenvoegen van de verschillende diensten voor maatschappelijk onderzoek tot één DMO, een aantal kandidaat-adoptieouders wachttijden ervaren die steeds groter lijken te worden. Daarom heb ik een aantal specifieke vragen.
Minister, hoe verloopt de overdracht van het takenpakket van de twee DMO’s die niet langer bestaan? Is de resterende DMO in staat om alle taken grondig en correct uit te voeren? De overgebleven DMO is decretaal verplicht om op 31 maart 2017 een jaarverslag te bezorgen aan het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA). Heeft het VCA dit jaarverslag ontvangen? Hoe ervaart de DMO zelf de veranderingen die plaatsvonden? Hebt u signalen opgevangen over die oplopende wachttijden voor het maatschappelijk onderzoek bij adoptie? Hoe lang bedraagt de gemiddelde wachttijd voor een maatschappelijk onderzoek vandaag?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, in 2016 werd met de toenmalige DMO’s de komende overgang naar één DMO voor Vlaanderen besproken. De diensten kwamen onderling tot het akkoord dat de DMO in Brussel de werking zou voortzetten en tot een regeling voor de lopende dossiers en het behoud van de bestaande expertise door verdere medewerking van bepaalde personeelsleden uit de diensten uit Oost-Vlaanderen en Limburg aan de dienst in Brussel.
De subsidie werd verhoogd om personeelsuitbreiding in de dienst mogelijk te maken. Er is dus geen twijfel aan de bekwaamheid van de resterende dienst om de opdrachten uit te voeren.
Het jaarverslag van de DMO werd inderdaad tijdig ontvangen. De dienst betreurt dat het niet lukte om de volledige bezetting van de dienst in te vullen met personeelsleden uit de diensten uit Oost-Vlaanderen en Limburg, zodat er ook nieuwe mensen moesten worden aangeworven en ingewerkt. Samen met een groter aantal aanvragen begonnen daardoor de wachttijden op te lopen en besloot de DMO om alvast voor een jaar extra personeel aan te werven om opnieuw in te lopen en de mogelijkheid van vorming van de medewerkers en dergelijke open te houden.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie kreeg tot op heden nog geen signaal van kandidaat-adoptanten over oplopende wachttijden. Dat wordt mogelijk verklaard door het feit dat het VCA de kandidaten proactief verwittigde dat in de overgang naar één dienst de wachttijd kon oplopen. Het VCA merkte de oplopende wachttijd wel op en drong bijgevolg bij de dienst aan om daar gepast op te reageren.
In 2017 werden er 97 tussenvonnissen doorgestuurd naar de dienst. Hiervan werden ondertussen 36 onderzoeken opgestart. Daarnaast werden in 2017 ook 28 onderzoeken opgestart met tussenvonnis uit 2016. De gemiddelde wachttijd om die 36 onderzoeken op te starten, bedraagt 96 dagen.
De heer Parys heeft het woord.
Bedankt, minister. 96 dagen wachten, dat is heel erg lang, als je met die adoptieprocedure bezig bent. Mijn volgende vraag is dan ook gewoon een logische vraag: wanneer denkt u dat u die wachttijd kunt reduceren? En wat is voor u een aanvaardbare doorlooptijd waartoe we moeten komen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega Parys, ik zal aan de dienst vragen of ze eens kunnen aangeven hoe zij denken te kunnen komen tot wat we dan redelijke wachttijden kunnen noemen. Ik heb daar totaal geen zicht op, hoe complex dat proces is en hoe het zit met het effectieve personeelsbestand. Ik wil hen wel vragen of ze daar een schema van kunnen opstellen.
De heer Parys heeft het woord.
Dat zou mij zeer gelukkig maken. Dank u wel, minister.
Ik neem aan dat ik dan een mail zal krijgen?
Ik zal dat opvragen en doorsturen. Ik mag dat toch naar de commissie sturen? (Opmerkingen)
Het jaarverslag is onderweg naar de commissie, en dan komt daar een bespreking van. Ik zal vragen dat ze dat dan komen uitleggen. Dat is blijkbaar bepaald in het decreet.
Ja, maar aangezien dat al eind maart moest, was mijn vraag waar dat bleef. (Opmerkingen)
De vraag om uitleg is afgehandeld.