Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over mogelijke misbruiken bij de aanwending van loopbaancheques
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, loopbaancheques werden door de Vlaamse Regering ingevoerd om zowel werknemers als zelfstandigen een coaching op maat te bieden ten einde hun loopbaan een positieve wending te geven. Dit wordt effectief gepromoot als een manier om de kosten van de opleiding te reduceren. De aanvrager draagt nog slechts een beperkt deel bij. De rest wordt door de overheid gesubsidieerd. Eigenlijk is de belangrijkste voorwaarde dat men de begeleiding volgt bij een erkend centrum.
We wisselen hierover niet voor de eerste keer van gedachten. Er dient een evenwicht te worden gevonden tussen enerzijds regelluw werken en werken in vertrouwen, en anderzijds het proberen te bewaken van efficiëntie en effectiviteit. Minister, in uw beleidsbrief krijgt die loopbaanbegeleiding een belangrijke opdracht mee: bijdragen aan werkbare loopbanen, activiteit- en werkloosheid proberen te voorkomen.
Elke werknemer of zelfstandige heeft om de zes jaar recht op twee cheques van vier uur.
We zien tevens een stijging in het bereik. Eind 2015 hadden 22.600 mensen een begeleiding gevolgd. Dat is 30 procent meer dan in het voorgaande jaar. Het aantal gemandateerde centra is ook gestegen. De deelname van de kansengroepen aan de loopbaanbegeleiding blijft echter een aandachtspunt.
Er is eveneens een budgettaire evolutie. Op een gegeven moment is hiervoor 20 miljoen euro uitgetrokken. De klant betaalt 40 euro. Onrechtstreeks komt dit voort uit de doelstelling een terugverdieneffect te bereiken. Mensen die zich beter in hun job voelen, voelen zich ook beter in hun vel en worden minder langdurig ziek.
In de pers zijn kritische opmerkingen over dit verhaal verschenen. De pers kijkt nogal kritisch naar een nieuwe beroepsgroep, namelijk de loopbaancoaches. De overheid betaalt een gedeelte en de particulier betaalt een gedeelte. Er kan echter tot 140 euro per uur worden aangerekend. Het aandeel van de overheid is navenant.
De prijs is wat iemand bereid is te betalen en als dit een effect heeft, kunnen we daar een vergoeding tegenover stellen. Het moet echter duidelijk zijn dat er grote verschillen bestaan tussen de skills en de ervaring van de loopbaancoaches. Die verschillen zijn niet terug te vinden in de verschillende tariferingen.
Blijkbaar bestaan er op het terrein ook grote verschillen tussen de kwaliteitsvereisten die de centra van hun coaches vragen of aan hun coaches opleggen. Er is geen sprake van een beschermde titel. Ieder van ons zou morgen een koperen plaat aan de voordeur kunnen hangen of een internetaanmelding doen. Er is een keurmerk voor het centrum. Het centrum moet drie jaar ervaring hebben met een vorm van coaching. Dat is alles.
In het licht van de evenwichten en het werken in vertrouwen, moeten we dit eens nader bekijken. De controlebevoegdheid wordt immers bij de centra zelf gelegd. Er blijken nogal wat verschillen te zijn. Het ene centrum is strenger dan het andere. Voor de gebruiker betekent dit dat een grote vork kan ontstaan met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening. De enige die echt zeker is, is de loopbaancoach zelf. Zijn loon staat immers vast.
Minister, hoe garandeert u de kwaliteit van de loopbaancoaching? Bent u van mening dat het nodig is met strengere vereisten te werken? De vraag om welke vereisten het zou moeten gaan, laat ik open. Hoe ziet u dit concreet gebeuren? Zult u voorzien in aanpassingen om de verschillen in kwaliteit van de dienstverlening in gestrengheid van centra met gelijkaardige vergoedingen in de toekomst te voorkomen? Hebt u hierbij een timing en een al dan niet aangepast budget voor ogen?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Voorzitter, het loopbaanchequesysteem is een goed initiatief en een lovenswaardig instrument. Er zijn veel voordelen, maar ook een aantal nadelen. Ik zal niet herhalen wat daarnet al is geschetst. Ik heb deze vraag om uitleg ingediend naar aanleiding van de begin deze maand in de media verschenen berichten over een potentieel misbruik door de dienstverleners.
De zogenaamde loopbaancoaches kunnen per loopbaancheque, die vier uur begeleiding vertegenwoordigt, op 550 euro rekenen. Zoals daarnet al is aangehaald, is het Vlaams budget hiervoor ondertussen tot 20 miljoen euro gestegen. Dat daar zo veel gebruik van wordt gemaakt, is een positieve trend. Dat zou echter consequenties kunnen hebben voor het toekomstig budget.
Los van eventuele budgettaire kwesties, is het misbruik toch een ernstig element waarover ik een aantal vragen zou willen stellen. Het misbruik waarvan sprake kan moeilijk wordt opgespoord. Het gaat om begeleidingen die tal van andere inhoudelijke aspecten aansnijden. De vraag is of al die aspecten iets te maken hebben met het welbevinden van de persoon in kwestie in zijn loopbaan. De begeleiding moet minstens een concrete impact op de werksituatie of de loopbaan van die persoon hebben.
Hoe kan dit worden gemeten? Er zijn hier al veel vragen gesteld over de wijze waarop de meerwaarde en de concrete resultaten van deze cheques kunnen worden gemeten. Ik heb begrepen dat die vraag altijd moeilijk te beantwoorden blijft.
Deze namiddag zullen we in deze commissie een hoorzitting houden over het Jaarverslag 2016 Toezicht en Handhaving. Ik heb het niet in detail bekeken, maar op het eerste gezicht lijkt daar niets over de loopbaancheques in te staan. Het is mogelijk dat ik erover heb gekeken, maar op zich is dit toch bizar. Het gaat om een behoorlijk budget aan overheidsmiddelen. Die middelen moeten correct worden ingezet en moeten worden ingezet voor wat ze dienen. Het resultaat moet worden bereikt.
Minister, hoe wordt op dit ogenblik nagegaan of de dienstverleners en de dienstverleningen aan de noodzakelijke vereisten inzake loopbaanbegeleiding voldoen? Zijn in het verleden al sancties uitgesproken ten aanzien van dienstverleners? Kunt u mogelijk misbruik in de toekomst beter uitsluiten? Hoe zult u dit doen? Krijgen de handhavingsdiensten regelmatig klachten van cliënten? Hoe worden die klachten opgevolgd?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik wil in de eerste plaats opmerken dat uit de tevredenheidsmetingen blijkt dat de loopbaancheques zeer goed scoren. Er is altijd een kans op misbruik. We hebben in een bepaald medium een paar verhalen kunnen lezen. We moeten hier zeker iets aan doen. Algemeen genomen, gaat het echter om een instrument waar duidelijk vraag naar was. In vergelijking met andere instrumenten, ligt de tevredenheid zeer hoog. Uit de metingen van VDAB blijkt dat dit hoog scoort.
Er zijn al een aantal manieren om de kwaliteit van de dienstverlening inzake de loopbaancheques te garanderen. Bij de mandatering van de loopbaancentra worden een aantal kwaliteitsvereisten bevraagd, waaronder een kwaliteitscertificaat. Daarnaast moet de organisatie de nodige beroepsbekwaamheid aantonen door middel van een minimum aan relevante ervaring.
Mevrouw Christiaens, zodra een loopbaancentrum is gemandateerd, speelt VDAB daar als regisseur een rol. Net om die reden hebt u niet veel gevonden in het jaarverslag van de inspectiediensten. VDAB speelt een rol in het opzetten van de werking van een loopbaancentrum. Standaard volgt een startgesprek met een projectopvolger van VDAB en met het loopbaancentrum. Hierin worden de vereisten inzake het aanbod van de loopbaancheques en inzake de praktische aspecten duidelijk geduid. VDAB heeft een geijkte routine voor de kwaliteitsmonitoring. Dit zijn allemaal aspecten die u in een inspectieverslag niet zult terugvinden. Met een zekere regelmaat komen er administratieve en kwalitatieve audits. Dit gebeurt minstens tweemaal per mandaatperiode van zes jaar. Tijdens die audits wordt onder meer een controle uitgevoerd van het persoonlijk ontwikkelingsplan dat het formeel resultaat van een loopbaanbegeleiding is.
VDAB fungeert tevens als de partij die de burger sensibiliseert over een correct gebruik van de loopbaancheques. Dit verloopt langs de infopagina’s op de website, de servicelijn en de werkwinkels.
Zij hoort de burger van alle belangrijke informatie te voorzien zodat die ook zelf kan inschatten in welke mate het aanbod van een loopbaancentrum voldoet. De burger kan bij VDAB klacht indienen met betrekking tot het recht op loopbaancheques over het aanbod indien hij niet tevreden is. Met een bepaalde regelmaat organiseert VDAB ook Vlaamse en provinciale fora voor de loopbaancentra waar concrete en inhoudelijke topics aan bod komen, waarin VDAB informeert met betrekking tot wijzigingen en verduidelijkingen.
VDAB monitort vanuit haar standaardwerking actief het aanbod rond de loopbaancheque. Dit vanuit haar contacten met loopbaancentra, inzage in het aanbod van de centra, profilering van de centra in de zoekrobot, infovragen via de servicelijn, actieve vragen van burgers… Indien zij situaties opmerkt die niet conform lijken met de regelgeving of het principe van loopbaanbegeleiding, bevraagt zij die actief en bemiddelt waar nodig naar een correct aanbod. Indien nodig stelt ze dit formeel vast en wordt dit via een aangetekend schrijven aan de centra meegedeeld. Mogelijk staat daar een sanctie tegenover in de vorm van een terugvordering van de loopbaancheques of zelfs een schorsing van het mandaat. Daarbovenop gebruikt VDAB de cijfergegevens die zij verzamelt actief om na te gaan in welke mate er een ongeoorloofd aanbod bestaat vanuit de werkgever naar zijn werknemers, burgers tevreden zijn over de dienstverlening, onregelmatigheden voorkomen in het aanbod,… De betrokken loopbaancentra worden hierover bevraagd en indien nodig grijpt VDAB in. Deze acties reiken van bemiddelen rond communicatie en dienstverlening tot schorsen van het mandaat.
Op basis van de huidige regelgeving heeft VDAB twee maatregelen ter sanctionering. Enerzijds het al dan niet gedeeltelijk terugvorderen van de uitbetalingen, anderzijds het al dan niet tijdelijk intrekken van het mandaat van het loopbaancentrum. Er zijn geen indicaties dat dit onvoldoende zou zijn om de situaties die zich momenteel voordoen te sanctioneren. Bij een klacht op initiatief van de burger bemiddelt VDAB tussen de burger en het loopbaancentrum. In eerste instantie wordt dus gestreefd naar een optimalisatie van het aanbod naar de burger. Indien het aanbod niet conform de regelgeving bleek, gaat VDAB over tot het terugvorderen van het uitgekeerde bedrag voor de loopbaancheque. Indien nodig wordt er een bijkomende sanctie opgelegd. Het recht op de loopbaancheque wordt voor de burger opnieuw geactiveerd, zodat die opnieuw gebruik kan maken van de loopbaancheque bij een ander loopbaancentrum. VDAB heeft op deze manier al 20 cheques teruggevorderd op 39 klachten over de geleverde dienstverlening. Ongeveer één op twee wordt dus teruggevorderd na een klacht.
De loopbaancentra in kwestie hebben tot nu toe steeds opbouwend gereageerd op deze vragen en terugvorderingen, VDAB is nog geen enkel keer overgegaan tot bijkomende sancties. Op basis van de actieve monitoring die VDAB uitvoert in verband met het aanbod rond de loopbaancheque spreekt zij regelmatig centra aan. Deze centra hebben altijd opbouwend meegewerkt. VDAB moest nog niet overgaan tot bijkomende sancties.
Op basis van de data-analyse op de cijfergegevens die VDAB verzamelt en het onderzoek dat daarop volgde, zijn sinds de opstart van het loopbaanlandschap ondertussen een dertigtal situaties onderzocht, waarbij in 17 situaties, verspreid over 16 loopbaancentra, overgegaan is tot een totale terugvordering van 66.000 euro, verspreid over een honderdtal betrokken loopbaancheques. Alle betrokken loopbaancentra reageerden opbouwend op deze vaststellingen, VDAB was niet genoodzaakt om over te gaan tot bijkomende sancties. De burgers die betrokken waren bij deze situaties kregen opnieuw recht op hun loopbaancheques.
Naast deze maatregelen die VDAB kan nemen, heeft de Afdeling Toezicht en Handhaving van het Departement Werk en Sociale Economie inspectie-bevoegdheden inzake loopbaanbegeleiding via het decreet tot uniformisering van het toezicht. Er werd bij de opzet van loopbaanbegeleiding expliciet gekozen voor een partnerschap met de loopbaanbegeleidingscentra in de vorm van regelmatige opvolging door middel van de zogenaamde Kwalimons, dat zijn kwaliteitscontroles door de VDAB-regie. Naar aanleiding van eventuele uitkomsten van deze Kwalimons kan de Afdeling Toezicht en Handhaving inspecties uitvoeren.
De Afdeling Toezicht en Handhaving van het Departement Werk en Sociale Economie heeft nog geen inspecties uitgevoerd met betrekking tot deze maatregel en kreeg tot op heden nog geen enkele klacht binnen met betrekking tot deze maatregel. Mevrouw Christiaens, de verklaring is dus dat VDAB heel de opvolging op zich neemt; pas als het echt erg wordt, wordt de stap verder gezet naar de inspectie.
Ondanks dit uitgebreid kwaliteitssysteem blijf ik er van overtuigd dat een gedegen opvolging van de kwaliteit van de loopbaancentra noodzakelijk is. In de evaluatie die VDAB opmaakte twee jaar na de opstart van het nieuwe loopbaanlandschap, werden een aantal lacunes in de regelgeving en in de werking van dit landschap aangekaart en werden opties gesuggereerd om die te optimaliseren. Na overleg met de sociale partners werd een akkoord bereikt over een aantal aanpassingen in de huidige regelgeving. Dat is wat we nu gaan doen en dat is niet naar aanleiding van het artikel in Knack, maar daar waren we al mee bezig op grond van de evaluatie. Ik hoop dat ik de wijziging van het BVR nog voor het zomerreces ter principiële goedkeuring kan voorleggen aan de Vlaamse Regering. Na deze goedkeuring kan ik meer informatie geven over de inhoudelijke aanpassingen die aangebracht zullen worden om de kwaliteit nog beter te garanderen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, met dat laatste wekt u onze honger op en kijken we uit naar het moment waarop het gerecht dat wordt bereid, effectief zal worden geserveerd. Het was voorspelbaar dat dit mijn bijkomende vraag zou zijn. Ik heb begrip dat u geen beslissing hebt van de Vlaamse Regering, maar we zouden dan minstens de opties die VDAB u voorgesteld heeft hier moeten kennen. Dat lijkt me de minimale informatie te zijn die u ons kunt verschaffen. In het begin van uw antwoord zei u dat de tevredenheid goed is en dat er weinig klachten zijn, maar dat als er problemen opduiken, daar iets aan gedaan moet worden. Het is onze taak te vragen wat dat ‘iets’ dan is. Dat u niet kunt vooruitlopen op wat de Vlaamse regering gaat beslissen, begrijp ik wel. De opties die VDAB u heeft gegeven, wil ik wel kennen. Het kalf ligt voor een stuk gebonden aan het feit dat men steevast naar het centrum als geheel kijkt en dat die vlag verschillende ladingen kan dekken. Tussen centra en binnen een centrum kunnen grote verschillen bestaan inzake de skills die daar aanwezig zijn. De kwaliteit van de dienstverlening kan dus ook verschillen.
Op welke manier probeert VDAB klachten boven te krijgen? Hoe actief wordt daarnaar uitgekeken? Of gebeurt dat met steekproeven? Kortom: welke methode gebruikt VDAB om bevragingen te doen enerzijds en om gebruikers in te lichten over de mogelijkheid om een klacht in te dienen anderzijds?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Elke klacht is er eentje te veel, maar ik was wel aangenaam verrast te horen dat het er maar enkele tientallen klachten waren op een totaal van 20.000 verkochte cheques. Aan de helft daarvan wordt gevolg gegeven omdat ze terecht zijn, wat wel veel is. Ik zou dus niet zeggen dat dit verwaarloosbaar is, maar ik had verwacht dat het aantal klachten substantieel hoger zou liggen.
Wat die klachten betreft, had ik graag geweten wat de inhoud daarvan is. Hebt u daar een idee van? Zijn mensen niet tevreden over het resultaat dat bereikt werd met het traject dat ze hebben afgelegd, of hadden ze daar andere verwachtingen over?
Is het echt individueel wat de persoon van de loopbaancoach betreft? Ik zou graag wat meer uitleg krijgen over wat die klachten juist behelzen.
En uiteraard ben ik ook nieuwsgierig en zou het fijn zijn als u een aantal opties geeft. Zo niet, kan ik me nog wel een aantal weken beheersen en zullen we het dan wel horen.
De heer Ronse heeft het woord.
Als mensen zich positief uitlaten over Vlaamse maatregelen, dat gaat het ook altijd over de loopbaancheque. Men is daar zeer tevreden over en de kwaliteit is doorgaans zeer goed. Uiteraard moeten we aandachtig zijn voor de kwaliteitsbewaking, ik verwelkom dan ook deze vraag. Ik ben onder de indruk van het kwaliteitssysteem dat hier naar voren is geschoven.
Ik heb nog een kort vraagje, minister. U sprak over het feit dat er geen bijkomende sancties zijn genomen op de terugvordering. Kunt u, eventueel schriftelijk, antwoorden hoeveel terugvorderingen dan wel zijn doorgevoerd?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik denk dat ik het bedrag heb genoemd: er is 66.000 euro teruggevorderd. In de helft van de gevallen is er een terugvordering gebeurd.
Wat de opvolging betreft, is er een tevredenheidsmeting. Daarnaast is er in elke provincie een projectopvolger die mee actief die bevraging en klantentevredenheid opvolgt. Het gaat om een persoon die daar deeltijds mee bezig is. Men zegt ook aan die burgers wat zij specifiek mogen verwachten van de loopbaanbegeleiding, om te vermijden dat mensen iets helemaal anders krijgen dan ze hadden verwacht.
Mevrouw Christiaens, uw vraag over de niet-tevredenheid kan ik niet onmiddellijk beantwoorden. Men heeft me gezegd dat die klachten zeer gevarieerd zijn, om die reden worden ook niet alle klachten gegrond verklaard. Indien u een meer gedetailleerd antwoord wilt, kunt u dat krijgen via een schriftelijke vraag.
Wat het besluit van de Vlaamse Regering betreft, wil ik nog niet te veel zeggen omdat het eerst aan de Vlaamse Regering is, maar ik hoop wel dat we ervoor kunnen zorgen dat het aanbod met en de output van die loopbaanbegeleiding met de loopbaancheque inhoudelijk gedetailleerder kan worden beschreven. Dat is eigenlijk de basis van het besluit van de Vlaamse Regering.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik kijk uit naar het besluit van de Vlaamse Regering. Mensen oriënteren en bijstaan in hun loopbaan is uiteraard een behartigenswaardig doel, dat is noodzakelijk op onze arbeidsmarkt. Maar het spreekt voor zich dat we proberen toe te zien op efficiëntie. En zoals mevrouw Christiaens zegt, is elke klacht er een te veel, nultolerantie moet daar de norm zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.