Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
In een open brief aan minister van Mobiliteit Weyts uiten landschapsarchitecten, verkeersdeskundigen en boomexperts hun ongenoegen over de visie van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) om enkel nog traaggroeiende bomen met een maximale diameter van 10 centimeter langs onze Vlaamse gewestwegen te plaatsen. Zodra de bomen deze afmeting overstijgen, zullen ze worden gesnoeid. De nadruk ligt op kleine boompjes en de wil om deze klein te houden.
Minister Weyts heeft vorige week verklaard dat deze visie niet nieuw is, maar vervat zit in een omzendbrief van begin 2014 omtrent het aanleggen van de weginfrastructuur in Vlaanderen. Collega Keulen heeft vorige week in de plenaire vergadering naar aanleiding van zijn actuele vraag reeds zijn bedenkingen geuit bij deze visie in het kader van de verkeersveiligheid. Graag wens ik in deze commissie mijn bekommernissen te uiten met aandacht voor ons leefmilieu, daar de luchtkwaliteit, ons klimaat én de strijd tegen de wateroverlast in het debat niet aan bod is gekomen.
Dat onze bossen en ons bosareaal cruciaal zijn en onze leefbaarheid en ons klimaat belangrijk zijn, hoeft uiteraard, en zeker in deze commissie, geen enkele vorm van betoog. Bomen zuiveren onze lucht en hebben zeker hun belang voor de waterhuishouding en het voorkomen van wateroverlast. Afhankelijk van de locatie compenseert één boom stikstof en CO2 a rato van 3000 tot 10.000 autokilometers, en het opslagvermogen stijgt exponentieel met de grootte van de boom. Jonge bomen zullen pas over twintig jaar hetzelfde effect hebben als dikkere bomen.
Minister, het is een gevoelige discussie in een land met weinig groen, zoals men reeds heeft verklaard in de plenaire vergadering vorige week. Hoe staat u ten aanzien van de recente heisa over de bomen langs onze Vlaamse gewestwegen? Hoe evalueert u de aanplanting van bomen de afgelopen jaren langs de Vlaamse gewestwegen? Op welke manier werd u als minister van Leefmilieu betrokken bij de opmaak van de betreffende omzendbrief? Werd er bij de opmaak van deze brief rekening gehouden met de luchtkwaliteit en de waterhuishouding in Vlaanderen? Welke effecten heeft de visie van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) op de luchtkwaliteit in Vlaanderen? Welke effecten heeft de visie van ANB op de waterhuishouding?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, ik wil beginnen met te zeggen dat ik, net als iedereen, voor veilige wegen ben. Laat daar geen misverstand over bestaan. Elke verkeersdode is er zeker een te veel. Over de discussie welk effect een kleinere boom of een grotere boom heeft op de verkeersveiligheid, spreek ik me niet uit. Ik ben geen verkeersexpert. Daar moeten we ons laten leiden door de experten.
Natuurlijk zijn bomen belangrijk. Ik sta er volledig achter dat we zo veel mogelijk bomen en bossen moeten hebben in Vlaanderen, zoals ik al zo vaak heb gezegd. Waarom zijn die bomen en bossen belangrijk? Ons Vlaamse landschap wordt daardoor getekend, maar ze hebben ook een ecologische functie en leveren ecosysteemdiensten, namelijk luchtzuivering, waterhuishouding, temperatuurbuffering, koolstofopslag, schaduw en dergelijke meer. Een eendimensionale benadering van bomen doet afbreuk aan hun multifunctionaliteit.
Het ANB heeft geen overzicht van aanplantingen langsheen de gewestwegen. Dat is een bevoegdheid van AWV. Rond dit thema is er geen contact geweest, maar er is wel een overleg geweest met de collega’s van AWV om te evolueren naar een meer planmatig en ecologischer beheer van de bermen. Over dit specifieke item is er geen contact geweest. We zijn niet betrokken bij de opmaak van de omzendbrief. Het ANB heeft ook geen verdere informatie over hoe men rekening wil houden met de luchtkwaliteit en de waterhuishouding. Maar als die vraag komt, zijn wij graag bereid onze expertise ter beschikking te stellen aan AWV.
Naar aanleiding van de hoorzitting die hier heeft plaatsgevonden over de bijzonder waardevolle zonevreemde bossen, heeft AWV in de hoorzitting in de commissie aangeboden om zijn gronden zo veel mogelijk te bebossen. Ik heb naar aanleiding daarvan contact opgenomen met AWV met de vraag om mij te informeren over hoeveel gronden zij kunnen bebossen zodat we op die manier ook die gronden ter beschikking hebben om aan bosuitbreiding te doen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel. Uiteraard is iedereen voorstander van veilige wegen. Dat elke verkeersdode er een te veel is, is evident. Ik ben enigszins verbaasd dat er geen contact is geweest voor de opmaak van die omzendbrief. Dat vind ik enigszins raar, want een en ander heeft toch wel gevolgen betreffende de waterhuishouding en de luchtkwaliteit. Ik vind dat jammer. Ik hoop dat daar toekomstgericht meer aan gedacht wordt, beleidsoverschrijdend op alle niveaus.
Wel een goede zaak is dat er in het kader van het bermbeheer ondertussen wel contact is geweest. Ook in het kader van de hoorzittingen die hebben plaatsgevonden, en het is ook in de media aan bod gekomen – ik ben er persoonlijk over aangesproken –, dat we op een bepaald moment wel zagen dat er effectief heel veel ontbost is geweest langs de bermen, langs gewestwegen en langs autostrades. Het is een goede zaak dat u dat met uw diensten zeer goed opvolgt.
Het andere gevolg van de hoorzitting, namelijk om de gronden zo veel mogelijk te bebossen, was een vraag die ik heel graag aan u wilde stellen. Ik zie zelf altijd nog heel veel mogelijkheden om, weliswaar op een veilige manier, te bebossen langs onze Vlaamse wegen. Ik ben uiteraard tevreden dat u dit zelf ook hebt aangehaald en dat u daar expliciet werk van wilt maken. Uiteraard zal ik dit verder opvolgen, want ik vind dit heel belangrijk.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik wil net zoals vorige woensdag in de plenaire vergadering, nog eens waarschuwen voor een generieke benadering, want dat vind ik in dezen erg gevaarlijk. Iedereen is ervan overtuigd dat bomen naast gewestwegen de eerste stofzuigers zijn die CO2 uit de lucht halen. Iedereen is ervan overtuigd – er zijn best wat praktijkvoorbeelden van – dat als bomen worden gekapt in functie van de aanleg van fietspaden en dergelijke meer, dat een breder wegbeeld geeft. Iedereen beseft dat die bomen vroeger een snelheidsremmend effect hadden. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn.
Anderzijds hebben we vorige woensdag in de plenaire vergadering ook een discussie gevoerd over verkeersveiligheid, en zijn we het er allemaal over eens dat verkeersveiligheid niet een zaligmakende oplossing heeft. Verkeersveiligheid gaat over het sensibiliseren van onze jonge bestuurders, het goed opleiden van onze jonge bestuurders en het handhaven van het verkeersreglement. Dan stoort het me wel dat er op een gegeven moment linken worden gemaakt waarbij men zegt dat bomen geen ongelukken veroorzaken. Uiteraard, collega’s, verkeerspalen of palen voor verkeerslichten doen dat ook niet. Toch investeren wij in Vlaanderen voor miljoenen euro’s in het installeren van kreukelpalen. We kunnen als maatschappij niet zeggen: ‘We nemen een aantal maatregelen, maar als u onaangepast rijgedrag vertoont, zijn alle gevolgen maar voor u.’ Het zal uw zoon of dochter maar zijn die in een vlaag van jeugdige overmoed al dan niet aan het stuur tegen die boom terechtkomt. Het is niet nieuw, AWV heeft destijds al gesproken over alle mogelijke obstakels in de berm en heeft ook al verwezen naar het feit dat een boom met een diameter die groter is dan 10 centimeter, een zeer gevaarlijk obstakel is.
CD&V pleit wel degelijk voor een vergevingsgezinde berm, let wel, zonder daarbij te zeggen dat alle dikke bomen langs de weg moeten verdwijnen. Anderzijds moeten we ook niet in de discussie verzeilen dat die boom die in die bocht echt wel gevaarlijk is, in geen enkel geval mag verdwijnen. Ik denk dat er maatwerk nodig is. Dat moet mogelijk zijn. We moeten dat zeker en vast niet verhinderen door enerzijds te zeggen dat alle dikke bomen langs de gewestwegen behouden moeten blijven, of anderzijds te zeggen dat alle dikke bomen langs de gewestwegen moeten verdwijnen. Het zou een gemiste kans zijn om langs de weg, op maat, rekening houdend met alle nut dat die bomen kunnen hebben, toch een verkeersveilig beleid te ontwikkelen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik vind het pertinent om de vraag aan u te stellen en uw standpunt te kennen op vlak van de communicatie die er geweest is van AWV en minister Weyts. Het is terecht om te vragen om overleg te hebben vanuit het standpunt van milieu en natuur en de waarde van de bomen langs de kant van de weg, op vlak van luchtkwaliteit – we weten hoe belangrijk en essentieel dat kan zijn – en ook waterhuishouding. Er is een nieuw rapport dat aantoont dat de droogte die we nu kennen, een tendens lijkt te zullen worden.
In de communicatie van minister Weyts stond dat we die bomen niet meer nodig hebben, want die waren vroeger nodig in de tijd van paard en kar zodat de paarden dan in de schaduw konden lopen. Alsof er vandaag geen voetgangers en fietsers zijn die zich ook niet in de blakende zon willen voortbewegen. Ook daarvoor zijn die bomen best wel aangenaam op warme dagen. Of je in een laan loopt met platanen, of je beweegt je in de vlakke zon is een verschil, los van het feit dat de luchtkwaliteit het belangrijkste is.
Ik ben het eens met het standpunt van CD&V om op maat te werken en niet zomaar een generieke maatregel te nemen en te zeggen dat er vanaf nu geen bomen meer mogen staan van 10 centimeter diameter. Het is best denkbaar dat er in gevaarlijke bochten of op plaatsen waar je geen overzicht meer hebt, je zegt dat het niet past om dikkere bomen te zetten. Op andere plekken hebben ze een verkeersremmend effect en horen ze daar net wel thuis. Wij pleiten ook echt wel voor maatwerk op dat vlak.
Met verkeersveiligheid moet rekening worden gehouden. Ik heb het moeilijk met de communicatie en de generieke maatregel die zomaar zegt dat er geen bomen meer mogen staan dikker dan 10 centimeter. Misschien is het goed dat u in overleg gaat, minister.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het krantenartikel een paar keer herlezen waarin stond dat minister Weyts geen grote bomen meer wilde langs de gewestwegen terwijl het niet eens zeker is dat daar zo veel dodelijke ongevallen door gebeuren – ik weet dat niet, ik heb die telling niet gedaan – en terwijl we ook, zoals collega De Vroe zegt, eigenlijk wel graag bomen hebben om een aantal redenen. Ik stel trouwens vast dat collega De Vroe hier pleit voor het behoud van zonevreemde bomen, wat mij plezier doet.
Ik heb uiteraard meteen met de minister gebeld – zo ben ik dan ook weer – en heb hem aan de oren getrokken en gevraagd of hij inderdaad overal bonsais wilde neerzetten. Maar dat bleek niet zo te zijn. Ik heb het debat vorige week in de plenaire niet meegemaakt, we zaten met de commissie in het buitenland. De minister zegt dat de bomen die er staan, blijven staan, ook al zijn dat grote, dikke bomen. Die gaat men niet wegdoen. De aanplanting komt op drie meter afstand van de weg. Daar gaat men er ook geen probleem van maken als er dikke bomen worden aangeplant. Op de tussenstrook moeten dan de ‘vergevingsgezinde’ aanplantvormen komen. ‘Vergevingsgezind’ klinkt altijd een beetje vreemd in de mond van een minister.
Ik denk dat het goed is dat we het dossier niet alleen bekijken vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid maar ook vanuit milieuoogpunt.
Ik kan een eind meegaan met collega Ceyssens als hij zegt dat we beter rekening kunnen houden met plaatselijke situaties. Ik denk inderdaad dat veel zal afhangen van de manier waarop met wat nu gezegd is en in de pers is gekomen, in de praktijk wordt omgegaan, door de mensen die dat moeten doen en door de ambtenaren. Als ik de minister goed begrijp, is hij in ieder geval voorstander van een genuanceerde aanpak.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik denk dat ook hier iedereen voor een genuanceerde aanpak op maat pleit. Het is ook goed, collega Vandaele, dat er niet op basis van quotes wordt gereageerd, maar dat je artikels grondig leest en eens met de minister gaat praten. Dat is een uitspraak naar mijn hart, waarvoor dank. Het is jammer dat uw collega er niet meer is, maar die zal waarschijnlijk al naar een andere commissie zijn.
Iedereen is het erover eens dat je langs wegen best zo veel mogelijk beplanting zet. Er zijn trouwens nog heel veel restpercelen waar we nog heel veel kunnen doen, ook op ecologisch vlak. Dat geldt ook voor bomen. We zijn zeker bereid om in overleg te gaan en te kijken wat we kunnen doen. Het is een genuanceerd verhaal. Als experts zeggen dat er een gevaar is, dan moeten we daar ook iets aan doen. Het is geen verhaal van alles moet weg en het is een kaalslag. Ook hier is ruimte voor maatwerk, waar wij graag aan meewerken met de expertise die we hebben.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dit is een mooi voorbeeld van verkeersveiligheid en groen, die hand in hand kunnen gaan. Ik pleit inderdaad voor zo veel mogelijk beplanting, uiteraard op een verkeersveilige manier. We moeten er altijd rekening mee houden dat het perfect mogelijk is om dat hand in hand te doen.
Minister, ik ben tevreden dat u hebt gereageerd op het feit dat ik het vreemd vond dat er geen contact is geweest over dit thema met uw diensten, omdat leefmilieu en wateroverlast toch heel belangrijke thema’s zijn in deze zaak. Ik hoop dat u zelf uw expertise zult opdringen in deze zaak.
De vraag om uitleg is afgehandeld.