Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik zou het nog een keer met u willen hebben over fase 2 van de hervormde rijopleiding, die vanaf 1 oktober in werking zal treden en waarbij onder andere wordt ingezet op meer rijervaring. Ik denk dat we het er allemaal roerend over eens zijn dat dat zeker en vast geen overbodige luxe is. Bovendien gaat men ook maximaal inzetten op de vorming van de rijbegeleider en is er zelfs sprake van een fase 3, het terugkommoment, dat vanaf 1 maart 2018 in werking zal treden en waarbij men de geslaagde chauffeur nog eens zal bijsturen.
Dat alles is natuurlijk een stap in de goede richting. Het is ook zeker en vast geen overbodige luxe. We hebben het er al heel dikwijls over gehad: verkeersongevallen zijn nog altijd de doodsoorzaak nummer een bij onze jongeren, en daar kunnen en mogen we ons absoluut niet bij neerleggen. Dan gaat het heel dikwijls over een combinatie van het overschatten van zichzelf en het onderschatten van de potentiële gevaren, wat kan leiden tot een harde confrontatie met de realiteit. Daarom kan het misschien ook nuttig zijn om de jongeren in een veilige en professionele omgeving kennis te laten maken met mogelijke gevaren. Ik denk dat ik daar nog naar heb verwezen in mijn actuele vraag van acht dagen geleden. Het gaat om onaangepast rijgedrag van jongeren die in een wagen zitten die heel comfortabel en heel veilig lijkt te rijden, maar die eigenlijk geen idee hebben welke gevolgen zo’n wagen kan hebben vanaf het moment dat het misgaat.
In Vlaanderen zijn er op dit moment al drie van die centra die rijvaardigheidscursussen aan particulieren en bedrijven aanbieden. Misschien kan het terugkommoment ook een mooie samenwerking zijn, waarbij de bestuurders een aantal zaken ervaren. Ik doe maar een aantal suggesties: een slipcursus, gewezen worden op het significant verschillen van de remafstand naargelang het wegdek nat of droog is, werken aan de kijk-, ontwijk- en bochttechniek en dergelijke meer. Het EHBO-luik lijkt ons ook zeker en vast een aandachtspunt te zijn bij een terugkommoment. Als het dan eens misgaat, dan zouden onze bestuurders immers toch ook moeten weten wat ze al dan niet kunnen of mogen doen, ook al is het om iemand te helpen bij een ongeval waarbij ze niet per se zelf zijn betrokken.
Om dat terugkommoment te doen slagen, ten slotte, moet er natuurlijk ook wel een garantie zijn dat de pas geslaagde bestuurder komt opdagen op het terugkommoment. Bijgevolg zullen er consequenties moeten worden gekoppeld aan het al dan niet komen opdagen. Het rijbewijs opnieuw afnemen is op dit moment echter sowieso geen optie, aangezien dit gaat over een federale bevoegdheid.
Minister, ik heb een batterij aan vragen voor u, en ik spring daarbij misschien van de hak op de tak, waarvoor mijn excuses, maar dat toont alleen maar mijn ongeduld en mijn interesse aan voor deze belangrijke beslissing die nog op ons afkomt. Hoe ziet u de algemene timing? Het ontwerp van besluit van fase 2 is ondertussen de ministerraad gepasseerd, op 9 juni, als ik me niet vergis, maar er is ook het ontwerp van decreet van fase 3. Ziet u de hervormde rijopleiding als een geïntegreerd iets of bekijkt u fase 2 en fase 3 als aparte aspecten? Ziet u een meerwaarde in de eventuele samenwerking met de rijvaardigheidscentra? Dat is dan voor dat terugkommoment, voor alle duidelijkheid. Zult u de mogelijkheid bekijken om de rijvaardigheidscursussen zoals die vandaag de dag al worden aangeboden, op te laten nemen in het terugkommoment? Indien ja, welke stappen zult u daarvoor zetten, en welke timing beoogt u daarvoor? Zal er aandacht zijn tijdens het terugkommoment voor EHBO en voor het vermijden van vluchtmisdrijven? Ik heb dat laatste zo verwoord, maar misschien moeten we het veeleer hebben over het bewust maken van mensen van het belang van het ter plaatse blijven na een ongeval. Hoe zult u het terugkommoment afdwingen bij de pas geslaagde bestuurders? Hoe ziet u de bevoegdheidsverdeling als het rijbewijs eenmaal is verworven? Hebt u daarover, net als over andere thema’s, misschien al overleg gehad met uw goede collega, minister Bellot?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals u weet, hebben we wat de rijopleiding betreft in eerste instantie de examinering. De aanpassing van dat rijexamen is op 1 juni van start gegaan. Wat de rijopleiding betreft, gaan we van start op 1 oktober. Dat behelst drie aspecten: de verlenging van de oefenperiode van drie naar negen maanden, het verplichte vormingsmoment voor de vrije begeleider en het verplichte terugkommoment zes à negen maanden na het behalen van het definitieve rijbewijs. Wat de eerste twee betreft, die zijn vorige vrijdag definitief door de Vlaamse Regering goedgekeurd. Voor het terugkommoment hebben we wel een decretale basis nodig, aangezien dat zich na het behalen van het definitieve rijbewijs bevindt. Ik plan het ontwerp van decreet nog voor het zomerreces voor principiële goedkeuring voor te leggen aan de ministerraad.
De eerste lichting onder het nieuwe opleidingsregime zal haar definitieve rijbewijs ten vroegste behalen op 1 juli 2018, negen maanden na oktober 2017. Nog eens zeven maanden later, vanaf 1 januari 2019, stromen zij door naar de eerste terugkommomenten. Er is dus geen onmiddellijke hoogdringendheid, maar goed, ik wil daar toch mee doorzetten.
U doet enkele suggesties wat het inhoudelijke betreft. Ik denk niet dat er plaats is voor slipcursussen sensu stricto.
Onderzoek wijst namelijk uit dat een slipcursus in het stadium waarin de doelgroep van het terugkommoment zich bevindt, niet de beste training is. Een deel van die mensen zou immers nog meer de indruk krijgen dat ze hun wagen meester zijn. Ze dreigen hun eigen vaardigheden te overschatten. Dat zal niet voor iedereen gelden, maar voor sommigen geldt het in elk geval wel.
De kern van de boodschap die we met het terugkommoment willen brengen, is dat de deelnemers wel een rijbewijs hebben behaald, maar nog ervaring missen. Ze moeten zich, met andere woorden, bewust zijn van het feit dat ze hun eigen capaciteiten kunnen overschatten en dat ze de mogelijke risico’s in het verkeer kunnen onderschatten.
De vraag over EHBO heb ik aan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid voorgelegd. Daar was eigenlijk niemand vragende partij. Geen enkele partij vindt dat EHBO in tijdsbestek van het terugkommoment voldoende toegevoegde waarde zou hebben.
Ik heb een expertenbevraging georganiseerd en heb de vragen voorgelegd aan het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) en het Instituut voor Mobiliteit (IMOB). Het antwoord is dat een training zich moet richten op een aantal onvoldoende ontwikkelde vaardigheden en op de mogelijk inadequate sociaal-affectieve competenties. Een dergelijke tweedefasetraining moet gericht zijn op of gelinkt zijn met de initiële rijopleiding. Ze moet geen nieuwe inhouden met zich meebrengen. Het moet veeleer gaan om een voortzetting van het leerproces inzake veilig rijgedrag.
Mijnheer Ceyssens, ik heb dit ook eens op het niveau van de EU laten nakijken. Blijkbaar heeft de Europese Commissie hier uitgebreid onderzoek naar verricht. Er is een ideaaltype van een terugkommoment beschreven. EHBO maakt hier ook geen deel van uit, maar er worden wel duidelijk drie modules nar voren geschoven.
Ten eerste is er de tracktraining. Tijdens die oefeningen op een gesloten circuit ervaren de deelnemers vooral dat ze in sommige gevallen geen controle over hun voertuig hebben. Dit is misschien wat u met een slipcursus bedoeld, maar dat is het stricto sensu niet. Ze ervaren wat het betekent een voertuig niet onder controle te hebben als in extreme weersomstandigheden wordt gereden. Ten tweede is er de feedback in normale verkeerssituaties. Een begeleider neemt de chauffeur mee in het verkeer en wijst op bepaalde risicoanalyses, sociaal rijgedrag, anticipatie, het richten van de aandacht op risicovolle elementen en de aanpassing van snelheid en afstand aan de drukte van het verkeer en de aard van de andere weggebruikers. Ten derde is er een groepsdiscussie tijdens welke ervaringen worden uitgewisseld. Dit is gericht op de sociaal-affectieve componenten. De vraag is dan hoe een chauffeur met passagiers moet omgaan en hoe hij aan verleidingen kan weerstaan. Dat zijn de drie elementen.
Ik heb nagekeken of EHBO in het buitenland in de terugkeermomenten is opgenomen. Dat blijkt niet het geval te zijn. In Vlaanderen maakt EHBO wel deel uit van de initiële rijopleiding. EHBO en gedrag bij een ongeval maken deel uit van de stof die voor het theoretisch examen gekend moet zijn.
Hierdoor ben ik geneigd te suggereren dat een EHBO-cursus misschien beter als een specifieke eindterm in de basiskennis kan worden opgenomen. Dit valt buiten het terugkommoment. Dit kan eventueel in de verkeers- en mobiliteitseducatie in het onderwijs passen.
Wat tot slot de afdwingbaarheid betreft, is terecht opgemerkt dat dit een probleem is. Idealiter zouden we stellen dat wie niet aan het terugkommoment participeert, zijn rijbewijs riskeert te verliezen, want we zouden dat dan intrekken. Dit is echter nog een federale bevoegdheid. We kunnen dat niet.
Om die reden heb ik gevraagd een boetesysteem uit te werken. Ik dring erop aan de boetes voldoende hoog te maken, want ze moeten enig effect hebben. Met een boetesysteem dreigen we immers een vorm van uitkoopmogelijkheid te organiseren. Dat wil ik absoluut vermijden. De boete moet voldoende hoog zijn om onmiddellijk een afschrikkingseffect te sorteren.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, in dat terugkommoment zouden we natuurlijk allemaal zo veel mogelijk willen steken op zo weinig mogelijk tijd en voor zo weinig mogelijk geld. Aangezien dat natuurlijk een onmogelijke opdracht is, moeten we prioriteiten stellen.
Ik vind het een goede zaak dat u uw oor te luisteren hebt gelegd bij verschillende instanties, waaronder ook Europese instanties. Ik vind het een goede suggestie EHBO, misschien zelfs los van het terugkommoment, verder te stimuleren. Misschien kan elke automobilist die al jaren achter het stuur zit en die nuttige tips wil, op dit vlak enige bijscholing genieten.
Ik wil nog eens pleiten voor wat ik u acht dagen geleden al heb voorgelegd. Ik ben het er, voor alle duidelijkheid, mee eens dat een slipcursus een aantal nadelen met zich kan meebrengen.
Wel denk ik dat het goed is dat we onze jonge bestuurder er attent op maken dat hij over de wagen waarin hij een heel veilig gevoel heeft, op een gegeven moment de controle kan verliezen. Destijds werd door VAB een project aangeboden – de naam ontsnapt mij nu even – waarin men een korte opleiding kreeg. Het ging om remmen op een droog wegdek. Een deel van die opleiding bestond ook uit een aantal parkeermanoeuvres. Ik pleit ervoor om bij het terugkommoment niet daarin onze tijd te steken. We zijn er allemaal van overtuigd dat het goed is dat iedereen juist kan parkeren. Maar met parkeren gebeuren er over het algemeen weinig dodelijke ongevallen. Niemand vindt een schram in zijn auto leuk, maar hier moeten we focussen op wat echt belangrijk is: de levensbedreigende ongevallen. Ik pleit ervoor om er goed over na te denken, of het terugkommoment iets kan bevatten om de jonge automobilist er bewust van te maken dat hij zijn auto op een gegeven moment niet meer onder controle kan hebben en dat dat tot bijzonder gevaarlijke situaties kan leiden die je niet kunt inschatten als je ze niet hebt meegemaakt.
Minister, ik weet niet of u zelf ooit hebt plaatsgenomen in de tuimelwagen? (Minister Ben Weyts knikt bevestigend)
Die zit ondertussen bij het Vlaams Huis, denk ik, of bij de Vlaamse Stichting. Toen ik daar zelf de eerste keer in stapte, verraste het mij toch even welk effect zo’n wagen die over de kop gaat, geeft. Zoiets kan je, meer dan wat ook, bewust maken van mogelijke gevaren.
Wat betreft afdwingbaarheid is het boetesysteem inderdaad een goede stap. Maar het zou nog beter zijn indien we rijbewijzen zouden kunnen intrekken. Ik heb dat al dikwijls gevraagd. Misschien moet u nog eens met uw collega Bellot overleggen om te weten of u samen tot afspraken kunt komen.
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, het terugkommoment is een interessant moment en kan het ook zijn. We moeten erover nadenken wat we daar precies mee beogen. De rijopleiding is natuurlijk technisch: rijvaardigheid en competenties zijn essentieel en fundamenteel. Uit hoorzittingen in de Kamer van volksvertegenwoordigers in 2016 blijkt ook dat slachtofferverenigingen en politierechters behalve op de technische aspecten toch ook wel de nadruk leggen op hoe er moet worden omgegaan met onvoorziene omstandigheden. Hoe kan ik bijvoorbeeld bij een ongeval een slachtoffer in veiligheid brengen? Hoe en op welk moment moet ik daarmee omgaan? Bel ik de hulpdiensten? In welke volgorde doe ik dat? Deze piste zou opgenomen moeten zijn in de rijopleiding en ook in het terugkommoment. Experten en middenveldorganisaties voelen die noodzaak aan. Dat lijkt mij plausibel.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal rekening houden met de suggesties. Over de slipcursus zeggen we hetzelfde. Je moet mensen doen ervaren dat ze hun voertuig niet altijd goed onder controle hebben, zeker als het gaat over rijden, reageren en manoeuvres uitvoeren in extreme weersomstandigheden. U refereerde aan de Start to Drive van VAB. Ik heb die cursus, die nu op vrijwillige basis kan worden gevolgd, ook eens gedaan. Men moest onder andere een noodstop uitvoeren, zowel op het droge als op het natte.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Start to Drive is een goed voorbeeld. Ik zeg vooral dat als we zo’n cursus doen, we onze tijd niet moeten verspillen met op een parkeerterrein manoeuvres uit te voeren. En ik pleit er ten slotte ook nog voor om met minister Bellot aan tafel te gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.