Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, in uw antwoord op de vraag om uitleg van collega Daniëls over het verbeteren van de modaliteiten en het aanpakken van hindernissen voor tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) voor zieke leerlingen, zei u op 8 juni 2017 in deze commissie onder meer het volgende: “ (...) de problematiek die u in uw vraag om uitleg hebt aangehaald, heeft betrekking op personeelsleden die specifiek een loopbaanonderbreking met een onderbrekingsuitkering nemen en deze loopbaanonderbreking combineren met een bijkomende opdracht inzake tijdelijk onderwijs aan huis. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) hanteert een strenge regeling met betrekking tot de cumulatie van premies voor loopbaanonderbreking met andere inkomsten. Een nevenactiviteit als loontrekkende mag enkel worden gestart indien ze meer dan drie maanden voor het begin van de loopbaanonderbreking aanvangt. Het betreft specifieke stelsels voor personeelsleden die een opdracht in het onderwijs om welbepaalde redenen voltijds of deeltijds willen onderbreken. De cumulatieregeling is een federale bevoegdheid en is van toepassing op heel de publieke sector. Het enige wat ik kan doen, is de bevoegde federale minister aanschrijven met de vraag of hiervoor geen uitzondering kan worden toegestaan. Indien het antwoord negatief is, zullen we dit binnen de bestaande regeling moeten proberen op te lossen. (...) Er zijn twee mogelijkheden. Eerst moet ik nagaan of de federale overheid een uitzondering wil verlenen. Als dat niet mogelijk zou zijn omdat dit voor de hele publieke sector geldt, moeten we proberen naar een ander verlofstelsel over te stappen.”
Het zijn wellicht deze vraag en het net geciteerde deel van uw antwoord geweest die voor diverse personen uit het basisonderwijs de aanleiding waren om mij erop te wijzen dat het niet alleen moeilijk is om personeelsleden te vinden die kunnen instaan voor tijdelijk onderwijs aan huis. Ik verwijs naar de vraag van onze collega die we daarnet hebben besproken. De genoemde onderwijsactoren wijzen er namelijk op dat dezelfde problematiek ook speelt bij het zoeken en vinden van personeelsleden voor vervangingen bij korte afwezigheden in het basisonderwijs.
Minister, hebt u ook signalen ontvangen dat het moeilijk is om genoeg kleuteronderwijzers en onderwijzers te vinden om in het basisonderwijs vervangingen van korte duur op zich te nemen? Klopt het dat ook in deze context de genoemde cumulatieregeling het vinden en inzetten van vervangers in het kader van korte afwezigheden in het basisonderwijs bemoeilijkt? Bent u bereid om ook voor vervangingen bij korte afwezigheden in het basisonderwijs na te gaan of de federale overheid in een uitzondering wil voorzien op de cumulatieregeling en, indien dat niet mogelijk is, om ook hiervoor een andere oplossing te zoeken?
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, ik krijg op dit ogenblik geen signalen dat het zeer moeilijk zou zijn om die vervangingen van korte afwezigheden in te vullen. Ik heb net ook al cijfers gegeven over de situatie qua werkgelegenheid op de onderwijsmarkt. Die is natuurlijk zeer verscheiden. Die is niet overal gelijk. Zo zien we dat de werkloosheid bij kleuterleiders een klein beetje is toegenomen, maar ook hier zien we weer enorme regionale verschillen.
Wat uw volgende vragen betreft, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2311, die nog niet zo lang geleden is besproken. De RVA hanteert een strenge regeling inzake de cumulatie van premies voor loopbaanonderbreking met andere inkomsten, in die zin dat een nevenactiviteit als loontrekkende enkel mag worden gestart als ze meer dan drie maanden voor het begin van de loopbaanonderbreking aanvangt. Het betreft specifieke stelsels voor personeelsleden die om welbepaalde redenen een opdracht in het onderwijs voltijds of deeltijds willen onderbreken. De cumulatieregeling is een federale bevoegdheid en is van toepassing op heel de publieke sector.
Ik heb mijn kabinetschef, u welbekend, op 7 juni gevraagd om ook eens contact op te nemen met de federale overheid om te zien of men daar werk zou kunnen maken van een uitzondering. Hij heeft dat ook gedaan. We zullen voor de oplossing echter ook moeten kijken naar de bestaande regelgeving, denk ik. Ik heb dat al gezegd: dit zou bijvoorbeeld kunnen door een personeelslid een ander verlofstelsel te laten opnemen. Zo zou hij tijdelijk een opdracht qua uren tijdelijk onderwijs aan huis kunnen opnemen.
De vraag is gesteld of de federale overheid in een uitzondering kan voorzien, maar ik betwijfel of men dat alleen voor onderwijs zou doen. Dat zou mij enigszins verbazen. We proberen dus ook te kijken om een oplossing te vinden binnen de bestaande regelgeving.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, u herhaalt dat de problematiek regioverschillend is. Dat is uiteraard zo, maar in sommige regio’s wordt men er wel sterk mee geconfronteerd. Mijn fundamentele vraag is om de oplossing die u enkele weken geleden gesuggereerd hebt voor tijdelijk onderwijs aan huis voor zieke leerlingen, ruimer te bekijken, ook voor kleuter- en basisonderwijs. U hebt toen verwezen naar overleg met de federale overheid. U bevestigt dat hier. Maar u hebt ook de piste gegeven om, als dat niet lukt, zelf naar andere mogelijkheden uit te kijken. Aan dat engagement wil ik u uiteraard herinneren, om dat ook algemeen te doen voor basisonderwijs en kleuteronderwijs.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, ook omdat naar aanleiding van mijn vraag met tijdelijk onderwijs aan huis die problematiek leeft. Ik ben wel benieuwd op welke termijn u antwoord verwacht van het overleg dat u pleegt. Het lijkt mij belangrijk dat we daar wat zicht op krijgen. Er zijn momenteel veel campagnes. Op de ronde van Vlaanderen heeft uw administratie ook Bednet zeer terecht in de picture gezet. In veel gemeenteraden worden dezer dagen nieuwe schoolreglementen goedgekeurd, waar Bednet in staat, en dus de aandacht voor zieke kinderen. We moeten daar dus werken aan een oplossing.
Het verbaasde mij een beetje dat u zei dat u geen signalen hebt dat er problemen zouden zijn voor korte afwezigheden. Dat kan misschien Vlaanderenbreed zo zijn, maar ik hoor toch her en der dat het niet zo evident is om die korte afwezigheden in te vullen. Ik ben dus toch wat benieuwd op welke schaal u dat signaal krijgt.
Afsluitend denk ik wel, collega’s, dat we moeten zorgen dat we het gecumuleerd verdienen in het licht van de loopbaanonderbreking die men aanvraagt, niet dermate uitbreiden dat de RVA plots zegt: als je het dermate uitbreidt, hol je het uit en gaan we geen enkele uitzondering meer toestaan. Dat is natuurlijk het gevaar, waar de minister de vorige keer ook op heeft gewezen. Ik deel dat ook. We moeten heel goed opletten dat dat niet wordt gebruikt om loopbaanonderbreking te cumuleren mét. Als er regelgeving wordt geschreven, moet die zeer stringent worden geschreven, zodat het duidelijk voor korte, uitzonderlijke, niet-planbare, niet-langdurige zaken zou zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik denk dat we allen die bezorgdheid delen. Wat de analyse betreft: we hebben Vlaanderenbreed gekeken. We zien de werkloosheid een beetje toenemen. Dat is niet micro. Maar ik heb er direct bij gezegd dat dat regiogebonden is. Er zijn regio’s waar er wel acute noden zijn. Maar die analyse hebben we niet gedaan.
Wat we ook zien bij de korte vervangingen, is dat het aanbod zelf, als dat maar voor enkele dagen is, niet zo aantrekkelijk is in een aantal gevallen.
We werken aan mogelijke systemen die daar een oplossing voor kunnen bieden, om ze ingevuld te krijgen. De pool zou daar een oplossing kunnen bieden, maar zover zijn we nog niet. Daar wordt ook over gesproken.
Collega Daniëls, ik heb geknikt toen u zei dat we moeten oppassen dat het niet te breed gaat. Ik weet niet wat we uit die besprekingen met de federale overheid gaan kunnen halen. Ze moeten het al willen doen, specifiek voor de leerkrachten. Dat is ook niet zo evident. Maar we hebben nog geen antwoord. Op 7 juni is het eerste contact geweest. We zijn nu net geen maand later. Dat zou dus wel heel snel zijn, mocht het al opgelost zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.