Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Cordy heeft het woord.
De examens zijn achter de rug. Jammer genoeg zal niet iedereen een goed resultaat hebben behaald. Er is een groeiende tendens dat steeds meer mensen grijpen naar het aanvechten van de examenresultaten. Ik heb van de Scholierenkoepel gehoord dat rond het einde van het schooljaar hun webpagina waarop staat hoe je een attest aanvecht, een van de meest bezochte pagina’s is, met zevenhonderd unieke bezoekers op één of twee dagen. Er is zelfs een advocaat die de website www.studiebetwisting.be heeft opgericht, waar scholieren en studenten kunnen nagaan hoe groot hun kans is om een procedure aan te spannen tegen het examenresultaat. Ik heb die website bezocht. Dat is een soort van Sinksenfoor: altijd prijs, altijd gewonnen. Hoe slecht je uitgangspositie ook is, je krijgt steevast het advies contact op te nemen zodat men kan kijken hoe men verder kan procederen.
Het is voor een school niet de ideale uitgangspositie als ze hoe langer hoe meer rekening moet houden met het feit dat beslissingen van klassenraden, deliberaties enzovoort kunnen worden aangevochten. Dat betekent dat men altijd op zijn qui-vive is en met een zeker wantrouwen in de rug kijkt naar de afloop van de hele examenperiode.
Minister, welke stappen zult u vanuit uw beleid zetten opdat we ons vertrouwen in de leerkrachten en de klassenraden kunnen tonen en juridische procedures die examenuitslagen aanvechten, tot een minimum kunnen beperken en vooral dat die niet eeuwig kunnen worden voortgezet? Leerkrachten doen er alles aan om hun leerlingen het schooljaar met succes te laten afronden, dat is toch het uitgangspunt in de meeste scholen, mogen we aannemen. Maar als dan het risico op een juridische betwisting van dat oordeel steeds toeneemt, dan betekent dat dat leerkrachten en directies zich daar steeds meer tegen moeten indekken en meer informatie moeten bijhouden, stappen noteren enzovoort. Dat betekent natuurlijk dat je een zekere verhoging van de administratieve last krijgt. Hoe kunnen we dat verhinderen? In Onderwijsdecreet XXVII werd beslist dat studenten niet eindeloos kunnen blijven procederen bij de Raad voor betwistingen. Is het een mogelijkheid om ook voor het secundair onderwijs in een aantal dergelijke procedures te voorzien?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Cordy, ik ben zeer blij met uw vraag. Ik ga nog eens de storm van kritiek onder de aandacht brengen die er is geweest naar aanleiding van de website www.studiebetwisting.be. Op die website wordt aan de hand van enkele vragen bepaald hoeveel kans je als leerling of student hebt om in beroep te gaan. Het advies op het einde varieert van een kleine kans tot 100 procent.
In een reactie aan een krant heb ik duidelijk gemaakt dat ik betreur dat bepaalde individuen een juridische markt maken van examenbetwistingen. Ik vind dat een spijtige zaak. Ik herhaal het zeer bewust dat ik het een spijtige zaak vind, niet alleen voor leerlingen en studenten die dreigen te worden misleid door foutieve informatie, maar ook voor leerkrachten en klassenraden in het bijzonder, van wie men de competenties om onderwijsprestaties te beoordelen, ernstig in twijfel lijkt te trekken. Langs de ene kant krijg je soms kritiek dat er in juni een aantal dagen geen les is, zeker in het secundair onderwijs, omdat leerkrachten moeten beoordelen, maar die beoordelingen doen ze zeer ernstig. Dan vind ik het vrij ongepast om te gaan zeggen: ‘We gaan eens berekenen hoeveel kans je hebt om dat in twijfel te trekken.’
Wil dat zeggen dat leerlingen, studenten of ouders niet kritisch mogen kijken naar de studieresultaten? Uiteraard niet. Maar als je studieresultaten wilt betwisten, kun je dat ook op een laagdrempelige manier doen. Ik vind dat dat ook laagdrempelig mogelijk moet zijn en blijven. Het zou zonder bijstand van een raadsman moeten kunnen. Ik ben zelf advocate, dus ik mag dat zeggen.
We hebben dat in het decreet Rechtspositie van leerlingen zo laagdrempelig mogelijk gemaakt in het leerplichtonderwijs door de installatie van een beroepscommissie op het niveau van de school en in het hoger onderwijs via de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. Niet alleen het Katholiek Onderwijs Vlaanderen en het GO! traden mij bij in de kritiek, ook vanuit wetenschappelijke kringen is terecht fors gereageerd. Ik ben dan ook echt blij, collega Cordy, dat u ook bezorgd bent om wat initiatieven zoals die website, op het terrein veroorzaken.
U hebt het over het tonen van vertrouwen in leerkrachten en de klassenraad. Ik zal het nog eens stellen: in mijn beleid laat ik geen enkele gelegenheid voorbijgaan om in mijn communicatie het vertrouwen in de leerkrachtteams, de leraren en de directies te bevestigen. Het zijn zij die samen school maken en het dichtst bij de leerlingen staan als ze moeten worden geëvalueerd. Ik ben ervan overtuigd dat een klassenraad het beste voor heeft met een leerling. Ik heb daar vertrouwen in en ik denk dat de beslissingen van klassenraden deskundig onderbouwd zijn.
Wel zie je dat vroeger het onderwijs, de school en de leraren een bijna onvoorwaardelijk vertrouwen genoten van de gemeenschap en van ouders. De situatie is vandaag een beetje gewijzigd, zoals voor alle vroegere gezagsbronnen. Ouders, leerlingen en studenten staan steeds meer op hun rechten. Dat is op zich een goede zaak, maar je krijgt daardoor een groeiende spanning tussen onderwijs en recht. Dat komt zeer sterk tot uiting in het beroep tegen examen- en evaluatiebeslissingen.
In 2017 heeft de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) al een probleemverkenning van de juridisering in het onderwijs gedaan. Daar wordt ook zwart op wit gezegd dat er een toename is. Zoals u weet, werken scholen in het leerplichtonderwijs via een interne beroepscommissie. Zij moeten aan mij niet rapporteren hoeveel dossiers binnen de schoolinterne commissie worden behandeld. Ik heb dus geen zicht op het totale aantal dossiers. Voor het hoger onderwijs hebben we wel een zicht op het aantal ingediende klachten bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. Op basis van de cijfers in de verslagboeken van de raad, kunnen we voor het hoger onderwijs niet langer spreken over een toenemende juridisering omdat we zien dat het aantal dossiers stagneert en het in de meerderheid van de gevallen administratieve procedures betreft om leerkrediet terug te vorderen na situaties van overmacht. Het aantal effectieve betwistingen van examenresultaten is in 2016 zelfs een beetje gedaald.
De beste manier om het aantal beroepsprocedures te doen dalen, is zorgen dat ze vermeden worden. Een belangrijke rol is hier weggelegd voor de scholen. Vandaar dat goede communicatie met ouders en leerlingen ook tijdens het schooljaar verassingen op het einde van de rit al kunnen voorkomen.
De overheid heeft ook haar steentje bijgedragen met het decreet van 4 april 2014 houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school. De onderwijsverstrekkers en de ouders en leerlingen in het basis- en secundair onderwijs worden daarin als gelijkwaardige partners gezien. Rechten en plichten worden bepaald en er wordt een balans nagestreefd tussen lokale autonomie en centrale regelgeving. Zo zijn de scholen verplicht om in hun schoolreglement te communiceren over een aantal zaken. Ten eerste: er is inzage-, toelichtings- en kopierecht van ouders in het leerplichtonderwijs in de gegevens van het kind. Dat recht geldt ook voor alle evaluatiegegevens. Ten tweede: de school zal op regelmatige tijdstippen communiceren over verschillende aspecten van haar evaluatiebeleid, zoals de studievorderingen van de leerling, de voor de leerling noodzakelijke remediëring en de tijdstippen waarop examens en andere evaluatieopdrachten plaatsvinden. Ten derde: elke beslissing van de klassenraad waarbij aan een leerling niet de beoogde studiebekrachtiging wordt toegekend, moet schriftelijk worden gecommuniceerd. Ten vierde: het recht van de ouders op een overleg met de school naar aanleiding van het niet-toekennen van een studiebekrachtiging. Ten vijfde: de beroepsmogelijkheid tegen een betwist studieresultaat, die in het secundair onderwijs schoolintern gebeurt.
Scholen hebben nu drie jaar de tijd gehad om de diverse maatregelen uit het decreet te implementeren. Ik denk dat de tijd inderdaad rijp is voor een eerste evaluatie. Ik zal daartoe in het najaar een oproep doen. Voor een eventuele aanpassing van de regelgeving lijkt het me logisch om eerst de onderzoeksresultaten van de beleidsevaluatie af te wachten.
Ik kom tot uw derde vraag. In OD XXVII zijn een aantal bepalingen opgenomen die vermijden dat studenten lichtzinnig een beroep indienen. Het gaat vooral over de verplichting om het beroep grondig te motiveren van bij de start van de procedure zodat alle elementen zo snel mogelijk op tafel liggen. Aan de mogelijkheid om te procederen zelf wordt niet geraakt, maar wel aan de motivatieplicht. Zoals ik al heb gezegd, wil ik voorlopig geen wijzigingen invoeren in het leerplichtonderwijs en wacht ik de resultaten van de beleidsevaluatie af, maar die kondig ik nu dus aan voor het najaar. U zult deze legislatuur nog de resultaten kennen.
De heer Cordy heeft het woord.
Ik kijk uit naar de evaluatie in het najaar. Misschien is het ook nuttig om daarbij het kwantitatieve aspect mee te bekijken, en te bekijken hoeveel betwistingen er zijn. We hebben die gegevens niet. Om te meten of de procedures om te vermijden dat men gaat procederen, effectief werken, is het nodig dat we die gegevens hebben.
Het verheugt me dat we met zijn allen – ik denk dat we voor het hele onderwijsveld kunnen spreken – het vertrouwen behouden in de competentie van onze leerkrachten en dat we dat ten volle blijven ondersteunen. Er wordt in onze lerarenopleidingen heel veel energie gestoken. De studenten leren heel veel competenties. De competentie procederen, lijkt me daar niet echt bij te horen.
Wat het initiatief van de betrokken advocaat betreft, los van dit specifieke thema: als men juridische procedures gaat beschouwen als een soldenartikel uit de webshop, dan stel ik mij daar zeer ernstige vragen bij.
De heer De Meyer heeft het woord.
Onze fractie deelt volledig de bezorgdheid van collega Cordy. De juridisering is een verschijnsel dat niet alleen eigen is aan het onderwijsveld, we zien het in heel het maatschappelijk leven.
Minister, ik vond uw reactie terecht, ad rem en absoluut nodig. Ik heb zelf die website ook bezocht, ik was daar gewoon boos voor. Anderzijds moeten leerlingen, ouders en studenten in beroep kunnen gaan tegen bepaalde beslissingen, maar daar zijn geëigende kanalen voor die aan de ouders geen geld kosten. Ik vind het bijzonder belangrijk dat we diezelfde bezorgdheid delen. Ik denk dat dat aanwezig is over alle fracties van meerderheid en oppositie, heen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.