Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik heb u een tijdje geleden een schriftelijke vraag gesteld over de subsidies die waren toegekend door het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) en over de aanvragen die niet werden gehonoreerd. Het VAF maakt op zijn website enkel de positief beoordeelde, gesubsidieerde aanvragen bekend, samen met de toegekende bedragen. Hetzelfde gebeurt trouwens voor de projectsubsidies in het kader van het Kunstendecreet. Dat is op zich trouwens niet nieuw. Dat gebeurt al enkele jaren. Voor structurele subsidies is het anders. Inzake de meerjarige subsidies worden de lijsten meestal helemaal bekendgemaakt. Hier heb je een andere aanpak. Niet alle aanvragers worden dus in de overzichten opgenomen, maar alleen de gesubsidieerde. Bij de meerjarige krijg je zowel de gesubsidieerde als de niet-gesubsidieerde, en ook nog eens de waarderingscategorie erbij vermeld. In dit geval heb je dat dus ook niet.
Minister, de keuzes die u maakt, zijn in grote mate gebaseerd op de classificatie die de beoordelingscommissie voor het artistieke en de administratie voor het zakelijke maakt. Dan heb ik het niet over het Kunstendecreet. Het kan echter zeer interessant zijn om ook te zien hoe bepaalde niet-gesubsidieerde beurzen en projecten van organisaties en kunstenaars worden beoordeeld. Anders gezegd: je krijgt als mogelijke aanvrager, als belangstellende of als politicus zoals wij eigenlijk telkenmale een zeer partieel beeld van de projecten.
Wat het VAF betreft: ik kan nog begrijpen dat de populaire filmmakers liever niet hebben dat een eventueel negatief advies wordt bekendgemaakt, omdat het wat imagoschade kan veroorzaken, bijvoorbeeld als ze ook op zoek gaan naar middelen in het kader van de taxshelter, wat bij de meer commerciële of populaire films uiteraard wel het geval is. Behalve dat argument zie ik echter eigenlijk weinig motieven om dat overzicht niet te publiceren. Een subsidiebeleid heeft naar mijn mening belang bij een zo transparant mogelijke aanpak.
Daarom de volgende vragen. Waarom worden voor projecten bij Cultuur, Jeugd en Media en in het VAF enkel die beurzen en projecten in het overzicht opgenomen die een positieve beslissing krijgen? Zijn de motieven om dat te doen verschillend naargelang het gaat over film of over de kunsten? Wilt u overwegen om de negatieve subsidiebeslissingen in de toekomst te publiceren, samen met de categorieën van beoordeling? Maakt u daarbij eventueel een onderscheid tussen de kunsten en de film? Zo niet, waarom niet? Kan het overzicht naast de naam van de aanvrager ook de titel van het project bevatten? Ik verduidelijk dat even. Dat slaat eigenlijk op de positief beoordeelde en gesubsidieerde projecten, waarvan je een dermate summiere rangschikking krijgt dat je vaak het project niet kunt duiden.
Minister Gatz heeft het woord;
Eerst uw hoofdvraag, de motieven om negatieve subsidiebeslissingen niet of niet geheel te publiceren. De motieven zijn deels anders bij de kunstensector dan bij het VAF. Voor de filmprojecten is een afwijzing vaak een momentopname, omdat het VAF met een systeem van herindieningen werkt, en vooral omdat een project doorgaans in diverse stadia – scenario, ontwikkeling, productie, promotie – wordt ingediend. Veel projecten kennen een hapering of kunnen een hapering kennen in dat parcours, maar halen wel de eindmeet. Een afwijzing is daar dus meestal een momentopname, die door de publicatie ervan een andere associatie zou oproepen of kunnen oproepen, namelijk een algehele of definitieve afwijzing van de productie in kwestie. Afwijzingen publiceren kan in de filmsector tegenover de buitenwereld nefaste effecten hebben voor de toekomst van een audiovisueel project. Vrijwel alle audiovisuele projecten, dus niet enkel de meer commerciële producties, worden vanuit verscheidene hoeken gefinancierd, en een positief signaal van het VAF, als kwaliteitstoets en als bewijs van de financiële haalbaarheid, blijft een belangrijk criterium voor derden om mee te doen. Bijgevolg kan een negatief signaal het omgekeerde effect hebben. In het verleden sprak het Overlegcomité bij het VAF, waarin de audiovisuele beroepsverenigingen van de scenaristen, de regisseurs en de producenten vertegenwoordigd zijn, zich om die reden negatief uit over de publicatie van afwijzingen.
Met betrekking tot het Kunstendecreet wordt het overzicht op de website gepubliceerd op het ogenblik dat de minister een principiële beslissing tot subsidietoekenning heeft genomen. Op dat ogenblik is de procedure echter nog niet afgerond en is de informatie onder voorbehoud van het advies van de Inspectie van Financiën. De feitelijke subsidietoekenning wordt dan later vermeld in een ministerieel besluit, dat zowel de gunstige als de ongunstige beslissingen bevat. Dat besluit is een publiek document, opvraagbaar in het kader van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, evenwel met inachtname van de uitzonderingsgronden waarin dat decreet voorziet.
Voor zover ik weet, vinden aanvragers het ook absoluut niet aangenaam om hun naam geassocieerd te zien met negatieve adviezen. Ik wil hierbij benadrukken dat een ongunstige beslissing over een bepaalde aanvraag geen enkele appreciatie inhoudt van het oeuvre van een kunstenaar of een kunstenorganisatie, noch van de persoonlijkheid van de kunstenaars die meewerken aan een bepaalde aanvraag. Het eventueel herindienen van reeds eerder ingediende aanvragen, met of zonder wijzigingen ten aanzien van een eerdere aanvraag, is daarom te allen tijde mogelijk. Maar ik acht het risico wel reëel dat externen achter een negatieve beslissing wel een dergelijk waardeoordeel zullen zoeken.
U vraagt of ik wil overwegen om in de toekomst wel negatieve subsidiebeslissingen in de toekomst te publiceren. Voor beide sectoren, kunsten en film, geldt mijns inziens dat makers, los van financieringsredenen – ik zei het al – niet graag negatieve publiciteit over hun werk, en dus indirect over zichzelf, zelfs al is dat niet de bedoeling, naar buiten zien komen. Ook al houdt een ongunstige beslissing over een bepaalde aanvraag geen enkele appreciatie in van het oeuvre van een kunstenaar, regisseur, scenarist, kunstenorganisatie, toch zullen er altijd derden of externen, bijvoorbeeld financiers, zijn die achter een negatieve beslissing een dergelijk waardenoordeel zullen zoeken. Daarom ben ik terughoudend om negatieve subsidiebeslissingen te publiceren, los van het feit dat, zoals u weet, in de Kunstenronde, in het ministerieel besluit dat toch volledig wel gebeurt.
U had ook een specifieke vraag over het toevoegen van titel en naam van een project. Voor de professionele kunsten vermeldt het subsidiebesluit momenteel de titel van de initiatieven niet. Beurzen, residentietoelagen, tussenkomsten voor buitenlandse publieke presentaties en werkingssubsidies hebben geen titel. Bij projecten komt het met enige regelmaat voor dat de titel ook nog wijzigt tijdens de subsidieperiode. Door de titel niet in de besluiten te vermelden, vermijdt de overheid een extra administratieve procedure voor de ‘klant’ – ik weet niet of we het zo moeten noemen, maar goed –, voor de gesubsidieerde. Elke titelwijziging zou immers moeten worden opgevangen door een besluitwijziging om uitbetaling te garanderen. Het VAF vermeldt bij alle goedkeuringen wel reeds de aangehaalde details.
Ik hoop dat ik u daarmee omstandig heb aangegeven waarom bepaalde dingen wel of niet gebeuren en hoe de sector daar zelf over denkt.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking en voor de argumenten en elementen die worden aangebracht, waarover ik niet wens te discussiëren en die volgens mij ook wel hout snijden.
Maar ik heb toch één bedenking in de andere richting. Doordat er zo veel projectaanvragen zijn, kun je natuurlijk maar een beperkt deel honoreren. Je kiest voor projecten meestal ‘zeer goed/goed’ of ‘zeer goed’ en voor beurzen alleen ‘goed’, enzovoort. Dat betekent dat ook omgekeerd heel wat projecten wel een positieve tot zeer positieve beoordeling krijgen, maar geen subsidie. Derhalve is de beeldvorming in de buitenwereld, ook al kun je het niet lezen in de listing, voor hen negatiever dan bedoeld of dan effectief gewaardeerd.
Ik heb daar geen oplossing voor. Mocht ik ze hebben, zou ik ze u meteen zeggen. Over de negatieve volg ik uw redenering en ook over die titels. Dat is duidelijk. Maar hier, op een of andere manier... Zo was er een brief uit de muzieksector. Er is in deze Kunstenronde slechts één muziekproject gehonoreerd door de beoordelingscommissie. Ik ken het nummer niet meer van buiten. Het speelt ook geen rol over wie het gaat. Er waren echter vijf positieve adviezen, met minstens ‘goed’. Maar doordat de lat op ‘zeer goed’ lag, kwamen die vier of vijf andere niet in beeld, terwijl ze op zich een heel goed project hadden voorgesteld. Ik zie daar geen oplossingen voor. Maar de schaarste van de middelen leidt dus ook tot een omgekeerd effect, dat je waardevolle dingen kunt doen en toch geen subsidie krijgt omdat de lat nu eenmaal hoog ligt. Ook in de buitenwereld kun je daardoor soms een negatief stigma oplopen.
Het is iets om over na te denken, maar waarvoor ik geen oplossing heb.
De vraag om uitleg is afgehandeld.