Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, u weet dat dit parlement zich door de jaren heen al vaker bezorgd heeft getoond om de toekomst van de eigen Vlaamse fictie, die toch eigenlijk wel wordt gesmaakt door de Vlaamse kijkers. Dat laatste weten we ook: daar zijn cijfers over.
Om die eigen creatieve industrie extra kansen te geven, hebben we ook een aantal initiatieven genomen hier in dit parlement, in samenwerking met de regering. We leggen een investeringsverplichting op. We keurden het decreet inzake de signaalintegriteit goed, om een oplossing te bieden voor het probleem dat mensen vaker uitgesteld kijken en dus ook reclame overslaan, waardoor de reclame-inkomsten dalen voor de omroepen.
In uw beleidsbrief Media kondigde u een evaluatie aan van de bestaande stimuleringsmaatregelen voor de audiovisuele sector. U zou een analyse maken van enerzijds de steunmaatregelen via het Mediafonds en anderzijds de coproductieprojecten van de dienstenverdelers zelf. Verder zou de studie ook een analyse omvatten van de rechtenverdelingen bij audiovisuele televisieproducties.
In maart van dit jaar werden de resultaten van die studie van Econopolis gepubliceerd. De algemene conclusie luidde dat de productie van Vlaamse fictie onder druk staat. Dat is niet echt nieuw. Inkomsten staan onder druk door onder andere een daling van het live tv-kijken en het meer doorspoelen van reclame tijdens het uitgesteld kijken. Daarnaast stijgen de kosten voor de producties en is het nog steeds goedkoper om buitenlandse producties aan te kopen.
In de plenaire vergadering van 22 maart 2017 antwoordde u op een actuele vraag van mij dat u zou bekijken hoe de rol van het Mediafonds eventueel kan worden versterkt of verbeterd. Daarbij wilt u het bestaande subsidiesysteem binnen het Mediafonds herwerken en kijkt u ook onder meer in de richting van de over-the-topspelers (OTT-spelers), Netflix bijvoorbeeld, die ook onder de investeringsplicht zouden moeten vallen, zoals dat ook al in de buurlanden Frankrijk en Duitsland het geval is. U zei tot slot dat u eerst de resultaten van de studie wou bespreken met het parlement en met de diverse stakeholders, alvorens concrete maatregelen uit te werken. De hoorzitting met de audiovisuele sector en de bespreking van de Econopolisstudie hadden we hier op 11 mei 2017.
Minister, welke aanbevelingen uit de studie bent u van plan om te zetten in concrete beleidsmaatregelen om de Vlaamse audiovisuele sector, om de Vlaamse audiovisuele producties meer zuurstof te geven? Hebt u reeds een visie ontwikkeld op de toekomstige steunmaatregelen, en op welke termijn hoopt u tot resultaten te komen? Heeft het door u aangekondigde sectoroverleg over de plannen inmiddels al plaatsgevonden? Hoe staan de diverse actoren tegenover uw plannen? Kunt u nu al conclusies trekken uit de standpunten van de betrokken actoren? U kondigde destijds aan dat het uw ambitie was om het Mediafonds 3 miljoen euro extra te geven. U kondigde aan dat tijdens de volgende begrotingsronde te zullen aankaarten. In hoeverre is het nog steeds uw ambitie om die 3 miljoen euro extra voor het fonds uit te trekken? Zo ja, hoe wilt u dat doen?
U gaf ook al een paar keer aan dat u de OTT-spelers, de Netflixen van deze wereld, wilt verplichten om een bijdrage te leveren aan het Vlaamse audiovisuele ecosysteem. Met betrekking tot de vraag hoe dat moet gebeuren, zijn er verschillende opties, denk ik. U kijkt daarvoor in de richting van de regelingen zoals die bestaan in Frankrijk en Duitsland, en u wou eerst de effecten daar bekijken. Hoe volgt u dat op? Klopt het dat u de uitbreiding van de stimuleringsregeling naar de OTT-spelers loskoppelt van de geplande herziening van het Mediadecreet op basis van de richtlijn Audiovisuele Mediadiensten die vandaag gaande is? Zo ja, binnen welke termijn wilt u dan komen met een apart decretaal voorstel?
Wat de rechtenverdeling betreft, stelde Econopolis het volgende voor: Ik citeer: “Voorstel om invloed aan te wenden met stok achter de deur (gradatie 2) om de partijen (VRT/VOFTP/zenders/distributeurs) aan te zetten tot een akkoord binnen de 12 maanden, met duidelijke doelstelling van Minister om te komen tot ‘een evenwichtige, transparante en billijke verdeling van rechten en een efficiënt mechanisme voor de exploitatie van die rechten’, met mogelijkheid van regelgevend initiatief indien dit niet lukt (...).” Dat is, samengevat, wat toen werd gezegd. Hoe kijkt u tegen dat voorstel aan? Wilt u daarin meegaan? Wilt u stappen zetten in de richting die wordt voorgesteld door Econopolis?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal de eerste twee vragen over de aanbevelingen uit de studie, het sectoroverleg en de stand van zaken daar, eerst samennemen. De studie van Econopolis, getiteld ‘Doorlichting van het Vlaams Audiovisueel Beleid’, bevat diverse aanbevelingen, zoals u zelf hebt kunnen vaststellen.
Ik breng nog even de grote lijnen in herinnering. Men moet evolueren naar een coherent geïntegreerd film- en tv-beleid. Iedereen moet bijdragen tot het ecosysteem. Het scenario moet centraler komen te staan binnen de fictiewaardeketen. Er moet ook worden ingezet op schaalvergroting en duurzame financiering. Het Mediafonds moet meer ademruimte krijgen als gevolg daarvan. In het onderzoek staan er een aantal actiemogelijkheden die te maken hebben met de overheidsinterventie in verband met de rechtenverdeling. Tot slot is er ook het sectoroverleg over uitgesteld kijken en de reclame-inkomsten. U zult het met me eens zijn dat de kwaliteit van deze studie groot is. Het is niet dat men, zoals vaak bij veel studies, met aanbevelingen komt die in het verlengde liggen van wat eigenlijk al was geweten, en waarbij de laatste aanbeveling dan altijd is dat er voor verdere aanbevelingen verder onderzoek nodig zal zijn. Ik denk dat deze studie toch wel een stapje verder ging.
Hoe gaan we dat aanpakken? Meer aandacht voor het scenario als vertrekpunt voor een goeie reeks of concept is alvast iets dat ik meeneem in het traject voor de nieuwe beheersovereenkomst voor het Mediafonds en het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Zoals u weet, is die aanpassing intussen bezig. De huidige beheersovereenkomst moet tegen het einde van dit jaar worden aangepast. Daarbij zal dat dus zeker sterk aan bod komen.
Een gelijk speelveld voor alle spelers is iets waarvoor ik tijdens de AVMD-onderhandelingen (Audiovisuele Mediadiensten) sterk heb gepleit en waarover we vorige week nog hebben gepraat in deze commissie. Het is een uitdaging die zeker aan bod zal komen in de gesprekken met alle relevante stakeholders uit de audiovisuele mediasector die de komende weken, dezer dagen zelfs, dus nog vóór het zomerreces, gepland zijn. De gesprekken zijn op dit ogenblik aan de gang en zullen nog vóór half juli in een eerste ronde worden gevoerd, afgerond of niet afgerond. We zijn daar dus wel degelijk mee bezig.
Het is mijn bedoeling de aanbevelingen in de studie – sommige meer dan andere – om te zetten in beleidsacties. Elk van deze aanbevelingen heeft zijn merites, met aandachtspunten voor media, maar ook voor andere domeinen zoals onderwijs. De onderzoekers plaatsen soms ook een aantal keuzeopties, zoals inzake de rechtenverdeling. Daarop kom ik op het einde van mijn antwoord nog terug.
Wat met het extra spijzen van het Mediafonds en het bedrag dat ik al eens heb genoemd in de pers: 3 miljoen euro? Het is inderdaad mijn ambitie – en het blijft ook mijn ambitie – om extra middelen te verkrijgen voor het VAF/Mediafonds. Zoals u weet, heeft de regering, op het ogenblik dat daartoe een eerste gelegenheid was, tijdens de begrotingscontrole beslist om eenmalige uitgaven mogelijk te maken. Dat valt niet onder de noemer eenmalige uitgaven. Wanneer het recurrente uitgaven zijn, dan moet dat tijdens de begrotingsopmaak zelf worden besproken. Dat zal ook door mij worden ingebracht. Dat is trouwens al gebeurd. Ik zal het culturele en economische belang van de audiovisuele sector in het voetlicht brengen, om bijkomend budget te kunnen vrijmaken. Over de uiteindelijke hoogte van dat budget kan ik mij vóór eind september natuurlijk moeilijk uitspreken, maar dit blijft op de agenda staan.
U vraagt naar de positie van de over-the-topspelers, zoals Netflix. Ik kan u in elk geval zeggen dat zij in deze overlegronde mee aan tafel zitten en uitgenodigd zijn. Het is de eerste keer dat de Vlaamse Regering zich rechtstreeks tot dit type van spelers richt. Daarmee geef ik ook te kennen dat zij deel uitmaken van ons media-ecosysteem, met de rechten en plichten die daarmee gepaard gaan.
Wat de bestaande regeling in Duitsland en Frankrijk betreft, waarnaar u verwees, is op dit ogenblik het departement Cultuur, Jeugd en Media bezig met de analyse van deze maatregelen in de beide landen, waarbij het systeem licht verschillend is, maar wel dezelfde doelstelling heeft en waarbij ook de effecten ervan in kaart worden gebracht.
Ik heb het al gezegd: de gesprekken met de relevante stakeholders, waaronder de over-the-topspelers, vinden binnenkort plaats. We onderzoeken het Duitse en Franse systeem. Parallel daarmee is er een traject van de herziening van de AVMD-richtlijn, waar verschillende elementen in de discussie rond het vatten van dit soort over-the-topspelers tot een bijdrage aan het lokale ecosysteem duidelijk naar boven komen.
Het is mijn bedoeling om rond deze elementen een beleid ook in die richting uit te werken en te implementeren. Ik zal u nu geen exacte termijn naar voren schuiven. Maar ik wil wel bevestigen wat in uw vraag naar voren werd gebracht. De inclusie, als ik het nu positief en voorzichtig noem, van de over-the-topspelers in ons ecosysteem op mediagebied, zal wel degelijk los gebeuren van de herziening van de AVMD-richtlijn. Over die laatste agenda en timing ben ik niet meester. Er zijn 28 piloten in een vliegtuig. Dat is altijd nogal moeilijk en zeker nu, met de triloog, met het parlement en de raad – of beter, de commissie, want ik maak zelf deel uit van de raad.
Het feit dat de over-the-topspelers mee hun verantwoordelijkheid moeten dragen, dus ook financieel voor ons ecosysteem, zal vroeger gebeuren. Ik kan mij dus indenken, mijnheer Vandaele, dat we daar tegen het einde van dit jaar toch al ver in gevorderd moeten zijn, misschien zelfs ver genoeg gevorderd. Daaraan zullen we dus volop werken. Het zal zeker ook in het najaar concreter in de beleidsbrief worden uitgewerkt.
Wat de kwestie van de rechtenverdeling betreft, volg ik de aanbeveling van Econopolis om vanuit de overheid hierin een eerder terughoudende houding aan te nemen. Vanzelfsprekend kijk ik naar het rechtenkader dat de VRT heeft met de onafhankelijke producenten, alsook naar de bredere rol die de openbare omroep in dezen kan spelen naar de andere zenders, distributeurs en de producenten toe.
In het aankomende overleg met de sector zal dit zeker een van de thema’s zijn. Ik zal dan vernemen waar welke positie zit. Ik ga er nu dus niet verder op in. U zult begrepen hebben dat de onderzoekers van Econopolis aangeven dat de rechtenverdeling en het herbekijken van evenwichten een impact heeft op ons mediasysteem, maar veeleer beperkt is. Het speelt eerder een belangrijke rol in de grote Angelsaksische oceaan. Voor landen zoals het onze kunnen eerder de coproducties een belangrijke input leveren aan bijkomende financiële middelen.
We bekijken wat de positie van de VRT is in het geheel. We zullen dat ook verder monitoren en opvolgen.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
Er staat dus wel degelijk wat te gebeuren, zowel financieel – daarvan gaan wij dan toch uit – als beleidsmatig, voor het najaar, om een aantal belangrijke voorstellen van de studie te kunnen omzetten in beleid. Ik weet dat de klok daarbij tikt. Wij zitten niet stil, maar de sector evenmin. U hebt dat gisteren nog kunnen merken in verband met het samengaan van twee belangrijke – als ik het zo mag zeggen – reclameregieën. Er staat dus wel nog wat te gebeuren. Het zal het samenspel zijn van de overheidsinterventie en de verantwoordelijkheid die de sector zelf neemt om ons media-ecosysteem gezond te houden en de nodige perspectieven op de toekomst te geven.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het voor ons allen, over de partijgrenzen heen, zo is dat die Vlaamse producties belangrijk zijn en belangrijk blijven en dat ze rendabel moeten zijn of worden. We hopen ook dat we die zo veel mogelijk internationaal kunnen vermarkten. Daar is ook nog wel wat te halen, denken wij.
Om dat alles te ondersteunen, is het inderdaad belangrijk dat iedereen meedoet en dat ook die over-the-topspelers mee in het bad zitten. Ik ben dus blij dat u daarvan in ieder geval al werk maakt.
Minister, ik ga ermee akkoord dat de overheid terughoudend moet zijn wat de rechten betreft. In die zin is het goed dat de VRT samen met de Vlaamse Onafhankelijke Film & Televisie Producenten (VOFTP) werk heeft gemaakt van een nieuwe overeenkomst over de verdeling van de verschillende rechten. In uitvoering van de beheersovereenkomst was dat vooropgesteld. Nu moeten we alleen nog afwachten hoe alles in de plooi valt en of alle spelers zich in die regeling kunnen vinden.
Doe zo voort, minister. In het reces gaan wij lekker met vakantie, terwijl u daaraan voortwerkt. (Gelach)
In het najaar, na het reces, kunnen we hier dan misschien op terugkomen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dit is een interessante vraag om uitleg, na de discussie die we hebben gehad over de studie van Econopolis. Ik ben toch erg geschrokken van de uitspraken van de vertegenwoordiger van SBS, de heer Quaghebeur, die zegt dat als het allemaal zo doorgaat, het over twee jaar een ramp is. Dat ging over het hele reclamewervingsprobleem voor de traditionele televisie. Dat hangt natuurlijk allemaal samen met: hebben we dan nog content van eigen bodem? Het is dus heel goed dat u daarover met de sector zelf aan tafel zit en die OTT-spelers meeneemt.
Deze morgen las ik dat Netflix voor kleine, 6- tot 11-jarige kinderen een systeem heeft ontworpen waardoor ze zelf de volgende stap kunnen aangeven in een programma. Ze kunnen zelf het verhaal van bijvoorbeeld een film mee bepalen. Die mensen zijn wel goed bezig om creativiteit bij kinderen te stimuleren, ik vind dat fantastisch. Ketnet doet dat blijkbaar ook. Het is toch iets waar ze mee bezig zijn. Als je een wereldspeler bent, loop je voorop in een aantal zaken. We moeten dit sowieso meenemen. Ze zijn er en ze zijn niet meer weg te denken, maar ze mogen de rest niet volledig wegvagen, want dan hebben we andere problemen.
Minister, het is goed dat u met hen samenzit en dat dat voor het eerst gebeurt. Het is te vroeg om daar nu al conclusies uit te trekken. In ons achterhoofd houdend dat het allemaal dringend is omdat het zeer snel gaat in die wereld, hoe ziet u zelf uw timing? Dat u niet wilt wachten op de audiovisuele mediarichtlijn die vanuit Europa op ons afkomt, kan ik begrijpen, want daar kennen we geen timing van. Maar ook onze timing loopt. We zitten op twee jaar van verkiezingen. Hoe ziet u de timing om eventueel nog aan decreten, indien dat nodig mocht blijken, een en ander te veranderen? Wat mogen we nog verwachten?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Er liggen heel wat belangrijke beleidsmaatregelen voor in het licht van de razendsnelle technologische evoluties die de hele mediasector voor ongelooflijke uitdagingen stelt. Enkele bedenkingen. Minister, u weet dat we uw absolute bondgenoot zijn in uw stelling dat alle spelers mee in het bad moeten, dus ook de OTT-spelers. U kunt op ons rekenen in alles wat we daaraan vanuit het parlement kunnen bijdragen.
Met betrekking tot het meer financiële ademruimte geven aan het Mediafonds, zegt u dat u daar bij de begrotingsopmaak alles gaat aan doen, zeker wat die 3 miljoen euro betreft. Tijdens de begrotingsbesprekingen heb ik gezegd dat ik graag zou zien dat daar ook het excedent van de VRT aan kan worden toegevoegd. U hebt daarop gezegd dat dat niet structureel is. Dat klopt, maar het is belangrijk dat het excedent dat is opgehaald in de mediasector ook in de mediasector kan blijven worden geïnvesteerd, 700.000 euro van vorig jaar, en 4 miljoen euro dit jaar. Dat zijn toch belangrijke middelen.
Minister, op het einde van uw antwoord verwees u naar de plannen van Medialaan en De Persgroep. Die hebben gisteren aangekondigd dat ze samen een joint venture 50/50 procent in crossmediale reclameregie gaan starten met Trinity. Die sector organiseert zich om tegemoet te komen aan de uitdagingen inzake reclame. Ik weet niet of u dat bedoelde met uw laatste zinnetje. Ik vind het jammer dat men dat dan ook niet onmiddellijk met de VRT heeft gedaan, en dat het opnieuw elk voor zich wordt. Dat had ik graag anders gezien. Hoe ervaart u dat?
Minister, u zei dat u de stappen die u zet in verband met de OTT-spelers los ziet van de AVMS-richtlijn (Audiovisual Media Services). We hebben al een paar keer gezegd dat we dat gaan doen in de commissie, maar nu moeten we er werk van maken. Het parlement moet kunnen werken aan een voorstel van resolutie over wat wij in die AVMS-richtlijn willen zetten, wat er belangrijk is voor Vlaanderen.
Nog drie elementen en eerst een algemene bedenking. De tijd dringt inderdaad en sommige mediaspelers zeggen dat als dit en dat niet snel gebeurt, hun businessmodel – lees: ook belangrijke delen van het media-ecosysteem – onder druk komt. Dat heeft natuurlijk te maken met de verschuiving die nu al enkele decennia aan de gang is, weg van een eenvoudig broadcastingmodel dat voor de mediaspelers relatief eenvoudig was. Men maakte iets en de kijker, luisteraar of lezer had het maar te aanvaarden. Terwijl nu, net zoals in elke andere business, de kijker koning is. Dat is een heel andere manier van werken.
Men past zich daar goed aan aan, al moet ik zeggen dat de snelheid van bepaalde ontwikkelingen erg hoog ligt.
Het tweede element is de timing. Ik pin me niet vast op een week of een maand. Het spreekt voor zich dat de eerste ronde van overleg nog voor de zomervakantie plaatsvindt, met de bedoeling om de posities van de verschillende spelers goed te kennen. We willen daar ook duidelijk maken dat de overheid bepaalde stappen zal zetten, lees: dat we regelgeving zullen uitwerken. Na de zomer, in september en oktober, zullen we bepaalde elementen die de markt en de sector niet regelen, door de overheid laten aanpakken. De dialoog zal dus normaal verlopen, met een normale opbouw van druk. Iedere actor zal zijn hefbomen inzetten. In de herfst zal het wel duidelijk worden waar we staan. Nog voor het eind van het jaar zullen de toekomstige krachtlijnen zich duidelijk aftekenen.
Het derde punt betreft de samenwerking tussen de privébedrijven. Dat kan zolang het in overstemming is met de mededingingsregels. Het is niet aan mij om daarover te oordelen. De samenwerking tussen Mediahuis en Medialaan is nog een uitloper van het Media ID-traject. Sommigen schreven een tijdje geleden dat het allemaal weggegooid geld was. Dat was zeer snel en gemakkelijk gezegd en geschreven. Nu blijkt dat dit niet het geval is. Onze voorkeur gaat nog steeds uit naar de inbreng van alle spelers. Ik zei u al dat de voornaamste reden is dat een andere belangrijke privé-actor een ander businessmodel heeft, en het is niet aan de overheid om daarop in te grijpen. Als de privésector op dat punt niet overeenkomt, dan stopt het ook ergens.
De businessmodellen van Mediahuis en Medialaan zijn meer op elkaar afgestemd. Dat staat samenwerking toe. Ze werken met data die in bulk beschikbaar zijn. Ze hebben zeer veel data die binnenkomen via kijkers en het internet. De andere speler werkt met abonnementen, en dat zorgt voor een heel andere relatie tussen bedrijf en klanten. Ik ga daar niet op in, u weet wat ik bedoel. Mevrouw Segers, ik sluit niet uit dat de VRT op een later moment nog toenadering zal zoeken. Ik deel uw mening dat men dat beter over een aantal grenzen heen zou doen. Sommige zaken kan ik reguleren, maar andere laat men beter aan de dynamiek van de markt over. Het is niet omdat gisteren een belangrijke stap is gezet tussen een aantal mediabedrijven dat het ook de laatste stap zal zijn. De consolidatie zit er nog niet aan te komen. Het mediatiek ecosysteem is erg afhankelijk van internationale ontwikkelingen.
Samen met de mediabedrijven zal de Vlaamse Regering dit monitoren en waar nodig druk uitoefenen door regelgeving aan te kondigen en zo nodig die ook te maken. Maar dat zal steeds gebeuren in een soepel kader. De overheid zal haar wil niet opleggen; in zo’n systeem geloof ik niet. Wel zal de overheid, wanneer ze reguleert, ervoor zorgen dat ze voor het mediatieke ecosysteem positieve langetermijneffecten genereert, waarbij de kijker, luisteraar en surfer steeds aan het langste eind trekt. En dat laatste is ons hoofddoel.
Als u niet moet reguleren, dan moet u dat natuurlijk niet doen. De over-the-topspelers zullen misschien toch wel een duwtje nodig hebben. In elk geval zijn we ervan overtuigd dat u de zomermaanden nuttig zult besteden, ten dienste van het Vlaamse mediatieke ecosysteem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.