Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, sinds de start van de werking van de lokale overlegplatforms (LOP’s) voor gelijke onderwijskansen ontvangen de voorzitters van die platforms een bescheiden onkostenvergoeding. Het bedrag ervan varieert en hangt samen met het bereik van een LOP. Die driemaandelijkse uitkering steunt op een besluit van de Vlaamse Regering uit 2002 over de werking van de LOP’s. Daarbij is destijds ook een afspraak gemaakt dat de LOP-voorzitters die vergoeding door haar aard en functie niet in hun belastingaangifte dienden op te nemen.
Sinds enkele maanden staat die afspraak op de helling. Dat zorgt voor wat onrust en irritatie bij de LOP-voorzitters, vooral omdat alles nogal onduidelijk is. Concreet: alle LOP-voorzitters – sommigen al eind vorig jaar, anderen in de eerste maanden van dit jaar – kregen van het Departement Financiën en Begroting plots inkomstenfiches voor de jaren 2014 en 2015 in de bus. Het gaat over de fiche met nummer 281.50, die de vergoedingen bestempelt als ereloon.
Het versturen van deze fiches gebeurde zonder enige uitleg, niet door het Departement Financiën en Begroting, en evenmin door het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi). De verwarrende en vervelende gevolgen zijn wel voor de LOP-voorzitters. Sommigen worden inmiddels op de huid gezeten door belastingambtenaren over een herziening van hun oude aangiften en over hogere aanslagen, anderen niet. Sommigen proberen tegenover de fiscus manmoedig kosten te bewijzen voor 2014 en 2015, of met een andere argumentatie een extra aanslag of boete te vermijden. Sommige voorzitters krijgen aanmaningen van de sociale zekerheidsdienst voor zelfstandigen om zich statutair in regel te stellen als zelfstandige in bijberoep, of ze ontvangen van diezelfde dienst bericht over een verhoging van de bijdragen.
Signalen hierover naar verantwoordelijken van AgODi kregen tot nu enkel als reactie dat uw diensten zoeken naar een oplossing en daartoe overleg voeren met de FOD Financiën. Na bijna een half jaar is die oplossing nog steeds niet in zicht. Ze is in elk geval niet aan de LOP-voorzitters gecommuniceerd. Ze ontvingen wel al een fiche 281.50 voor de aangifte van hun vergoeding in 2016. Dat frustreert hun engagement voor gelijke onderwijskansen. In plaats van een redelijke vergoeding voor de onkosten die ze daarbij maken, worden ze extra op kosten gejaagd, met terugwerkende kracht voor de jaren 2014 en 2015, en intussen ook voor 2016, met betrekking tot die vergoeding.
Minister, bent u op de hoogte van de genoemde fiscale perikelen rond de vergoedingen van de LOP-voorzitters? Kunt u de frustraties begrijpen? Bent u het ermee eens dat de opmaak en de bezorging van fiche 281.50, die de LOP-voorzitters verplicht om hun onkostenvergoeding als ereloon aan de fiscus te melden, indruisen tegen eerdere afspraken ter zake in de rand van de regelgeving uit 2002 voor de LOP’s en hun voorzitters?
Welke stappen denkt u te zetten om voor de vergoeding van de LOP-voorzitters zo snel mogelijk terug te keren naar de letter en de geest van deze vijftien jaar oude afspraken? Bent u bereid om daartoe uw gezag en gewicht in de schaal te werpen, zodat het aanslepende overleg tussen diensten van de Vlaamse en de federale administratie op korte termijn resulteert in een herstelgerichte en werkbare oplossing?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Meuleman, ik ben ook wat gefrustreerd in dit dossier. De LOP-voorzitters zijn voor mij zeer belangrijke gesprekspartners. Voorgedragen vanuit de lokale onderwijspartners en andere stakeholders werken deze burgers vanuit een groot maatschappelijk engagement mee aan de realisatie van een aantal overheidsdoelstellingen, met name de gelijke onderwijskansen, in een bepaalde regio, op lokaal niveau. Bij hun aanstelling ondertekenden de LOP-voorzitters een uitgebreide engagementsverklaring. LOP’s zijn werkvormen waarbij burgers onbezoldigd meewerken aan prioritaire overheidsdoelstellingen, maar ze krijgen wel een onkostenvergoeding. Het staat er ook letterlijk in dat het enkel een onkostenvergoeding is. We hebben de voorbije periode de LOP’s in actie gezien, en ze doen dat goed.
Vanuit mijn ervaringen en de vele contacten vanuit mijn onderwijsadministratie durf ik te zeggen dat LOP-voorzitters een intens engagement vertonen voor gelijke onderwijskansen. Ik moet jullie daar niet van overtuigen.
AgODi heeft mij inderdaad op de hoogte gebracht over de fiscale perikelen en discussies over de vergoeding die aan de LOP-voorzitters wordt toegekend. Sinds dit voorjaar, vanaf 8 maart 2017, is AgODi in gesprek met de Federale Overheidsdienst Financiën om een oplossing te zoeken voor deze problematiek. Ik word over de vorderingen van dit overleg op de hoogte gehouden en hoop dat er spoedig een definitieve oplossing wordt gevonden. Dit is niet aangenaam omdat de mensen hun gerechtvaardigde verwachtingen een beetje gefnuikt zijn.
Mijn onderwijsadministratie is hierin heel formeel: het BVR spreekt niet over erelonen. Ik citeer hoofdstuk II, afdeling 1, artikel 3, paragraaf 3: “De voorzitter ontvangt een jaarlijkse forfaitaire vergoeding, die uitbetaald wordt per kwartaal, kalenderjaar of – in voorkomend geval en voor de gepresteerde periode – bij voortijdige beëindiging.” En dan wordt die vergoeding vermeld.
Zoals ik al zei, de gesprekken tussen AgODi en de FOD Financiën lopen volop. Ik wil niet vooruitlopen op de feiten, maar wij doen alle inspanningen die mogelijk zijn om tot een oplossing te komen. Ik hoop echt dat die oplossing positief zal zijn, maar dit vergt tijd. Ik had het graag tegen vandaag opgelost, maar dit was onmogelijk.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik ben al blij dat u zeer duidelijk de geest van die afspraken bevestigt en zegt dat dit niet de bedoeling was en dat het de bedoeling was dat het een onkostenvergoeding was. Intussen krijgen sommige LOP-voorzitters al drie jaar lang die fiches. Sommigen hebben al de nodige aanpassingen gedaan. Het veroorzaakt een beetje miserie, die opnieuw zal moeten worden opgelost.
Los daarvan, al sinds 8 maart is er een gesprek daarover, en het is nog niet in orde. Wat is er dan zo moeilijk aan? Wat is het knelpunt? Waarom is het zo moeilijk om het opgelost te krijgen? Het is twaalf jaar goed gegaan. Plots is er een aanpassing gekomen. Hoe komt het dat het overleg zo lang duurt?
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik denk dat iedereen in deze commissie weet dat deze voorzitters heel geëngageerd waardevol werk doen. Daarenboven is er destijds door de voor-, voor-, voorganger van deze minister bij deze mensen een verwachtingspatroon gecreëerd. We moeten ook wel weten dat dit niet zomaar de bevoegdheid is van de minister van Onderwijs, maar van de federale minister van Financiën.
Bij mijn weten – en ik zeg u zeer duidelijk dat dit geen oordeel ten gronde inhoudt – is er een onderscheid tussen erelonen – er wordt hier niet gesproken over erelonen –, forfaitaire vergoedingen en kostenvergoedingen. Ik ga daar geen oordeel over vellen. Ik laat het over aan de bevoegde mensen die specialist zijn in financiën. Maar ik ben wel gestart met te zeggen dat LOP-voorzitters waardevol werk doen en dat er destijds bij hen een verwachtingspatroon is gecreëerd.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Meyer, ik ben het volledig eens met het feit dat er destijds een verwachtingspatroon is gecreëerd. Ik vind dit ook bijzonder vervelend. De kabinetsmedewerker die hier vanmorgen was, laat weten dat hij net een telefoontje heeft gekregen van de RSZ dat ze samen met de fiscus het statuut van de LOP-voorzitters aan het onderzoeken zijn. Er beweegt wel wat. De oplossing zal sowieso van de federale overheid moeten komen. Ik heb even gedacht ‘laat ons het BVR aanpassen en er onkostenvergoeding van maken’, maar dat heeft maar zin als ik weet dat het een oplossing zal bieden. Het gaat hier ook niet over monstervergoedingen maar over bescheiden bedragen voor grote engagementen.
Collega Meuleman, ik hoop dat uw vraag een en ander in beweging zet. Ik kan moeilijk zeggen dat uw opmerkingen niet pertinent zijn. Ik vind ook dat dit allemaal zeer lang duurt. It takes two to tango, in dit geval misschien drie. Ik kan het niet alleen oplossen. Ik ben ook niet diegene die de verwachtingen heeft geschapen een aantal jaren geleden. Ik kan daar ook niet veel over zeggen, maar ik besef wel dat ik voor de oplossing moet zorgen. Uw vraag is zeker terecht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.