Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb naar aanleiding van een Pano-reportage over interimarbeid al een vraag gesteld aan uw collega, minister Muyters, over wat er is gebeurd bij DHL Aviation. Dit is eigenlijk een vraag in het verlengde daarvan.
Volgens de vakbond ACOD (Algemene Centrale der Openbare Diensten) maakt de VRT op een oneigenlijke manier gebruik van uitzendarbeid door mensen wier tijdelijk contract afloopt over te zetten op een interimcontract. Dat blijkt uit cijfers van 2016. Volgens de ACOD zit daar een bewuste strategie van de VRT achter. Die zou namelijk het personeelsbudget willen oppoetsen, zodat het onder de door de Vlaamse Regering opgelegde grens blijft. Het is bij wet alleen toegestaan om met opeenvolgende interimcontracten te werken voor uitzendarbeid bij eenzelfde gebruiker als de gebruiker de nood aan flexibiliteit voor het gebruik van dergelijke contracten kan bewijzen. Dat is ook de redenering die we horen vanuit de VRT, namelijk dat de stijging van het aantal interimcontracten er is gekomen omdat 2016 een uitzonderlijk druk jaar was.
Er zijn heel wat nadelen verbonden aan het voor langere tijd werken op basis van interimcontracten. Voor heel wat uitzendkrachten betekent het veel onzekerheid. Bovendien wordt een werknemer met dergelijke contracten geconfronteerd met heel wat problemen en onrechtvaardigheden. Zo is het bijvoorbeeld haast onmogelijk voor iemand met een dagcontract om een woonkrediet te krijgen bij de bank. Hij of zij bouwt geen anciënniteit op en geniet niet dezelfde bescherming in geval van ziekte of zwangerschap als iemand met een vast contract.
Het is niet de eerste keer dat de openbare omroeporganisatie in het nieuws komt met de vele interimcontracten waarmee ze werkt. Uit een onderzoek van de nieuwssite Apache, u allen niet onbekend, bleek dat in 2012 800 mensen bij de VRT een interimcontract kregen. Ik citeer kort uit de berichtgeving van Apache: “Volgens een schatting van de vakbond werden dat jaar 70 à 80 structurele jobs ingevuld door interim-contracten. De openbare omroep beloofde toen de misbruiken aan te pakken. Dat gebeurde ook. Het aantal dagen interimarbeid per jaar werd vanaf 2013 serieus teruggedrongen. Maar in de loop van vorig jaar steeg het gebruik van uitzendkrachten opnieuw bij de VRT. Dat blijkt uit cijfers die ACOD verzamelde. In december werden 3.391 werkdagen gepresenteerd door uitzendkrachten. In het begin van dat jaar ging het om minder dan de helft, in december 2015 waren het er 2.397. Uitgedrukt in het aantal voltijds equivalenten, waren in december vorig jaar bij de VRT 170 uitzendkrachten per dag aan de slag. Sinds begin 2016 is de nieuwe beheersovereenkomst die de Vlaamse regering afsloot met de VRT van kracht. Daarin werd het aandeel van de personeelskosten tegenover de totale ontvangsten begrensd op 43,25 procent. ACOD ziet daarin de verklaring voor het toenemend aantal uitzendkrachten bij de VRT. Naar aanleiding van de besparingsmaatregelen vorig jaar zijn mensen van wie het tijdelijk contract afliep op interimarbeid gezet. Dat valt niet onder het personeelsbudget.”
Minister, op basis daarvan heb ik enkele informatieve vragen aan u. Wat is uw visie als minister op het gebruik van interimcontracten bij de openbare omroep? Kunt u me een overzicht geven van de evolutie van het aantal interimcontracten bij de VRT de afgelopen tien jaar? Het is misschien ook handig om dat uitgedrukt te zien in vte’s. Klopt het dat er vorig jaar een forse stijging is geweest van het aantal interimcontracten? Hoe verklaart u dat? Komt dat inderdaad door die toegenomen drukte, zoals de VRT zelf aangeeft? Wat is uw reactie op de verklaring die de ACOD naar voren schuift, met name dat de nieuwe beheersovereenkomst aan de basis zou liggen van de toename van het aantal interimcontracten? Beoordeelt u de stijging van het aantal interimcontracten vorig jaar als een misbruik door de openbare omroep? Zo ja, welke acties kunt u hiertegen ondernemen?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Annouri, de VRT, meer bepaald de gedelegeerd bestuurder, is als enige bevoegd om het personeelsbeleid van de VRT te bepalen, conform artikel 14 van het Mediadecreet en binnen de grenzen van de beheersovereenkomst. Volledigheidshalve geef ik artikel 14 nog even mee: “De gedelegeerd bestuurder is belast met en exclusief bevoegd voor de volgende taken van het operationele bestuur van de VRT: (…) inzake het personeelsbeleid: het voeren van een coherent personeelsbeleid, dat afgestemd is op de strategische ontwikkeling van de VRT en de omgevingsfactoren waarbinnen de dienstverlening plaatsvindt, overeenkomstig de rechtspositieregeling van het personeel en de richtlijnen van de raad van bestuur binnen het jaarlijkse ondernemingsplan daarover.” Ik kom daar bij uw vijfde vraag even op terug.
Voor de invulling van haar structurele opdrachten werft de VRT in principe medewerkers aan met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. Veel mediaproducties worden daarentegen geproduceerd binnen een beperkt tijdskader. Zoals bij andere omroepen kunnen die VRT-producties maar worden gerealiseerd met behulp van tijdelijke arbeidskrachten. Een flexibele invulling is dus wel degelijk nodig. Dat gebeurt ten dele met VRT-arbeidsovereenkomsten van beperkte duur, maar in belangrijke mate met behulp van uitzendarbeid.
De gevallen waarin de VRT toch een beroep kan doen op uitzendarbeid werden in een protocol bepaald. Daarin staat onder meer dat elke tewerkstelling van studenten alsook in het kader van diversiteitsstages bij de VRT via uitzendarbeid gebeurt. Daarnaast kan de VRT een beroep doen op uitzendarbeid in een aantal omstandigheden: ter vervanging van een vaste werknemer die tijdelijk geen arbeidsprestaties kan uitvoeren, en dat voor een periode van maximaal drie maanden; bij tijdelijke vermeerdering van werk, bijvoorbeeld door het seizoensgebonden karakter van mediaproductie, en dan geldt dat voor een maximale termijn van zes maanden, die in specifieke gevallen kan worden verlengd; bij uitzonderlijk werk, zoals voor prestaties als uitvoerende kunstenaars, waarbij het gaat over onder meer acteurs, figuranten, muzikanten en dies meer en waarbij onder uitzonderlijk werk opdrachten worden verstaan die door hun aard niet door functiehouders kunnen worden uitgevoerd. Die opdrachten zijn opgelijst. Het kan ook gaan om opdrachten die door hun specificiteit als uitzonderlijk werk worden beschouwd, voor zover dat om functionele redenen noodzakelijk is, om opdrachten van minder dan 33 procent van een voltijdse betrekking en om of opdrachten in het kader van korte experimentele en innovatieve projecten, waarbij het onzeker is of en hoe het project wordt voortgezet.
U vroeg me een overzicht van de afgelopen jaren. In 2012 was er voor uitzendkrachten sprake van 99,9 vte’s, in 2013 van 93,6 vte’s. In 2014 steeg dat dan naar 107,6 vte’s, waarna het in 2015 weer daalde tot 81,6 vte’s en in 2016 weer steeg tot 117,6 vte’s.
Dan waren er uw vragen over de forse stijging en mijn reactie op de verklaring van de ACOD. Het klopt, zoals blijkt uit de cijfers die ik zonet heb voorgelezen, dat er in 2016 een beroep werd gedaan op meer uitzendkrachten dan in 2015. Daar zijn verschillende redenen voor, en de VRT geeft er drie. Met betrekking tot het nieuws werden er voor de implementatie van nieuwe technologie, onder andere voor hd, intensieve opleidingen gegeven aan medewerkers van de nieuwsdienstprogramma’s. Daardoor moesten tijdens die opleidingen tijdelijke uitzendkrachten worden ingezet. Het was dan ook nodig om dubbele teams te plannen: een team om continu te blijven produceren en een team om de nieuwe technologieën uit te testen. De tweede reden had te maken met sport. Voor de Ronde van Frankrijk, het EK voetbal, de Olympische Spelen en de Paralympische Spelen moest een beroep worden gedaan op extra mankracht, en ook daarvoor werden dus uitzendkrachten aangetrokken. De derde reden betrof de evenementen. Door een drukke evenementenkalender van de radionetten moesten meer uitzendkrachten tijdelijk worden ingezet. Het belangrijkste deel van de stijging is dus wel degelijk door die redenen te verklaren.
Daarnaast had het sociaal plan of toekomstplan ook een impact op het inzetten van uitzendkrachten. De realisatie van de besparingen en het aanpassen van de interne VRT-werking vragen immers tijd. Zo zijn bijvoorbeeld in een aantal gevallen medewerkers eerder kunnen vertrekken dan de interne werkorganisatie kon worden aangepast, en dat heeft tijdelijk geleid tot het inzetten van uitzendkrachten. Als de implementatie van het toekomstplan eenmaal is gerealiseerd, zal dat opnieuw stabiliseren, zo verzekert de VRT me.
U vroeg me ten slotte of ik vind dat er sprake was van misbruik en wat ik daartegen dan zal ondernemen.
Zoals daarnet aangegeven, is het personeelsbeleid van de VRT binnen de grenzen van de beheersovereenkomst en conform het Mediadecreet de bevoegdheid van de gedelegeerd bestuurder. Ik kom hier niet in tussen. Ik verneem van de VRT dat ze maatregelen heeft genomen, via de afdelingen en haar leidinggevenden, om terug naar een lager niveau van het inzetten van uitzendkrachten te gaan. Zo is er omtrent het inzetten van uitzendkrachten een maandelijkse opvolging en een regelmatige rapportering aan het directiecollege. Daarnaast voert de VRT een beleid om een te lang doorlopen van interimcontracten te vermijden. Ze doet dit door goede afspraken te maken met haar afdelingen en met het interimkantoor.
Ik hoop dat ik u daarmee voldoende inzicht heb gegeven in deze zaak. In elk geval, in de fluctuering van de cijfers van de laatste vijf jaar kan men toch een bepaald genuanceerd perspectief zien. Ik ga er dus van uit dat het aantal uitzendkrachten volgend jaar lager zal liggen dan dit jaar.
De heer Annouri heeft het woord
Minister, met mijn vraag om uitleg wilde ik zeker niet de autonomie van de gedelegeerd bestuurder of de grenzen van de beheersovereenkomst in vraag stellen, helemaal niet. Het is vooral een informatieve vraag omdat ik in de commissie Werk enkele vragen heb gesteld over het oneigenlijk gebruik van interimcontracten. Dat is niet iets waar je licht over kunt gaan. Het oneigenlijk gebruik van interimcontracten heeft enorme gevolgen voor mensen die heel lange tijd aan het lijntje worden gehouden met dag- en weekcontracten. Ik zeg niet dat dat ook het geval is bij de VRT. Ik zeg enkel dat het onderzoek van de ACOD, dat zelf aangeeft dat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van interimcontracten, op zijn minst een aanleiding is voor een vraag om uitleg aan u.
Minister, waar ik vooral over wil waken, is dat een huis als de VRT, dat voor ons allemaal heel belangrijk is en waarvan iedereen de waarde inziet, onderhevig zou worden aan een soort van arbeidsmarktlogica die zou meegaan in de race to the bottom van interimcontracten. Dat zou niet mogen gebeuren. U hebt zelf de cijfers gegeven die ik heb gevraagd. Uitgedrukt in voltijdse equivalenten, fluctueert het inderdaad: twee jaar geleden was het 81,6, vorig jaar 117,6. De uitleg die wordt gegeven, is ook redelijk logisch, vooral over de sportevenementen die hebben plaatsgevonden en de drukke evenementenkalender. Veel zal afhangen van de cijfers die we volgend jaar krijgen.
Minister, ze zullen er zelf voor zorgen dat het aantal interimcontracten daalt. Als zou blijken dat er toch misbruik is van interimcontracten … Niemand van ons wil de autonomie in vraag stellen, maar als zwart op wit zou worden bewezen dat er in de VRT op de een of andere manier misbruik zou worden gemaakt van de interimcontracten, waar moet dat dan worden opgelost? Moet dat altijd een interne zaak blijven? Moet de gedelegeerd bestuurder zelf voor een oplossing zorgen? Kunt u daar op de een of andere manier zelf een rol in spelen?
Voor mij is de vraag van welke aard die interimarbeid is. Als het gaat over een korte tewerkstelling en geen structurele jobs, dan is een interimjob een prima voorbeeld van goed management. Die kost moet uiteraard worden meegenomen in de 43,25 procent die werd afgesproken voor de personeelskosten.
De aversie tegen interimjobs is mij vreemd. Ik vertrek meer vanuit het principe dat werk werk is. De persoon die een interimjob aanneemt, zal er alleszins financieel niet slechter van worden. Het kan ook een opstap zijn – en dat is misschien het allerbelangrijkste – naar een vaste job bij de VRT of elders in de sector. Er wordt hoe dan ook ervaring opgedaan, en dat is een belangrijk aspect.
Het parlement moet ook niet te richtinggevend of te paternalistisch zijn inzake interimarbeid. Laat het aan de mensen zelf over om te beslissen of ze een tewerkstelling als interim zien zitten of niet.
Minister, wij hebben ook al gelijkaardige signalen ontvangen over de toename van interimarbeid bij de VRT. Dat heeft waarschijnlijk veel te maken met de hele herstructurering die er bezig is: niet alleen met minder mensen proberen hetzelfde te doen, er is ook gesnoeid in een aantal premies, waardoor mensen misschien minder overuren doen. Ik neem aan dat men op die manier tijdelijke noden wil opvangen.
Collega Bajart zegt hier dat dit optelt bij de 43 procent die we hebben afgesproken voor personeel. Interimarbeid wordt in principe in de boekhouding als een werkingskost beschouwd. Misschien moeten we daar toch eens duidelijke afspraken over maken met de VRT. Maar goed, we zien hen volgende week in verband met het jaarverslag. Misschien is dat een goed moment om daar even op terug te komen. Onze fractie wil dat in ieder geval nauw opvolgen.
Twee weken geleden heb ik ter sprake gebracht dat het vastgelegde percentage in de beheersovereenkomst van 43,25 procent dat de VRT mag besteden aan personeelskosten, de VRT voor een aantal operationele problemen stelt. Ik heb daarbij verwezen naar de extern verworven middelen. Vandaag heb ik een persbericht gezien dat de VRT 4,1 miljoen euro externe fondsen heeft verworven uit innovatiemiddelen. Het personeel dat daarop wordt aangeworven, moet ook worden meegeteld in die 43,25 procent. Dat was al een vraag vanuit de VRT.
Anderzijds gebeurt hetzelfde. Om die 43,25 procent te halen, wordt er creatief omgesprongen. Het gebruikmaken van interimcontracten lijkt mij een duidelijke manier van innovatief gebruik door de VRT om aan die 43 procent te geraken, maar dat is natuurlijk een heel pervers effect. We weten dat de VRT in de afgelopen jaren een forse besparingsoperatie heeft doorgevoerd en heel veel mensen heeft moeten laten afvloeien. Anderzijds zien we een forse stijging in de cijfers van het aantal interimdagcontracten. De even jaren zijn de sportjaren, en dat is het argument dat de VRT altijd gebruikt om te zeggen dat daarin altijd meer interimcontracten zitten. Dat geldt voor alle voorgaande jaren, maar niettemin blijkt dat we voor 2016, en vooral ook voor de eerste helft van 2017, aan een pak meer dagen zitten van interimcontracten: 7500 tegenover 4500 in 2016. Dat is bijna een verdubbeling. Daar is dus iets aan de hand dat niet gezond lijkt en waarover we ons bij de bespreking van het jaarverslag misschien eens grondig moeten buigen, over die rigide berekening.
Dit is zeker geen nieuw thema. Ik herinner me dat ex-collega Verstrepen daar ook nog vragen over heeft gesteld in de vorige legislatuur. We zijn het er allemaal over eens dat er geen misbruik mag worden gemaakt van het systeem. Collega Bajart heeft natuurlijk gelijk dat je interimkrachten niet moet uitsluiten, maar ik denk niet dat we willen dat er misbruik mag worden gemaakt, en zeker niet dat de verdeelsleutel tussen werkingskosten en personeelskosten die nu is afgesproken in de beheersovereenkomst, op die manier wordt ondermijnd.
Collega Brouwers, het klopt natuurlijk dat traditioneel boekhoudkundig interimkrachten bij werkingskosten worden gecatalogeerd. Het zou niet de eerste zijn die dat op die manier doet. Als ik eerlijk mag zijn, heb ik het ook nog gedaan in mijn leven. Het is dus iets dat voor de hand ligt en dat praktijk is. In dit geval, zeker omdat er nu zo’n concrete afspraak bestaat over die percentages en verdeelsleutel, moeten we dat toch in de gaten houden.
Minister, het stelt me gerust als u nu in uw antwoord aangeeft dat dat behoorlijk wordt gemonitord, waardoor we, als het er echt op aankomt, het er ook uit zouden kunnen halen als we dat zouden willen, om dan te bekijken of de sleutels inderdaad gehandhaafd blijven.
Minister Gatz heeft het woord.
Er werd me uitdrukkelijk gevraagd hoe misbruik beter kan worden gerapporteerd. Ik kom even terug op het einde van mijn vorige antwoord, waar de opvolging binnen de VRT wel degelijk gebeurt en er ook wordt gerapporteerd aan het directiecollege. Wanneer dit tot bepaalde discussies aanleiding geeft … ik heb het dan niet noodzakelijk over misbruik, maar zelfs als dat zo zou zijn, komt dit binnen het sociaal overleg in de VRT zelf aan bod of kan het aan bod komen. Uiteraard ben ik steeds bereikbaar voor een verdere aanlevering van feiten en bewijzen door vakbonden of andere organisaties, mocht dat nodig zijn.
Het zal ook wel duidelijk zijn dat hierover altijd een tegensprekelijk debat wordt gevoerd. Men kan bepaalde argumenten aanvoeren, die moet ik dan naar waarde proberen te schatten, rekening houdend met de autonomie van de openbare omroep. Tegelijkertijd moeten we alles ook contextueel bekijken.
Ik wijs er eveneens op dat wanneer we het gemiddelde van de afgelopen tien jaar nemen, we ongeveer op honderd komen, en dan liggen de cijfers er drie keer onder en drie keer boven. Er zijn dus wel fluctuaties, maar ze zijn niet meteen alarmerend. Als dat voor 2017 wel het geval is, dan hoor ik dat graag.
Ik kan wel nog meedelen dat we verdere gesprekken hebben met de openbare omroep over de zeer precieze invulling van de 43,25 procentnorm, omdat bepaalde elementen er in bepaalde gevallen contextueel toe moeten worden gerekend en andere niet. Het debat is met andere woorden niet afgelopen, maar dan in algemene, zeer brede zin zonder daar meteen een bepaalde sfeer rond te willen schetsen. Uit de informatie die ik van de openbare omroep krijg, kan ik op het ogenblik niet afleiden dat er bepaalde specifieke problemen zijn. Maar we zijn met hen daarover op macroniveau in gesprek, en op microniveau, dus met betrekking tot de misbruiken, moeten de vakbonden intern hun rol spelen.
Ik dank u in elk geval voor uw vraag, omdat we daardoor de context en de tendensen van deze cijfers duidelijk konden maken.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega Bajart, ik vrees dat u me niet helemaal goed hebt begrepen. Ik heb geen aversie tegen interimarbeid. Ik heb wel een aversie tegen het misbruiken van dag- en weekcontracten. Uiteraard kan het getuigen van goed en degelijk bestuur en management om gebruik te maken van interimcontracten. Mij lijkt het dat de VRT vaak uitblinkt in goed bestuur, en als ze interimcontracten gebruiken, dan zullen ze dat vaak ook wel op een goede manier doen. Krijgen we echter signalen dat er ook oneigenlijk gebruik is van dergelijke contracten, dan is het onze plicht dat in kaart te brengen en dan ben ik blij met uw antwoord, minister. Ik zie ook dat in de jaren dat de Rode Duivels wel op een EK en WK waren, er meer dan honderd interimarbeiders waren en dat we in de andere jaren de honderd niet haalden. Dat zal er dus misschien ook wel iets mee te maken hebben.
Ik ben blij dat de discussie wordt gevoerd en ik zal ze van op een afstand blijven opvolgen. Vanuit mijn focus op werk vind ik namelijk dat we ervoor moeten zorgen dat interimarbeid een goede naam blijft behouden en dat we misbruiken zo snel mogelijk moeten opsporen en wegwerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.