Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Collega’s, vorig jaar kaartte mijn collega Freya Van den Bossche in het Leuvens studentenweekblad Veto aan dat studenten met kanker of andere chronische ziekten in sommige gevallen de gezinsbijslag verloren. Dat is iets wat als zeer ongelukkig werd en wordt ervaren omdat het laatste wat zwaar zieke jonge mensen nodig hebben, een extra financiële aderlating is.
Oorzaak is dat zij als meerderjarige personen nog kinderbijslag ontvingen omdat ze ingeschreven waren als student. Echter, door hun ziekte schroefden zij het aantal opgenomen studiepunten terug, waardoor het aantal vakken dat gevolgd wordt, daalt. Ze willen geen problemen ondervinden inzake studievoortgangsbewakingsmaatregelen en leerkrediet. Elk vak waarvoor men inschrijft, dient immers afgelegd te worden, en ook examens waar men niet voor aanwezig is, tellen mee in de berekeningen die bepalen of men het jaar nadien verder mag studeren. En ook elk vak waarvoor men inschrijft, wordt aangerekend op het leerkrediet. Tegen zowel studievoortgangsbewakingsmaatregelen als aanrekening van leerkrediet is beroep mogelijk, en de praktijk leert dat zowel de overheid als de onderwijsinstellingen vaak gehoor geven aan medische redenen. Maar het is en blijft voor studenten minder omslachtig om het aantal opgenomen studiepunten te beperken en dus niet te moeten inschrijven voor examens of vakken waaraan ze door hun ziekte niet kunnen deelnemen. Dit heeft als gevolg dat men onder de grens van 27 studiepunten zakt, en men niet meer als student beschouwd wordt en geen gezinsbijslag meer kan ontvangen. In Vlaanderen wordt de betaling van die kinderbijslag meestal onmiddellijk stopgezet omdat er een automatische flux is van de gegevens naar de kinderbijslagkassen.
Vorig jaar voelden we allemaal aan dat zoiets eigenlijk niet juist was. Ook de KU Leuven leverde in dezen een grote bijdrage door het parlement en de minister een technische nota te geven die de problematiek en voorstellen van oplossing duidelijk beschreef. De minister beloofde in deze commissie van 15 maart 2016 dan ook een oplossing.
Echter, één jaar later moeten we vaststellen dat dit probleem nog steeds bestaat. En op een schriftelijke vraag van een collega beaamde u dit, maar legde u – een beetje tot mijn verbazing – de verantwoordelijkheid bij een gebrek aan consensus over hoe deze problematiek aangepakt moest worden. U legde de verantwoordelijkheid bij het beheerscomité van FAMIFED.
Minister, welk standpunt nam Vlaanderen hierover in binnen het beheerscomité van FAMIFED? Waarom kon Vlaanderen zijn standpunt niet doordrukken? Indien u nog steeds de mening bent toegedaan dat deze situatie een oplossing behoeft, welke stappen hebt u intussen ondernomen of welke stappen zijn in voorbereiding om toch te garanderen dat studenten met een zware ziekte in alle gevallen hun gezinsbijslag blijven ontvangen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen, meer bepaald artikel 94, §1bis, bepaalt dat zolang een bevoegde deelentiteit niet de bevoegdheden inzake de gezinsbijslagen heeft overgenomen, deze niet eenzijdig wijzigingen kan aanbrengen aan de essentiële elementen van de modaliteiten van het administratief beheer en van deze uitbetaling of aan de regels ten gronde die een significante impact hebben op het administratief beheer of de betaling van de gezinsbijslagen.
In deze gevallen is het tijdens deze transitiefase enkel via een samenwerkingsakkoord mogelijk om de noodzakelijke wijzigingen aan de regelgeving door te voeren.
Een oplossing voor de studenten waar u naar verwijst, betreft een uitbreiding van de huidig bestaande categorie van rechtgevende kinderen en betreft dus een essentieel element van de huidige kinderbijslag. Die wijziging kunnen we momenteel niet anders dan via een samenwerkingsakkoord aannemen. Aangezien we de problematiek als behartigenswaardig beschouwen, hebben we gevraagd aan FAMIFED om de problematiek nader te onderzoeken en een voorstel te formuleren dat tegemoetkomt aan deze problematiek.
De deelentiteiten bespraken hiertoe in het comité ad hoc, het overlegorgaan dat hiertoe werd opgericht in de schoot van het Overlegcomité, een voorstel dat ter advies werd voorgelegd aan het beheerscomité van FAMIFED. Op het beheerscomité van 7 juni 2016 werd een voorstel besproken om de regelgevingen te uniformeren die bestaan en die worden toegepast bij langdurige ziektes van kinderen in het hoger en niet-hoger onderwijs en leerjongens of leermeisjes.
De vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap verklaarden hiermee akkoord te gaan, maar vroegen ook een oplossing voor langdurig zieke kinderen die minder dan 27 studiepunten hebben opgenomen. Het beheerscomité besliste om een nieuw voorstel te laten formuleren binnen de schoot van het comité ad hoc. De deelentiteiten bereikten geen overeenstemming over het voorstel. Aangezien er zonder het akkoord van alle entiteiten geen samenwerkingsakkoord mogelijk is, kan de noodzakelijke wijziging aan de regelgeving niet plaatsvinden.
Momenteel worden de besluiten ter uitvoering van het decreet tot regeling van de toeslagen in het kader van het gezinsbeleid voorbereid en worden de modaliteiten om tot een oplossing te komen voor deze zwaar zieke studenten onderzocht, zodat hieruit een oplossing kan ontstaan, zodat vanaf 2019 gezinsbijslag voor zwaar zieke kinderen uitbetaald blijft worden.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt terecht verwezen naar artikel 94 van de bijzondere wet op de hervorming van de instellingen, maar u hebt ook heel terecht gezegd dat er geen eenzijdige wijzigingen kunnen als er een significante impact is op de administratie en/of het beheer. Minister, volgens mij gaat het niet om een significante impact op de administratie en het beheer. Ik vind het een zich verschuilen achter regels, in dit geval een bijzondere wet.
Het gaat hier over heel weinig gevallen. Men kan die bijna manueel oplossen zonder dat daarvoor grote fluxen moeten worden georganiseerd. Ik begrijp niet waarom Vlaanderen dit zelf niet oplost. We hebben daar geen groot samenwerkingsakkoord met de verschillende deelentiteiten voor nodig want het gaat hier niet over een onnoemelijk groot aantal studenten. Het gaat hier om studenten die in een behartenswaardige situatie zitten. Ik begrijp dan ook niet waarom u de regeling van het niet-hoger onderwijs niet toepast of waarom u gewoon een regeling toepast waarin wordt teruggekeerd, niet naar de elektronische flux maar wel naar de melding zodat zieke studenten, net als studenten niet-hoger onderwijs, gegarandeerd kinderbijslag krijgen tot de zomervakantie na het jaar waarin zij ziek zijn geworden. Waarom kunt u dat niet doorvoeren? En verschuilt u zich alstublieft niet achter administratieve redenen die hier niet ter zake doen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, vorig jaar toen we dit thema hier bespraken, hebben we allemaal onze bezorgdheid geuit en gevraagd om te zoeken naar een mogelijke oplossing. Ik heb daarover begin maart een opvolgingsvraag gesteld. Mijnheer Bertels, de collega naar wie u verwijst, ben ik dus, maar misschien waren er ook nog anderen. De minister heeft toen in dezelfde zin geantwoord als vandaag. Ik vind dat natuurlijk spijtig maar ik ben des te meer tevreden dat die gezinsbijslag op relatief korte termijn een Vlaamse materie wordt en wordt ingekanteld. Ik hoop dat we daar vanuit Vlaanderen een oplossing aan kunnen bieden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik zie de nota’s van het comité ad hoc en van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur merkt op dat het in elk geval geen voorstander is van het invoeren van een kinderbijslagregeling voor kinderen met langdurige ziekte tot 25 jaar omdat een dergelijke maatregel meer zou kosten. In het verslag van de bijeenkomst van het comité ad hoc van 18 juli 2016 lees ik: “De Vlaamse Regering heeft het ontwerp van samenwerkingsakkoord goedgekeurd. De regering van de GGC en de Duitstalige Gemeenschap hebben beslist de maatregel niet uit te voeren tijdens de overgangsperiode.”
Daar is dus geen akkoord over. Het is niet omdat het voor enkelen is dat het geen essentiële wijziging is van het aantal rechthebbenden. In die zin vind ik het niet zo leuk dat u dit in onze schoenen schuift terwijl wij alles hebben gedaan om een akkoord te bereiken. En zodra we bevoegd zijn, zullen we het ook doen.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, u verwijst nu naar langdurig zieke kinderen tot 25 jaar in het algemeen. Mijn vraag ging specifiek over studenten die nog studeren. Dat gaat niet over grote aantallen. U kunt het toch niet uitgelegd krijgen dat wij als politici, wij allemaal, er niet in slagen om een dergelijk probleem op te lossen voor 1 januari 2019.
Wie is daarvoor bevoegd in de GGC?
Vlaanderen kan dit zelf administratief oplossen door een andere administratieve flux te creëren. Zeg niet dat we dat niet kunnen oplossen, dat is te gek om los te lopen. We zeggen dus tegen die studenten dat zij een behartigenswaardig geval zijn maar dat we dit niet kunnen oplossen voor 1 januari 2019, waarbij we ons verschuilen achter administratieve regelingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.