Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over het uitblijven van een goed onderhandelingsklimaat voor een nieuw Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA)
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
We zagen de afgelopen weken de acties van de ‘witte woede’ en eind mei legde de Vlaamse Regering een onderhandelingskader op tafel voor een sociaal akkoord in onder meer de zorgsector. VIA 4 is al sinds 2015 afgelopen en sinds 2015 zijn er al acties en vragen vanuit de sector voor een nieuw sociaal akkoord. In het onderhandelingskader werd geen ruimte voorzien voor een loonsverhoging, tenzij eventueel na 2020 indien de middelen het toelaten. Wel wordt vanaf 2018 de helft van de vrijgekomen middelen in het kader van de taxshift voorzien voor werkbaar werk in de zorgsector, met de zogenaamde sectorale of intersectorale kwaliteitsmaatregelen, terwijl de andere helft voor capaciteitsuitbreiding wordt voorzien. Beide zijn nodig, maar in beide gevallen rijst ook de vraag of dit voldoende is om de vergrijzing en de stijgende werklast in de zorgsector, specifiek in de woon- en zorgcentra, op te vangen.
De loonmatiging tot 2020 is ook niet het signaal dat de zorgsector nodig heeft: er zijn op verschillende domeinen problemen naar attractiviteit van de verschillende beroepen toe. Er is de werklast, en ook op emotioneel gebied is het werk zeer belastend. De sociale partners, zowel werkgevers- als werknemersorganisaties spraken dan ook van een weinig hoopgevend signaal en hopen op bijsturing, en op reële koopkrachtmaatregelen.
Minister, hebt u de afgelopen dagen via overleg kennis kunnen nemen van de verzuchtingen van de sociale partners in de zorgsector?
Wat is uw standpunt met betrekking tot deze verzuchtingen? Wilt u hieraan tegemoetkomen en, zo ja, op welke wijze?
Op welke wijze wilt u de zogenaamde taxshiftmiddelen inzetten in de diverse sectoren, gelet op het gegeven dat ze niet gelijk zijn voor de verschillende sectoren?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Op 1 juni was er een nieuwe actie van de ‘witte woede’ die het uitblijven van een nieuw Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) aankaartte. Het VIA is een beproefd instrument om de arbeidsvoorwaarden binnen de sectoren van de social en non-profit te versterken. Het laatste VIA-akkoord liep van 2011 tot 2015. De focus lag er op het versterken van de koopkracht en het verhogen van de kwaliteit van werk. Dit akkoord is inmiddels afgelopen en werd ook geëvalueerd. Het Rekenhof maakte een analyse van de invoering van het vierde VIA-akkoord, waarbij concrete aanbevelingen werden gedaan voor de toekomst.
Minister, we hebben u daar al regelmatig over ondervraagd. Ik heb ook minister-president Bourgeois ondervraagd omdat u liet uitschijnen dat het niet enkel uw engagement vergt, maar dat van de gehele regering. Telkens wordt gezegd dat de onderhandelingen lopen, maar we kunnen niet anders dan vaststellen dat het moeizaam gaat. Er werden een aantal opeenvolgende vergaderingen geannuleerd door de Vlaamse Regering omdat de regering nog geen specifiek onderhandelingskader bepaalde. Op 9 mei werd dit kader alsnog voorgesteld aan de sociale partners. Dit kader bevat echter amper nieuwe engagementen. Het beperkte budget voor koopkrachtverhoging van 70 miljoen wordt naar de volgende regering doorgeschoven, namelijk tot 2020. Het budget voor extra capaciteit is lager dan de in de regeerverklaring aangekondigde 500 miljoen. En de derde pijler, de taxshift, is het gevolg van maatregelen van de Federale Regering. Dat betekent dus dat deze Vlaamse Regering geen extra middelen zal vrijmaken. Dit belemmert uiteraard een ernstig akkoord.
Het is ondenkbaar dat de Vlaamse Regering niet tot een akkoord zou komen met de sociale partners. De social- en non-profitsector verlenen cruciale diensten in de samenleving en vormen een belangrijke bondgenoot van de regering om een sterke en warme samenleving uit te bouwen. De arbeidsomstandigheden in deze sectoren verdienen aanhoudende inspanningen, ook van de Vlaamse Regering. Dit is een manier waarop de regering haar respect voor de werknemers in deze sectoren kan uitdrukken en hun positie versterken. Het uitblijven van een volwaardig onderhandelingskader is dan ook zeer te betreuren.
Waarom is deze Vlaamse Regering niet bereid tot extra engagementen in deze regeerperiode? Zal er een aanpassing komen van het onderhandelingskader zodat er alsnog een volwaardig sociaal akkoord mogelijk is? Tegen wanneer wil de regering een nieuw sociaal akkoord afronden?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Na een reeks bilaterale gesprekken heeft de Vlaamse Regering aan de sociale partners van de socialprofitsectoren het onderhandelingskader voorgesteld om te komen tot een nieuw Vlaams Intersectoraal Akkoord.
Op 23 mei 2017 hebben de sociale partners hun opmerkingen en bedenkingen hierbij gegeven. Er is dan gesuggereerd en afgesproken dat we intern op het niveau van de vertegenwoordiging van de overheid ons zouden beraden. Deze morgen vond opnieuw overleg plaats met de sociale partners. Ik ken nog niet alle details van dit gesprek, maar ik begrijp dat de werkgevers en de vertegenwoordigers van de werknemers zich hebben geëngageerd om verder in overleg te gaan. Een volgend overleg is gepland.
Ik heb gezegd bij vorige gelegenheden, hoezeer ik sommige vragen ook begrijp en vind dat we naar een oplossing moeten zoeken, dat ik niet na elke ronde onderhandelingen op vragen hier commentaar en bedenkingen ga geven. Zolang de onderhandelingen lopen, lopen ze. We hebben uiteraard de ambitie om tot een akkoord te komen. We kijken hoe we tot een vergelijk kunnen komen.
Ik zal nog enkele punctuele zaken aangeven. Het zijn verduidelijkingen. Mijnheer Bertels, het is natuurlijk juist dat de taxshiftmiddelen niet overal op dezelfde manier effect hebben. Er zijn er zelfs waar er geen effecten zijn, aangezien ze er geen hebben. Het lijkt mij niet dat we daar algemene lineaire zaken mee kunnen organiseren als dat niet mogelijk is. In die zin zal dat toch een meer genuanceerd verhaal zijn.
Maar het is ook juist, en u hebt trouwens blijkbaar allemaal zeer uitstekende verslagen van de vergaderingen, dat de overheid wel gezegd heeft dat wij verwachten dat die wel worden ingezet voor bepaalde zaken die met het werk en de zorg te maken hebben, en – u hebt er trouwens naar verwezen – dat wij denken dat er toch inzet van die middelen mogelijk moet zijn in bepaalde grote rubrieken. Maar uiteraard kan dat niet op een generieke manier, en bovendien verwacht de overheid niet dat de vragen naar zorgzwaartefinanciering van de residentiële ouderenzorg allemaal met de taxshiftmiddelen zouden moeten kunnen. Het is niet realistisch om dat binnen de taxshiftmiddelen op te lossen. Dat is dus ook niet de vraag.
Mevrouw Van den Brandt, de middelen die bij de start van de regering naar voren zijn geschoven als middelen die kunnen worden gemobiliseerd voor de uitdagingen in welzijn en in de zorgsector, waarvan u trouwens elk jaar gezegd hebt dat ze niet vast en niet zeker zijn, die zijn natuurlijk ingezet vanaf het begin van deze legislatuur. We hebben niet gewacht op een akkoord om die middelen in te zetten, maar die kunnen uiteraard ook daarvoor een deel van het antwoord zijn.
Als we dit jaar 117 miljoen euro extra inzetten voor de sector personen met een handicap, is dat natuurlijk toe te voegen aan het pakket van uitbreidingsmiddelen dat bij de start van de legislatuur was gepland.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik begin met een algemeen punt – zoals een senior writer ook terecht heeft geschreven – : laat alstublieft niet toe dat de non-profitsector of de VIA-sectoren in Vlaanderen opnieuw een achterstand oplopen inzake koopkracht. U weet ook dat de war for talent voor de werkkrachten in de verschillende sectoren bezig is. Het is niet goed dat men de aantrekkingskracht – waarvan het loon een belangrijk aspect is, we moeten daar niet onnozel over doen – vermindert. Het is niet goed dat de zorgsector daar opnieuw een achterstand oploopt, want ik denk dat we dat later cash betalen. We hebben daar ervaring mee. Het heeft geen zin, het is zelfs slecht, in het kader van een hr-beleid, ook van de Vlaamse Regering, om daar opnieuw een achterstand te laten ontstaan.
Een slimme regering, zo heeft hij het genoemd, weet om te gaan met de witte woede en weet ervoor te zorgen dat er geen koopkrachtachterstand ontstaat tegenover andere sectoren die ook bezig zijn met die war for talent.
Minister, u hebt terecht – de sector weet het ook – gezegd dat de taxshiftmiddelen niet gelijk zijn voor elke sector, en dat sommige zelfs geen taxshift hebben, zoals de sociale economie. Ik heb er bewust niet op gealludeerd omdat u dan zou verwijzen naar uw collega. Betekent dat, als u zegt dat er geen lineaire maatregelen kunnen worden getroffen, dat u denkt aan een soort solidariteitsmechanisme met die middelen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u zegt dat wij een goede verslaggeving hebben. Die goede verslaggeving is gewoon aanwezig op de acties van de witte woede. Daar voel je bij heel veel mensen dat het voorstel dat door de regering op tafel is gelegd, onvoldoende wordt geacht. Dat vereist geen sterke netwerken. Dat kon je bij eenieder die je op die betoging aansprak, vernemen.
U wilt niet na elke ronde commentaar komen geven. Voor mij hoeft dat niet, mocht ik het vertrouwen hebben dat er een kader op tafel ligt dat voldoende ruimte biedt om effectief te zorgen dat we naar een goed nieuw VIA-akkoord gaan. Zolang dat er niet is, zal ik vragen blijven stellen.
De essentie van mijn vraag is: zal deze regering nog deze legislatuur extra middelen boven op wat beloofd is, vrijmaken om tot een nieuw sociaal akkoord te komen? 70 miljoen euro, zoals de heer Bertels zegt, voor koopkracht, is weinig. Het is voor 2020, dus dit is een onvoldoende ernstig antwoord om aan de slag te gaan. Het siert de sociale partners dat ze rond de tafel willen blijven zitten en blijven spreken. Het zou ook u sieren mocht u het kader dat de regering op tafel legt, willen herbespreken en herbekijken zodat er meer slagkracht komt.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik stel vast dat er tussen de sociale partners ook geen eensgezindheid heerst over de wijze waarop met die taxshiftmiddelen moet worden omgegaan. Wij vinden dat ze moeten worden ingezet op dingen die te maken hebben met werkbaar werk en de zorgzwaarte en de capaciteit.
Wat mij betreft is dat een vrij logisch standpunt, maar er is over modaliteiten zeker nog niet gesproken. Een gesprek op dit moment is moeilijk.
De heer Bertels heeft het woord.
We willen het overlegmodel alle kansen geven. Laat de onderhandelingen maar lopen, maar goede onderhandelingen voeren tussen de sociale partners, samen met de Vlaamse Regering, dat kan pas in een tweede fase. In de eerste fase moet je een afdoende kader bieden opdat er echte onderhandelingen kunnen gebeuren. We moeten geen uitstelgedrag vertonen tot 2020. Dat is geen serieus kader voor VIA 5-onderhandelingen, waarbij men mensen vijf jaar laat wachten op eventuele koopkrachtverhogingen. Dat is niet serieus van deze Vlaamse Regering.
Ik deel die mening. De mensen die nu met hart en ziel in de zorg werken en alles geven om de meest belangrijke taak in onze samenleving op te nemen, namelijk zorg opnemen voor elkaar, moeten het nu stellen met de belofte dat er in 2020 misschien maximum 280 euro bruto per persoon per jaar extra is. Verwachten dat dit veel goodwill creëert bij sociale partners, lijkt me vergaand. Ik blijf er dus op hameren en hoop dat de regering haar engagementen vervroegt en vergroot.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.