Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over de aanbevelingen van de Europese Commissie met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid
Vraag om uitleg over de opmerking van de Europese Commissie betreffende de lage werkzaamheidsgraad van allochtonen in België
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik stel deze vraag naar aanleiding van een artikel in De Tijd met als titel ‘EU-rapport geeft ons land oorveeg voor discriminatie allochtonen.’ Het economische rapport van de economische commissie en de landenspecifieke aanbevelingen die daaruit voorvloeien, wijzen op de zeer precaire arbeidsmarktsituatie van de kansengroepen: laaggeschoolden, jongeren, ouderen en personen met een migratieachtergrond. Men baseert zich op de cijfers van Eurostat. Daarbij gaat het wel over heel België. Maar ook in Vlaanderen is de arbeidsmarktpositie van personen met een migratieachtergrond en laaggeschoolden zeer precair.
In de landenspecifieke aanbevelingen vraagt de Europese Raad heel uitdrukkelijk om een tandje bij te steken wat de kansengroepen betreft. Daarbij worden heel specifiek de personen met een migratieachtergrond vermeld.
In het jaarlijks actieplan dat Vlaanderen indient in het kader van het Europees semester is al eens een antwoord gegeven op een dergelijke aanbeveling, want in een vorige landenspecifieke aanbeveling werden België en ook Vlaanderen ook al gewezen op dit probleem. Men verwees toen naar het bestaande beleid, namelijk de hervorming van het doelgroepenbeleid, het competentiebeleid waaronder de uitbouw van duaal leren en sensibiliserende acties zoals het aanmoedigen van ondernemingen en de zelfregulering in enkele sectoren.
Nu we een dergelijke specifieke aanbeveling van de Europese Raad krijgen, al voor de tweede maal op rij, is de vraag welke lessen u daaruit trekt. Zal er een bijsturing of een versterking komen van het beleid, in het bijzonder voor personen met een migratieachtergrond?
Worden er specifieke acties ondernomen om de positie van vrouwen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt te verbeteren?
Komt er naast het competentiebeleid, het stimulerend en het sensibiliserend beleid ook een meer resultaatsgericht beleid? Wordt er ook een extra focus gelegd op de bestrijding van discriminatie? In het rapport van de Commissie wordt daar ook op gewezen.
Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Van Rompuy die zegt dat de Commissie een kritische bedenking maakt bij het doelgroepenbeleid. Ze wijst onder andere op het gevaar van verdringing.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik heb een kritisch zinnetje uit het rapport gelicht en zou graag uw mening daarover kennen: “Although ongoing regional reforms of employment incentive schemes aim to rationalise and tailor the system, the cost-effectiveness of the policy choices made should be monitored on a regular basis. Some design features of the target group policies may have windfall and displacement effects.” De eurocraten spreken een taal die wij niet begrijpen maar u zult daarin helderheid scheppen, denk ik.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
De werkgelegenheid voor loontrekkenden trekt aan, de krapte op de arbeidsmarkt groeit, de opstart van zelfstandige beroepen en bijberoepen groeit en de werkloosheid daalt. We staan voor een economische heropleving, mede dankzij het werkgelegenheidsbeleid van de Vlaamse en Federale Regering. Dat zorgt voor een hoopvolle evolutie over de werkzaamheidsgraad, maar er blijven natuurlijk een aantal werkpunten.
Bij de jongeren en de oudere werknemers gaat het de goede richting uit dankzij gerichte maatregelen en de doelgroepenkorting, maar bij mensen van allochtone origine blijft de werkzaamheidsgraad te laag. Tegenover het Europese gemiddelde van ongeveer 61 procent scoren allochtonen in ons land nog geen 49,1 procent. Ter vergelijking: bij de autochtone Belgen gaat het om 70,2 procent, wat op korte termijn ook nog altijd een vijftal procentpunten beter moet. Binnen de werklozenpopulatie is bijna een derde van de werklozen van buitenlandse origine, dat is bijna een verdubbeling tegenover 2008. Specifiek in Vlaanderen neemt het aantal werklozen in alle andere categorieën af, behalve bij de groep van werkloze allochtonen. Dat is de enige die blijft stijgen.
VDAB erkent dat er werk aan de winkel is. “Het zijn zorgwekkende cijfers.”, zegt woordvoerster Shaireen Aftab: “We moeten alle actoren betrekken om dit aan te pakken. Daarbij moeten we focussen op de talenten en competenties van iedere individuele werkzoekende. Er bestaat niet zoiets als de migrant. Iedere nieuwkomer heeft andere noden.”
Dat klopt, maar dat is precies ook het beleid dat VDAB al een aantal jaren huldigt. Toch blijkt er voor mensen met allochtone roots nog een tandje te moeten worden bij gestoken.
Minister, welke invloed heeft de migratiecrisis gehad op de ontwikkeling van de werkloosheidscijfers van mensen van allochtone origine in Vlaanderen? Zullen er nog extra middelen worden toegekend aan VDAB in het kader van het budget dat werd gereserveerd naar aanleiding van de migratiecrisis voor het activeren van werkzoekenden? Op welke manier kan VDAB zijn maatwerk meer uitgesproken afstemmen op de groep van mensen van allochtone origine met als doel hun werkzaamheidsgraad te verhogen?
Zal VDAB bij de implementatie van het nieuwe TWE-stelsel en het toekomstige wijk-werkensysteem nog meer maatwerk bieden aan werkzoekenden van allochtone origine?
Welke plaats kan vrijwilligerswerk innemen in het tewerkstellingstraject van werkzoekenden van allochtone origine?
Zult u in overleg treden met de minister van Onderwijs om de problematiek van laaggeschooldheid bij leerlingen van allochtone origine aan te pakken?
Minister Muyters heeft het woord.
Op 22 mei 2017 publiceerde de Europese Commissie haar begrotingsrapport voor België. De Europese Commissie is positief over de stappen die zijn gezet om de arbeidsmarkt te hervormen. Ze besteedt expliciet aandacht aan de regionale arbeidsmarkthervormingen waarbij steun weerklinkt in ons doel om oude systemen te rationaliseren en beter af te stemmen op de Vlaamse uitdagingen. De commissie schuift daarbij wel een aantal aandachtspunten naar voren.
Een eerste aandachtspunt is de mogelijkheid tot onverwachte, onbedoelde verdringingseffecten, windfall effects, in het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid, bijvoorbeeld dat de nieuwe doelgroepvermindering voor middelgeschoolde jongeren ertoe zou leiden dat laaggeschoolde jongeren verdrongen worden op de arbeidsmarkt. Bij het uittekenen van de maatregel hebben we daarom onder meer in een hogere doelgroepkorting voorzien voor laaggeschoolden dan voor middelgeschoolden. Hetzelfde geldt voor de loongrens. In het tweede jaar van de doelgroepvermindering verhoogt de loongrens, zodat jonge werknemers met een doelgroepvermindering in hun tweede jaar wel degelijk opslag kunnen krijgen zonder hun doelgroepvermindering te verliezen.
We hebben dat duidelijk toegelicht aan de Europese Commissie. We moeten dit ook verder opvolgen, wat ook is voorzien. Men kan pas weten dat die verdringing er is door een analyse te maken en te evalueren. Eind dit jaar vindt een grondige analyse plaats, en in 2019 is voorzien in een diepgaande academische evaluatie. Op die manier, mijnheer Van Rompuy, moeten we lezen wat de Europese Commissie naar voren brengt.
Een ander aandachtspunt is de tewerkstelling van bepaalde groepen op onze arbeidsmarkt. De achterstand van een aantal groepen op onze arbeidsmarkt is een gekend knelpunt, waarbij de werkzaamheid van personen met migratieachtergrond bij de laagste is in vergelijking met andere EU-landen. Toch moet deze achterstand worden genuanceerd, want sinds mei 2014 is er een positieve evolutie zichtbaar bij allochtone niet-werkende werkzoekenden. Het trendniveau van de werkloosheid neemt steeds minder snel toe. Vanaf januari 2015 is er zelfs bijna sprake van een stabilisatie, en de laatste cijfers laten een stagnering zien.
Dat is op zich opmerkelijk gezien de recente migratiegolf die zich ook aftekende in de werkzoekendencijfers. Wanneer zij zich inschrijven bij VDAB als werkzoekenden, worden zij opgenomen in de statistieken. Zonder die bijkomende migratiegolf zou er dus een daling zijn van de werkloosheid, ook bij de migranten.
Om de evolutie van de werkloosheidscijfers van mensen met een allochtone origine correct te interpreteren, is het van belang om ook de evolutie van de totale allochtone, al dan niet werkende bevolking in beschouwing te nemen. Die is de voorbije jaren fors toegenomen. Het aantal werkenden neemt verhoudingsgewijs sterker toe dan het aantal niet-werkende werkzoekenden of inactieven, maar nog niet voldoende om een substantiële afname van de werkloosheidsgraad te realiseren. De verwachting is dat de werkloosheidsgraad van allochtonen in 2016 en in 2017 verder zal afnemen.
Verder stel ik vast dat ik binnen mijn beleidsdomein een heel arsenaal aan maatregelen ter beschikking heb; ook nieuwe, u vraagt om een tandje bij te steken, maar we hebben al nieuwe maatregelen opgestart.
Wat ik niet zal doen, mevrouw Kherbache, is een onderscheid maken naargelang het geslacht van de persoon met een migratieachtergrond; zowel mannen als vrouwen kunnen er een beroep op doen.
Een aantal kapstokken geven dit beleid vorm. Zo is het actieplan ‘integratie door werk’ van VDAB een van de belangrijkste elementen. U weet dat ik heb ingezet, vrij recent, op een snelle inschrijving bij VDAB door onder meer het akkoord met Fedasil en het Agentschap Integratie en Inburgering. In 2017 worden 35 extra consulenten ingezet om de doelgroep vluchtelingen intensiever te gaan begeleiden. Daarvoor werd in 2 miljoen euro extra voorzien dit jaar. Nog extra middelen daarbovenop zijn niet gepland.
We hebben natuurlijk nog een hele reeks andere algemene maatregelen, die uiteraard openstaan voor personen met een migratieachtergrond. Denk maar aan de opleidingsstage, de beroepsverkennende stage, de individuele beroepsopleiding (IBO), de beroepsinlevingsovereenkomst (BIO), tijdelijke werkervaring enzovoort. De maatregelen zijn veelal gericht op het opdoen van werkervaring, een doorslaggevende factor in de zoektocht naar werk. Sommige starten op 1 januari 2018. Ik heb een tandje bij gestoken, ik probeer iets extra’s te doen zodat nog meer gefocust kan worden en/of waar deze mensen nog meer een beroep op kunnen doen.
Deze maatregelen inzake werkervaring zijn generiek en zijn dus niet gefocust op een doelgroep, of toch wel, want het zijn mensen die daar nood aan hebben die daar kunnen op intekenen, of die daarnaartoe geleid zullen worden. Op die manier kan toch een maatgericht traject worden uitgewerkt. In de toekomst zal wijk-werken dit plaatje compleet maken. Net als tijdelijke werkervaring, vertrekt de aangeboden ondersteuning in wijk-werken vanuit de individuele nood van de werkzoekende. Opnieuw komen het maatwerk en de individuele werkzoekende naar voren.
Ook taalachterstand vormt een belangrijke hinderpaal. Het taalbeleid van VDAB geeft hierop een passend antwoord. VDAB zet sinds 2015 vooral in op een geïntegreerd taal- en werkbeleid. Daar ga ik straks dieper op in, bij de volgende vraag.
Zo kan vrijwilligerswerk een onderdeel zijn van een bemiddelingstraject. Ook dat hebben we hier al besproken: idealiter zou dat Vlaams beslist mogen worden; vandaag doet de RVA dat nog; het zou ideaal zijn om vrijwilligerswerk te bekijken als een onderdeel van het traject naar werk. We proberen dat te doen, maar de rol van de RVA is nog altijd bepalend.
Mijn non-discriminatiebeleid is hier intussen al meermaals aan bod gekomen, dus ga ik hier niet verder op in. Mijn diversiteitsbeleid beoogt het omdraaien van het hokjesdenken of denken vanuit stereotypes naar het kijken van competenties en talenten. alle vragen die we hier vandaag al behandeld hebben rond focus op talent, hebben dat nog eens onderschreven. Ik denk aan de vraag van de heer Ronse, waar dat daarstraks duidelijk aan bod is gekomen.
Binnen het beleid ‘Focus op talent’ lopen er diverse projecten specifiek rond personen met een migratieachtergrond. Denk maar aan het Mentor2Work-project, waar ik naar verwees bij uw vraag over ‘DUO for a JOB’. Er is nog het ESF-project waar net nog sprake van was en het ‘Ieder Talent Telt’-ESF-project van de social profit. Allemaal voorbeelden die dat onderschrijven.
Tot slot probeer ik ook de tewerkstelling van personen met een migratieachtergrond te stimuleren via deelname aan diverse initiatieven van partners in het beleid. Zo neemt VDAB als partner deel aan het ESF-project ‘Ondernemen in Vlaanderen voor vluchtelingen’.
Als ik dit geheel van maatregelen in ogenschouw neem, dan meen ik dat ik alle essentiële kapstokken voor hefbomen aanreik met een voldoende reikwijdte zowel op preventief als op curatief vlak. Ik volg de impact van het beleid uiteraard sterk op. Zo leveren mijn diensten een halfjaarlijkse monitoring op het vlak van de werkzaamheidsgraden van kansengroepen op en wordt in een evaluatie van het gevoerde beleid voorzien.
Daarnaast hebben we een VIONA-studie (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) uitgeschreven omtrent de activering van mensen met een vreemde herkomst.
Ik ben ervan overtuigd dat mijn collega van Onderwijs, minister Crevits, de problematiek van laaggeschooldheid bij leerlingen van allochtone origine van nabij opvolgt en aanpakt. Ik zal dit ook verder mee opvolgen, aangezien dit een heel belangrijke factor is bij de kansen op een tewerkstelling.
In mijn antwoord aan de Europese Raad over de aanbevelingen van de Europese Commissie zal ik de uitdaging onderkennen en onderstrepen, en alles wat ik net heb gezegd, uitgebreid aan hen overmaken en alles over mijn beleid met betrekking tot personen met een migratieachtergrond. We geven hun extra kansen en proberen te vermijden, mijnheer Van Rompuy, dat er ‘windfall effects’ zijn in het doelgroepenbeleid. Mijn aanpak op het vlak van monitoring en evaluatie zal daar een onderdeel van zijn.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, heel het arsenaal aan maatregelen dat u neemt om de kansengroepen meer kansen te geven, had u natuurlijk grotendeels al aan de Europese Commissie meegegeven, want dat zijn de grote lijnen van uw beleid. Daarom mijn vragen. Dat heeft kennelijk de Commissie niet overtuigd. We zullen dit zeker opvolgen. We moeten zeker resultaatgerichter werken.
U wilt geen specifiek beleid opzetten voor vrouwen met een migratieachtergrond. Het is wel belangrijk om daar minstens de monitoring van te doen omdat dat een zeer kwetsbare doelgroep is.
Aangezien België het niet goed doet op begrotingsvlak is er veel meer aandacht voor wat men noemt structurele hervormingen, waaronder de arbeidsmarkt. We zullen volgend jaar zien of dat er nog in zit, of dat de ‘windfall’ en dergelijke nog best meevallen.
Minister, het is natuurlijk nooit aangenaam om kritiek te krijgen vanuit de Europese Commissie. Die kritiek moeten we wel ter harte nemen, maar ook in de juiste context plaatsen. U hebt het al aangehaald: we hebben een stagnatie van de werkloosheid niettegenstaande de grotere groep.
Vorige week heb ik er nog aan herinnerd: voor de spitsuurgeneratie tussen 20 en 45 hebben we resultaten in Vlaanderen waar andere landen echt jaloers op mogen zijn. We hebben natuurlijk onze werkpunten: de uitersten, de jongeren en de ouderen, de mensen met een arbeidshandicap en met een migratieachtergrond. In Vlaanderen worden heel wat maatregelen genomen. Heel wat ervan zijn loonkostverlagend, maar we moeten uiteraard ook nog andere inspanningen leveren, en daar heb ik in mijn vraag al de richting voor aangegeven. U hebt het hier bevestigd: met de intensifiëring van het maatwerk, wijk-werken, vrijwilligerswerk en uiteraard projecten zoals DUO for a JOB. Dat zijn zeer goede practices.
Ik heb nog een ander quickwinpotentieel. Ik heb al vaker gerefereerd aan het SERV-advies over hooggeschoolde oud- en nieuwkomers van oktober 2014. Het blijft natuurlijk pijnlijk dat de werkzaamheidsgraad van die hooggeschoolde allochtonen ongeveer 20 procent lager ligt dan bij autochtonen. We spreken hier theoretisch over een makkelijker te bemiddelen groep. Vandaar mijn bijkomende vraag: zal er prioritair aandacht gaan naar de bemiddeling van die hooggeschoolde werkzoekende allochtonen? Wat is de stand van zaken van dat SERV-advies?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik hoop dat er binnen Europa wat gehoor zal worden gegeven aan het voorstel van resolutie dat ik samen met de heer Vanlouwe heb opgesteld, namelijk dat die landenrapporten veel meer moeten worden gedifferentieerd op het niveau van de deelstaten. Ik krijg er de kriebels van als ik zo’n rapport lees. Het is alsof men totaal niet weet wat er in Vlaanderen gebeurt. Alles wordt in één pot gegooid. Ze zouden alle initiatieven eens moeten zien die nu worden uitgevoerd en/of op de rails staan om aan competenties te werken! Het is hier allemaal al de revue gepasseerd. Collega Talpe heeft het aangehaald: tijdelijke werkervaring, DUO for a JOB, maar ik vind daar heel weinig van terug in die adviezen.
In ieder geval, de beste manier om dat aan te pakken, is wat we nu op de rails hebben gezet. Ik stel voor om de Europese Commissie hier eens uit te nodigen. Ze zullen ons als voorbeeldland nemen.
Minister Muyters heeft het woord.
Wat de heer Van Rompuy in het Engels zei, betekent dat ze zien dat er regionaal hervormingen zijn, dat we incentiveschema’s hebben om te rationaliseren, maar dat we ook een systeem hebben om te werken op maat. Aangezien dat allemaal hervormingen zijn, vragen ze dat dit goed gemonitord wordt en dat we de effectiviteit van die politiek monitoren op regelmatige basis. Dat is de vraag.
De aard van de maatregelen en instrumenten, mevrouw Kherbache, wordt niet in twijfel getrokken. Men zegt dat er een serieuze hervorming aan de gang is, dat staat er letterlijk, en men vraagt om dat goed op te volgen om te zien of dat efficiënt is. Natuurlijk gaan we dat monitoren, opvolgen en bijschaven waar nodig.
Er zijn extra maatregelen die nog niet van start gegaan zijn. Daar kunnen we nog niet van zeggen of ze efficiënt zijn of niet. We gaan ervan uit dat wijk-werken meer dan PWA een stap is naar bijkomende werkgelegenheid en een deel van een activeringsproces. We gaan ervan uit dat de tijdelijke werkervaring activerender zal zijn enzovoort.
Collega, we moeten niet zeggen dat het slecht is, er zijn werkpunten. Ik heb heel wat maatregelen opgesomd, we werken hieraan, maar er staat hier niet dat we meer aandacht moeten hebben inzake ‘windfall’, allochtonen, en dat heb ik allemaal al gezegd.
Mevrouw Talpe, voor die hooggeschoolden hebben we specifiek een ander project dat ik al naar voren heb gebracht, de Connect2Work. Ook daar zullen we zien of dat een correcte en efficiënte manier van werken is.
Minister, ik denk dat u heel goed beseft wat er moet gebeuren, niet alleen in ons activeringsbeleid, ik was er net niet op ingegaan, maar ook in ons onderwijs. Ik zou zeggen: spring op die tandem met minister Crevits en zorg dat u allebei even hard trapt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.