Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, De Lijn heeft ondertussen stappen gezet op het vlak van gratis internet op bussen en trams. 250 voertuigen, voornamelijk in de grotere steden, zijn ondertussen stelselmatig uitgerust met wifi sinds de lancering in 2014 van het project ‘LijnNet’. Dit heeft men kunnen realiseren door een samenwerking met een private sponsor Hello bank!. De reizigers dienen zich te registreren als gebruiker en hebben een beperkt aanbod van 250 megabyte per reiziger en per maand.
In het kader van een onderzoek van Newsmonkey reageert De Lijn afwijzend op het voornemen om dit uit te breiden naar alle voertuigen – ongeveer 4000 bussen en trams – wegens een hoge kostprijs.
In uw antwoord op een schriftelijke vraag van collega Van Volcem van september 2016 stelde u dat LijnCom verschillende pistes onderzoekt, of er wisselwerkingen mogelijk zijn met private partners of andere overheden om het aanbod uit te breiden.
De woordvoerder van De Lijn is tegenover Newsmonkey echter redelijk stellig en spreekt nergens over mogelijke pistes om het aanbod uit te breiden. In tijden van toenemende mobiele bereikbaarheid en grotere datapakketten bij de gebruikers/reizigers, is het niet noodzakelijk om in een algemeen dekkend wifi-aanbod te voorzien, maar het huidige aanbod is eerder beperkt in deze digitale tijden en wanneer we burgers willen verleiden om het collectief vervoer te gebruiken, kan gratis internet daarbij helpen.
Minister, onderzoekt De Lijn via LijnCom nog alternatieve pistes om bijkomend wifi-aanbod te realiseren? Indien ja, welke pistes worden onderzocht? Indien neen, waarom niet meer?
U streeft naar een aantrekkelijk openbaar vervoer, en gratis internet is daartoe een probaat middel. Het aantal geregistreerde gebruikers neemt ook steevast toe. Wordt nagedacht over het vergroten van het huidige aanbod van 250 megabytes per reiziger per maand? Welke stappen zijn hieromtrent reeds gezet?
Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat gratis internet op trams en bussen een absolute vereiste is. In Vlaanderen hebben we hier enkele belangrijke stappen gezet, maar gebeurt de intrede eerder stelselmatig. Volgens De Lijn is het een financiële kwestie, maar waarom speelt dit gegeven in het buitenland dan minder mee? Heeft men bij De Lijn gekeken naar buitenlandse voorbeelden?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega’s, De Lijn en LijnCom blijven steeds op zoek naar mogelijkheden tot uitbreiding, zowel kwalitatief als kwantitatief. Recent werd zo een vernieuwd partnership met Orange Belgium afgesloten. Voor het uitrusten van meer voertuigen zijn er echter specifieke vereisten waardoor extra investering in hardware nodig is. Dankzij de vernieuwde samenwerking heeft De Lijn alvast de kwaliteit van het netwerk verder kunnen verbeteren. Het aanbieden van extra megabytes voor frequente gebruikers en het organiseren van data voor meer voertuigen, behoort via deze deal tot de mogelijkheden in de toekomst. Om te vermijden dat de kost van mobiele data exponentieel stijgt, worden wel eerst de randvoorwaarden van deze limietverhoging onderzocht.
In vergelijking met de ons omringende landen betalen we in België beduidend meer voor mobiel internet. Dit heeft uiteraard een impact op het businessmodel. Verder maakt in een aantal gevallen in het buitenland een gratis wifi-aanbod deel uit van de overheidsopdracht en wordt de kost ervan veelal verrekend in het ticket of abonnement. Het wordt dus doorgerekend aan de klant. Dat trachten wij te vermijden door het project te laten financieren door derden. Dat heeft ook zijn limieten en uiteraard gevolgen voor de snelheid van de uitrol.
Bovendien moeten we ook rekening houden met evoluties op het vlak van mobiel internet. De mogelijkheden breiden alsmaar uit. Ook de hoeveelheid gratis data stijgt. Daar willen we wel rekening mee houden, met de vaste ambitie – zonder te gaan doorrekenen aan de reiziger – het wifi-aanbod zowel kwalitatief als kwantitatief uit te breiden.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk, minister, dat u moet proberen om doorbraken te realiseren. Anno 2017 verwachten de mensen van de politiek niet alleen de kunst van het mogelijke maar ook een beetje van het onmogelijke. De uitrusting van wifi en digitaal bereikbaar zijn, hoort helemaal bij deze 21e eeuw, al zullen er tal van redenen zijn die dat niet eenvoudig maken. Inzake dienstverlening willen mensen vandaag niet alleen van punt A naar punt B worden gevoerd, ze willen nog andere basisdiensten erbij.
Op dat vlak zitten we nog een beetje vast aan het model van de NMBS. Daar krijgt men ook geen kop koffie als men van Bilzen of Genk naar Brussel reist, ook al wil men daarvoor betalen. Dit is eigenlijk hetzelfde. In het buitenland bestaat dat niet. Dat model van de NMBS is ook een beetje aanwezig bij De Lijn; men beschouwt dit soort dingen nogal rap als luxe. Er komen altijd wel verklaringen daarvoor, maar vandaag rekent de reiziger daarop.
Als we een modal shift willen en de mensen uit de wagen willen krijgen naar dat collectief vervoer, zijn dat triggers of aspecten die de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van dat collectief vervoer gunstig beïnvloeden. Ik zou u willen vragen om daar absoluut een werkpunt van te blijven maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.