Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, een ULB-studie (Université libre de Bruxelles) die gepubliceerd werd in Brussels Studies toont aan dat de Zenne vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vervuild raakt met afvalwater dat de rivier instroomt. De waterkwaliteit is er sinds 2007 sterk op vooruitgegaan, maar toch zijn er nog structurele mankementen, die leiden tot een regelmatige verontreiniging van de Zenne. In regenperiodes kan de hoofdriool de hoeveelheid afvalwater immers niet slikken. Dat komt doordat er te veel bezinksel aanwezig is in de hoofdcollector. Die is al meer dan tien jaar niet meer gereinigd, terwijl dat eigenlijk jaarlijks nodig is. Met zijn 3,5 meter hoogte is het bovendien een van de grootste riolen in België, met een lage hellingsgraad. Daardoor slaat er bezinksel in neer, net zoals bij een rivier. Hoe langer dat er blijft liggen, hoe meer het vuil bijeenkomt en zo moeilijker weg te krijgen is. Toch ligt een evidente en structurele oplossing voor de hand: het reinigen van de riolering. Simpeler kan eigenlijk niet, maar hier lijkt het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de laatste jaren in gebreke te zijn gebleven.
Uiteraard betreft het onderhoud van de riolering een bevoegdheid van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar door de nalatigheid van dat gewest wordt ook Vlaanderen getroffen in periodes dat het water in de riool overloopt en ongezuiverd de Zenne instroomt. Het overstorten van ongezuiverd afvalwater in de Zenne is volgens de studie “catastrofaal voor het leven in de rivier ten noorden van Brussel. Vissen en andere dieren sterven. De biodiversiteit daalt.”
Opmerkelijk is dat er in 2015 maar liefst 188 keer ongezuiverd afvalwater in de Zenne gestort werd, meestal voor de typische duur van een regenbui. 188 keer op jaarbasis, dat is zowat 1 keer om de 2 dagen dat het overstort open gaat. En dat is geen klein overstort op een dergelijke diameter van riolering. Bijna 12 procent van de totale waterstroom werd op die manier niet gezuiverd en kwam dus rechtstreeks in de Zenne terecht. In 2016 gebeurde dat 189 keer, meldt nieuwswebsite BRUZZ. De gemiddelde periode tussen twee overstortmomenten daalde van 3,2 dagen in 2013 naar 1,7 in 2016. Dat wil dus zeggen dat het er niet op verbetert, integendeel, het verslechtert. Volgens de onderzoekers wordt het probleem elk jaar groter.
Minister, hoe zult u aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kenbaar maken dat het zijn verantwoordelijkheid moet opnemen? Welke stappen zult u ondernemen om de Brusselse regering te doen stoppen met het lozen van afvalwater in de Zenne? Welke acties ondernam u al in het verleden?
De meeste EU-lidstaten beperken het overstorten tot twintig keer per jaar. Hoe vaak is dat in Vlaanderen het geval? Welk pad zult u bewandelen opdat het jaarlijkse aantal overstorten ook in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest beperkt kan worden, met het oog op de bescherming van de biodiversiteit in de Vlaamse Zenne?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Nevens, er is op 21 december 2007 een overeenkomst getekend tussen de Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer (BMWB) en Aquafin. Daarin staan de modaliteiten waaronder de waterzuivering van het Vlaamse afvalwater dat afwatert naar de Brusselse rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) concreet moet gebeuren. Maar al snel bleek dat die overeenkomst nogal formalistisch is en er een gebrek is aan duidelijke afspraken over de concrete ecologische opvolging.
Toen deed zich in december 2009 – ik weet het nog zeer goed, want ik was toen drie of vier maand minister – een pijnlijk incident voor. Het kwam allemaal aan het licht naar aanleiding van het stilleggen van de installatie door de uitbater Aquiris, vanwege een geschil met de BMWB. Ik herinner me nog goed dat we toen met Kerstmis en Nieuwjaar constant met dat incident bezig zijn geweest. Maar naar aanleiding van dat incident heeft het Vlaamse Gewest onmiddellijk aangedrongen op een addendum aan de overeenkomst, waarin de ecologische opvolging duidelijker werd uitgewerkt.
De bespreking omtrent dit dossier verliep bijzonder moeizaam en werd uiteindelijk op 20 januari 2016 afgerond.
Wat zit daarin? Een boetebepaling, informatieverstrekking, jaarlijks overleg tussen Aquafin en de BMWB, uitsluiting van de kosten voor het dienstgebouw en uitsluiting van bepaalde advocatenkosten. We kunnen sinds dat addendum stellen dat de opvolging een stuk beter verloopt. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) was op de hoogte van de frequente werking van een aantal overstorten, maar de aangehaalde studie was haar niet bekend.
De aangehaalde overstortfrequenties zijn bijzonder hoog en een goed gedimensioneerd rioleringsstelsel zou dat niet mogen hebben. Ik heb dan ook aan Aquafin gevraagd dit op het jaarlijks overleg te agenderen.
Nieuwe collectoren en rioleringen, maar ook vernieuwingen worden ontworpen volgens de dimensioneringscriteria in de code van goede praktijk. Dat gaat over maximaal zeven keer per jaar overstorten. Voor oudere infrastructuur kan dit frequenter. De toenmalige dimensioneringscriteria zijn vaak niet meer te achterhalen. De VMM exploiteert mede daarom al jaren een overstortenmeetnet. Daarin worden specifiek geselecteerde overstorten bemeten. De resultaten worden sinds kort aangevuld door online metingen in de waterloop. Daarnaast is er aan Aquafin een budget toegekend om hydronautstudies uit te voeren op deze historische infrastructuur. Die brengen de transportcapaciteit van de leidingen in kaart en tonen ook de knelpunten.
Op basis van deze elementen is het saneren van overstorten dan ook al geruime tijd een belangrijk onderdeel geworden van de bovengemeentelijke investeringsprogramma’s. Op basis van de gegevens van de 309 meetstations van het overstortenmeetnet kunnen we stellen dat er 1,93 procent van de tijd wordt overgestort, en dit verspreid over gemiddeld veertig overstort-events. Gemiddeld gesproken zijn er tweehonderd dagen met een meetbare neerslag per jaar in België. Bijgevolg leidt één op de vijf neerslagdagen tot een registreerbaar overstort-event. Wel moet worden opgemerkt dat niet alle overstorten op dit gemiddelde werken. Er is een grote spreiding rond deze gemiddelde waarden. Het beleid van de VMM bestaat erin de meest problematische overstorten, dit zijn de overstorten met de grootste impact, eerst aan te pakken.
De VMM voert maandelijks routinematige metingen uit van de fysicochemische waterkwaliteit. Voor de Zenne stroomafwaarts Brussel gebeurt dat op vier plaatsen: Vilvoorde, Eppegem, Zemst en Heffen. Op al deze vier meetplaatsen was het zuurstofgehalte tot in 2007 erg laag, onvoldoende voor de meeste aquatische organismen. Sinds de start van de RWZI Brussel-Noord is de situatie drastisch verbeterd. Het zuurstofgehalte blijft wel variabel, maar op het meest stroomopwaartse meetpunt, in Vilvoorde, ligt dat meestal boven de 5 milligram. De laatste drie jaar blijft een minderheid van de zuurstofmetingen echter opnieuw beneden de 2 milligram per liter. Dit wordt voornamelijk vastgesteld op de twee meest stroomafwaartse meetpunten, namelijk Zemst en Heffen.
De laatste jaren volgt de VMM ook de waterkwaliteit op door gebruik te maken van permanente meetstations. Deze meten continu. Op de Zenne is er zo’n permanent meetstation te Eppegem. De cijfers van dit meetstation toonden in 2016 regelmatig zuurstofdalingen. Daarnaast meet de VMM ook om de drie jaar de biologische waterkwaliteit, zowel in Vilvoorde als in Eppegem. Dit gebeurt aan de hand van de inventarisatie van de aanwezige macro-invertebraten, de aquatische ongewervelden om het verstaanbaarder te zeggen. De resultaten van deze inventarisaties tonen aan dat de Zenne voor 2007 biologisch zo goed als dood was, maar dat de kwaliteit sindsdien gelukkig verbeterde.
De laatste jaren wordt echter ook voor de biologische waterkwaliteit een terugval vastgesteld. Zowel de maandelijkse fysicochemische metingen als het permanent meetstation geven dat aan. De VMM pleegt regelmatig overleg met de bevoegde diensten. Er zijn ook afspraken gemaakt om de situatie te verbeteren en beter op te volgen, onder meer door het onderling ter beschikking stellen van de meetgegevens.
De aanpak van de overstortproblematiek op de Zenne werd door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest naar voren geschoven als één van de meest prioritaire knelpunten. In het recent goedgekeurd Europese project ‘Life Belini’ dat een verbetering van de waterkwaliteit beoogt in het hele Dijle- en Zennebekken, wenst men dit prioritair op te lossen. De VMM blijft de situatie van de overstortproblematiek verder opvolgen in nauw overleg met de bevoegde Brusselse diensten.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. Ik blijf toch nog met een aantal vragen zitten. Er is een addendum bijgevoegd in 2016, dat inderdaad strikte voorwaarden oplegt aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ik vraag me af waarom dat addendum niet in de praktijk wordt toegepast. U spreekt van een boetebepaling. Dat overstort gaat 188 keer per jaar open, en in 2016 189 keer. Het zou me toch onwaarschijnlijk lijken dat de ULB-studie niet correct zou zijn. Dat komt toch uit onverdachte bron. Mij lijkt het niet logisch dat u daar als minister geen paal en perk aan stelt. Het feit dat het Zennewater zo een slechte kwaliteit heeft aan het overstort, vergt toch een andere aanpak dan dat eens op het jaarlijks overleg aan te kaarten. Ik weet trouwens niet wanneer dat jaarlijks overleg zal plaatsvinden. Misschien kunt u daar duiding over geven.
Minister, stel dat er in Vlaanderen een regio zou zijn waar er een overstort van dergelijke omvang, 188 keer per jaar, één dag op de twee een dergelijke lozing zou doen, welke actie zou u dan ondernemen? Zou u tolereren dat er in Vlaanderen een dergelijke vervuiling op onze rivieren en wateren zou gebeuren? Persoonlijk denk ik van niet. U hebt het zelf aangekaart. Gemiddeld veertig keer gaat er in Vlaanderen een overstort open. In Europa is de richtlijn twintig keer. Wij doen in Vlaanderen veel inspanningen om te beletten dat overstorten frequent in werking treden. U geeft zelf aan dat het de opdracht van Aquafin en de rioolbeheerder is om waar het toch frequenter gebeurt, ingrepen te doen en maatregelen te nemen zodat die overstorten bijgewerkt kunnen worden en er op de riolen maatregelen kunnen worden genomen, zoals afkoppeling enzovoort. We kennen allemaal de ingrepen die nodig zijn. Mij stuit het tegen de borst dat we zo veel inspanningen doen in Vlaanderen maar dat we tolereren dat een ander gewest misbruik maakt van het feit dat wij erbij staan en ernaar kijken. Ik vraag een degelijk signaal en actie in verband met die lozing die volgens mij niet door de beugel kan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Nevens, als zich dat in Vlaanderen voordoet, grijpen wij direct in omdat we daar zelf iets aan kunnen doen. U zegt: ‘U staat erbij en kijkt ernaar.’ Dat is niet waar. Ik heb zeer uitvoerig gezegd wat er allemaal gebeurd is, maar ik hoor heel graag wat uw suggesties zijn als we dat anders moeten aanpakken.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, voor mij is het duidelijk. Als men een overtreding begaat, als men lozingen begaat die ingaan tegen de VLAREM-wetgeving, dan moet men de boetebepaling die opgenomen is in uw addendum, uitvoeren. Dat men boetes heft op het feit dat men 188 keer loost in een Vlaamse waterloop, zou een krachtig signaal zijn naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het probleem zit in het feit dat de riolering van Brussel verstopt is. Daardoor gaat het water niet naar het waterzuiveringsstation, maar bij de minste regenval stort het over in de Zenne. Uiteindelijk moet u de verantwoordelijkheid leggen waar ze moet liggen, namelijk bij het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. We weten allemaal dat er soms maatregelen nodig zijn, zoals boetes, om problemen aan te kaarten en oplossingen te verkrijgen.
Het volstaat niet om te zeggen dat het dringend is. Het was al dringend in 2007, het was dringend op kerstavond in 2009 en vandaag is het dus ook dringend. Ik vrees dat een boete heffen de enige manier is om het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in dezen te bewegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.