Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Enkele weken geleden hebt u in de commissie uitvoerig de toeleiding en benadering van VDAB inzake de tewerkstelling van de vluchtelingen en nieuwkomers toegelicht. Ik had onmiddellijk de reflex: wat doen we met die vluchtelingen? Hoe stimuleren we hen? Hoe benaderen we het ondernemerschapspotentieel?
Het aantal vluchtelingen in de westerse landen is de voorbije decennia sterk toegenomen. De integratie van vluchtelingen in onze samenleving wordt door de vluchtelingen dikwijls als problematisch ervaren. Door aandacht te besteden aan ondernemerschap bij vluchtelingen kunnen we hun integratie in de samenleving bevorderen én de relatief lage graad van nieuw ondernemerschap in Vlaanderen opkrikken.
Ondernemerschap bij vluchtelingen en asielzoekers lijkt mij een onderbelicht domein te zijn tot op dit ogenblik. U gaat daar waarschijnlijk onmiddellijk verandering in brengen. Verschillende EU-onderzoeksrapporten tonen nochtans duidelijk aan dat er een potentieel is aan ondernemerschap bij vluchtelingen in westerse landen. Mannelijke vluchtelingen die vroeger zelfstandige waren en wier naaste familie uit zelfstandigen bestaat, hebben een grotere kans om het ondernemerschap te overwegen. Maar het lijkt alsof dit potentieel weinig aandacht krijgt in Vlaanderen. Ik hoop dat er een aantal goede projecten in de steigers staan.
Dezelfde EU-rapporten wijzen ook op de bijkomende moeilijkheden die vluchtelingen, in vergelijking met immigranten ondervinden bij het opstarten en uitbaten van een eigen zaak. Zo is er de problematiek van de erkenning van diploma’s, aantonen van de nodige beroepsbekwaamheid en de moeilijke weg naar microkredietinstellingen. Ook de negatieve beeldvorming bij klanten en leveranciers bemoeilijkt het uitbaten van een eigen zaak.
Vlaanderen is een belangrijke ontvangstregio voor asielzoekers. En een toename van het aantal ondernemers betekent een bijdrage aan de Vlaamse economie.
Uit onderzoeksrapporten blijkt dat meer dan een derde van de asielzoekers er ernstig over nadenkt om met een eigen zaak te starten. Het voornaamste motief om dit te doen, is dat ze hopen om hun integratie in de samenleving op deze manier te bevorderen. Motieven die ook opgaan voor Vlaamse ondernemers, zoals je eigen baas kunnen zijn en je eigen inkomen kunnen verwerven, scoren uiteraard eveneens hoog.
Minister, hebt u enkele maatregelen genomen om te zorgen voor een betere en snellere doorstroming naar advies- en opleidingsinstanties voor vluchtelingen met interesse in ondernemerschap? Zo ja, wat zijn de resultaten tot dusver? Hebt u een zicht op de graad van interesse voor zelfstandig ondernemerschap bij vluchtelingen en asielzoekers in Vlaanderen?
Mijn volgende vraag is eerder voor minister Homans, maar ik heb de vragen aan de beide ministers gericht en ik hoop dus dat zij wat input heeft gegeven: is er binnen het inburgeringstraject structurele aandacht voor het zelfstandig ondernemerschap, met inspanningen om de weg naar bankinstellingen en microkredieten beter bekend te maken? Kunt u cijfers geven per provincie van het aantal vluchtelingen dat zelfstandig actief is? Dat moet normaal gezien overzichtelijk kunnen gebeuren. Neemt u maatregelen om de evaluatie van beroepskennis bij vluchtelingen te ‘versoepelen’ – ik zeg dit uitdrukkelijk met aanhalingstekens – in functie van het opstarten van een zelfstandige activiteit? Last but not least: denkt u aan initiatieven om meer positieve beeldvorming rond asielzoekers- en vluchtelingen-ondernemers te lanceren?
Minister Muyters heeft het woord.
Op 27 oktober 2016 hebben wij het projectvoorstel ‘Ondernemerschap in Vlaanderen voor Vluchtelingen’ in ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) 358 ‘Vluchtelingen en ondernemerschap’ bekrachtigd op het managementcomité ESF. Dat is een breed partnerschap dat onder promotorschap van Stebo en met medewerking van VDAB een traject naar ondernemerschap uitwerkt, specifiek gericht naar asielzoekers, subsidiair beschermden en erkende vluchtelingen. De begeleiding die hierbij wordt aangeboden, zal asielzoekers, erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden sensibiliseren, informeren en begeleiden naar ondernemerschap in Vlaanderen. Via infosessies wordt de doelgroep geïnformeerd over het reilen en zeilen van ondernemen in Vlaanderen. Na een detectie op ondernemerscompetenties en -aspiraties kunnen ze in begeleiding komen. Via een intensief traject met een waaier aan specialisaties kunnen ze doorstromen naar een beschermde omgeving van de Starterslabo's en SMartBe of kunnen ze onmiddellijk een eigen zaak opstarten. Wie alles heeft om te starten, kan onmiddellijk starten, anders hebben we nog de beschermde omgeving om te proberen.
Gezien de recente opstartdatum – het is op 27 oktober 2016 goedgekeurd en in november 2016 zijn we gestart – in combinatie met de looptijd van de begeleiding, is het momenteel nog te vroeg om al resultaten te geven. In dit project capteert het partnerschap eveneens de bevindingen en zal ze de drempels aan ons doorgeven. Ze stelt naast een eindrapport, wat altijd interessant is, ook een draaiboek op ter ondersteuning van implementatie in de reguliere structuren. Collega Turan, ik hoop dat u daar toch al minder ontgoocheld over bent.
Over de graad van interesse heb ik geen cijfers ter beschikking. Voor uw derde vraag heb ik geen antwoord van minister Homans moeten krijgen. Een van de partners binnen het project ‘Ondernemerschap in Vlaanderen voor Vluchtelingen’ is microStart. MicroStart is een instelling die microkredieten verleent in België en in de mogelijkheid voorziet voor de kandidaat-ondernemers om op te starten door een microkrediet aan te vragen. MicroStart heeft veel ervaring met mensen die weinig tot geen onderwijs hebben genoten of met mensen van etnische afkomst en speelt dus een heel belangrijke rol om microkrediet bekend te maken bij deze doelgroep. Dat is een specifiek onderdeel, ook daaraan is gedacht. Dat is ook de reden waarom microStart effectief een structurele partner is geworden van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Het agentschap gelooft in microfinanciering voor kwetsbare groepen en ziet de meerwaarde van een organisatie als microStart zeker zitten vanwege haar ervaring met deze doelgroep. Ze ontvangen steun om een kandidaat-ondernemer goed te begeleiden. De vzw Hefboom ontvangt daarenboven ook steun van het agentschap, maar dan met de doelstelling een focus te leggen op de doelgroep vluchtelingen. U ziet dus dat er heel wat initiatief is daaromtrent.
De statistieken die door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) op zijn website worden gepubliceerd, laten ons alleen toe om na te gaan hoeveel starters per provincie UNO-vluchteling, vaderlandsloze of politieke vluchteling zijn. Dit geeft dus zeker geen totaalbeeld van hoeveel vluchtelingen als zelfstandige per provincie actief zijn. Ik zal de cijfers aan de commissiesecretaris overhandigen. Ik veronderstel dat u niet verwacht dat ik ze nu opsom.
Zoals u weet, herbekijken we op dit moment het volledige beleid inzake ‘toegang tot beroep’. Ik ben er zeker van dat dit ook een voordeel zal zijn voor de vluchtelingen van buiten Europa om op die manier zelf sneller aan de slag te kunnen. Asielzoekers in procedure hebben een beroepskaart nodig om een zelfstandige activiteit te kunnen uitoefenen. Ik denk dat u dat ook weet. Zodra ze erkend zijn of wanneer zij een verblijfsrecht voor onbepaalde duur hebben gekregen, vervalt deze verplichting. Dan is de doelgroep vrijgesteld van de beroepskaart.
Ons agentschap heeft geen specifieke initiatieven inzake een meer positieve beeldvorming rond asielzoekers- en vluchtelingen-ondernemers, maar probeert via de steun aan organisaties zoals microStart en Hefboom op die manier een bijdrage te leveren. In het kader van het actieplan ‘Integratie door werk’ neemt VDAB zelfstandig ondernemen ook nog mee in zijn screening als hij gaat kijken naar de competenties van die vluchtelingen. Dus, indien een erkend vluchteling, subsidiair beschermde of asielzoeker met een arbeidskaart C aangeeft interesse of ervaring te hebben met bijvoorbeeld zelfstandig ondernemen, dan wordt het project voor vluchtelingen en zelfstandig ondernemen uitgebreid toegelicht en wordt er meteen doorverwezen naar de infosessies waar ik over sprak.
Van alles wat u hebt gevraagd, is het enige dat we vandaag niet doen, een campagne voeren specifiek naar de vluchtelingen om dat op een positievere manier te belichten. Maar al de rest staat in de steigers op een zeer positieve manier.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik moet toegeven dat de teleurstelling minder groot is dan bij de vorige vraag. Teleurstelling zal ik het niet noemen, omdat we de projecten die opgestart zijn op 27 oktober en een aanvang hebben genomen in november, nu niet kunnen beoordelen. Ik kan ook niet zien hoe de toeleiding loopt.
Het is misschien wel interessant om te weten hoe de infosessies gebeuren die worden georganiseerd voor deze mensen, en waar ze gebeuren. Dat is me nog niet echt duidelijk. Als er dan een detectie is van ondernemerschap, dan kunnen ze in begeleiding komen, hebt u gezegd. Hoe streng is dat dan? Hoe flexibel gaat men daarmee om? Hoeveel personen zijn er geïnteresseerd? Ik heb misschien een duidelijkere vraag. Het ESR-project is gelanceerd vanaf november. Hoeveel vluchtelingen en asielzoekers hoopt u daarmee te kunnen bereiken? Welk streefcijfer hebben jullie voor ogen? Hoeveel vluchtelingen hoopt men te kunnen bereiken met de bedragen die zijn aangevraagd voor dat project, enerzijds met infosessies waarschijnlijk en anderzijds met effectieve trajectbegeleiding? Als u ze gewoon verwijst naar Starterslabo’s, dan denk ik dat de afstand voor die mensen veel te groot is. U hebt verwezen naar Starterslabo en SMartBe. U moet dat even verduidelijken, want ik heb het niet door. Die afstand zal voor hen veel groter zijn. Ik wil gewoon succesverhalen zien. Ik wil meer geslaagde ondernemers zien in ons Vlaams landschap, onafhankelijk van waar ze komen. Als ze hun toekomst hier maar voor ogen hebben, daar draait het voor mij om.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik volgde vorig jaar in de zomer een stage bij VDAB. Toen kwam dat onderwerp veelvuldig aan bod. Er waren toen ook mensen van uw kabinet aanwezig, minister. Een van de prioriteiten was het verlagen van de drempels voor ondernemerschap, ook voor vluchtelingen. Toen sprak men over een specifieke Vlaamse ESF ‘zelfstandig ondernemen’. Is dat die? (Instemming van minister Philippe Muyters)
Oké. Het ging ook over AMIF-oproepen (Europees Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie). Het is de afdeling ESF die instaat voor het beheer van het Vlaamse integratieluik van het AMIF.
Minister, hebt u kennis van de stand van zaken met betrekking tot die oproepen? Dat is toen uitgebreid aan bod gekomen.
Ik wil hier nog aan toevoegen dat SYNTRA, VDAB en het ESF de handen in elkaar hebben geslagen om de nieuwe zaak van werkzoekenden een optimale start te bieden onder de noemer ‘Maak werk van je zaak’. Dit is niet specifiek tot bepaalde groepen en natuurlijk ook niet tot vluchtelingen gericht. Mensen kunnen wel kosteloos een bedrijfsattest krijgen en een businessplan opstellen. Dan kunnen ze aan hun ondernemerscompetenties werken. Ik heb hierover een schriftelijke vraag gesteld. Wat de instroom en de uitstroom betreft, heeft dit relatief veel succes. Misschien is het een mogelijkheid dit ook aan vluchtelingen aan te bieden. Het is immers een succes. Ik heb een antwoord op mijn schriftelijke vraag ontvangen. Is dit een goed denkspoor om het ondernemerschap in die vluchtelingengroep te ondersteunen?
Mevrouw Turan, ik heb de cijfergegevens niet bij me. Ik vind het een moeilijke vraag hoeveel mensen de doelstelling is. We gaan uit van de filosofie dat het geldt voor al wie het kan. Er is een screening door VDAB. VDAB is getraind in het screenen van competenties en talenten. Indien er een aspiratie is, wordt nagegaan welke talenten en competenties er zijn en wat de aard van de aspiratie inzake het ondernemerschap is. Ik heb zeer uitdrukkelijk gesteld dat hierop een intensief traject volgt dat naar een starterslabo of naar smart.be kan leiden. Dit is zeer intensief. Het komt er niet gewoon op aan iedereen in een starterslabo te plaatsen. Een intensief traject leidt hiernaartoe. Dat intensief traject moet er eigenlijk voor zorgen dat het ondernemingsplan en alle andere aspecten aan bod komen. Het geheel dekt dit.
Wat de cijfers betreft, kan ik het echt niet met zekerheid zeggen. Persoonlijk vind ik dit moeilijk. We weten niet hoeveel vluchtelingen zullen toekomen of hoeveel vluchtelingen een arbeidskaart zullen aanvragen. Ik vind het beter iedereen met ambitie en met competenties intensief te begeleiden dan op voorhand te stellen hoeveel we er willen. Dit moet op maat gebeuren. Indien hierover cijfergegevens zouden bestaan, zal ik ze aan het verslag laten toevoegen.
Mevrouw Remen, het andere project van het ESF waarover u hebt gesproken, is gericht tot hooggeschoolde vluchtelingen. Er zijn twee projecten en dat is dus het andere.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, we kunnen niet op voorhand weten hoeveel mensen we moeten bereiken, maar we weten wel ongeveer hoeveel vluchtelingen en asielzoekers het land in komen. U hebt de ESF-projectaanvraag ingediend met een aantal vluchtelingen voor ogen. Uiteraard zijn er mensen die echt te laag zijn opgeleid of die geen interesse hebben. We kunnen moeilijk beweren dat die in een traject moeten belanden. Ze moeten echter wel minstens de infosessies kunnen volgen.
Ik heb nog altijd niet door waar die infosessies voor die mensen plaatsvinden. U hebt verwezen naar een screening door VDAB, waarbij ook naar die mensen wordt geluisterd. Ik weet echter niet of elke asielzoeker, ongeacht de fase van zijn of haar asieltraject, dan ook onmiddellijk in contact komt met VDAB. Ze moeten een inburgeringstraject volgen. We kunnen niet garanderen hoeveel mensen een traject zullen volgen of hoeveel ondernemers hieruit zullen voortvloeien. We moeten minstens weten hoeveel mensen we met de infosessies moeten proberen te bereiken.
Mevrouw Turan, ik neem aan dat u er geen enkel probleem mee hebt dat de minister uw vragen nog beantwoordt. U hebt redelijk wat bijkomende vragen gesteld.
Minister Muyters heeft het woord.
Er is een overeenkomst met Fedasil. VDAB verstrekt de informatie in de asielcentra. Ik heb dat met staatssecretaris Francken afgesproken. De infosessies worden daar gehouden. VDAB kan echter enkel werken met wie zich bij VDAB inschrijft. Net om die reden houden we infosessies. Asielzoekers zijn niet verplicht zich in te schrijven. We kunnen niet werken met mensen die zich niet inschrijven. Ze moeten weten wat ze al dan niet van VDAB kunnen verwachten. Dat is net wat in het samenwerkingsakkoord staat geschreven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.