Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Marijke Libert schreef een boek over hoe jonge moeders hun moederschap ervaarden. Daarvoor ging ze langs bij honderd moeders met diverse achtergronden.
Een vaak voorkomend verhaal van de moeders ging over de wijze waarop Kind en Gezin jonge moeders benadert in het kader van de preventieve kinderzorg. Eén op de drie jonge moeders had geen goede ervaringen en voelde zich onbegrepen en zelfs ronduit afgekeurd in hun moederschap. Het moet gezegd: één op de twee moeders had wel positieve ervaringen met Kind en Gezin.
Preventieve kinderzorg heeft historisch tot doel om de ontwikkeling – fysiek en psychisch – van het kind op te volgen, maar schenkt nu toch ook al heel wat jaren aandacht aan de opvoedingssituatie en het welzijn van de moeder.
Heel wat ouders klaagden over verontrustende boodschappen die ze kregen van Kind en Gezin over de ontwikkeling van hun kind omdat die totaal fout bleken bij consultatie van een kinderarts.
Ouders ervaarden ook dat Kind en Gezin weinig rekening hield met hun visie op de opvoeding van hun kinderen. Ouders hebben de indruk dat de verpleegkundigen strikte richtlijnen krijgen en zich daaraan ook moeten houden, zonder de nodige flexibiliteit aan de dag te kunnen leggen en op een positieve wijze rekening te houden met andere visies van de ouders of met het buikgevoel van ouders.
De auteur van het boek stelde vast dat heel wat van deze jonge ouders finaal kozen om hun eigen weg te gaan en af te zien van de preventieve kinderzorg.
Preventieve kinderzorg in Vlaanderen heeft een belangrijke meerwaarde. Doordat de verpleegkundigen van de consultatiebureaus aan huis gaan bij jonge moeders kunnen ze snel detecteren wanneer er iets fout loopt met de ontwikkeling van het kind, kunnen ze jonge gezinnen bevestigen in hun ouderrol, detecteren wanneer de moeder een postnatale depressie heeft, gevaarsituaties voor het kind detecteren en voedings- en opvoedingstips geven. In een diverse maatschappij als de onze is het belangrijk om bij die begeleiding voldoende rekening te houden met de eigenheid van elk kind en elk gezin.
Minister, is men er zich bij Kind en Gezin van bewust hoe een toch belangrijke groep van ouders de preventieve kinderzorg ervaren ?
Zo ja, hoe wordt daarmee omgegaan en daaraan geremedieerd?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, Kind en Gezin is er inderdaad van op de hoogte dat sommige ouders een minder goede ervaring hebben omdat ze zich onbegrepen voelen of omdat ze niet akkoord gaan met bepaalde adviezen. Ik denk dat het niet altijd gaat over de ervaringen met Kind en Gezin in de enge betekenis van het woord, maar in de brede betekenis: het gaat over de ervaringen op de consultatiebureaus, en dan is er uiteraard ook contact met de organiserende besturen of de mensen die daar aanwezig zijn. Het zijn die settings waarover de getuigenissen gaan.
Wij benadrukken, zoals u ook in uw vraag aangeeft, dat het overgrote deel van de ouders aangeeft wél tevreden te zijn.
Sommige adviezen, zoals bijvoorbeeld rond de rugligging ter preventie van wiegendood, zijn niet dwingend, maar zijn wel wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen, waardoor de ruimte om die te interpreteren niet altijd groot is. Maar het is ook en vooral belangrijk dat ouders voelen dat ze met hun bedenkingen en reflecties bij de regioverpleegkundige of gezinsondersteuner terechtkunnen. Om die reden wordt volop ingezet op opleidingen rond een positieve, verbindende communicatie met de ouders.
Kind en Gezin staat open voor feedback die via allerlei media gegeven wordt, zowel on- als offline. De berichtgeving in de pers over het boek ‘Ben ik een goede moeder?’ werd binnen Kind en Gezin meteen aangegrepen om er intern over te communiceren. Marijke Libert werd uitgenodigd voor een gedachtewisseling met enkele regioverpleegkundigen en een gezinsondersteuner – ik denk zelfs dat dat gesprek uitgerekend vandaag heeft plaatsgevonden – om de diversiteit van de dienstverlening te duiden en te luisteren naar feedback. Na afloop van deze ontmoeting wordt intern feedback gedeeld: wat haalt Kind en Gezin hier uit in verband met zijn werking? Er is dus vooral een grote bereidheid om de dienstverlening nog beter te doen aansluiten op de verwachtingen van de ouders en met de feedback aan de slag te gaan.
Zo is Kind en Gezin in het kader van de vernieuwde preventieve zorg ook volop bezig met het verbreden van zijn dienstverlening. Noden en verwachtingen van ouders met jonge kinderen veranderen. Ouders van nu verwachten dat Kind en Gezin meer aansluit bij hun vragen, context en doelen. Ze willen nieuwe mogelijkheden om in contact te komen met de dienstverlening op het moment dat ze er nood aan hebben en op de wijze die voor hen het best past.
Bovendien is de gezondheids- en welzijnszorg volop in evolutie met vermaatschappelijking van zorg, e-gezondheid, versterking van de eerste lijn, uitbouw van de Huizen van het Kind, evoluties in de integrale jeugdhulp, inzetten op verkort verblijf in kraamklinieken enzovoort. Samenwerking met andere partners binnen de lokale gezondheids- en welzijnszorg wordt daarom intensiever.
Ten slotte staat de preventieve zorg voor heel wat uitdagingen, zoals etnisch-culturele diversiteit, sociale ongelijkheid en kinderarmoede, verscheidenheid in gezinsstructuren.
Via de vernieuwde preventieve zorg wil Kind en Gezin een kader geven voor al zijn professionals, zodat huidige en toekomstige ouders op een bij hen aansluitende wijze een beroep kunnen blijven doen op een kwaliteitsvolle dienstverlening van Kind en Gezin.
Onder invloed van deze vernieuwde preventieve zorg worden er vraag- en behoeftegericht zorg en ondersteuning gerealiseerd in plaats van aanbodgericht. Het luisteren naar de vragen en behoeften van het kind en zijn ouders binnen hun leefomgeving staat daarbij centraal. Via informatie en dialoog wordt een passende oplossing gezocht. Het is de intentie om meer en meer met trajectverantwoordelijken te werken. Deze verpleegkundige of gezinsondersteuner blijft het aanspreekpunt voor het gezin tijdens het hele dienstverleningstraject en is vaak via verschillende kanalen direct bereikbaar voor haar gezinnen.
Verder geven we nog mee dat Kind en Gezin zijn dienstverlening monitort via enerzijds het klantenforum ‘Meet the parents’ en anderzijds via experimenten om heel kort na de contacten te evalueren.
‘Meet the parents’ is een initiatief waarbij Kind en Gezin in 2016 een structurele samenwerking opzette met zijn klanten om zo inzichten te verwerven in potentiële verbeteringen via klantenbevraging. Het doel is om Kind en Gezin te helpen om de klant nog meer centraal te zetten. Hiervoor doet Kind en Gezin een beroep op de firma InSites Consulting. Volgende onderzoeksvragen zijn nu al aan bod gekomen: waar worstelen ouders mee, hoe ziet het huidige imago van Kind en Gezin eruit, hoe tevreden zijn ouders over de huidige dienstverlening, hoe evalueren ouders de informatie en de kanalen die Kind en Gezin gebruikt om deze informatie te verspreiden?
Daarnaast is Kind en Gezin ook gestart met vier projecten RTL Nabij, waarbij RTL staat voor regioteamleden, om ouders nog veel directer en op een klantgerichte manier te ondersteunen.
RTL Nabij bestaat uit vier projecten: chatten met regioteamleden, doorgeven van gsm-nummer, korte berichtjes doorsturen bij belangrijke gebeurtenissen in een gezin en feedback vragen na een contact. Alle regioteamleden en ouders waarderen dit heel erg omdat het ouders met jonge kinderen en medewerkers van Kind en Gezin dichter en meer op maat van behoefte van ouders en kind samenbrengt en een wederzijdse dialoog mogelijk maakt. De hypothese bij deze RTL Nabij-projecten is dat, wanneer ouders nabijheid en beschikbaarheid ervaren bij hun zorgverleners, ook lastigere boodschappen kunnen worden besproken zonder dat het gevoel wordt gegeven dat men wordt aangevallen.
Deze projecten startten als experimenten in de loop van februari en april en lopen nog tot eind oktober. Dan volgt een evaluatie en rolt Kind en Gezin de projecten mogelijk verder uit.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het stelt mij zeer tevreden dat er inderdaad een zelfreflectie gebeurt en dat men een gedachtewisseling organiseert met mevrouw Libert. Dat bewijst inderdaad dat Kind en Gezin bereid is om aan zelfreflectie te doen en daar waar nodig bij te sturen.
Ik denk dat het inderdaad noodzakelijk is om steeds uw dienstverlening te monitoren en in functie daarvan ook aan te passen.
Het is noodzakelijk dat mensen van Kind en Gezin flexibiliteit aan de dag leggen en dat zij niet strikt regeltjes opvolgen. Elk kind is uiteindelijk uniek en vraagt een andere aanpak. Ouders willen enkel en alleen maar dat er op een positieve manier met hen wordt gecommuniceerd, dat het op een niet-aanvallende manier gebeurt, dat men empathisch is en toch het gevoel heeft ‘ik kan bij die mensen terecht zonder dat ik word veroordeeld.’
Alleszins: zeer positief.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik had mij nog wat verdiept in het dossier en ik ben blij te horen dat hetgeen wat u eind 2015 hier in deze commissie hebt gezegd, namelijk dat men in het kader van die vernieuwde preventieve zorg veel meer wil gaan inspelen op de vragen en bevindingen van de jonge ouders in die contacten met Kind en Gezin, ook zal gebeuren. Dat is heel belangrijk.
U hebt een aantal zaken opgesomd. Heel belangrijk daarbij vind ik dat men naar een klantenbevraging gaat en dat daarover terugkoppeling gebeurt.
Wordt dat systematisch gedaan bij ieder contact met jonge ouders? Of gaat men steekproefgewijs werken? Ik vind het zeer interessant om zicht te krijgen op die monitoring. Is het mogelijk om daar schriftelijk nog meer informatie over te verkrijgen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik weet dat ze met die vier projecten inderdaad proberen om systematisch feedback te vragen naar een contact. Die projecten zijn opgestart. Het gaat over chatten, over sms-communicatie en over het vragen van feedback naar een contact. Ik neem aan dat het in het kader van die vier projecten nu gebeurt, om te kijken hoe men dat later gaat veralgemenen. Maar voorlopig gaat het over een nieuwere dynamiek in de communicatie tussen de ouders en de betrokken verantwoordelijke van Kind en Gezin via die technieken en met de feedback na contact binnen dat project.
De vraag om uitleg is afgehandeld.