Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, het aanbod aan thuiszorg is in Brussel sterk gefragmenteerd en staat al jaren onder druk. De Nederlandstalige gezinszorg is in Brussel ruim voorzien qua programmatie, maar de invulling is ondermaats. In de pers konden we recent nog lezen dat er aan Vlaamse kant een onderbenutting is van het aantal gesubsidieerde uren in de thuiszorg in Brussel. Die onderbenutting is deels te wijten aan de gekende grote prijsverschillen tussen de Franstalige thuiszorgorganisaties en de Nederlandstalige thuiszorgorganisaties. Ik heb het dan over de prijs van het uur gezinszorg.
Minister, over het thuiszorgaanbod in Brussel heb ik enkele vragen voor u. De grote prijsverschillen tussen de Franstalige en Nederlandstalige thuiszorgorganisaties zijn gekend. Hoe verklaart u deze verschillen?
Hoe zult u ervoor zorgen dat er een betaalbaar Vlaams of Nederlandstalig thuiszorgaanbod aanwezig zal zijn in Brussel opdat elke Nederlandstalige Brusselaar op een laagdrempelige manier gebruik kan maken van de Vlaamse thuiszorgdiensten in Brussel? Welke acties of initiatieven hebt u ondernomen of zult u ondernemen om het Vlaams thuiszorgaanbod in Brussel kenbaar te maken en te promoten?
Zal er hierrond overleg worden gepleegd om vanuit verschillende niveaus het aanbod op elkaar af te stemmen zodat de huidige concurrentiestrijd stopt?
Hoe schat u de impact in van de invoer van Iriscare op deze problematiek?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het Brussels zorgaanbod is gekenmerkt door de bevoegdheidsverdeling binnen de Belgische staatsstructuur. De geschetste context en de vragen hebben specifiek betrekking op de gezinszorg, een onderdeel van het ruimere thuiszorgaanbod. Wat gezinszorg betreft, zijn er in Brussel het aanbod gezinszorg en aanvullende thuiszorg vanuit de Vlaamse Gemeenschap, de diensten voor thuiszorg vanuit de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie (GGC) en het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid van de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF). De grote prijsverschillen tussen de Franstalige en Nederlandstalige thuiszorgorganisaties zijn gekend.
Elke overheid hanteert eigen berekeningswijzen, waarbij gezinssamenstelling, inkomen, zorgafhankelijkheid en woonsituatie weerkerende varianten zijn. In Vlaanderen wordt bij de berekening van de bijdrage voor gezinszorg hoofdzakelijk rekening gehouden met het inkomen en de gezinssamenstelling. Aan de hand van deze gegevens kan de bijdrage worden afgelezen van een bijdrageschaal die is vastgelegd in de bijlage bij het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg. De minimale bijdrage bedraagt 0,51 euro per uur. De gemiddelde gebruikersbijdrage voor gezinszorg in Brussel bedroeg in 2016 5,93 euro en de hoogste bijdrage bedroeg 15,94 euro.
De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie gaan ervan uit dat een uur gezinszorg nooit duurder kan zijn dan een dienstencheque. Het maximumtarief bedraagt er zodoende 9 euro per uur. De diensten erkend door de GGC opereren doorgaans vanuit een gemeente of openbaar centrum voor maatschappelijk werk (OCMW) en zijn daarmee beter gekend bij de Brusselse bevolking. Deze diensten worden door de respectievelijke overheden ook sterk gesubsidieerd, waardoor men de gebruikersbijdrage zeer laag kan houden in vergelijking met de toepassing van de Vlaamse bijdrageschaal.
Onderzoek van de bijdragen die worden aangerekend door de Franstalige thuiszorgorganisaties zal nodig zijn om de prijsverschillen goed te kunnen duiden. Binnen de GGC is men momenteel een vergelijking van de prijzen in Brussel aan het maken. Het resultaat van deze analyse werd opgevraagd.
Het voorziene contingent gezinszorg dat inzetbaar is in Brussel is in overeenstemming met de afspraken over de Brusselnorm. Bij mogelijke groei van het urencontingent wordt hiermee ook rekening gehouden. In 2015, de laatst gekende gegevens, werden er 148.370 uren gezinszorg in Brussel bij cliënten gepresteerd. In 2014 waren dit 141.116 uren.
Als oorzaken van het niet benutten van de Vlaamse gezinszorg wordt onder andere verwezen naar de gebruikersbijdrage, zichtbaarheid of voldoende personeel. De huidige Vlaamse bijdrage voor gezinszorg is, zoals gezegd, inkomensgerelateerd en houdt rekening met de gezinssamenstelling. Een dienst voor gezinszorg kan bijkomend bepaalde uitzonderlijke en farmaceutische kosten die het gezinsbudget erg belasten, in mindering brengen van de inkomsten. Kortingen op de gebruikersbijdrage zijn mogelijk bij een hoge graad van zorgbehoevendheid, hoge intensiteit en duur van de zorg en ondersteuning. In functie van de globale sociale en financiële situatie van het gezin kan het begeleidend personeelslid ook gemotiveerd afwijken van de berekende bijdrage volgens de bijdrageschaal. Deze voorwaarden zijn ook van toepassing voor een Nederlandstalige Brusselaar.
Zwaar zorgbehoevende Brusselaars die zijn aangesloten bij de Vlaamse zorgverzekering hebben recht op een tegemoetkoming van 130 euro per maand, die ook kan worden gebruikt voor de gebruikersbijdrage gezinszorg. Een dergelijk systeem bestaat nog niet bij de andere overheden. Ook andere tegemoetkomingen binnen de Vlaamse sociale bescherming kunnen hiervoor ingezet worden.
Het Brussels Overleg Thuiszorg (BOT) is erkend en gesubsidieerd als samenwerkingsinitiatief eerste lijn en heeft in dezen ook een opdracht om actief het thuiszorgaanbod bekend te maken. De diensten voor gezinszorg zijn hierbinnen gevat. Concreet zijn onder andere volgende initiatieven genomen. Het BOT staat in voor de jaarlijkse check-up en aanpassing van de thuiszorgrubriek in het Brussels zakboekje, dat gedrukt en online beschikbaar is. Het aanbod is eveneens via de samenwerking met het Huis voor Gezondheid in de Zorgzoeker beschikbaar als digitaal platform.
Het BOT zorgt dan ook steeds voor toeleiding naar beide informatiekanalen via alle beschikbare aanknopingspunten in zijn werking en vult aan waar nodig. Het BOT werkt als informatiepunt en verwijzer voor zowel burger als hulpverlener. Het zorgknooppuntoverleg van BOT, tweemaandelijks in acht Brusselse zones, biedt de lokale hulpverleners de mogelijkheid om het plaatselijk thuiszorgaanbod dieper en themagericht te leren kennen en om effectief tot uitwisseling en concrete samenwerking te komen. Het BOT organiseert eveneens specifieke projecten die het aanbod ter zake kenbaar moeten maken bij burger en hulpverlener, zoals rond vroegtijdige zorgplanning.
Het Agentschap Zorg en Gezondheid bereidt momenteel samen met het Brusselse Kenniscentrum Welzijn, Wonen en Zorg en verschillende Brusselse voorzieningen een campagne voor om de Vlaamse sociale bescherming in Brussel meer bekendheid te geven. Deze campagne zal plaatsvinden in het najaar van 2017.
Sinds de splitsing van de provincie Brabant in 1995 verleent de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) een subsidie aan de erkende Vlaamse diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg die in het Brusselse actief zijn. 80.000 euro per jaar wordt proportioneel onder de diensten verdeeld pro rata het aantal gepresteerde uren gezinszorg in Brussel. Deze aanvullende subsidie maakt het voor de diensten voor gezinszorg mogelijk om hun diensten toegankelijker aan te bieden. Tevens is er een budget van 7500 euro voor de diensten voor gezinszorg om hun naamsbekendheid en de bekendheid van het aanbod te vergroten. Deze bekendmakingsinitiatieven worden in overleg met de VGC gezamenlijk georganiseerd door alle diensten voor gezinszorg die voor dat jaar een subsidieaanvraag indienen.
Ons Actieplan 3.0 ‘Werk maken van werk in de zorg- en welzijnssector’, gericht op de tewerkstelling in de zorg- en welzijnssector, wordt in Brussel ondersteund door het Brussels Overleg Promotie Zorgberoepen, waar het Huis voor Gezondheid een voortrekkersrol in neemt. Ook het verzorgend beroep krijgt hier de nodige aandacht.
Het ESF-project EVA vzw ‘innovatief wijkzorgmodel op maat van een kwetsbare buurt’, dat door de VGC gecofinancierd wordt en in afronding ook mee door Vlaanderen wordt ondersteund, zet in op het cultuursensitieve karakter van de diensten voor gezinszorg. Naast het opleiden van cultuursensitieve zorgambassadeurs worden ook medewerkers gevormd. Door het aanbod beter af te stemmen op de zorgnoden van de maatschappelijk kwetsbare en cultureel diverse personen met een zorgnood, wordt het groeipotentieel van de diensten voor gezinszorg zowel naar medewerkers als cliënten ondersteund.
Ten slotte voorziet de VGC eveneens in 130.000 euro per jaar aanvullende middelen voor de opleiding en begeleiding van de DSP-projecten binnen de diensten thuis- en gezinszorg.
Zoals in ons nieuw werkingskader voor de diensten gezinszorg is opgenomen, willen we de toegankelijkheid en beschikbaarheid van gezinszorg in Brussel waarborgen. Dit zal in overleg met de Brusselse actoren gebeuren. Gezinszorg maakt dan ook onderdeel uit van de permanente ‘stuurgroep woonzorg Brussel’ aangaande de specifieke situatie van het Nederlandstalige zorgaanbod in Brussel. Deze stuurgroep wordt voorgezeten door het kabinet van minister Gatz. In deze stuurgroep zetelen naast de betrokken Vlaamse en Brusselse kabinetten en administraties ook het Brusselse Kenniscentrum Welzijn, Wonen en Zorg, het Brussels Overleg Thuiszorg, het Huis voor Gezondheid, het Brussels ouderenplatform en wetenschappelijke experten. De specifieke problematiek van de gebruikersbijdrage gezinszorg is op de volgende vergadering van deze stuurgroep geagendeerd.
Aangezien het nog zeer onduidelijk is welk beleid Iriscare zal voeren, kunnen we momenteel de impact van de invoer van Iriscare op deze problematiek nog moeilijk inschatten.
De heer Persyn heeft het woord.
Ik dank u voor de situatieschets, minister, en de opsomming van alle initiatieven die plaatsgevonden hebben of nog steeds plaatsvinden.
U weet, minister, dat voor mijn fractie – en ik denk voor alle Vlaamse fracties – heel belangrijk is dat dat Nederlandstalig zorgaanbod ook in onze hoofdstad gegarandeerd wordt. Ik kijk mee uit naar het vervolg van het verhaal.
U sprak van een overleg, maar we zijn ook aan die Vlaamse sociale bescherming aan het timmeren waarbij – zoals u zei – er een uitdrukkelijk aanbod wordt gedaan aan de Nederlandstalige Vlaamse Brusselaar of de Brusselse Vlamingen, dat laat ik in het midden.
Ik hoop dat dan inderdaad een gebundelde, integrale aanpak wordt beoogd. Nu is het nog altijd vaak het geval dat onze Nederlandstalige Brusselaars die intekenen op die Vlaamse sociale bescherming, te elfder ure wegens een gebrekkig aanbod toch bijna verplicht zijn om over te schakelen naar het aanbod van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) of de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF). Dat is vooral zo in de moeilijke uren, ’s avonds laat of in de weekends.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik zal even het woord geven aan de kabinetschef, die van Brussel is en die de ondoorgrondelijke Brusselse wereld bevat.
Ik denk dat we daar zeker naar moeten kijken, maar ook naar andere overheden, bijvoorbeeld de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) om eventueel aanvullend te financieren. We zien immers ook wel dat de diensten voor gezinszorg in Brussel anders niet geneigd zijn om er te blijven. Ze wijzen erop dat ze een zekere schaalgrootte moeten hebben om te kunnen werken. Het lijkt me dus belangrijk om afspraken te maken met de GGC, met de Franse Gemeenschap en met de VGC.
De heer Persyn heeft het woord.
Absoluut. Ik denk dat u daar een punt hebt. We moeten dat inderdaad ruim zien. Het is onze hoofdstad. Je hebt natuurlijk de nabijheid van Vlaams-Brabant, waar de Vlaamse diensten voor gezinszorg een heel consistent aanbod hebben. De realiteit is dat zowel de diensten voor gezinszorg als bijvoorbeeld ook de diensten voor thuisverpleging geen grenzen kennen. Dat is telkens provincieoverschrijdend. Er zijn ook bijvoorbeeld diensten van Oost-Vlaanderen die een deel van Vlaams-Brabant bestrijken, en hetzelfde geldt dus voor onze hoofdstad. Die kunnen perfect worden geïrrigeerd vanuit Vlaams-Brabant. Ik denk dus dat we dat kader toch iets meer moeten verruimen, want anders wordt het inderdaad moeilijk. Omgekeerd is het zo dat de Franse Gemeenschap er heel weinig moeite mee heeft om zowel Waals-Brabant als Brussel te bestrijken. Ik heb dat eigenlijk aan den lijve ondervonden. Die wagentjes rijden net zo gemakkelijk vanuit Tubize Brussel binnen als Brussel buiten. Ik denk dus dat we niet naïef mogen zijn ter zake en dat we naar een consistent Vlaams aanbod moeten gaan dat onze hoofdstad kan bedienen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.