Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de hervorming van de energie-intercommunales
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, het nieuws is al langer bekend dat de Vlaamse Regering een akkoord heeft bereikt over de visienota over de toekomst van de energie-intercommunales en de distributienetbeheerders. Eandis en Infrax fuseren, slanken af en gaan deels naar de beurs. Ik heb in mijn vraag een aantal gevolgen van deze fusie opgesomd. U zult dat ongetwijfeld aanvullen.
Er zouden vijfhonderd bestuursmandaten geschrapt worden door de fusie. Het nieuwe bedrijf zal ook gedeeltelijk naar de beurs kunnen gaan om zich te financieren. Ook de burgers zullen een aandeel kunnen kopen.
Het takenpakket van de distributienetbeheerders zal in de toekomst strenger worden afgebakend. U wilt een terugkeer naar de kerntaken, die het openbaar belang dienen. De overstap naar hernieuwbare energie zal, naast het verdelen van gas en elektriciteit, wel nieuwe taken met zich meebrengen, bijvoorbeeld de uitrol van de digitale meters en de slimme netten.
De distributienetbeheerders moeten ook lokaal verankerd blijven. Elke gemeente blijft dus vertegenwoordigd in regionale overlegcomités. De raad van bestuur van de distributienetbeheerders blijft verantwoordelijk voor beslissingen van bovenlokaal belang.
Wat mij altijd interesseert in vragen over energie is hoe de energiefactuur voor de consument kan dalen. De netbeheerders zelf stelden eerder dat een volledige integratie jaarlijks 100 miljoen euro aan besparingen kan opleveren. Uw voorstellen sloten volledig aan bij de visie van de netbeheerders. Over het effect op de stroom- en aardgasfactuur voor de gezinnen en bedrijven bleven ze echter op de vlakte. De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) stelde dat de impact van de fusie eerder beperkt zal blijven.
De vraag is voor ons hoe de energiefactuur tot een redelijk niveau kan worden teruggebracht als er eigenlijk niet wordt geraakt aan de bestaande intercommunales. In de visie van de Vlaamse Regering wordt het taboe van de redelijke vergoeding voor het geïnvesteerde kapitaal van de gemeenten nergens in vraag gesteld.
Ik ben ervan overtuigd dat we er allemaal mee akkoord gaan dat de prijsstijging van de elektriciteitsfactuur grotendeels het gevolg is van hoge nettarieven, hoge distributienettarieven. In Wallonië worden de nettarieven trouwens al twintig jaar kunstmatig hoog gehouden op de kap van de consument. Dat zou ergens toch wel een belletje moeten doen rinkelen bij u, minister.
Minister, op wat baseert de Vlaamse Regering, baseert u zich om te stellen dat door deze fusie de energiekost zal dalen? Want bij om het even welke maatregel die wordt aangekondigd, zegt u telkens: ‘Voor mij staat de daling van de energiekost voorop.’ Maar veel hebben we daar voorlopig eigenlijk nog niet van gezien. Hoe staat dit in relatie tot de uitspraken van de VREG van eind maart 2017?
Welke is de uitgebreidere motivering waarom u en de Vlaamse Regering vasthouden aan de gemeentelijke rol in dit hervormingsverhaal?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, de regering heeft een aantal weken geleden twee visienota’s goedgekeurd: eentje op uw voorstel over de hervorming van het distributienetbeheer en de visie van de Vlaamse Regering daarop en eentje van minister Homans over de werking van de intercommunales in zijn geheel.
Het is goed dat de Vlaamse Regering hierover mee nadenkt, want op het terrein wordt er natuurlijk al maanden werk gemaakt van een grote hervorming van ons netbeheer. Eandis en Infrax hebben een paar maanden geleden al te kennen gegeven dat zij willen integreren met één werkmaatschappij, die de naam Fluvius meekreeg. Een aantal weken geleden stond er in de krant een interview met de beide voorzitters van de twee bestaande werkmaatschappijen. Daarin werd duidelijk aangegeven dat het de bedoeling is om daarmee een kleine, maar toch merkbare vermindering van de elektriciteits- en gasfactuur te realiseren, zoals de heer Sintobin daarnet al vermeldde.
Het is belangrijk om in dit verhaal te blijven benadrukken dat de doelstelling niet alleen moet zijn om de factuur zo laag mogelijk te houden, maar vooral ook dat we het netbeheer in Vlaanderen zo performant mogelijk willen organiseren. Wij hebben een heel performant net, met nu al vijf jaar op rij dalende tijden waarop de Vlaming geen elektriciteit of aardgas kan gebruiken, dus steeds minder onderbrekingen in ons net. Het is echt een sterk net, dat in de toekomst vooral ook een slim net moet worden. Die performantie is, naast het onder controle houden van de factuur, een heel belangrijke doelstelling bij elke hervorming die op tafel ligt.
Fluvius wordt dus de werkmaatschappij van de elf intercommunales die op dit moment actief zijn in energiedistributie in Vlaanderen. Op dit moment is dat nog een lappendeken. De hervorming die de aandeelhouders op het oog hebben, moet onder andere een beter aaneengesloten werkingsgebied van de intercommunales voor ogen hebben, en ze heeft dat ook voor ogen. Het is een zeer goede zaak dat de Vlaamse Regering dat met de visienota mogelijk wil maken en ondersteunen in deze legislatuur.
Daarnaast was er het nieuws dat, door de participatie samen te brengen van zeven financieringsintercommunales die een hernieuwbaar energieproject hebben, er één gemeentelijke hernieuwbare energieholding zou worden gecreëerd, waarbij ook burgerparticipatie mogelijk wordt gemaakt. Dat geldt dus niet voor het netbeheer, maar wel voor het luikje participatie in hernieuwbare energie, waarbij we met z’n allen mee kunnen gaan investeren in de ontwikkeling van hernieuwbare energie in Vlaanderen. Uiteraard is dat een goede zaak. De vraag is hoe we dat operationeel kunnen maken.
Minister, er zijn twee bewegingen bezig. Enerzijds op het niveau van de intercommunales, waar al een hele tijd wordt gewerkt aan de integratie en fusie van de werkmaatschappijen. Anderzijds hebt u namens de Vlaamse Regering een visienota goedgekeurd. Belangrijk is dat dat alles in dialoog gebeurt met de steden en gemeenten die hier de belangrijkste actoren zijn. Hoe zult u die dialoog concreet vormgeven? Wat is de timing die u daarbij voor ogen hebt?
Verder heb ik een vraag over herschikking van de intercommunales. Hoe kunt u die begeleiden? Is het inderdaad de bedoeling dat de groepen van de gemeenten die de elf intercommunales uitmaken, zo worden herschikt dat ze een bij elkaar aansluitend gebied omvatten?
Er moet een holding worden gecreëerd voor gemeentelijke hernieuwbare energieprojecten. Graag kreeg ik wat uitleg bij de selectie van de financieringsintercommunales die worden betrokken in dit verhaal. De waarde van de huidige participaties is daarbij natuurlijk een bijzonder belangrijk element. Ook daarover kreeg ik dus graag wat duiding. Over welke mogelijkheden tot participatie voor de Vlamingen spreken we hier effectief? Wat is de timing van de hervorming die u voor ogen hebt?
Wat is de positie van de gemeenten in die nieuw op te richten gemeentelijke holding? Zal elke gemeente rechtstreeks kunnen participeren in de holding, of gebeurt dat via de bestaande tussenstructuren? Is het de bedoeling dat de gemeenten daar de dominante aandeelhouder blijven, of ziet u daar andere evoluties in mogelijk? Graag had ik ook een woordje uitleg over de visie op de participaties van de lokale besturen in PubliT en Publigas. Op welke manier ziet u dat evolueren met betrekking tot de positie van de gemeentes in de transmissienetbeheerders?
Welke timing wilt u hanteren voor de implementatie van de visienota? En welke concrete besparing zal dit wanneer opleveren voor de Vlaamse energieconsument?
Minister Tommelein heeft het woord.
Bedankt, collega’s Sintobin en Bothuyne, voor jullie vragen. Mijn visienota, die op 5 mei goedgekeurd is door de Vlaamse Regering, heeft wel iets meer om het lijf dan enkel en alleen het samengaan van Eandis en Infrax als werkmaatschappij, waarop voornamelijk werd gefocust. Het gaat inderdaad ook over het afslanken van de raden van bestuur van deze energie-intercommunales en over een visie op ietwat langere termijn naar een multi-utilitywerkmaatschappij, maar ook het rationaliseren van de financieringsintercommunales.
Zoals duidelijk en omstandig omschreven in de visienota, blijft de gemeente een belangrijke speler in het distributiebeheer. De reden is vrij voor de hand liggend. Ik hoef u dat niet meer uit te leggen, maar het lokale niveau komt meer en meer in het vizier bij decentrale productie. De lokale verankering is volgens mij essentieel. De gemeenten dragen ook bij – of zouden dat toch moeten doen – tot het verwezenlijken van de hernieuwbare-energiedoelstellingen. Ik hoop dat ze dat in de komende periode ook doen. Ze zijn ook medeverantwoordelijk voor de investeringen in een performant distributienet.
Zoals u ongetwijfeld weet, worden de gesprekken reeds gevoerd binnen Intermixt en INTER-REGIES. De gesprekken verlopen in een constructieve sfeer tussen de vertegenwoordigers van de gemeenten. Op de algemene jaarvergadering van Eandis heb ik de voorzitter, Koen Kennis, daar duidelijk uitleg over horen geven.
Een wijziging in de groepering van de intercommunales is niet direct aan de orde. Het is de keuze van de gemeenten om binnen de twee gestelde voorwaarden te kiezen voor een distributienetbeheerder. Die voorwaarden zijn: eenzelfde intercommunale voor gas en elektriciteit en aaneensluitende geografische gebieden.
De fusieoperatie van de financieringsintercommunales is inderdaad in eerste instantie een doorgedreven fusie binnen de gemengde sector. Maar in de visienota staat ook dat er zal worden bekeken hoe dat binnen de zuivere sector kan worden aangekaart. Door een verschil in structuren is het immers geen evidentie om dat onmiddellijk op te starten.
Collega’s, de nieuwe holding rond hernieuwbare energie zal ook onderhevig zijn aan de beperking van het aantal leden van de raad van bestuur, dus maximaal vijftien leden, van wie minstens een derde van het andere geslacht moet zijn. Momenteel zijn de gesprekken lopende over de nieuwe structuur. Dat is een onderdeel van de gemeentelijke autonomie. Ik pleit voor zo weinig mogelijk tussenstructuren, maar natuurlijk wel met voldoende inspraak en zeggenschap van de gemeenten. Dat kan bijvoorbeeld geregeld worden via een algemene vergadering. Het is inderdaad de bedoeling dat de gemeenten de grootste aandeelhouder blijven binnen de holding. Op termijn kan dat desnoods evolueren.
De aandelen PubliT en Publigas zullen inderdaad niet langer worden aangehouden binnen de financieringsintercommunales, maar zullen op het niveau van Fluvius aangehouden worden via de energie-intercommunales.
Ik maak er geen geheim van dat ik de ambitie heb om deze nota zo snel mogelijk gerealiseerd te zien. Ik merk dat het op het terrein vrij fors vooruit gaat. Dat is een goede zaak. Wat betreft de aspecten in het Energiedecreet, vertrekt de wijziging van de bepalingen vandaag nog naar de Inspectie van Financiën. Het doel is dan ook om dit over enkele weken al voor te leggen aan de Vlaamse Regering.
En inderdaad, dit zal en moet voor de consumenten een besparing opleveren. Hoeveel en wanneer precies, daar zal ik me nu niet over uitspreken. Wel is het zo dat er een studie bestaat van de netbeheerders, maar ik ga me daar nu niet op vastpinnen, omdat die ongetwijfeld uitgaat van een aantal andere assumpties dan wat hier in de visienota overeengekomen is.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik weet ook wel dat uw visienota wat meer is dan alleen de fusie van Eandis en Infrax. Er zullen in de nabije toekomst in deze commissie ongetwijfeld nog verschillende debatten gevoerd worden over de verschillende deelaspecten van de visienota. Tot daar geen probleem.
U legt in uw antwoord de klemtoon op de rol van de gemeenten en het belang van de gemeenten in het hele verhaal. U weet dat wij daar een andere visie op hebben, omdat wij vinden dat elektriciteit een basisbehoefte is en dat elektriciteit een strategische sector is voor een maatschappij, voor een gemeenschap, voor een regio, en dat de Vlaamse overheid die energiesector in handen zou moeten nemen, wat automatisch ook een Vlaamse verankering zou betekenen.
Ik weet natuurlijk ook wel dat de gemeenten daar toch een financieel voordeel bij hebben, via de dividenden. Ik begrijp dat men vanuit die visie zegt het belang en de rol van de gemeenten te laten zoals die zijn, en die intercommunales niet af te schaffen. Wij zijn dus een andere mening toegedaan.
Minister, ik heb niet alle verslagen bij van alle aankondigingen van de afgelopen maanden, of sedert u minister bent. U zegt immers altijd dat u pas minister bent. Het was vrij recent uw verjaardag, dacht ik. Bijna telkens opnieuw eindigt u met te zeggen dat de factuur van de consument zal dalen, maar op geen enkel moment kunt u dat waarmaken. U zegt nu vandaag ook weer dat u niet weet wanneer en met hoeveel, dat we dat wel zullen zien. Dat wordt een beetje de rode draad in uw antwoorden en in uw communicatie. Misschien zult u op een bepaald moment te ver hebben gedraaid en zal de consument u niet meer geloven. Het vertrouwen dat de consumenten deels in u als minister van Energie hebben, zal misschien stilaan wegebben. Men kan niet maanden, jaren aan een stuk zeggen dat de energiefactuur zal dalen als dat niet daadwerkelijk gebeurt. Ik zou dus willen aandringen op maatregelen. U hebt dat immers ook aangekondigd bij de uitrol van de slimme meter. Er zijn altijd wel een aantal instanties die uw verhaal of uitleg daarover in twijfel trekken. Ik zou u dus willen vragen om toch eens concreet te zijn wat de daling van de energiefactuur betreft.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Het is heel goed dat u inderdaad uitgaat van die lokale verankering van onze distributienetten. Daar zit een heel grote logica in. Dat is gelinkt aan de ontwikkeling van decentrale energieproductie en de participatie die we op een niveau zo dicht mogelijk bij de burger willen gaan organiseren. Het is ook helemaal in lijn met het regeerakkoord. Daarin staat letterlijk dat in overleg met de gemeentes een visie wordt uitgewerkt op de ontwikkeling van onze nutssectoren. Ik denk dat dat overleg met de gemeentes de rode draad moet zijn in uw werkzaamheden hieromtrent, in de implementatie van uw visie in de komende weken en maanden.
U bent wat snel over een aantal vraagjes van mij heen gegaan. Met betrekking tot die holding voor hernieuwbare-energieprojecten had ik graag wat meer inzicht gehad in de structuur die daaraan wenst te geven, aan de waarde van de kapitaalsparticipaties die u daarin wenst te integreren. Er is ook de verhouding met ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). Via PMV houdt men immers uiteindelijk toch ook een aantal participaties in projecten voor hernieuwbare energie aan. Is het eventueel de bedoeling om die ook mee in te brengen in die nieuwe holding, en op die manier de waarde van de holding wat op te krikken?
De heer Danen heeft het woord.
Dit is inderdaad een heel interessant domein om over te discussiëren of vragen over te stellen, en het laatste woord zal er allicht nog niet over zijn gezegd, of dat zal natuurlijk nooit het geval zijn, omdat het de hele tijd in beweging is. Wat me wel vreemd lijkt, is het volgende. Eandis en Infrax gaven al een hele tijd geleden te kennen dat ze wilden fusioneren. Ik heb begrepen dat hun raden van bestuur dat zelfs hebben beslist. Daarna kwam dan de visienota van de Vlaamse Regering, waarin werd gesteld dat het goed zou zijn dat ze dat zouden doen. Nu weet ik wel dat er veel meer in zat dan dat alleen, maar ik vind dat wel een beetje een rare volgorde. Maar goed, de kleur van de kat doet er minder toe, als ze maar muizen vangt.
Minister, wat me wel interesseert, is welke instrumenten u in handen hebt, welke instrumenten het beleid in handen heeft om die visienota daadwerkelijk te kunnen realiseren. Ik heb immers toch begrepen dat de distributienetbeheerders en de werkmaatschappijen vooral door de gemeenten worden bevolkt, of die zijn toch de aandeelhouders. In welke mate kan de Vlaamse overheid daar ten gronde ingrijpen? Ik heb ook een aantal keren informeel met topmensen van Eandis en Infrax gesproken. Ik moet zeggen dat ze natuurlijk het meeste van wat deze regering doet, toejuichen of omarmen, maar ze hebben soms ook wel vragen bij de zogenaamde ‘bemoeienissen’ van de Vlaamse Regering. Daarmee wil ik niet zeggen dat niet iedereen de rol moet spelen die hij te spelen heeft.
Ik wil ook gebruikmaken van deze gelegenheid om te zeggen dat ik ook wel vind dat Vlaanderen zelf kapitaal zou kunnen steken in de netten, omdat dat toch wel strategische sectoren zijn. Dat is een beetje wat de heer Sintobin net zei. Ik ben het vaak niet met hem eens, en ook niet ten gronde wat dit betreft, maar ik vind wel dat voor zulke strategische assets Vlaanderen wat meer zou kunnen doen, zo’n beetje naar het model van De Lijn. Ik begrijp daarbij echter natuurlijk ook wel dat ervoor moeten worden gezorgd dat de gemeenten zelf, omdat er vaak op hun grondgebied wordt gewerkt en zij ter zake ook steeds meer bevoegdheden krijgen, ook betrokken blijven bij het hele gebeuren. Daarover kunnen geen misverstanden bestaan.
Mijn hoofdvraag is dus: welke instrumenten hebt u in handen om de visienota op korte termijn te kunnen realiseren?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb nog een aantal bedenkingen en bemerkingen bij hetgeen de collega’s zeggen, en nog een paar specifieke vragen. Het is inderdaad een boeiende discussie: moet dit alles in handen blijven van de gemeentes of niet? Ik denk dat de consequentie ook duidelijk is. Momenteel zijn de assets, de eigendom van de kabel en van de buis, wel degelijk van de gemeentes. Wat krijgen de gemeentes daarvoor in ruil? Een soort billijke vergoeding, die wordt vastgelegd door de regulator. Er is niet meteen een kapitaalsbehoefte, zeker niet als de twee nu samengaan. Het is niet zo dat ze morgen plots 1 of 2 miljard euro nodig hebben.
Dat staat in schril contrast met hoe het vroeger was. Dat komt deels door de genomen beslissingen met betrekking tot de groenestroomcertificaten, enzovoort. Als Vlaanderen dit alles dan geheel of gedeeltelijk zou moeten overnemen, krijgen de steden en gemeenten op dat ogenblik een financiële injectie, maar dan missen ze wel het jaarlijkse dividend. Dat kan gaan over 250 tot 280 miljoen euro per jaar. Dat kan betekenen dat de gemeentebelastingen zullen verhogen of dat er minder inkomsten zullen zijn. Persoonlijk ben ik daar ook geen voorstander van. We spreken over een totale waarde van 5 tot 6 miljard euro. Minister, dat hebt u wellicht niet zomaar in uw zakken zitten?
Wat betreft de discussie over wie eerst of laatst komt, is er op het moment dat de ontwikkelingen in Wallonië aan de gang waren, een conceptnota op tafel gelegd door onze partij, die niet nieuw was in die zin dat daar al voor een stuk binnen de DNB- werkmaatschappijen over nagedacht was. Soms wordt wel gezegd dat mocht Vlaanderen dit ondersteunen, het voor hen gemakkelijker zou zijn om bepaalde zaken goedgekeurd te krijgen door al die kleinere raden van bestuur. Die wisselwerking lijkt me interessant: het gaat om iets dat bottom-up gegroeid is, en dat top-down bevestigd wordt. Er is op die manier gewerkt, wat volgens mij ook de goede manier is. Dat betekent nog niet dat we alles tot in de kleinste details moeten blijven opvolgen. Het blijft nog altijd een ontwikkeling die zich van onder naar boven afspeelt. Als we de gemeenten niet mee hebben in dit verhaal, kunnen we vergeten wat we willen doen met Intermixt, Publigas, enzovoort. Het zijn de gemeenten die met hun geld aan de slag zullen gaan, maar af en toe een schouderklop vanuit dezelfde visie kan nuttig zijn voor beide niveaus.
Mijn bijkomende vraag gaat over de timing. Die vraag is misschien moeilijk te beantwoorden, aangezien dit afhankelijk zal zijn van hoe snel dit alles op het lokale niveau vanuit de gemeenten verder groeit. Het zou jammer zijn dat we door te veel bemoeienis van bovenaf uiteindelijk het deksel op de neus zouden krijgen. De fusie is nu op gang gebracht. Aanvankelijk was er sprake van 2019 of 2020, nu is de streefdatum al vroeger. We moeten nu motiveren en ondersteunen, maar niet te veel betuttelen.
Ik wil terugkomen op twee elementen uit de nota. Het eerste is het aanpakken van investeringen in productie. Minister, we hebben gemerkt dat het kluwen van financieringsintercommunales niet altijd heel transparant was en ik heb uit de nota begrepen dat u daar een sterke visie over hebt ontwikkeld, waarbij de gemeenten ingeschakeld zullen worden om lokaal en hernieuwbaar te produceren – dus liefst geen windmolens in Aruba, maar op het eigen grondgebied. Dat is een interessante piste, misschien kunt u dat nog wat meer toelichten?
Het tweede element is dat de fusie tussen Eandis en Infrax is ingegeven door een efficiëntiebehoefte. De bedrijven zelf hebben aangegeven dat de potentiële besparingen na de integratie tot 100 miljoen euro per jaar kunnen oplopen. Ik denk dat het gezond is om op die manier de tarieven naar beneden te kunnen halen. Mijnheer Sintobin, het is wel zo dat de minister zich steeds heeft geëngageerd om er alles aan te doen dat de tarieven dalen, maar hij is niet de manager van Eandis of van Infrax en ook niet de voorzitter van de raad van bestuur van de intercommunale. Wat het net-aspect betreft, kan hij enkel proberen een gunstig klimaat te organiseren en zoals de heer Gryffroy het goed heeft omschreven, ervoor te zorgen dat goede plannen een extra steun in de rug zijn zodat ze politiek volledig afgedekt zijn.
In de visienota wordt ook gesproken over het kerntakendebat. We moeten daar zeer alert over zijn. De energietransitie biedt tal van opportuniteiten, we hebben het net nog over de blockchaintechnologie gehad en het woord aggregatoren is gevallen, er wordt gediscussieerd over flexibiliteitsvergoedingen en over flexibiliteit in de markt zetten. Er wordt ook gesproken over kleinschalige opslag. Dit zijn allemaal nieuwe rollen in een mogelijk energiemodel, waarbij we goed moeten kijken wie welke rol voor zijn rekening zal nemen, en dus ook welke rol de distributienetbeheerder zal opnemen. Minister, u gaf terecht aan dat we behoedzaam moeten zijn met het toekennen van nieuwe taken aan de distributienetbeheerder. Het kerntakendebat wordt intussen dus ook bij de operatoren aangevat. Hoe zal het kerntakendebat rond de taak van de distributienetbeheerders verder gevoerd worden?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik zal mijn visie nogmaals proberen te verduidelijken en al uw vragen te beantwoorden.
Mijnheer Sintobin, ik denk dat de keuze van de gemeenten primeert. U kunt daar een andere mening over hebben dan ik. U weet dat ik een echte liberaal ben en u merkt dat ik geen grote voorstander ben van een staatsmaatschappij, een energiebedrijf of distributienetbedrijf dat volledig in Vlaamse handen is en waar niemand anders nog iets mee te maken heeft. Inderdaad, ik pas daarvoor, en heb dat altijd zo aangegeven. Ik ben begonnen met te zeggen dat ik het initiatief bij de gemeenten wil houden omdat ik ze wil responsabiliseren. Een belangrijk element uit de visienota is dat ik de gemeenten oproep om, naast het innen van de dividenden die ze krijgen van de distributienetbedrijven, ook volop hun gewicht in de weegschaal te werpen om mee te werken aan het hernieuwbaar energieprogramma dat Vlaanderen nodig heeft. Het moet van onderuit komen, de gemeenten en de lokale besturen zullen de komende maanden het verschil maken in het overtuigen van hun inwoners en burgers om effectief het verzet tegen een aantal windmolenprojecten te laten varen.
Ik roep de gemeentebesturen echt op om wat meer verantwoordelijkheid te nemen. Ik geef eerlijk toe dat ik soms wat ontgoocheld ben in het gebrek aan moed van sommige lokale bestuurders om duidelijk te maken dat deze windmolens ook het algemeen belang dienen. Ik stel alleen maar vast dat in macrostudies het overgrote deel van de Vlamingen absoluut voorstander is van windmolens maar dat het probleem zich telkens voordoet op de microsituatie, dus op de lokale situatie, waarbij de meeste weerstand dan nog komt van de lokale besturen hier en daar. Ik roep iedereen op om daar meer verantwoordelijkheid te nemen, mijnheer Sintobin. Inderdaad, ik ga niet tornen aan het innen van dividenden, want dan krijg je inderdaad het verhaal dat men dan belastingen begint te heffen omdat de dividenden wegvallen. Dan zit je in een straatje zonder einde. Ik roep de lokale besturen wel op om de facturen van hun inwoners mee te helpen naar beneden brengen door te investeren in hernieuwbare energie.
Mijnheer Sintobin, ik heb een goede tip voor u. Ik ben op dit moment in heel het land een energieronde aan het doen, gisterenavond was ik nog in Anzegem. Ik kom op 19 juni naar Sint-Eloois-Winkel, dat is vlak bij u in de buurt. U krijgt daar een volledige uiteenzetting van mij over mijn energiebeleid. Als u daar naartoe komt, zal het misschien duidelijk worden waar ik naartoe wil en op welke manier de factuur voor de burger in elkaar zit. Voor andere geïnteresseerden: volgende week zit ik ook nog in Niel in de provincie Antwerpen. Het staat open voor alle burgers. Ze kunnen mij daar zoveel vragen stellen als ze willen. Ik heb er al een pak gedaan. Heel interessant.
Mijnheer Sintobin, ik ga over die factuur niet opnieuw beginnen te discuteren. Als u het hebt over een rode draad, dan kan ik die rode draad daarin alleen maar bevestigen, maar ik ga niet weer met een welles-nietesspelletje beginnen. U weet zeer goed hoe de factuur is samengesteld. Die factuur verander je niet van vandaag op morgen, in een ruk. In de factuur zitten heel wat elementen uit het verleden. De verhoging van de elektriciteitsfactuur is in tegenstelling tot wat sommigen beweren, niet enkel en alleen het gevolg van deze regering maar is ook het gevolg van beslissingen van vorige regeringen. Ik ga stoppen met daar een discussie over te voeren. Als u zegt dat wanneer een minister een jaar op post zit, hij de factuur dan al drastisch kan laten dalen, dan bent u de mensen blaasjes aan het wijsmaken. Ik kan ze op termijn wel doen dalen door te werken aan de verschillende componenten van de energiefactuur, maar heel wat componenten van de energiefactuur betreffen niet eens mijn bevoegdheid. Het is de bevoegdheid van ofwel de federale overheid, ofwel de federale regulator, ofwel de Vlaamse regulator, waar ik ook geen enkele bevoegdheid over heb, en die trouwens tot jullie bevoegdheid behoort.
Ik wil alleen maar zeggen dat het bevriezen van de distributienettarieven in het verleden heeft geleid tot een put van 2 miljard euro. Ik kan dat niet wegtoveren, mijnheer Sintobin, en u weet dat. U probeert telkens opnieuw te doen alsof ik wel kan toveren. U dicht mij kwaliteiten toe die ik absoluut niet heb.
Ook de dividenden van de gemeenten worden niet vastgesteld door mij maar door de regulator. De tarieven moeten effectief verlagen.
Mijnheer Bothuyne, de waarde van de hernieuwbare-energieholding – ik heb al gezegd dat we daar een nieuwe, mooie naam voor moeten vinden – is nu inderdaad beperkt tot ongeveer 75 miljoen euro. Het doel is natuurlijk dat dat bedrag aangroeit en dat we dat laten gebeuren door participatie van de burgers, door de burgers te stimuleren mee te stappen in het verhaal van hoe we onze hernieuwbare-energiedoelstellingen kunnen halen en hoe we daar een stuk rendement uit kunnen halen. Hernieuwbare energie is niet alleen een verhaal van kosten: hernieuwbare energie heeft ook return, een rendement. Het is terecht dat de return van de hernieuwbare energie er niet voor enkelingen, voor firma's of voor gemeenten moet zijn, maar dat ook de gewone burger daar mee in kan participeren.
Na alle energievergaderingen die ik heb gehad, zoek ik nog altijd naarstig naar die ene Vlaming die mij kan overtuigen van het feit dat hij verlies heeft geleden aan zijn zonnepanelen. Ik vind hem niet. Dat is wel een heel duidelijke boodschap aan alle Vlamingen: iedereen die zonnepanelen plaatst, wint. Af en toe is er wel wat ongenoegen en gemor over het feit dat er een prosumententarief is, dat een aantal zaken niet snel genoeg gaan of dat die batterij er nog niet is, maar iedereen wint. Maar iemand die geen zonnepanelen kan plaatsen of beperkt is in het plaatsen van zonnepanelen, wat vandaag nog het geval is, die kan mee participeren in dit verhaal.
Ik denk dat het zelfs na de burgerparticipatie ook moet evolueren naar een beursgang. De structuur die zou moeten worden aangenomen, mijnheer Bothuyne, moet een structuur zijn die op termijn ook naar de beurs kan. Daarom zeg ik heel duidelijk dat dit het best een naamloze vennootschap is. Als je nu de structuren maakt, dan zorg je ervoor dat ze de volgende stappen kunnen zetten.
Mijnheer Danen, u vraagt me welke hefbomen ik heb. Ik ben niet over een nacht ijs gegaan. De heer Gryffroy heeft het al heel mooi voor mij vertaald – u weet dat hij af en toe een beetje mijn woordvoerder is. Ik ben bottom-up gegaan. Ik heb inderdaad niet alleen informeel met Eandis en Infrax gesproken, u mag dat gerust weten, ik heb rond de tafel gezeten met de distributienetbeheerders. Daar is niets geheims aan. Ik heb gezegd dat we dringend een aantal zaken vooruit moeten doen gaan. Hoe pakken we dat aan? Dat een aantal ideeën en de visie op een bepaald moment zeer gelijklopend waren, dat geef ik toe. Was dat 100 procent gelijklopend? Neen. Er staan in de visienota dingen die de distributienetbeheerders liever anders hadden gezien. Ik geef eerlijk toe dat er dingen niet in staan die ik er liever wel in had zien staan. Maar goed, op een bepaald moment kom je tot een vergelijk. Ik heb trouwens nog maar pas vorige week een toespraak gehouden voor de algemene jaarvergadering van Eandis. Ik heb daar uitgelegd hoe we tot die situatie zijn gekomen. De distributienetbeheerders zitten op dat vlak op één lijn. Ik zie ze in een heel snel tempo de zaken uitvoeren die in de visienota staan.
Deze nota is ook goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Dat betekent dat ik ook op dat vlak toch wel heel duidelijk de steun heb van de meerderheid in dit parlement, die mee zal helpen om toch een aantal zaken zeer snel vooruit te doen gaan.
Ik herhaal nogmaals wat ik aan de heer Sintobin heb gezegd: ik heb er geen probleem mee dat Vlaanderen op een bepaald moment een participatie zou nemen in Fluvius, maar sowieso geen meerderheidsparticipatie. Ik pas voor een Vlaams staatsbedrijf. Ik denk dus dat mijn keuze heel duidelijk is. Als er een kapitaalsverhoging moet zijn, als die nodig is om investeringen te doen, dan geef ik er de voorkeur aan om op termijn een beursgang te organiseren en iedereen mee te laten participeren in plaats van enkel de overheid. Er is geen enkel probleem en geen enkel bezwaar tegen. Het feit dat er op dit moment geen vers geld nodig is in heel deze operatie, heeft ertoe geleid dat we niet onmiddellijk die stap zetten, maar ik blijf er persoonlijk voorstander van. Ik weet dat er verschillende meningen over zijn, maar u hebt alleszins mijn mening.
Mijnheer Gryffroy, ik denk dat u gelijk hebt. Ik probeer en heb geprobeerd een draagvlak te creëren van onderuit. Ik vind dat trouwens in alle dossiers die men aanpakt, de beste oplossing: nagaan op welke manier men de spelers op het terrein mee heeft. Dat we dat in bottom-up doen en dat we dan in snelheid gepakt worden, zoals een krant heeft getiteld, daar heb ik absoluut geen probleem mee. Ik heb er maar een probleem mee als ik in de tegenovergestelde richting gepakt word. Als ik een bepaalde richting wil uitgaan en je krijgt de tegenovergestelde beweging, dan is er pas een probleem. Maar als je in een bepaalde richting wilt gaan en je voelt aan dat men sneller wil gaan dan was gepland, dan kan ik toch alleen maar tevreden zijn. Zo zal ik een zeer gelukkige minister zijn als ik op het einde van de legislatuur vaststel dat we sneller dan verwacht de factuur hebben kunnen doen dalen, maar nog veel gelukkiger als ik zie dat de Vlamingen en de bedrijven en de overheid nog veel meer hebben gedaan op het vlak van hernieuwbare energie dan we oorspronkelijk hadden gehoopt en verwacht. In heel wat landen is dat trouwens zo. Ik ben er bijna zeker van dat Vlaanderen dat ook kan.
Ik ben ambitieus. Mijnheer Gryffroy, nog voor de zomer krijgt u al een eerste lezing van de aanpassingen die we moeten doen aan de distributienetbeheerders. Ik ga er in de komende weken werk van maken. Ik ga nog voor de zomer naar de regering zodat het hele proces zeer snel kan worden doorlopen. Dat is wat ik moet doen als overheid en wat jullie moeten bekrachtigen. Ik ben er zeker van dat op dit moment de distributienetbeheerders volop bezig zijn. De contacten zijn er trouwens. Een van de elementen in de visienota is dat we een protocol met elkaar afsluiten om heel goed met elkaar vast te leggen op welke manier we zullen communiceren.
De minister van Energie is niet de baas van Fluvius, maar uiteraard zijn we wel een belangrijke partner. Het energiebeleid in Vlaanderen en de distributienetbeheerders moeten op goede voet met elkaar kunnen samenwerken.
Hernieuwbare energie en productie van hernieuwbare energie zal met de gemeenten zijn of niet zijn. Als de gemeenten naar de andere kant kijken, zal het niet vooruit gaan. Zij hebben een ongelooflijke voorbeeldfunctie. Heel wat gemeenten hebben het burgemeestersconvenant ondertekend. Heel wat gemeenten, alle burgemeesters die ik tegenkom, zoals onlangs nog op een studiedag over hernieuwbare energie van de VVSG, hebben mij bevestigd dat de wil er is. Ook burgemeesters die behoren tot partijen die vandaag in de oppositie zitten, geven volop hun medewerking. Ik vraag af en toe wat er moet gebeuren.
Als we dan spreken over de financieringsintercommunales, dan is de richting die ik wil uitgaan in de visienota, heel duidelijk geïnspireerd door de wetenschap dat een aantal financieringsintercommunales van gemeenten aan het zoeken waren naar nieuwe investeringsmogelijkheden voor hernieuwbare energie in het buitenland. Er was een financieringsintercommunale plannen aan het maken om in Nederland en het Groothertogdom Luxemburg investeringen te gaan doen in hernieuwbare energie. Dan zeg ik heel duidelijk en heel klaar dat ik als minister van Energie wil dat de financieringsintercommunales van de gemeenten in de eerste plaats investeren in hernieuwbare energie in Vlaanderen. Dat is de cruciale factor die we moeten onderzoeken. Ik denk dat we met deze holding en deze stap toch wel een richting uitgaan die heel logisch is. We laten de gemeenten en daarbij de burgers participeren in hernieuwbare-energieprojecten in Vlaanderen. Trouwens, ik moet u eerlijk zeggen dat ik in de provincie Limburg al heel mooie voorbeelden zie van gemeenten die samenwerken. Er is ook een bedrijf als Aspiravi, waar ook al heel wat gemeenten in participeren. Ook daar zie ik bijvoorbeeld investeringen in Curaçao, en ik zie ze liever investeren in Vlaanderen.
Ik ben absoluut vragende partij om zo snel mogelijk van start te gaan met het kerntakendebat. Ik besef dat dit een heel cruciaal onderdeel is van de visienota en dat we daar misschien toch nog wel een serieus en ernstig debat over zouden moeten voeren met de distributienetbeheerders over wat absoluut prioritair is, over wat absoluut kerntaken zijn en over wat absoluut geen kerntaken zijn van een distributienetbeheerder of een werkmaatschappij.
Minister, ik zal in mijn agenda nakijken of ik aanwezig kan zijn in Sint-Eloois-Winkel. Het is wel niet vlak bij de deur, want ik verhuis binnenkort naar Brugge. Maar goed, er zijn geen afstanden in Vlaanderen.
Ik ben gelukkig dat ik niet zoals u een donkerblauwe liberaal ben. Vandaar dat onze visie verschilt wat de strategische sector, zoals de energiesector, betreft.
Ik pleit er niet voor om de energiesector volledig in handen van de Vlaamse overheid te brengen. Ook burgers moeten kunnen participeren. Maar de Vlaamse overheid moet een meerderheidsparticipatie hebben. Wat de beursgang betreft, weet u ongetwijfeld ook dat bijvoorbeeld een Chinees staatsbedrijf aandelen kan kopen. Zo’n scenario was overigens de aanleiding voor de fusie van Eandis en Infrax; zonder was het er misschien nooit van gekomen.
Ik begrijp uw oproep, wat de gemeenten betreft. Er zijn gemeenten die inspanningen leveren. Maar er zijn ook gemeenten die de dividenden zien als inkomsten, en voorts niets ondernemen. Wat windmolens betreft, kan ik u voorbeelden geven van verzet van het publiek en actiegroepen, maar ook van verzet van lokale besturen. In onze provincie denk ik dan aan Lichtervelde, en ook elders is dat het geval. Dat gebeurt met het oog op stemmenwinst. Het is dus niet altijd evident om op een kleine oppervlakte zomaar windmolens te gaan neerpoten. Ik ben er overigens van overtuigd dat we ondanks uw ambitie en uw inspanningen op deze manier, met het plaatsen van windmolens en zonnepanelen, nooit, maar dan ook nooit de klimaatdoelstellingen zullen halen. Een aantal van die hernieuwbare-energietechnologieën zullen binnen enkele jaren achterhaald zijn.
Een aantal van mijn vragen gaan natuurlijk over de factuur die de consument moet betalen. Ik begrijp dat u die factuur niet plotsklaps kunt doen dalen. Maar u verwijst steeds naar de fouten gemaakt in het verleden. Ik zeg u toch dit: hoe langer het duurt vooraleer de consument ziet dat de factuur daalt, hoe minder geloofwaardig u bent. De stijging van de factuur dankzij de ‘Turteltaks’ kon met één vingerknip worden doorgevoerd, de daling daarentegen helaas niet.
Ik zal trachten met een optimistischer noot te eindigen. Wat de rol van de gemeenten betreft: de afgelopen jaren hebben ze bewezen dat ze sterke en stabiele aandeelhouders van de netbeheerders zijn. Ze verdienen daarvoor het nodige respect. Vlaanderen als eigenaar van de netten lijkt me geen goed idee, want zo wordt Vlaanderen rechter en partij. Hier maken we de regelgeving waaraan de netten zich moeten houden. Als we dan ook nog eens eigenaar worden, dan ontstaat er een ongezonde situatie. Het is niet omdat men het aandeelhouderschap van de netbeheerder zou veranderen, dat dit een besparing voor de energieconsument zal opleveren. Ook de privéaandeelhouder zal zijn kapitaal willen laten renderen, precies zoals de gemeenten dat van de regulator mogen doen.
Wat het kerntakendebat betreft, moet worden gezegd dat dit debat permanent wordt gevoerd in de schoot van de netbeheerders en van intercommunales. Kijk maar naar de rol met betrekking tot de slimme meters. U gaf in dat verband heel duidelijk de contouren aan waarbinnen de markt en de netbeheerder hun werk moet kunnen doen. Kijk ook naar wat we decretaal hebben vastgelegd inzake de productie: de netbeheerders nemen daarover een terughoudende positie in. Hetzelfde geldt wat betreft de opslag. Gezien de steeds snellere ontwikkelingen op de energiemarkt is een kerntakendebat natuurlijk belangrijk. Het moet permanent worden gevoerd.
Wat betreft de holding voor gemeentelijke hernieuwbare-energieprojecten, is het inderdaad zo dat we een andere naam moeten vinden. 74 miljoen euro is een relatief klein kapitaal. Ik meen te weten dat de meeste participaties gaan naar de iets minder renderende projecten of naar projecten waarvoor de markt onvoldoende heeft gezorgd voor het lenigen van de kapitaalbehoeften. De financieringsintercommunales zijn daar in de bres gesprongen. Dat is een belangrijk element dat moet worden gecommuniceerd wanneer we de burgers vragen om te participeren. De burgers moeten immers niet de hoogste rendementen verwachten. Ik begreep ook dat de beursgang iets voor de lange termijn is. Eerst komt er een reorganisatie, en overleg met de gemeenten. We zullen dat met veel plezier opvolgen en ondersteunen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.