Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister, bijna een jaar geleden lanceerde u uw Zonneplan, dat dit jaar dankzij de zonnekaart een nieuwe dimensie kreeg. Wij willen u daarvoor feliciteren, want het was inderdaad een huzarenstuk om dat tot stand te brengen.
Wanneer wij de zonnekaart bekijken – want dat geeft natuurlijk nieuwe inzichten –, valt het op dat er nog een zeer groot potentieel onbenut blijft. Grote dakoppervlakten van ondernemingen en overheidsgebouwen worden nog steeds niet benut voor zonne-energie. Ook bij huurwoningen en appartementen blijft een groot aantal daken onbenut.
Een aantal praktische problemen beletten dat dit potentieel dat voorhanden is, wordt aangesproken. Met de huidige wetgeving en steunmechanismen is het niet interessant om meer zonnepanelen te leggen dan het aantal dat het eigen verbruik dekt. Bovendien is het niet interessant om te investeren in zonnepanelen op andere daken. Daarover hebben we al vaker gesproken in de commissie. Het prosumententarief is gekoppeld aan het EAN-nummer – dat is niet interessant voor de eigenaar – en een potentiële investeerder kan zelf niet genieten van de elektrische en financiële opbrengst van de zonnepanelen op andere daken.
Een bijkomend probleem is dat de zonnepanelen nog niet gekoppeld kunnen worden aan een slim net of een slimme meter, waardoor een lokale overproductie op het net moet worden geplaatst indien er te weinig eigen verbruik is. Voor de meeste prosumenten is een terugdraaiende teller zeer interessant. Ruimer bekeken is zo’n terugdraaiende teller echter een rem om het potentieel aan zonne-energie maximaal te benutten omdat het zinloos is om in meer zonnepanelen te investeren dan de panelen die het eigen verbruik dekken.
Minister, het netwerk ‘Iedereen Hernieuwbaar’ publiceerde op 3 mei een vijfpuntenplan voor meer zonne-energie in Vlaanderen. Dat is toen ook aan u overhandigd. In dit plan worden een aantal concrete voorstellen gedaan aan u. Ik had graag geweten welke maatregelen u wenst te nemen om de grote dakoppervlakten van bedrijven en overheidsgebouwen optimaal te benutten. Met de huidige wetgeving en steunmechanismen is het – voor de eigenaar of gebruiker – onrendabel om deze daken vol zonnepanelen te leggen.
Een zonne-installatie wordt gekoppeld aan het EAN-nummer van de eigenaar of bewoner. Het genot van een terugdraaiende teller komt ook alleen maar ten goede van de eigenaar of bewoner aan wie de EAN-code werd gekoppeld. Dat maakt dat het niet interessant is om als niet-eigenaar te investeren in zonnepanelen op een vreemd dak. In Luxemburg bestaat er bijvoorbeeld de mogelijkheid om bij collectieve investeringen in zonne-energie, de energiefactuur van een investeerder te verminderen met de financiële opbrengst van de zonne-installatie op een vreemd dak. In deze commissie werd eerder al van gedachten gewisseld over zo’n systeem.
Minister, hoever staat u met de uitwerking van dergelijk mechanisme voor Vlaanderen? Hebt u daarover haalbaarheidstudies laten uitvoeren? Zijn die voorhanden?
Een terugdraaiende teller zorgt ervoor dat de beschikbare, geschikte dakoppervlakten suboptimaal worden benut, omdat het geen zin heeft om een overproductie te realiseren. Dit betekent dat heel wat daken in Vlaanderen niet optimaal worden benut tot de slimme meters of slimme netten een overproductie aan zonne-energie kunnen benutten. Om de Vlaamse doelstellingen in 2020 en 2030 te behalen, moet er echter volop worden ingezet op zonne-energie. Aan welke maatregelen of mechanismen denkt u om de geschikte, beschikbare daken optimaal te benutten?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Danen, eerst en vooral wil ik mijn appreciatie uitdrukken dat vanuit een belangrijk aantal middenveldactoren op dit moment steun wordt gegeven aan de oproep om samen de ontwikkeling van hernieuwbare energie te ondersteunen. Ik steek dat niet onder stoelen of banken. De Chiro van Kalmthout en de voetbalclub van Geluwe hebben initiatieven genomen om zonnepanelen te plaatsen met de opbrengst van het jaarlijks feest van de Chiro. In de plaats van nieuw kampmateriaal kopen ze dan zonnepanelen. Dat doet mij plezier, omdat je dan voelt dat de boodschap effectief is doorgedrongen in de samenleving.
De overheid heeft die brede steun nodig, want ik kan niet alleen door acties vanuit de Vlaamse overheid de maximale inzet van zon, wind en groene warmte realiseren.
Ik ondersteun dan ook de doelstellingen van het vijfpuntenplan dat ik vorige week ontvangen heb en waar u naar verwijst. We hebben met de zonnekaart de bedoeling om zo veel mogelijk burgers objectief en onafhankelijk te informeren. Ik ben er trouwens van overtuigd dat er vandaag reeds veel zonneambassadeurs bestaan. De zonnepanelensector is duidelijk aan het heropleven, informatie is beschikbaar bij de vakmensen die de installaties zetten, en ook de energiehuizen leveren daar hun bijdrage aan.
Ook wil ik nog eens aanhalen dat het ‘hernieuwbaar weerbericht’ op verschillende regionale media de interesse voor hernieuwbare energie duidelijk heeft aangewakkerd. Ook de VRT, als openbare omroep, heeft een hernieuwbaar weerbericht, en ook de commerciële omroep VTM komt daar geregeld op terug.
Ik wens verdere acties te ondernemen om op basis van de zonnekaart en gegevens over de reeds geïnstalleerde zonnepanelen aan de gemeentebesturen – want de lokale besturen zijn ongelooflijk belangrijk in heel het verhaal – specifieke informatie te geven over het resterende potentieel in hun gemeente. Als ik de zonnepanelen van de voetbalclub in Geluwe officieel een steuntje in de rug ga geven door mijn aanwezigheid, zie ik, als ik op dat dak sta, rond mij nog een pak daken, ook overheidsgebouwen, waar heel wat potentieel is. Daarvoor moet ik wel iets meer informatie en gegevens hebben per installatie van de netbeheerders. Ik ben nu met de netbeheerders aan het bespreken hoe zij die gegevens gaan aanleveren in het kader van hun rapporteringsverplichtingen.
Voor lokale besturen ben ik op dit moment ook bezig met een modelbestek om de gemeentelijke daken ter beschikking te stellen voor PV-projecten. Daar is zeer grote vraag naar. Burgemeesters en initiatiefnemers komen mij vragen naar een model: wat moeten wij doen om een dak ter beschikking te stellen en om juridisch met alles in orde te zijn?
Met de keuze voor digitale meters, mijnheer Danen, wil ik ook een betere integratie mogelijk maken van hernieuwbare energiebronnen op de elektriciteitsmarkt en op het elektriciteitsnet, dat sowieso moet evolueren naar een slim net. Wat de terugdraaiende teller betreft, zal het door de invoering van het zogeheten MIG6-datasysteem vanaf 2018 ook mogelijk worden om de elektriciteit te verkopen die boven op het eigen verbruik wordt geproduceerd. Voor grotere daken met aparte meting van injectie en afname is dat nu al het geval. De steunberekening wordt daar ook op afgestemd. Voor de categorieën grote zonnepanelen wordt verondersteld dat 35 procent van de productie aan het net wordt geleverd. Voor zeer grote projecten wordt de steun voor individuele gevallen berekend, waarbij het dak volledig ingevuld kan worden. De steunberekening zal daar dan ook rekening mee houden.
Ik heb op korte termijn geen plannen om het aandeel zelfafname in de onrendabeletopberekening te verhogen. Dat zou namelijk zorgen voor een sterke stijging van de ondersteuning. Ik wens er wel op te wijzen dat in het kader van het Zonneplan hieromtrent een oefening loopt. Het Vlaams Energieagentschap heeft ook de opdracht gekregen om tendering voor zon te onderzoeken. Op dit moment evalueren we het resultaat van dat onderzoek.
Samen met de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) ben ik ook aan het onderzoeken op welke manier we het alternatieve compensatiesysteem waarvan sprake in de conceptnota ‘Digitale meters’ – u weet wel, die zeer goede nota die u eensgezind goed vond – verder kunnen uitwerken. Ik hoop hier op korte termijn ook resultaten te kunnen boeken. Het is mijn ambitie om nog deze legislatuur een dergelijk systeem al dan niet decretaal te verankeren. Het prosumententarief zal in elk geval ophouden te bestaan als men in een alternatief compensatiesysteem zou stappen.
Wat het salderen op afstand betreft, ben ik nog steeds onderzoek aan het uitvoeren. Het is niet evident om een virtuele terugdraaiende teller op afstand in te voeren, gelet op de negatieve effecten die dat zal hebben op de nettarieven en de netstabiliteit. Op dit moment bekijk ik andere opties, hoe we de link kunnen leggen tussen investeren in hernieuwbare energieprojecten en een daling van de elektriciteitsfactuur.
Wat de andere acties betreft, collega Danen, verwijs ik graag naar de Vlaamse energievisie, die ik overmorgen, vrijdag, op de ministerraad van de Vlaamse Regering zal voorleggen, en die dan waarschijnlijk ook bekend zal worden, en waar ik uiteraard mee naar het parlement zal komen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik denk dat het belangrijkste op het einde kwam, namelijk die energievisie. Wij kijken er alleszins naar uit en zullen dat met veel goodwill bekijken, waarmee we niet willen zeggen dat we dat kritiekloos zullen benaderen.
Dit gezegd zijnde, wil ik u bedanken voor uw antwoord. Uw antwoord was vrij technisch, maar dat waren mijn vragen voor een stukje ook. We stellen toch wel vast dat heel grote daken onbenut blijven en dat er ook geen plannen zijn om daar iets mee te doen. Zeker als het over overheidsgebouwen gaat, kunnen die voor een stuk ook als voorbeeldproject dienen. Ik vind het moeilijk om aan de mensen uit te leggen dat we aan hen vragen – ze zijn daar natuurlijk vrij in – om in zon te investeren, terwijl veel overheden dat niet of veel te weinig doen. We moeten toch kijken hoe we meer zonnepanelen op de grote dakoppervlaktes kunnen krijgen.
U weet dat de mechanismen die momenteel voorhanden zijn, onvoldoende zijn om daar maximaal in te investeren. Ik denk dat niemand voor oversubsidie is. Wij zijn dat zeker ook niet, maar we moeten wel kijken hoe we die grote oppervlaktes maximaal kunnen benutten. Dat is heel belangrijk, omdat we op die manier onze doelstellingen wat gemakkelijker kunnen halen, want we moeten nog een hele weg bewandelen eer we die halen.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Het was inderdaad een technische kwestie die u hebt voorgelegd, collega Danen, en een technisch antwoord van de minister.
U vraagt hoe we dat nu aan de mensen gaan verkopen. We moeten er wel rekening mee houden dat als we de ondersteuning voor grote daken loskoppelen van het lokale verbruik, we het risico lopen dat de ondersteuning hoger zal zijn dan die voor wind. We moeten ook aan de mensen duidelijk proberen te maken dat we het net niet te veel mogen bezwaren.
Een interessante opmerking van het netwerk Iedereen Hernieuwbaar was om het Energiefonds te gebruiken om grotere projecten te subsidiëren. Nu is het wel heel tricky om langs de ene kant voor te stellen dat het Energiefonds dat wordt gefinancierd door de energieheffing zou worden gebruikt voor de ondersteuning van grotere projecten en langs de andere kant te pleiten voor een verlaging van de energiefactuur. Minister, let daarmee op wanneer u de voorstellen leest van Iedereen Hernieuwbaar. Het is niet de bedoeling het Energiefonds te gebruiken voor deze grote projecten. Zo niet, zal de factuur niet dalen.
Mijnheer Danen, het is natuurlijk fijn dat het hele middenveld bezig is met hernieuwbare energie, maar de voorstellen die u daarnet voorlegde aan de minister bij wijze van vraag, moeten we met de nodige argwaan bekijken. Voor het overige staan wij vanzelfsprekend achter het zonnedelen enzovoort, maar we moeten ook rekening houden met wind als hernieuwbare energiebron.
Minister Tommelein heeft het woord.
We moeten uiteraard waakzaam blijven voor oversubsidiëring, mijnheer Lantmeeters maar ik heb er nooit een geheim van gemaakt: op een bepaald moment moet men natuurlijk mee investeren wanneer men de doelstellingen hernieuwbare energie wil halen. Ideaal zou zijn dat alle particuliere daken in Vlaanderen optimaal zouden worden gebruikt, dan is er volgens mij helemaal geen ondersteuning meer nodig. Maar het is een illusie op een bepaald moment te denken dat hele grote oppervlakten in orde zouden kunnen worden gebracht zonder ook maar enige vorm van ondersteuning. We moeten ook beseffen dat dan de terugdraaiende teller niet meespeelt in het verhaal.
De berekening van de energieheffing en het Energiefonds en de uitgaven daarvan kunnen we hier nog eens uitgebreid uiteenzetten, maar ik moet eerst een put delven van meer dan 2 miljard euro wegens het niet doorrekenen van de distributienettarieven in het verleden, om dan nog niet te spreken over de jaarlijkse engagementen uit het verleden die moeten worden betaald. Er zijn momenteel dan ook geen overschotten bij het Energiefonds.
De heer Danen heeft het woord.
Ik stel gewoon vast dat er heel weinig wordt geïnvesteerd in grote zonneprojecten, en dat vind ik jammer. We moeten dan ook eens nagaan waar het kalf gebonden ligt en of we daar niet op een goede manier toe kunnen bijdragen, onder andere door salderen op afstand. Ik denk dat niemand pleit voor oversubsidiëring. Het is trouwens ook de heer Gryffroy die daarvan een grote voorstander is.
We zullen de discussie over de energieheffing hier niet ten gronde opnieuw voeren, maar ik stel wel vast dat we de komende tijd te veel zullen heffen. Als u de plannen wilt uitvoeren zoals ze naar voren zijn geschoven, wat zult u dan doen met het geld dat binnenkort over is? Als we nog vier jaar doorgaan met het heffen van de energieheffing, dan zullen we toch geld over hebben? Het was toch de bedoeling de twee biomassacentrales daarmee te financieren en aangezien dat niet het geval is, is er toch geld over. De technische discussie moeten we op een andere manier voeren. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Ofwel zegt u dat de heffing wordt verlaagd, ofwel doen we daar iets anders nuttigs mee. Het is toch het ene of het andere.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik doe op dit moment een energietoer in Vlaanderen om aan de bevolking duidelijk te maken wat er op dit moment moet worden betaald, hoe de factuur is samengesteld en waarvoor de energieheffing wordt aangewend. Ik denk dat op dit moment meer gewone Vlamingen dan parlementsleden hier zich bewust zijn van de reële toestand.
Ik heb op dit moment een schuldenput van 2 miljard euro die ik met de energieheffing ten vroegste tegen 2020 zal hebben gedolven, om dan nog niet te spreken over de jaarlijkse engagementen die niet allemaal te maken hebben met oversubsidiëring. Ik verwijt niemand iets, maar die jaarlijkse engagementen voor ondersteuning van hernieuwbare energieprojecten lopen op tot 1,2 miljard euro per jaar. Er is dus geen overschot op dit moment. Het is niet omdat een aantal biomassacentrales geen engagementen hadden van meer dan 4 miljard euro, dan we daarop overschotten zullen hebben. Dat we de energieheffing eventueel op een andere manier zouden kunnen hanteren, verlagen en inzetten, is iets anders, maar ik wil toch duidelijk zeggen, mijnheer Danen, dat ik geen overschot heb, ook niet na 2020. Er lopen nog engagementen uit het verleden tot na 2030. Wanneer je zonnepanelen hebt gesubsidieerd met groenestroomcertificaten, dan ben je engagementen aangegaan voor 20 jaar. Die engagementen blijven lopen, die verdwijnen niet als sneeuw voor de zon. Ik wilde voor alle duidelijkheid toch nog eens de puntjes op de i zetten.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil de discussie hier niet ten gronde voeren, maar er zijn ook andere mechanismen waarmee de overschotten worden opgekocht, onder andere via de quota die zijn verhoogd. Als twee heel grote projecten die heel veel groenestroomcertificaten zouden hebben opgeslorpt, niet doorgaan, dan moet je toch bekijken hoe je het geld dat je daarvoor zou hebben ingezet, zult gebruiken. Ofwel innen we het niet, ofwel doen we er iets anders mee. Er zijn toch niet heel veel andere mogelijkheden. Ik denk dat we ongeveer hetzelfde zeggen. Misschien was ‘over’ een beetje te sterk uitgedrukt, maar u begrijpt wel wat ik daarmee bedoel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.