Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in het vierde Topsportactieplan Vlaanderen, dat de lijnen uitzet voor 2017-2020, is aangekondigd dat Sport Vlaanderen in samenwerking met VDAB vanaf 2017 in trajectbegeleiding voor jonge topsporters zonder profcontract zou voorzien. De begeleiding is gericht op door de Vlaamse overheid geregistreerde elitesporters of beloftevolle jongeren vanaf 18 jaar die niet in de mogelijkheid zijn om topsport te combineren met hogere studies en nog niet in aanmerking komen voor een profcontract. Dankzij de trajectbegeleiding zouden jonge talenten niet meer moeten afhaken omdat ze het financieel niet langer aankunnen.
Topsporters zonder profcontract kunnen via het begeleidingstraject twee jaar langer de kans krijgen om zich toe te leggen op hun sport, om op die manier eventueel toch te kunnen doorgroeien naar de internationale sportelite. Voorwaarde is wel dat ze een goede kans maken om het internationaal te maken. Ook topsporters die door een blessure hun contract verliezen, zouden kunnen instappen in het systeem.
De sportfederaties kunnen toptalenten voordragen door een aanvraag aan Sport Vlaanderen te bezorgen. Indien de Taskforce Topsport positief advies geeft, wordt het dossier ter goedkeuring voorgelegd aan VDAB en kan de topsporter in een twee jaar durend begeleidingstraject stappen. 10 procent van het parcours wordt afgelegd met een coach van VDAB. Er wordt een persoonlijk opleidingsplan samengesteld. Op die manier worden de sporters eveneens voorbereid op een job later, mocht het toch niet lukken om een profcontract te verkrijgen of voor wanneer hun topsportcarrière is afgelopen. Tijdens de duur van het traject krijgen de topsporters dezelfde financiële uitkering als alle andere uitkeringsgerechtigde burgers. Ze worden in deze periode wel vrijgesteld van de verplichting om beschikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt en ze mogen deelnemen aan internationale stages en competities. Voorlopig zijn er drie jonge talenten die van start zijn gegaan in het nieuwe statuut.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de manier waarop dit nieuwe initiatief ertoe zal bijdragen om meer rendement te halen uit het beschikbare topsportpotentieel in Vlaanderen? Op basis van welke criteria adviseert de Taskforce Topsport? Op welke manier worden de vraag naar en het aanbod van het begeleidingstraject op elkaar afgestemd? Is er berekend hoeveel topsporters maximaal kunnen worden begeleid? Weet u hoeveel jonge topsporters potentieel in aanmerking zouden kunnen komen voor het begeleidingstraject? Ik kijk uit naar uw antwoorden.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, mijnheer Wouters, u schetste uitstekend het probleem. We stelden vast dat de huidige aanpak gebreken vertoont, waardoor een aantal mensen die de kwaliteiten hebben om topsporter te zijn, zullen afhaken. Enerzijds is er een zeer goed programma om de combinatie van studeren met het beoefenen van een topsport mogelijk te maken. Anderzijds zijn er sporters die een arbeidscontract van Sport Vlaanderen, het departement Defensie of een professioneel team kunnen krijgen. Maar voor mensen die de capaciteiten niet hebben om te studeren of de combinatie studeren-topsport niet aankunnen, en bovendien nog te jong zijn om een contract te kunnen krijgen of dat wegens kwetsuren niet kunnen, is er geen oplossing. Die mensen, die de kwaliteiten hebben om op relatief korte termijn – twee jaar – topsporter te worden, moeten we opvangen.
Ik ben gelukkig ook minister van Werk. Ik ben te rade gegaan bij VDAB. Nu beschouwen we een topsporter die zijn sport als een beroep uitoefent, ook echt als een beroep. Wat betekent dat? Een jongere die geen diploma heeft kan van VDAB een opleiding krijgen, zodat hij binnen twee jaar een job kan gaan uitoefenen. Waarom zou die job geen topsport mogen zijn?
Het principe dat al bestaat, dat iemand met een goede begeleiding, goed uitgetekend, ook door derden – mensen die de commissie Werk volgen, weten dat – … Iemand die twee jaar opleiding volgt om daarna een job te doen, kan worden vrijgesteld van prestaties, van continu klaar te moeten staan voor VDAB om een opleiding te volgen. Waarom kan dat niet bij sport? Dat voer ik nu in.
Enerzijds zien we dat er gebrek is, dat er een groep jongeren afvalt; anderzijds moeten we een systeem hebben dat al bestaat bij VDAB, maar alleen niet werd toegepast voor sport omdat sport niet als job werd gezien. Dat is dus de context. Wat is het essentiële? De sporter in wie de potentialiteit wordt gezien, kan dat daarna als een beroep doen. Het resultaat na twee jaar zou moeten zijn: hij is een betaald topsporter, via een contract van Sport Vlaanderen, via Defensie of via een profploeg. Dat is de filosofie.
Natuurlijk kan niet iedereen met potentialiteit dit realiseren. Dat weten we allemaal. Dat telt voor andere werkzoekenden, maar zeker ook hier. Niet iedereen die de opleiding verpleging volgt, haalt na twee jaar het diploma. Ik vond het daarom essentieel om tijdens 10 procent van de tijd van die mensen een opleiding te geven over wat ze ook nog kunnen doen. Als ze over twee jaar zouden mislukken, moeten ze niet opnieuw beginnen. Dan hebben ze al iets meegenomen. Vandaar de VDAB-coach die die mensen begeleidt, zodat ze een beter inzicht hebben in wat ze kunnen en kennen, en zodat ze ook al eventueel een alternatieve opleiding kunnen volgen in een bepaalde richting, om na die topsportcarrière beroepsmatig aan de slag te kunnen. Dat is heel de filosofie.
Wij willen een profparcours uittekenen. Hoe zal dat praktisch verlopen? Voor een individu dat volgens zijn federatie de capaciteit heeft om beroepssporter te worden, kan de federatie de aanvraag indienen, maar ook het programma opstellen over het begeleiden van mijnheer X of mevrouw Y om binnen twee jaar topsporter te worden. De federatie moet niet alleen zeggen ‘we denken dat dat een goeie is’, die moet ook zeggen hoe ze hem of haar naar het topsportstatuut gaan brengen. Dat is de filosofie.
Als dat programma wordt goedgekeurd door de taskforce, dus als de taskforce de ontwikkelingslijn die de federatie aanbiedt om er binnen twee jaar je beroep van te maken, als goed beschouwt, is dat dan voldoende om elitesporter te zijn? Wel, als de ontwikkelingslijn goed zit, dan zal de taskforce die aanvaarden. We willen niet dat, als een federatie iemand goed vindt, we dan maar zeggen: go for it. Neen, dat niet. Wel een fatsoenlijk programma en de taskforce die dat fatsoenlijk programma beoordeelt. Na een jaar kan worden geoordeeld of het wel of niet in orde is, niet alleen het deel sport, maar ook het deel VDAB. Dat is echt nieuw, dat bestaat nog nergens in Europa, die combinatie met VDAB.
Laat ons eerlijk zijn, niet iedereen die het in zich heeft om topsporter te zijn, wordt het. VDAB kan voor die 10 procent, als ze het niet fatsoenlijk doen, na een jaar zeggen: sorry, maar dit loopt niet verder. Dat is een essentieel geheel op basis van het voorgestelde ontwikkelingspotentieel van wat voor die atleet realistisch is. Anders zal de taskforce oordelen over het wat en het hoe.
Voor de financiering van het tewerkstellingsproject topsport is er een bedrag van 1,88 miljoen euro uitgetrokken. Dat maakt het mogelijk om sowieso 35 voltijdse equivalenten te begeleiden. Is dat genoeg? Ik denk het wel. Als je het hele verhaal goed begrijpt, dan zijn er maar 35 mensen die beroepsmatig topsporter kunnen worden. Bij Sport Vlaanderen word je maar beroeps als je de potentialiteit hebt, om dan naar top acht of top drie te groeien.
Alle Vlaamse topsporters van sporttakken die zijn opgenomen in de Vlaamse sporttakkenlijst, met in het bijzonder de topsporters die nominatief zijn opgenomen in een ontwikkelings- of prestatieprogramma, komen in aanmerking voor het begeleidingstraject. Een behoefteonderzoek door de afdeling Topsport van Sport Vlaanderen wees uit dat jaarlijks een dertigtal topsporters effectief zouden worden opgenomen in zo’n begeleidingstraject. Informeel, via periodiek overleg met de topsportfederaties, en formeel, via overleg met VDAB en via jaarlijkse bilaterale gesprekken, zullen vraag en aanbod verder worden gemonitord.
Dit is uniek. Het is de eerste keer dat we zoiets doen. Een van de eerste jongeren die daarvoor in aanmerking kwam en die ik zelf heb ontmoet, zei dat hij niet meer bezig was met zijn topsport. Hij was maar aan het uitzoeken hoe hij kon blijven leven en toch zijn topsport doen.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
Topsport vraagt dus enorm veel tijd, waardoor de combinatie met een job niet mogelijk is, en evenmin met een studie. Daar had hij de capaciteit niet voor. Resultaat: hij wil stoppen met zijn topsport. Als we die mensen kunnen meenemen via deze weg – ik vind dat we sport kunnen bekijken als een beroep, net zoals werkzoekenden via andere opleidingen – dan hebben we een oplossing.
Minister, dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben oprecht blij dat uw samenwerking met de minister van Werk optimaal is. (Gelach)
Dat is fantastisch om hier te horen.
Ik ben zeer blij dat hier werk van is gemaakt, want ik denk dat het inderdaad een groot gemis was. 18 jaar is zeer jong om het in bepaalde sporten al tot prof te brengen. Het lichaam is nog aan het ontwikkelen, de krachten worden nog gevormd en zo. Voor veel sporten moet nog dat bijkomend treetje worden gezet. Hier is een goede oplossing voor uitgedokterd. Dit talent krijgt een kleine twee jaar extra tijd om zich in alle rust en sereniteit, en zonder al te veel financiële zorgen, te ontwikkelen. Dat is goed.
Ik vind het zeer sterk – en u benadrukt dat zelf te weinig – dat de sportfederaties zelf de talenten voordragen. Ik denk dat dat een deel van de resultaatsverbintenis gaat worden. Een sportfederatie zal zich niet willen verbranden door haar jokers te vroeg in te zetten, men zal daar heel nauwgezet mee omgaan. Dat is een heel sterk punt in heel dit verhaal.
We merken het bij veel topsporters die het ver gebracht hebben: na de carrière komt er een grote leegte. Met dit traject zorgen we ervoor dat er een leven is na de topsport. Het kan niet genoeg worden benadrukt dat dit zeer belangrijk is.
Nog een vraag. Het kan worden ingekort, dat heb ik begrepen. Maar stel dat een potentiële topsporter een langdurige blessure krijgt, werkt dat dan opschortend in zijn contract? Kan hij dan een verlenging krijgen? Het zou wel een spijtige zaak zijn als dat niet kan. Neem een renner die zwaar ten val komt bij de beloften – of een triatleet, ik zal een minder lucratieve sport nemen – en er volgt een lange revalidatie. Kan deze sporter een verlenging van zijn contract krijgen? Het is een vraag, of misschien een werkpuntje.
Minister, ik had zelf al heel wat vragen opgeschreven, maar u hebt die eigenlijk al spontaan beantwoord, dank u wel.
Voor de zekerheid, ik vroeg me af hoe dit traject van het reguliere traject van VDAB zou verschillen inzake het aanbod. Ik heb begrepen dat het vooral in die 10 procent zit van opleiding, dat is op zich heel goed.
Aansluitend bij de vragen van de heer Wouters, hoe zit het met mensen die een blessure krijgen? Hoe zit het met mensen die op iets latere leeftijd toch nog zin hebben om ervoor te gaan? Ze staan in een job of hebben hun kinderwens vervuld, en daarna willen ze er toch nog voor gaan. Ze vragen dus eigenlijk een tweede kans. Gaat dat in dit geval?
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag die aansluit bij de vorige vraag, namelijk over de werking en rol van de Taskforce Topsport. In het uitvoeringsbesluit voor de focus topsport van het Federatiedecreet staat er nergens iets vermeld over de taskforce. U spreekt er nu terecht over, maar waar vinden we de decretale basis voor de rol en de werking van die Taskforce Topsport?
De heer Wynants heeft het woord.
Minister, iemand die een semiprofcontract heeft vanaf zijn 16 jaar en die krijgt geen verlenging op zijn 18 jaar, mag die dan ook in dit systeem stappen?
Minister Muyters heeft het woord.
Die 18 jaar was maar een voorbeeld. We hebben hier geen leeftijd op gezet. De voorwaarde dat de federatie de sporter binnen twee jaar ziet evolueren naar een profsporter is de essentie van de zaak. Dus ook iemand die een profcontract had en door blessure geen nieuw profcontract krijgt, zou hier moeten kunnen op terugvallen, als de federatie en de Taskforce Topsport denken dat hij er binnen twee jaar terug staat met een goed programma, wat niet altijd evident is.
Als iemand tijdens zijn twee jaar ook nog eens gekwetst wordt, zou dat opnieuw een inschatting zijn. Ik veronderstel dat het dan stopt en dat die dat wel opnieuw kan indienen, maar dat zijn uitzonderlijke omstandigheden. De filosofie is dat de federatie de indiening doet, en dat de taskforce het voorstel volgt en het traject. Dat is de essentie.
Mijnheer Wouters, mijnheer Moyaers, op iets latere leeftijd herbeginnen kan. Mijnheer Wynants, de leeftijd heeft dus geen belang. (Opmerkingen van Herman Wynants)
Inderdaad, dat is mijn voorbeeld. Dus het kan. Maar op 16 jaar niet, omdat ze dan nog op school zitten. Het programma Topsport en studeren is gedekt. Het is daarnaast.
Wat de decretale basis voor de Taskforce Topsport betreft: die taskforce beslist niks, ik beslis. Dat is mijn adviesorgaan. Daarom is er geen decretale basis, en is die ook niet nodig. Ik vind dat echter wel belangrijk. Ik heb de taskforce zo samengesteld dat Sport Vlaanderen erin zit, samen met de overkoepelende Vlaamse Sportfederatie, samen met een vertegenwoordiger van het BOIC. Het zijn individuen die erin zitten. Mijn chef Sport zit erin. Dat zijn mensen waarvan ik verwacht dat ze daar een goed inzicht in hebben. Uiteindelijk berust de beslissing in dit geval echter vooral bij VDAB, maar met ondersteuning van dat geheel. VDAB heeft daar wel de decretale basis voor. Het zijn uiteindelijk zij die beslissen of iemand, omdat hij een opleiding volgt, wordt vrijgesteld van de sollicitatieplicht of de plicht om andere opleidingen te volgen of in te gaan op vacatures en dergelijke meer. Dat is wat VDAB decretaal zelf mag doen.
De heer Wouters heeft het woord.
Nogmaals dank. Ik denk dat Vlaanderen hiermee in deze materie internationaal een inhaalbeweging gaat doen. Vanaf het begin van deze legislatuur was het kamerbreed onze bezorgdheid, denk ik, om meer mensen aan het sporten te krijgen, en ook meer toppers te creëren. Ik denk dat we hiermee een heel belangrijke stap zetten.
Helemaal buiten deze discussie: het zou fantastisch zijn, mocht er ook zoiets met kunstenaars kunnen gebeuren, denk ik dan plotseling.
Stel eens een vraag aan minister Gatz.
Ik ga eens een vraag stellen aan minister Gatz daarover. Ik hoop dat die het even goed doet met de minister van Werk. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.