Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Laten we de opportuniteiten die zich voordoen, benutten. Normaal gezien krijgen we één keer per jaar, met minstens zes maand ertussen, een aanslagbiljet voor onroerende voorheffing. Voor veel mensen is dat een meer dan behoorlijk bedrag dat ze op tafel moeten leggen. Gelukkig, zou ik zeggen, bestaat er een systeem waarbij men op basis van attesten en het aantonen van de financiële situatie, ofwel tijdelijk of permanent toestemming kan krijgen om het bedrag in schijven te betalen.
Het aanleveren van attesten – ik zou wel eens willen weten wie hier vertrouwd is met deze afwijking – zet een bepaalde drempel op die mogelijkheid om gespreid te betalen. Uit rapporten van de Studiedienst van de Vlaamse Regering blijkt dat de subjectieve armoedemeter, namelijk de vraag hoeveel mensen het moeilijk hebben om maandelijks rond te komen, eigenlijk stijgt. Dan kunnen we er ook van uitgaan dat steeds meer mensen het moeilijk hebben om dat bedrag in één keer op tafel te leggen.
Ik stel vast dat het ook een doelstelling is van de Vlaamse Regering om rechten zoveel mogelijk automatisch te gaan toekennen, met andere woorden om drempels weg te werken, en te proberen processen zo soepel mogelijk te maken als mensen recht zouden hebben op een bepaalde maatregel of als een bepaalde maatregel gewoon goed is voor hun financiële situatie en zelfs voor die van de overheid. Ik zou dan ook willen voorstellen om eens te kijken in welke mate men belastingen van een bepaalde omvang zoals de onroerende voorheffing via schijven over het jaar kan spreiden en betalen zonder daar een hele poespas en attesten en bureaucratie en dergelijke rond te scheppen. Men zou dat kunnen doen via een halfjaarlijkse schijf, vooraf te betalen, op basis van gegevens van het vorige jaar, waarna een afrekening volgt, of via een doorlopende opdracht.
Ik beide gevallen kun je dan een afrekening sturen. Daarbij zou je zelfs eventueel rekening kunnen houden met de rente op de voorafbetalingen. Er zijn nog andere voorbeelden waar het de belastingbetaler kan aangeboden worden om te werken met een gespreide betaling. Dat heeft een aantal voordelen. De omvang van de betaling en de directe impact op het maandbudget en op het budget van een aantal maanden worden daardoor gereduceerd. Dus geef je mensen die het blijkbaar steeds moeilijker hebben om rekeningen te betalen, toch wel wat extra ademruimte op het moment dat die aanslag in de bus valt. We gaan daar verder op mogelijkheden die werden gecreëerd, maar ik denk dat we ze versoepelen. Dat is ook voor de overheid een goede zaak omdat men op die manier het aantal wanbetalingen zou kunnen reduceren.
Minister, hoe staat u tegenover het principe van gespreide betaling van de onroerende voorheffing? Hebt u een overzicht van het aantal aanvragen zoals die vandaag worden toegestaan voor een gespreide betaling door middel van het aantonen van de financiële situatie op basis van attesten? Bent u van oordeel dat de mogelijkheden die vandaag al bestaan met betrekking tot de gespreide betaling van belastingen, moeten worden uitgebreid dan wel veralgemeend?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, dank u voor uw vraag. Het is lang geleden dat wij nog eens met elkaar in debat zijn gegaan.
De Vlaamse Codex Fiscaliteit voorziet momenteel in de gespreide betaling van de belasting als een afwijking op het principe van de gehele betaling binnen de decretaal voorziene betalingstermijn. Artikel 3.4.8.0.1. van de Codex formuleert het als volgt: “De belastingschuldige kan verzoeken om spreiding van betaling van de belastingen en toebehoren. Het verzoek tot spreiding van betaling, vermeld in het eerste lid, moet worden gemotiveerd en moet bewijskrachtige elementen bevatten met betrekking tot de financiële toestand van de verzoeker.” Deze bepaling geldt niet alleen voor de onroerende voorheffing, het is een algemeen principe.
De Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) informeert en begeleidt de belastingplichtige die van deze decretale mogelijkheid gebruik wenst te maken. Op de website wordt toegelicht hoe de aanvraag kan worden ingediend: dat kan via een elektronisch contactformulier. Een overzicht wordt geboden van de diverse mogelijke bewijsstukken tot staving van het verzoek, bijvoorbeeld: een attest van het OCMW, een afbetalingsplan toegestaan door een andere overheidsdienst, het bewijs dat de belastingplichtige in de ziekteverzekering het WIGW- (Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen) of OMNIO-statuut heeft. Voor sommige belastingen gelden specifieke voorwaarden. We moeten immers een onderscheid maken tussen een belasting waarmee de belastingplichtige eenmalig of sporadisch wordt geconfronteerd, zoals de erf- en registratiebelasting, en de repetitieve, jaarlijks weerkerende belastingen, zoals de onroerende voorheffing en de jaarlijkse verkeersbelasting. Deze werkwijze van Vlabel is dus volledig in overeenstemming met de letter en de geest van de Vlaamse Codex Fiscaliteit.
U spreekt van een drempel voor het aanvragen van een gespreide betaling. Ik vind dan toch dat we met de geboden informatie en begeleiding deze drempel, waarin de Vlaamse Codex voorziet, zo laag mogelijk houden. Wie bijvoorbeeld één keer een regeling van gespreide afbetaling heeft verkregen, kan hier bij een volgende aanvraag eenvoudig naar verwijzen. De aanvraag zal dan ook worden ingewilligd, ook zonder bewijsstukken. Wie drie jaar na elkaar een afbetalingsplan kreeg, zal pas in het vierde jaar opnieuw bewijzen van financiële moeilijkheden moeten bezorgen. Concreet: iemand heeft een ziekteverzekering, vraagt een afbetalingsplan, krijgt dat ook op basis van de bewijsstukken. Als hij dan het tweede en het derde jaar opnieuw die uitzondering vraagt, is dat geen enkel probleem. Het vierde jaar zullen we nog eens vragen om toch nog eens de bewijsstukken te leveren.
Binnen het bestaande decretale kader stelt de Vlaamse Belastingdienst zich zeer soepel en klantvriendelijk op. Er zijn hier nauwelijks klachten over. U mag ook niet vergeten dat een afbetalingsregeling geen kwijtschelding impliceert, zo blijven de decretaal voorziene intresten bij laattijdige betalingen verschuldigd. We helpen de mensen daar dus niet altijd mee, want dat betekent een vermeerdering van hun kosten. We moeten vermijden dat de belastingplichtigen onnodige en oplopende kosten krijgen.
De vraag is dan ook of er wel een reële behoefte bestaat aan een nieuwe regeling. Op de website van de Vlaamse Belastingdienst vindt u de cijfers over de effectiviteit van de invordering over de voorbije jaren, en laat deze voor de onroerende voorheffing nu net bijzonder gunstig zijn. Het inningspercentage, dat weergeeft hoeveel van de te innen bedragen effectief konden worden ingevorderd, loopt op tot 99,5 procent. Ook uit het aantal toegestane afbetalingsplannen blijkt niet meteen een dringende en massale behoefte. Voor aanslagjaar 2015 bijvoorbeeld ging het om 5398 afbetalingsplannen. Ik wil dat niet verwaarloosbaar noemen, want daar zitten 5398 mensen achter die het moeilijk hebben, ik ga daar niet licht over, maar we versturen wel meer dan 2,5 miljoen aanslagbiljetten per jaar. Ik vind het bijzonder jammer dat er toch nog mensen zijn die daar moeilijkheden mee hebben, maar dat is amper 0,2 procent van het aantal aanslagbiljetten dat we versturen.
In uw vraag formuleert u, als ik het goed begrijp, diverse alternatieven: het schrappen van de vereiste tot attestering, dus ook een gespreide betaling voor niet-gemotiveerde aanvragen, betaling via meerdere schijven per jaar, en betaling met voorafbetalingen. Uw eerste suggestie wordt eigenlijk al ingewilligd, zoals zonet toegelicht. Wie de bewijsstukken heeft binnengebracht, wordt van deze formaliteiten vrijgesteld in de volgende twee jaren.
Ik denk ook dat we rekening moeten houden met de aard van de onroerende voorheffing als belasting, want dat is de belasting waar u met uw vraag op focust. De onroerende voorheffing is nu eenmaal geen bronheffing. Bij de personenbelasting wordt gewerkt met de bedrijfsvoorheffing, die wordt afgehouden bij de uitbetaling van lonen en wedden en die uiteindelijk een vooruitbetaling is van de finaal verschuldigde personenbelasting, maar dat is dus een mogelijkheid die we bij de onroerende voorheffing niet hebben.
Een systeem van voorafbetaling in het leven roepen klinkt eenvoudig maar is dat zeker niet. We moeten rekening houden met de administratieve en technische uitvoerbaarheid en we mogen niet het risico lopen dat we voor een kleine groep van belastingplichtigen, het volledig geautomatiseerde inkohieringsproces zouden gaan verstoren. Een systeem van voorafbetalingen, dus een betaling nog vóór de inkohiering van de aanslag zou overschrijvingen zonder gestructureerde mededeling als gevolg hebben. Die maken manuele opzoekingen nodig om de betaling te linken aan de juiste belastingplichtige. Vervolgens moet het geld worden bijgehouden in wachtbestanden en wanneer de inkohiering plaatsvindt, zal manueel moeten worden nagegaan of er reeds betalingen gebeurd zijn.
Uiteraard heb ik aandacht voor de sociale impact bij de inning van de belastingen, er moeten afbetalingsfaciliteiten komen. Maar ik beschik niet over overtuigende indicaties die wijzen op fundamentele tekortkomingen van het huidige systeem. Daarom acht ik – dank u voor uw vraag en dit gesprek, geachte collega – verdere aanpassingen dan ook niet nodig.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Sta me toe, minister, om u alsnog proberen te overtuigen. Met alle respect en dank voor uw antwoord trouwens. Het deed me een beetje denken aan een heel oude mop van Urbanus: ‘Dit is poeder tegen olifanten. Hoezo? Er zitten hier toch geen olifanten. Zo’n poeder, toch?’ (Opmerkingen van Jan Peumans. Gelach)
Dat is hier ook het geval. U zegt dat amper 0,2 procent van de mensen gebruikmaakt van het systeem van gespreid betalen van de onroerende voorheffing. Daarin vindt u het bewijs dat er geen probleem zal zijn.
Je kunt daar ook het bewijs in zien dat die maatregel zeer weinig bekend is, dat de bureaucratische drempel die men erin legt, te hoog is voor heel wat mensen om dat te vinden. Net daarom maakt uw regering in haar actieplan voor armoedebestrijding werk van het zo veel mogelijk reduceren van die drempels en het zo veel mogelijk automatiseren van rechten. Men neemt zelfs het liefst maatregelen die voor iedereen gelden, want het beste sociaal beleid is eigenlijk een beleid dat generalistisch is en dat iedereen meeneemt. Dat zou je ook in dezen kunnen toepassen. Of je nu iemand bent die zeer bemiddeld is of iemand die het zeer moeilijk heeft, een gespreide betaling, zoals we dat doen bij andere belastingen, met een zekere voorafbetaling en het spreiden van je uitgaven over een heel jaar, zou ertoe kunnen leiden dat eigenlijk iedereen een goede zaak doet. Dat is dan bijzonder goed voor diegenen die er anders mee in de problemen komen.
U hebt heel goed de situatie beschreven zoals ze is. Ik roep u ertoe op ook eens te bekijken hoe het zou kunnen zijn in het licht van wat de Vlaamse Regering als collectief zelf heeft neergeschreven in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA). Laten we het er immers ook kamerbreed over eens zijn dat we meer zullen moeten doen als we die armoedecijfers willen keren. Ja, de eerste stap daarvoor is de moeilijkste. Heel uw betoog is dat u heel soepel bent als men eenmaal in dat systeem zit, maar het is de eerste stap die blijkbaar de moeilijkste is. Trouwens, u verwijst naar het verschuldigd blijven van rentes op momenten dat mensen moeten afbetalen. U zegt absoluut te willen vermijden dat mensen u te veel rente moeten betalen. Vandaag zijn er misschien wel mensen die consumentenkrediet moeten nemen tegen een hogere rente om die afbetaling te kunnen doen. Als we naar een systeem van voorafbetaling zouden kunnen gaan, waarbij je bij de overheid maandelijks, tweemaandelijks of driemaandelijks zou kunnen provisioneren, dan vermijd je die rentes.
Minister, als de deur niet volledig opengaat, kunnen we misschien toch wel eens bekijken of we ze niet op een kier krijgen. In de opsomming die u hebt gegeven, heb ik het begrip ‘collectieve schuldbemiddeling’ niet teruggevonden. Dat is nu net een groep die er ongelooflijk baat bij zou hebben om gewoon zo’n automatische afbetaling te kunnen doen, omdat je per definitie zit met afgetopte bedragen die eigenlijk weinig marge laten en die heel gevoelig zijn voor maandelijkse of driemaandelijkse schommelingen. Dat staat niet in het door u opgesomde lijstje van wie in aanmerking komt voor zo’n afbetalingsplan. Ik probeer u en de collega’s ervan te overtuigen dat de deur open moet. Als u ze niet volledig openzet, probeer dan misschien toch een kiertje te geven voor wie in collectieve schuldbemiddeling zit. Die doelgroep zou daar heel veel baat bij hebben. Het zijn trouwens ook heel veel mensen die daarin zitten.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, ik was niet van plan om me hierin te mengen, maar ik ben hier toch een paar keer op mijn stoel aan het schuifelen geweest toen ik collega Van Malderen hoorde. Hij moet eigenlijk vaststellen dat er objectief amper problemen zijn. De minister heeft uitgelegd hoe weinig er niet wordt geïnd aan onroerende voorheffing. De minister heeft daarnet ook heel duidelijk uitgelegd hoe het decretaal bepaald is. De ervaringen uit het verleden leren ons dat VLABEL zeer soepel omgaat met de vragen om af te korten, weliswaar meestal binnen de termijn van een jaar, wat meestal ook het beste is bij recurrente belastingen, want anders moet je het volgende jaar twee keer betalen.
Mijnheer Van Malderen, ik heb enerzijds zitten schuifelen op mijn stoel omdat u problemen aan het zoeken was waar er geen zijn. Anderzijds maakte u zich daarstraks, bij een vorige vraag, druk om het feit dat de onroerende voorheffing later wordt gevraagd, door informaticaproblemen. Nu vraagt u om die toch vroeger te kunnen betalen. Opzoekingen op het internet hebben me daarnet geleerd dat daar een oplossing voor bestaat bij banken, bij vroeger betalen. Dat heet ‘spaarboekje’. Als men vroeger wil betalen, dan gaat dat op dit ogenblik helaas niet bij VLABEL, want dat is niet ingekohierd en het bedrag is nog niet gevraagd.
Ofwel gaan we de administratie zwaar belasten, wat bijkomende kosten met zich mee zal brengen voor iedereen, ofwel gaan we iedereen die vroeger wil betalen, intomen en vragen om dat op een spaarboekje te storten.
Hetzelfde geldt voor collectieve schuldbemiddeling. Het is zeer gemakkelijk op dit ogenblik om afbetalingen te vragen, en voor diegenen in collectieve schuldbemiddeling is dat nog iets gemakkelijker, want die hebben een collectieveschuldbemiddelaar. Die kent die weg perfect en kan dat perfect invullen. Collega Van Malderen, inzake het gemakkelijker maken door iedereen automatisch een mogelijkheid tot uitstel te geven, ik vraag me af of dat wel in het voordeel is van de mensen zelf. Het is zeker al niet in het voordeel van de verwerking van de gegevens. Zomaar zeggen dat iedereen moet afbetalen, ik weet niet of dat in het voordeel van de mensen zelf is. Het is immers misschien het beste dat een mens weet wat hij moet betalen en dat hij die factuur zo snel mogelijk betaalt. Ik denk dat we daarmee veel mensen uit de miserie houden. Als men immers nu vandaag zegt ‘hier heb je 2000 euro en je mag die afkorten over de rest van het jaar’, dan bestaat het risico dat dat aan andere zaken zal worden uitgegeven en dat je op het einde van de rit het geld niet meer hebt.
Nogmaals, de decretale regeling is er, VLABEL is zeer soepel in dit verband met de inning en ik denk dat we de administratie heel zwaar gaan belasten voor een probleem dat zeer, zeer beperkt is, zoals de minister daarnet heeft gemeld.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik ben hoegenaamd niet overtuigd van uw vragen. Ik denk dat u het gecompliceerder maakt, dat u het moeilijker maakt, dat u het voor de mensen absoluut niet gemakkelijker maakt. Ik heb het hier bij. Het kan niet duidelijker zijn op de website. Ik vind dat een voorbeeld van hoe het moet. Zelfs veel private bedrijven zouden een dergelijke duidelijke website moeten hebben, zodat de mensen verder kunnen. Het is eenvoudig. Het is ook heel duidelijk voor welke situaties dat kan. Wie een afbetalingsplan wil, kan dat krijgen. Wij houden dat niet tegen als mensen daar echt een probleem mee hebben. Ik herhaal echter nogmaals wat hier ook al is gezegd: de nalatigheidsintrest die dan moet worden betaald, is dermate hoog dat je de mensen absoluut geen dienst bewijst door te zeggen dat ze moeten kiezen voor een afbetaling. Ik ga dat niet stimuleren. Ik ga dat ook niet promoten. Dit is, op een totaal van 2,5 miljoen aanslagbiljetten, heel weinig.
Ik herhaal nogmaals dat ik dat betreur. Mijnheer Van Malderen, ik zou echter toch ook willen zeggen, met al uw kritiek die u nu aan mijn adres zit te leveren, dat ik aan dit decreet niets heb veranderd. Dat dateert nog altijd van de tijd dat jullie mee aan het bewind waren. Met andere woorden, waar zit u dus in feite tegen uit te varen? U hebt een systeem in het leven geroepen. Het dateert van de tijd dat u nog in de regering zat. Ik heb daar niks aan veranderd en het is opeens slecht geworden omdat er nu toevallig een liberale minister van Financiën is, of wat?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, dat is een nogal zwakke reflexmatige uithaal als er vragen komen. Dat riedeltje kennen we. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Ik zal u meegeven wat mijn inspiratie was voor deze vraag, met name iets wat u trouwens in uw Vlaamse Regering heeft vastgesteld: het voortgangsrapport inzake armoedebestrijding, waaruit blijkt dat steeds meer mensen aangeven dat ze het op het einde van de maand moeilijk hebben om alle rekeningen te betalen. Als je een externe factor vindt, dan is dat die factor. Dan moet u maar eens nagaan hoe het komt dat al die facturen bij die mensen terechtkomen en dat ze het dus moeilijk krijgen om dat te doen. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
U zou nu de kant van die mensen kunnen kiezen. U blijft er nu voortdurend voor kiezen om niet te willen horen – ik vermoed dat er een systematiek in zit, dus is het wetens willens – dat we het hebben over vooraf betalen, zodat heel uw verhaal van nalatigheidsintrest enzovoort niet van toepassing is. Ik nodig u en de heer Lantmeeters uit om eens met ons mee te gaan naar verenigingen waar armen het woord voeren en eens met die mensen te gaan praten. Zij zullen u wel zeggen wat volgens hen de moeilijkheden zijn waarmee ze worden geconfronteerd en wat volgens hen oplossingen zijn die het voor hen beter zouden kunnen maken.
U blijft argumenteren dat er geen probleem is. Goed, ik zal dan ook aan die mensen zeggen dat de problemen die ze ervaren, allemaal geen probleem zijn, dat het maar een kleine groep is die een afbetalingsplan vraagt. Waarvan akte, maar dat zijn uw uitspraken, en gelukkig niet de mijne. (Opmerkingen van Jos Lantmeeters)
De vraag om uitleg is afgehandeld.