Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister-president, ik moet u ongetwijfeld niet meer uitleggen wat het belang van een Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) is. Het is een instrument waarmee er al jaren wordt gewerkt om de arbeidsvoorwaarden binnen de socialprofitsector en non-profitsector te versterken. Sinds 1998 is dat een gangbare manier van werken. Er zijn vier opeenvolgende akkoorden geweest, waarbij de overheid en de sociale partners zich telkens verbonden om afspraken te maken, die nadien in cao’s werden vertaald.
Het laatste VIA-akkoord liep van 2011 tot 2015. Dat is dus afgelopen. De focus lag op het versterken van de koopkracht en het verhogen van de kwaliteit van werk, wellicht twee belangrijke pijlers in ieder sociaal akkoord. Dit akkoord is afgelopen en er is er nog geen nieuw. We hebben al herhaaldelijk vragen gesteld. Zelf heb ik minister Vandeurzen regelmatig vragen gesteld vanuit zorgperspectief. Historisch gezien is de impact van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin namelijk heel groot. De heer Caron heeft dan weer vragen gesteld aan minister Gatz. Iedere keer krijgen wij in die antwoorden het signaal: ‘Wij willen wel, maar...’. Minister Vandeurzen heeft op een bepaald moment heel expliciet gezegd: ‘Ik wil wel, maar de andere ministers moeten ook mee.’ Hij noemde toen minister Gatz, minister Homans en u bij naam. Minister Gatz antwoordde op zijn beurt: ‘Historisch gezien is het de minister van Welzijn en de minister-president’.
Die bal wordt dus doorgespeeld in alle parlementaire antwoorden die we krijgen. Dat is raar en jammer, want dit is niet nieuw. We weten dat het afgelopen is. Er is veel werk verricht. Het Rekenhof heeft een analyse gemaakt over VIA 4, heeft geanalyseerd wat de goede en slechte punten waren. Het is geen heilig instrument, het is niet perfect. Er komen dus aanbevelingen over hoe het beter en anders kan.
Het is ook altijd een engagement geweest om naar een VIA 5 te gaan. In die zin is het bizar dat het zo lang stil blijft en dat er zo veel wordt weggekeken van elkaar. We hebben recent nog een betoging van de Witte Woede gehad. Ze zijn door de Vlaamse Regering onthaald. Een van hun pijnpunten was dat ze zeiden: ‘Waar blijft het nieuwe akkoord?’ De nieuwe regering heeft toen geantwoord dat de gesprekken lopende waren. Intussen – en ik weet dat het vanochtend is veranderd , dus sinds de Witte Woede tot en met vandaag – is er geen overleg geweest. Tot drie keer toe is het overleg vanuit de regering geannuleerd, telkens met de boodschap dat er nog een specifiek onderhandelingskader moest worden vastgesteld door de regering. Het is bijzonder dat dat vaststellen zo lang duurt, want we weten al van bij de start van deze regering dat het eraan kwam. Het is dus niet iets waarmee u plots aan de slag moest gaan. Dit zat er al aan te komen.
Deze voormiddag was er een nieuwe vergadering gepland, en die is niet geannuleerd. Dat is het eerste positieve: de gesprekken zijn opnieuw gaande. Ik hoop dat het effectief een productieve, constructieve vergadering was en dat er zaken uit zijn voortgekomen. De sectoren van de social profit en de non-profit zijn cruciale pijlers van de samenleving, vormen een belangrijke bondgenoot van de regering om een sterke en warme samenleving uit te bouwen. De arbeidsomstandigheden in die sectoren verdienen dan ook uw inspanning, ook van u als Vlaamse Regering.
De manier waarop die onderhandelingen momenteel verlopen, getuigt van onvoldoende respect voor de werknemers die terecht vragen dat hun positie wordt versterkt. Die mensen werken hard, ze werken de ziel uit hun lijf, met passie en overtuiging. Maar ze moeten werken in heel moeilijke omstandigheden, met te weinig personeel, in zeer moeilijke en toenemend moeilijke omstandigheden.
De looptijden zijn gekend. U wist dat dit eraan kwam. Er zijn bijna drie jaar voorbij sinds de start van deze regeerperiode. Nog steeds is er niet de daadkracht op tafel om te zeggen dat er een nieuw VIA-akkoord zou komen.
Minister, waarom werden de drie overlegmomenten geannuleerd? Hoe komt het dat de Vlaamse Regering zo lang heeft moeten zoeken naar een specifiek onderhandelingskader?
Waarom is het er nog niet? Ik vermoed dat het er is, maar welk onderhandelingskader hebt u deze ochtend dan voorgesteld aan de sociale partners? Waaruit bestaat dat?
Engageert u zich ertoe dat er ook daadwerkelijk een akkoord zal komen, met een bijkomend engagement van de regering, boven op de engagementen die in de regeringsverklaring vervat zitten? Wanneer denkt u daartoe te komen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, u weet dat het helemaal niet zo is dat deze regering de zaken op hun beloop laat. De regering heeft zelf de vertegenwoordigers van de sector ontvangen vooraleer we het sociaal overleg hebben opgestart. In januari van dit jaar is er een traject opgestart om te komen tot een nieuw VIA. We hebben daartoe de heer Martin Ruebens, de secretaris-generaal van mijn Departement Kanselarij en Bestuur, als hoofdonderhandelaar aangesteld. Die heeft een centrale onderhandelingsgroep samengesteld, met daarin vertegenwoordigers van de werknemers en de werkgeversorganisaties, maar ook van de betrokken departementen en de kabinetten.
Op 20 januari kwam de onderhandelingsgroep een eerste keer samen. Toen is er een vergaderkalender vastgelegd, waarbij uiteraard ruimte wordt opengelaten om die kalender gaandeweg inhoudelijk in te vullen, aan te passen enzovoort. Er zijn in die kalender een groot aantal data vastgelegd, omdat het natuurlijk niet altijd eenvoudig is om alle delegaties op korte termijn samen te brengen. Soms worden die data behouden, soms worden ze vrijgegeven, als het niet uitkomt om bijeen te komen.
In een eerste fase voerde de gemachtigd onderhandelaar bilaterale gesprekken met de sociale partners. Van werknemerszijde namen de syndicale vertegenwoordigers van de publieke sector en van de zes paritaire comités van de private social profit deel. Aan werkgeverszijde was dat Verso, de koepel van de socialprofitondernemingen, en ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Intussen kon de regering kennisnemen van de desiderata van de sociale partners. Het zal niemand verrassen dat die zich concentreren rond drie grote blokken: koopkracht, uitbreiding en kwaliteit van het werk.
Naast die verkenningsronde maakte de centrale onderhandelingsgroep ook een evaluatie van VIA 4. De insteek daarvoor is gekomen van de betrokken administraties, maar ook, zoals u daarnet ook al zei, van het Rekenhof. Het is de bedoeling dat de centrale onderhandelingsgroep de suggesties meeneemt bij het uitwerken van de methodieken van het nieuwe VIA.
Op 28 maart en 25 april is de centrale onderhandelingsgroep inderdaad niet bijeengekomen, maar het is niet zo dat het proces is stilgelegd. De ambtelijke en de politieke voorbereiding zijn de afgelopen weken voortgezet. Vanmorgen hebben we een omvattend onderhandelingskader voorgelegd. Dat is een eerste keer besproken, en eind deze maand wordt dat gesprek voortgezet.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik dacht dat u aan het begin van uw uitleg was en ons ook een toelichting van het kader zou geven, maar dan zal ik een bijkomende vraag stellen. U zegt dat er data zijn vastgelegd en dat die soms worden behouden en soms niet, in functie van de kalender. Dat wil ik nog begrijpen. Als u zegt dat het soms beter is om bilateraal en zo te gaan, dan zijn dat onderhandelingsdynamieken en dan heb ik daar respect voor.
De reden waarom de onderhandelingen werden opgeschort, is echter dat er geen onderhandelingskader was. Wanneer de regering een hoofdonderhandelaar aanduidt, dan verwacht ik dat die ook een kader meekrijgt, dat ook wordt vastgelegd wat het kader is waarmee hij aan de slag kan gaan. Anders stuur je iemand het veld in zonder enig echt mandaat of enveloppe om mee aan de slag te gaan. In die zin vind ik dus wel dat de Vlaamse Regering heeft getreuzeld en te weinig daadkracht heeft gehad. Dat kader had er vanaf het begin moeten zijn.
Nu, u hebt dat kader vanochtend voorgesteld. Ik herhaal dus mijn vraag. Welke elementen zitten er in dat kader, en vooral, zitten er in dat kader andere zaken dan wat reeds werd beslist? Zal deze regering tijdens deze legislatuur nog initiatieven nemen boven op de in het regeerakkoord reeds aangekondigde maatregelen? We weten dat er een uitbreidingsbudget is bij Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) enzovoort. Ik vermoed dat dat wellicht ook mee in dat pakket komt, maar zult u nog deze legislatuur een extra engagement nemen, een extra inspanning doen om een VIA te verkrijgen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, ik ben het niet met u eens dat er is getreuzeld, of dat we hebben getemporiseerd, of hoe men het ook moge uitdrukken. De opschorting is er gekomen om met kennis van zaken, met kennis van de eisen die er zijn van de mensen aan de andere kant van de tafel, en ook rekening houdend met de evaluatie van VIA 4, te kunnen komen tot een onderhandelingskader.
Ik begrijp dat u me graag ertoe zou brengen om nu details te geven over wat we op tafel hebben gelegd. Ik ga dat niet doen. Dat zou ook deontologisch niet correct zijn. Het is nu aan de mensen die het voorstel van onderhandelingskader hebben gekregen, om daarop te reageren. Zoals ik zei, is dat een eerste keer besproken. Het is echter niet correct om nu publiekelijk te gaan zeggen wat op tafel ligt.
Deze regering is vast van plan om tot een interprofessioneel akkoord te komen. We gaan daar de nodige dynamiek voor ontwikkelen. We hebben dat ook gedaan. De regering heeft haar voorstellen geformuleerd. We gaan de onderhandelingen echter niet op straat voeren, en ook niet hier in het parlement, met alle respect voor het parlement. Dat zou de onderhandelingen alleen maar moeilijker maken.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister-president, u zegt zelf, zoals mevrouw Van den Brandt zelf heeft gezegd, dat dit ook voor u een belangrijke sector is. Als je alleen al kijkt naar de welzijnssector, dan gaat dat over ouderenzorg, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de categorale ziekenhuizen, de revalidatiecentra, de beschutte werkplaatsen. Vlaanderen zegt aandacht en zorg te willen besteden aan die belangrijke zorgsector, en ook de andere sectoren die erbij horen.
Minister-president, u hebt zelf gezegd dat er vanmorgen een onderhandelingskader werd geboden, maar u weet ook dat het absoluut nodig was dat dat onderhandelingskader er nu kwam, want er zijn al aankondigingen van nieuwe betogingen wegens het uitblijven van engagementen van de Vlaamse Regering en de perceptie die is gecreëerd dat de Federale Regering sneller wil gaan dan de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering zou achterna hollen, onder meer inzake een technisch begrip: ‘de functieclassificatie’. Minister De Block heeft u daar het gras voor de voeten weggemaaid en zegt dat ze daarvoor in een extra budget voorziet bij de begrotingscontrole. Deze Vlaamse Regering blijft daar voorlopig doofstom voor, waardoor uw onderhandelingskader vastloopt. Hebt u vanmorgen in dat onderhandelingskader een opening geboden? Of hebt u gewoon gezegd wat het onderhandelingskader is waardoor er niet echt wordt onderhandeld maar waarbij er tijd wordt gewonnen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Bertels, we zijn helemaal geen tijd aan het winnen. We hebben een serieus voorstel gedaan, dat betrekking heeft op elk van de drie aspecten: koopkracht, uitbreiding en kwaliteit. De functieclassificatie is een onderdeel van koopkracht. U mag argumenteren met wat het federale niveau doet. Dat gaat dan over één aspect, namelijk functieclassificatie. Ik zal me daar niet over uitspreken. Elk moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Wij nemen onze verantwoordelijkheid.
Wat ons betreft, slaat het onderhandelingskader op de drie onderdelen die ik u heb geschetst. Nog eens: hoe graag ik het ook zou willen, ik zal daarbij geen toelichting geven. Ik heb trouwens gezien dat er federaal onlangs incidenten zijn geweest omdat bepaalde voorstellen naar buiten zijn gegaan. De afspraak is dat er, na de eerste bespreking van vanmorgen, eind deze maand verder wordt gepraat. Er zijn twee mogelijke data daarvoor vooropgesteld. Ik wil dat de dynamiek van de onderhandelingen nu plaats kan vinden zonder dat ik daar verder in detail op inga. Het onderhandelingskader dat we hebben voorgesteld, is geen kader om tijd te winnen, maar een concreet kader dat betrekking heeft op de drie aspecten, die alle drie belangrijk zijn, meer bepaald koopkracht, uitbreiding en kwaliteit.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Als het niet is om tijd te winnen, dan is het misschien om tijd te verliezen. En er is al echt heel veel tijd verloren. U zegt dat u hebt gewacht op de evaluatie. De evaluatie is beschikbaar sinds 2014, drie jaar dus. Men wist ook wanneer het vorige VIA zou aflopen. Sinds 2011 wisten we dus eigenlijk al dat er in 2015 een nieuw VIA zou moeten worden gesloten. We zijn nu 2017. Hier is wel degelijk tijd verloren.
Als u niet het exacte kader wilt geven – waar ik nog wel begrip voor wil tonen –, vraag ik of u bereid bent om bovenop wat u in het regeerakkoord hebt aangekondigd inzake uitbreidingsbudget voor minister Vandeurzen, hefbomen en dus budgetten wilt geven om een nieuw VIA te maken? Ik doel dan op deze legislatuur en niet op de volgende legislatuur of binnen drie legislaturen. Het feit dat u deze vraag niet beantwoordt, stelt me niet gerust omdat ik ook geen signalen krijg dat er wel degelijk een dergelijk budget ter beschikking zal worden gesteld.
Dit gaat over een groot deel van de Vlaamse werknemers. Dit gaat om een groep die al heel vaak buiten het beleid van deze regering valt. Als het gaat over enveloppefinanciering, dan moeten zij de vergrijzing opvangen. Als het gaat over de afschaffing van de gesco’s, dan is dat vaak daar te voelen. Als het gaat over toegang tot ESF, tot doelgroepkortingen, dan zijn die sectoren vaak net uitgesloten. Als het gaat over beleidsmaatregelen, dan gelden die vaak alleen voor de profit en niet voor de social profit. U voelt keer op keer dat deze sectoren, waarin een heel groot deel van de bevolking is tewerkgesteld, die een heel belangrijke maatschappelijke functie hebben en een economische meerwaarde bieden, buiten schot blijven.
Hetzelfde geldt voor de federale taxshift. Het federale niveau doet meer dan functieclassificatie. Het effect van de taxshift zal wellicht niet voor de social profit zijn. Elke keer voel je dat er sectoren buiten vallen, wat zeer te betreuren is. Ik wacht op een signaal van de Vlaamse Regering dat ze echt bereid is om een reële inspanning te leveren om voor het einde van de legislatuur tot een nieuw VIA te komen met een meerwaarde.
De vraag om uitleg is afgehandeld.