Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over de versnelde uitbetaling van steun aan fruitboeren na vorstschade
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister-president, vorig jaar zijn er veel Vlamingen slachtoffer geworden van noodweer. De Vlaamse Regering heeft verschillende keren dat noodweer erkend als ramp. De einddatum voor het indienen van dossiers voor het Rampenfonds is voor de meeste dossiers ondertussen verstreken, op enkele uitzonderingen na. Naast de gezinnen zijn zeker ook in het zuiden van Limburg de fruittelers heel hard getroffen door het noodweer en vooral door de windhoos van 23 juni 2016.
De fruittelers hadden het de voorbije jaren al heel hard te verduren. Er is de boycot door Rusland, er is het noodweer en er zijn de tegenvallende prijzen. Dit jaar zijn ze dan ook nog eens getroffen door hevige vorst. De mogelijkheden van de fruittelers om al deze tegenslagen op te vangen, worden alsmaar kleiner.
Wat is de stand van zaken van de behandeling van de dossiers die ingediend zijn bij het Rampenfonds? Binnen welke termijn voorziet u in de afhandeling van deze dossiers, inclusief de financiële afhandeling? Wordt er een bepaalde rangorde vastgesteld in het afhandelen van de dossiers? Zijn er bepaalde voorrangsregels mogelijk? Als ik het goed heb gelezen, hebt u wel de intentie om bijvoorbeeld aan de fruittelers een voorrangsregeling toe te kennen. Hoe zal dit dan in zijn werk gaan? Wat moeten zij daarvoor doen? Kan er eventueel worden gewerkt met voorschotten? Zo ja, op basis van welke criteria?
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister-president, mevrouw Robeyns heeft de situatie in de landbouwsector en specifiek in de fruitteelt goed geschetst. Naast de Ruslandboycot was er vorig jaar de junistorm en was er dit jaar in de nacht van 19 op 20 april vorstschade. Als het al zeer moeilijk was voor onze fruitsector met de vorige omstandigheden, dan is dit voor velen, vrees ik, de tegenvaller te veel. Ik hoor heel veel verhalen van landbouwers die het echt niet meer zien zitten. Ze zeiden dat vorig jaar ook al, maar nu zitten ze echt op hun tandvlees en is er een fundamenteel probleem voor het overleven van de sector, zou ik zelfs durven zeggen.
Daarom vraag ik om de link te leggen tussen het Rampenfonds en de erkenning als ramp van de storm van vorig jaar. Dit is een ander gegeven, maar als we de twee dossiers kunnen koppelen waardoor de uitbetaling door het Rampenfonds specifiek voor landbouwers zou kunnen worden bespoedigd, dan hebben zij weer een klein beetje ademruimte om eventueel te overleven. Dat is voor sommigen vandaag heel erg moeilijk.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de afhandeling door het Rampenfonds van de junistorm van 2016? Ik heb begrepen dat er een omschakeling is van een papieren administratiestroom naar een meer digitale benadering. Hoe zit dat voor deze dossiers? Hoe is dat daar gebeurd? In welke mate gaat het over landbouwdossiers? Er is het Landbouwrampenfonds en het Rampenfonds. De junistorm van vorig jaar valt onder het Rampenfonds en niet onder het Landbouwrampenfonds. Hebt u er enig zicht op om hoeveel landbouwdossiers het gaat? U hebt niet gewacht op het stellen van deze vragen en hebt al proactief gereageerd door te zeggen dat u zult onderzoeken wat u kunt doen voor de landbouwsector. U zegt dat u zult zien of u iets kunt doen voor een versnelde uitbetaling. Kunt u iets specifieker zijn over de mogelijkheden voor de fruittelers die getroffen zijn door de junistorm van vorig jaar en de fruittelers die getroffen zijn door de vorstschade van dit jaar?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dames en heren, ik begrijp heel goed uw bezorgdheden en ik kom er straks ook op terug. De fruittelers worden nu al voor de derde opeenvolgende keer getroffen. Ik heb dan ook maatregelen genomen met betrekking tot hen.
Ik zal eerst antwoorden op de vragen met betrekking tot rampen die tot nu toe erkend zijn. In totaal werden er 6344 dossiers ingediend. Het overgrote deel daarvan, meer bepaald 5906, heeft betrekking op de langdurige overvloedige neerslag en de overstromingen van 27 mei tot 26 juni 2016. Voor de windhoos en de rukwinden met lokaal karakter van 23 juni 2016 zijn er 346 aanvragen. Voor de hagel van 23 juni 2016 zijn er 36 aanvragen. Voor de overvloedige regenval van 23 juli 2016 zijn er 58 aanvragen.
Tot nu toe behandelde het Vlaams Rampenfonds eerst de schadedossiers met betrekking tot de ramp van 27 mei tot 26 juni 2016. U kent de erkenningsbesluiten voor die rampen en u weet ook dat op al deze rampen nog de oude federale wetgeving van toepassing is. Het nieuwe decreet is van toepassing sinds 1 maart jongstleden.
Ik schets de toestand op 4 mei met betrekking tot de ramp van 27 mei tot 26 juni. Voor alle dossiers werd een ontvangstbevestiging verzonden. 31 dossiers zijn reeds volledig afgewerkt en uitbetaald. 1283 dossiers zijn momenteel in behandeling, waarvan 142 onvolledige dossiers. Er wordt aan die personen meegedeeld dat ze hun dossier moeten vervolledigen. Er zijn er 69 klaar voor expertise en er zijn er 518 bij de experten.
Er zijn 336 dossiers terug van de expert die nog moeten worden gecontroleerd, 187 dossiers zijn klaar voor het opmaken van een vergoedingsbesluit, er liggen er al 52 ter ondertekening bij de gouverneur en er zijn er 34 voor betaling doorgestuurd. Van de dossiers die al betaald zijn – er zijn er al 31 uitbetaald – gaat het over een bedrag van 682.510,60 euro, wat betekent dat het gaat over een gemiddeld bedrag van 22.016,47 euro per dossier. We hebben van bij het begin gezegd dat het meestal gemiddeld over serieuze bedragen gaat.
Mijn mensen stellen alles in het werk om de volledige afhandeling van de rampen van 2016, inclusief de financiële afhandeling ervan, klaar te hebben tegen het einde van 2018.
De dossiers worden voorlopig allemaal op papier ingediend. Het is dus de oude wetgeving. U weet dat we werken aan een digitaal systeem, waarop ik straks dieper zal ingaan. De procedure is nog altijd de federale procedure, en die is omslachtiger dan de nieuwe die wij hebben doorgevoerd. Eerst wordt een ontvangstbevestiging verstuurd met een dossiernummer. Het dossier wordt dan onderzocht op volledigheid. Zo nodig worden bijkomende stukken opgevraagd. Vervolgens wordt het dossier bezorgd aan de expert voor de tegensprekelijke vaststelling. Nadat het expertiseverslag is nagekeken, wordt het ter goedkeuring bezorgd aan de getroffene. Eventueel wordt een tweede expertise opgesteld indien de schadelijder niet akkoord gaat met het deskundigenverslag. Het vergoedingsbesluit wordt opgesteld en moet ter ondertekening worden voorgelegd aan de provinciegouverneur. Ten slotte wordt een betalingsorder gegeven aan het Vlaams Fonds voor Lastendelging.
Ik ga niet in op de nieuwe procedure omdat wij die hier hebben besproken, maar de nieuwe procedure zal stukken eenvoudiger zijn.
Alles is in het werk gesteld om deze dossiers zo snel mogelijk af te handelen.
Ik heb vroeger al gezegd dat er maar 3,4 voltijdsen (vte) van de federale overheid waren overgeheveld om die rampendossiers te behandelen. Op zich is het een kleine ramp om met 3,4 mensen, van wie iemand een hele tijd onbeschikbaar is wegens ziekte, die duizenden dossiers af te handelen. Ik heb ervoor gezorgd dat er zonder bijkomende aanwerving maar met instroom van andere overheidsdiensten 10 bijkomende vte’s ter beschikking zijn gesteld van het Rampenfonds. Die mensen zijn effectief aan het werk.
Ook werden bij de begrotingscontrole, zoals aangekondigd, de nodige middelen uitgetrokken. Er was 26,159 miljoen euro beschikbaar. We hebben dat bedrag aangevuld met 31,649 miljoen euro zodat er dit jaar 57,808 miljoen euro beschikbaar is.
Het Vlaams Rampenfonds hanteert het principe ‘first in, first out’. Het eerste schadedossier dat is ingediend, wordt ook als eerste vergoed. Maar wegens de zeer zware problemen voor de fruitsector namelijk de Ruslandboycot in 2015, de zware regen en hagel in 2016 en de vorstschade dit voorjaar, heb ik op vraag van het Vlaams Agrarisch Centrum (VAC) al beslist dat de dossiers van de fruitteeltsector bij voorrang worden behandeld, met een afwijking op het principe van ‘first in, first out’.
Die mensen moeten zich kenbaar maken bij het Vlaams Rampenfonds. Het gaat over oude dossiers, namelijk de dossiers van de rampen van 2016. Het dossiernummer is dan bekend. Ik heb het bericht gekregen dat er tot op vandaag al 44 zijn ingediend op deze korte periode. Zoals ik al zei, gaat dit over de afhandeling van de schade van 2016. Voor de vorstschade van april 2017 moet worden onderzocht of er een erkenning komt als landbouwramp. Als ik me niet vergis, hebt u daarover vragen gesteld aan collega Schauvliege. Dit wordt door haar diensten behandeld en moet ter beslissing worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Bij mijn weten, gaat dit voor de vorstschade puur over landbouwschade en valt dit dus onder de bevoegdheid van collega Schauvliege. Zodra het een gemengd dossier is – wat het geval is voor de dossiers die bij mij terecht zijn gekomen – gaat het over het Rampenfonds en komen de dossiers dus bij mij.
Het toekennen van een voorschot is eigenlijk een omslachtige procedure die in dit geval geen enkele tijdwinst zou opleveren. Daarom heb ik ervoor geopteerd om de aanvraag van schadelijders uit de fruitsector bij voorrang en meteen definitief te behandelen. Anders moet er eerst een voorschot komen, dan een definitieve raming en een definitieve vergoedingsbeslissing. Er moet toch een expertise komen en dan kunnen we beter deze dossiers onmiddellijk in betaling plaatsen. Op dit moment zijn er 44 dossiers ingediend.
De omschakeling van een papieren dossierbehandeling naar een digitale benadering is in voorbereiding. Een eerste fase, waarbij het dossierbeheerssysteem en het expertiseformulier gedigitaliseerd worden, zal operationeel zijn tegen het einde van dit jaar.
Op dit ogenblik heeft het Vlaams Rampenfonds reeds 1283 dossiers van de meer dan 6000 ingediende schadedossiers in behandeling genomen. Het overgrote deel daarvan, namelijk ongeveer 97 procent, heeft betrekking op landbouwdossiers met schade aan teelten. Het gaat dus over gemengde dossiers die vallen onder het Rampenfonds.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik dank u, minister-president, voor uw uitgebreid en duidelijk antwoord. Ik wil u ook alvast bedanken voor de inspanningen die u doet. Het is positief dat u de nodige budgettaire middelen hebt vrijgemaakt. Het is een aanzienlijk budget.
Er zijn 6344 dossiers. Dat betekent natuurlijk dat er heel veel gezinnen en zeker ook landbouwers getroffen zijn.
U hebt beslist om prioriteit te geven aan de fruittelers. Dat is heel positief. Dat is broodnodig voor die mensen, want dit zou voor velen een tegenslag te veel zijn. 44 hebben er al gebruik van gemaakt. Ik veronderstel, minister-president, dat de communicatie naar de fruittelers op een of andere manier gebeurd is, hoe zij zich juist kenbaar moeten maken. Ik heb die vraag in mijn gemeente al gekregen. De dossiers zijn ingediend, dus daarop kunnen ze het niet meer aanduiden. Kunt u nog eens specifiëren hoe zij kenbaar moeten maken dat ze fruitteler zijn?
Het is nog de oude procedure, daar kan niemand iets aan doen, ook de landbouwers niet. Ik maak me wel een beetje zorgen als u zegt dat ongeveer 97 procent van die eerste 1200 dossiers landbouwdossiers zijn. Dat betekent toch wel dat het over een omvangrijk aantal gaat.
Ik heb u horen zeggen dat het een omslachtige procedure is, die zich in de toekomst wel niet meer zal voordoen, maar we zitten er nu wel mee. Kunt u zeggen wat de gemiddelde doorlooptijd is van zo’n dossier als alles normaal verloopt? Hoe goed uw intenties ook zijn, en ik juich dat zeker toe – er is een voorrangsregeling en voldoende budget, u hebt in het nodige personeel voorzien –, ik vrees dat het om zo’n enorm aantal gaat dat het nog redelijk lang zal duren voor die fruittelers een financiële tegemoetkoming zien. Kunt u daar nog iets meer duidelijkheid over geven?
De heer Engelbosch heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister president, en ook voor de inspanningen die u geleverd hebt. Ik ga het niet allemaal herhalen. U zegt dat u de diensten hebt versterkt met tien bijkomende vte’s die de dossiers moeten behandelen. Dat geeft toch wel aan dat u beseft hoe moeilijk het is voor de sector vandaag en dat we moeten zorgen dat de dossiers vrij snel kunnen worden uitbetaald.
Dat er een vereenvoudiging komt van de procedure vind ik een zeer positieve verandering voor de toekomst, maar, zoals mevrouw Robeyns zegt, dat maakt voor de dossiers vandaag niet veel uit. Het is wel positief dat de zaken in de toekomst veranderen.
Ik zei het al in mijn vraag, ik ben zeer blij dat u zegt dat u gaat zorgen dat de dossiers van de landbouwers voorrang krijgen. Ik denk dat dat nuttig en nodig is, het water staat hen aan de lippen.
Ze moeten zich kenbaar maken. Hoe moeten ze dat doen? Deze dossiers zijn ingediend bij het Rampenfonds naar aanleiding van de schade die ze hebben geleden. Nu hebben ze bijkomende schade geleden door de vorst.
De landbouwers krijgen voorrang. Misschien – het is een suggestie – kunt u nog onderscheid maken tussen fruittelers die vorig jaar getroffen zijn en fruittelers die vandaag kunnen aantonen dat ze vorig jaar getroffen zijn en vandaag ook door de vorst. Misschien zit daar nog winst in inzake afhandeling, om de telers die twee keer getroffen zijn prioriteit te geven. Is dat een mogelijkheid tot tijdswinst?
Mevrouw Robeyns, op uw vraag over de doorlooptijd kan ik nu geen antwoord geven. Ik kan alleen maar zeggen dat we daar zo snel mogelijk werk van maken. Ik moet ook zeggen dat de medewerkers nu nog dossiers aan het afhandelen zijn van het federale niveau. De doorlooptijd was toen 4 tot 5 jaar, we hebben dat allemaal geërfd. Ik heb maatregelen genomen om de efficiëntie te verhogen. Ik vind dat die uitbetalingen op korte termijn moeten gebeuren. Alleen weet iedereen dat wij uitgerekend in het eerste jaar dat we bevoegd waren, geconfronteerd werden met een zeer uitzonderlijke ramp. Er waren onmiddellijk meer dan 6300 dossiers. Elk dossier is er één te veel natuurlijk, maar vroeger ging het vaak over lokale rampen met enkele tientallen mensen, nu waren het meer dan 6000 dossiers.
Ik heb gezegd dat ik wil dat de kredieten er zijn binnen twee jaar tijd, die zijn er ook in 2017. Ik heb het krediet gegeven waarover we beschikken, ik zal ook zorgen dat er in 2018 voldoende kredieten zijn zodat de schadelijders voor de rampen van 2016 allemaal kunnen worden vergoed.
Ik heb nog geen zicht op de doorlooptijd, het zal ook geen referentie zijn voor de toekomst omdat we met een andere procedure gaan werken die sneller en efficiënter zal verlopen op alle vlakken. U weet dat we bijvoorbeeld niet gaan vragen dat men bewijst dat men hersteld en geïnvesteerd heeft, de schade staat vast. We gaan vergoeden, meer dan dat vragen we niet op dit ogenblik.
Mijnheer Engelbosch, de fruittelers moeten alleen maar – dat staat ook in mijn persbericht, voor zover nodig kunnen we dat nog eens aan de gemeentebesturen laten weten, maar ik vermoed dat ze dat allemaal hebben – een mailtje sturen naar rampenfonds@vlaanderen.be met hun naam en hun dossiernummer. Die mensen hebben allemaal een dossiernummer. Ze hebben dat gekregen omdat het gaat over een schadegeval van 2016. Ze moeten niet bewijzen dat ze nu vorstschade hebben.
Ik wil ook niet interfereren in een procedure die nog loopt bij minister Schauvliege. Ik heb begrepen uit haar antwoord dat nu aan de hand van de gegevens van het KMI wordt nagegaan of dit dossier in aanmerking komt. Ik denk dat dat wat complicaties zal geven. Het gaat ook niet om duizenden mensen, neem ik aan. Ik vermoed, we hebben er nu 44, dat we die aan het tempo waarop ze nu binnenkomen, met voorrang kunnen afhandelen. Ik wil die mensen niet om bijkomende bewijzen vragen. Wie zegt: ‘Ik ben fruitteler en dit is mijn dossiernummer van het vorige schadegeval’ zal bij voorrang worden behandeld. Dat kan telefonisch. Dat mag via de gemeentebesturen, als de mensen zelf niet over e-mail beschikken. Men kan het ook digitaal opsturen natuurlijk.
Maar eigenlijk volstaat een bericht: ‘Kijk, ik ben een van die schadelijders. Dat is mijn dossiernummer. Ik ben een fruitteler die getroffen is.’ Dan worden die dossiers bij voorrang aangepakt.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik dank u voor uw verduidelijking. Het was bij mij alleszins nog niet toegekomen hoe de fruittelers dat moesten melden. Bij dezen weten we dat dus.
Minister, ik heb nog één bedenking. U hebt het over 5906 dossiers naar aanleiding van de overvloedige neerslag. Daar is al effectief een dossiernummer toegezonden. Maar er zijn natuurlijk ook nog de dossiers over de windhoos. In aantal zijn er dat misschien minder. Maar ze zijn er effectief, vooral in de fruitstreek waar die windhoos heeft plaatsgevonden. Die mensen hebben natuurlijk nog geen dossiernummer, want zij konden nog tot 30 april hun dossier indienen. Dat is dus nog maar net afgesloten.
Ik denk dat daarover het best een extra duidelijke communicatie komt, voor mensen die niet zozeer een dossier voor overvloedige regenval hebben ingediend, maar wel voor de windhoos. De gemeenten kunnen daarin vast wel ondersteuning bieden.
Minister-president, het is duidelijk. Ik hoop dat u uw goede intenties ook kunt waarmaken.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor de inspanningen die u wilt leveren en dat u die dossiers prioritair wilt behandelen.
Het is nu afwachten wat het resultaat zal zijn in verband met de eventuele erkenning van de vorstschade als landbouwramp. Ik had uit het antwoord van minister Schauvliege op mijn vraag om uitleg in de commissie begrepen dat er rond 19 mei een antwoord wordt verwacht op de vraag of de vorstschade zal worden erkend als landbouwramp. Als dat niet het geval is, zullen we toch verder moeten bekijken met minister Schauvliege hoe we de boeren dan eventueel wel kunnen ondersteunen. Ik vermoed dat zij dat dan op Europees niveau zal moeten bekijken. Naar ik begrepen heb, is het niet enkel Vlaanderen geweest, maar was er in heel Europa schade. We moeten dus bekijken of er vanuit Europa eventueel steun kan komen voor de schade door de vorst.
Normaal is het slotwoord voor de volksvertegenwoordiger, maar de minister-president zou graag kort antwoorden op uw bijkomende vraag.
Ik wil u uw slotwoord niet afnemen, maar u stelde een bijkomende vraag. Ik wil u geruststellen: het gaat over álle schadegevallen. Ik heb u de cijfers gegeven van de grote, langdurige regenval. Wie getroffen was door de windhoos, kan net zo goed met zijn dossiernummer die aanvraag indienen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.