Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Recentelijk trokken enkele hartspecialisten aan de alarmbel. In de Verenigde Staten zijn immers studies opgedoken die aantonen dat steeds meer twintigers en dertigers risico lopen op een hartaanval. Bij een autopsiestudie op de lichamen van 760 tieners en jongeren, werden al vroege sporen van dichtslibbende aders aangetroffen door een ophoping van cholesterol. Zo bericht althans het tijdschrift Circulation. Een andere studie toont aan dat jonge mannen tussen 20 en 30 jaar met een verhoogde cholesterol tot 9 jaar minder lang leven dan jonge mannen met een normaal cholesterolniveau.
Ook bij ons spreken specialisten over een probleem. Jonge mensen houden er meestal een ongezonde levensstijl op na waardoor hoge bloeddruk, hartkloppingen, hoge cholesterol en andere kwalen kunnen optreden. De situatie wordt des te erger doordat jonge mensen zich helemaal niet aan hartproblemen verwachten op een jonge leeftijd en de symptomen niet eens opmerken. Kwalen als duizeligheid, steken in de borst, kortademigheid en angstigheid komen immers ook voor bij andere aandoeningen die vaak jongeren treffen. Paniekaanvallen en hevige stress bijvoorbeeld leveren soortgelijke symptomen op en worden sneller geassocieerd bij jonge mensen.
Minister, hoe denkt u jonge mensen te sensibiliseren over het gevaar van hartklachten op jonge leeftijd? Hoe denkt u jonge mensen meer aan te zetten tot screenings? Denkt u dat CLB’s een rol kunnen spelen in het vroegtijdig screenen van jonge tieners en jongeren op hartkwalen? Hoe schat u het belang van EHBO-cursussen in gezien deze stijgende problematiek? Een snelle reactie bij hartaanvallen is essentieel om het leven van het slachtoffer te redden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is duidelijk dat je ook bij preventieve gezondheid en gezondheidsbeleid moet nagaan hoe je de beschikbare middelen efficiënt kunt inzetten. Ook in dit beleidsdomein betekent dat duidelijk prioriteiten stellen op basis van objectieve analyses en gegevens. Gezondheidsindicatoren zoals oorzaakspecifieke morbiditeit en mortaliteit geven mee richting aan die prioriteitstelling. Daarnaast is ook de mate waarin gezondheidswinst kan worden gerealiseerd op bevolkingsniveau belangrijk. Als een beleidsinitiatief weinig of een ongewenst effect heeft, is het beter de middelen anders te investeren.
Die overwegingen in acht nemend, lijkt het nu niet zinvol om te sensibiliseren omtrent hartklachten bij jonge mensen: infarct bij jongeren tussen 20 en 40 jaar blijft zeldzaam. Goedbedoelde waarschuwingen om jongeren aan te zetten om mogelijke symptomen van een hartinfarct zeer ernstig te nemen, kunnen immers ook ongewenste neveneffecten hebben. Meer bepaald kunnen ze angst en onnodige medische tussenkomsten veroorzaken bij klachten die onschuldig of niet meteen levensbedreigend zijn, wat in deze leeftijdsgroep meestal het geval is.
De bevolking, in alle leeftijdsgroepen, aanmoedigen om gezond te leven is wél nuttig. Het preventief gezondheidsbeleid dat we voeren, onder andere via de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen – voeding en beweging, tabak, alcohol en drugs – speelt hier uiteraard op in.
Een hele groep mensen aanzetten om zich te laten screenen, valt onder de Vlaamse regelgeving over bevolkingsonderzoek. De geest van die regelgeving – en dus ook van het beleid – is dat niet elk screeningsinitiatief dat mogelijk is, ook zinvol is.
Dit geldt ook voor het systematisch opsporen van hartkwalen bij jongeren. Momenteel is onvoldoende aangetoond dat dit zinvol is of gezondheidswinst zal opleveren. Hierbij verwijs ik naar het advies van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) van 2015 en van de Hoge Gezondheidsraad van 2013. We zijn dus op dit ogenblik niet van plan om beleidsmatig in te zetten op het systematisch screenen naar hartkwalen bij jonge mensen.
In het verleden werden initiatieven die werden aangekondigd om bij alle jongeren te screenen naar hartkwalen via het CLB negatief geadviseerd door de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek. Ook de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad en het KCE geven aan dat er nog steeds geen evidentie is die aantoont dat het zinvol is om dit te organiseren.
Om kort te gaan: de sensitiviteit en specificiteit van een elektrodiagram (EKG) bij jonge mensen om een hartritmestoornis te vinden, is onvoldoende, met te veel vals-negatieve en vals-positieve gevallen als resultaat. Op populatieniveau wegen de onnodige ongerustheid en andere neveneffecten ten gevolge daarvan zoals medische overconsumptie, ouders die hun kinderen uit angst niet meer laten bewegen of sporten enzovoort, niet op tegen de positieve effecten.
Ik ben er anderzijds wel van overtuigd dat de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB), die via de medische consulten op periodieke wijze met alle kinderen en jongeren in contact komen, eventuele signalen die wijzen op hartproblemen of ander onwelzijn zullen meenemen in de totale evaluatie van het kind en gericht advies zullen geven op het vlak van gezonde leefstijl of zullen doorverwijzen naar de huisarts als dit nodig blijkt.
Sensibiliseren van jongeren om gezond te leven vormt ook een wezenlijk onderdeel van het gezondheidsbeleid van een school via algemene educatie en de eindtermen. De nieuwe gezondheidsdoelstelling ‘gezonder leven’ formuleert onder andere specifiek voor de setting onderwijs een aantal concrete acties die het gezondheidsbeleid van een school mee vorm kunnen geven.
Eind 2013 werden het Rode Kruis en het Vlaamse Kruis gesubsidieerd voor het organiseren van opfrissingscursussen EHBO. Deze cursussen waren bedoeld voor personen die in het verleden reeds een cursus EHBO hebben gevolgd. Uit registratie blijkt dat ze, ondanks de promotie hiervan, weinig succes kennen. Noch het Vlaamse Kruis, noch het Rode Kruis zijn vragende partij om dit initiatief verder te organiseren: ze wensen zich vooral te richten op de algemene EHBO-cursussen die reeds op zeer frequente basis worden georganiseerd in Vlaanderen.
Ik verwijs ook naar de intentie van minister Crevits om EHBO op te nemen in het curriculum van leerlingen in het secundair onderwijs. Het streefdoel is dat iedere jongere die het secundair onderwijs verlaat tenminste over een minimum aan kennis, vaardigheden en attitudes beschikt met betrekking tot reanimatie. Hieronder verstaan we kennis van cardiopulmonaire resuscitatie (CPR) en het kunnen hanteren van een AED-toestel (automatische externe defibrillator).
Het actieplan GeZONtijd dat op 31 maart 2017 aan de Vlaamse Regering werd voorgesteld, heeft ook aandacht voor de zorg voor AED-toestellen in het onderwijs. Via de website beschikken de scholen over een overzicht van welke partners in Vlaanderen EHBO-cursussen organiseren. Uit dit overzicht blijkt dat er een zeer groot aantal partners in Vlaanderen deze cursussen organiseren.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord begrijp ik vooral dat u hier geen hoge prioriteit aan geeft omdat er te weinig mensen zijn met een hartfalen. Ik wil er toch de nadruk op leggen dat er in België jaarlijks gemiddeld 15.000 mensen sterven aan een hartinfarct of beroerte en dat dat uiteraard niet alleen oudere mensen zijn, maar dat daar ook steeds meer jonge mensen aan worden toegevoegd. Om een idee te geven, in 2014 stond op de lijst met belangrijkste doodsoorzaken hart- en vaatziekten zelfs op nummer 1. Daar waren net geen 30.000 mensen aan overleden in België.
Onze twintigers en dertigers zijn zeker niet immuun voor hartproblemen. Dat komt vooral door het dichtslibben van de aders door de problematische cholesterol. Ook een groot deel van de hartproblemen bij jongeren is toe te schrijven aan een aangeboren afwijking. Dat laatste maakt het eigenlijk nog problematischer voor jonge mensen om symptomen van een hartaanval te herkennen.
Minister, ik ga ermee akkoord dat u meer centen wilt investeren in het preventief gezondheidsbeleid. Dat hebben we kunnen zien op de gezondheidsconferentie in december met een aantal gezondheidsdoelstellingen. Het is niet onbelangrijk om extra aandacht te geven aan de gezondheidsdoelstellingen en gezonder leven op school. Als ik u hoor zeggen dat minister Crevits EHBO-cursussen zou laten opnemen in het curriculum van het secundair onderwijs met daarbij het hanteren van de AED-toestellen, dan is dat een goede stap. Ik vraag me wel af hoever we daar vandaag al in staan. Ik geloof wel niet dat heel veel scholen op dit moment beschikken over een AED-toestel.
Het gaat hier over studies die in de Verenigde Staten zijn gebeurd. Zijn er hier al studies uitgevoerd?
We moeten er ons voor hoeden dat we geen appelen met peren vergelijken. De mensen in de Verenigde Staten hebben natuurlijk een andere levensstijl dan wij hier. We moeten ook opletten dat we de mensen niet te bang maken. Hypochondrie, overmedicalisering, dat gebeurt nu al vaak. Dat EHBO wordt geïntegreerd in het secundair onderwijs, is zeker een goede zaak. Als we daar al op jonge leeftijd aandacht aan geven, is dat een zeker pluspunt.
Minister, het is toch belangrijk te wijzen op de primaire preventie waarop u wil inzetten. Zowel in de Verenigde Staten als hier is de laatste jaren vooruitgang geboekt inzake preventie van cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Als we die schrijnende gevallen bij jonge mensen willen voorkomen, moeten we vooral inzetten op gezonde voeding. Familiale belasting bestaat natuurlijk, mensen met heel morbide hypercholesterolemie lopen op hun 25 of 30 jaar al rond met 350 tot 400 cholesterol en zijn echt voorbestemd om vroegtijdig hartinfarcten of zelfs een cerebrovasculair accident (CVA) te krijgen.
Daarbuiten lijkt de primaire preventie wel het belangrijkste: voeding en beweging. Daar hebt u duidelijk op gewezen. Voor onze fractie is het beter te voorkomen dan te genezen. Achternagaan met reanimatie en EHBO is eigenlijk achter de feiten aanlopen.
Preventie is bijzonder belangrijk. Het is ook niet de eerste keer dat die vragen hier in de commissie zijn gesteld. Ik heb er zelf ook al vragen over gesteld.
Ik deel de mening als het gaat over overdiagnose, overconsumptie enzovoort. Je kunt al heel veel uit de bloedanalyses halen als het gaat over het vetzurenprofiel van jonge mensen. Daar kun je wat ruimer in gaan.
De gezonde voeding zit in het federale luik. We moeten pleitbezorger zijn om de transvetzuren te beperken in onze voeding. Dan zitten we helemaal aan het begin van de keten. Als we willen dat onze mensen gezond eten, moet de voeding die op de markt wordt gebracht, ook gezond zijn natuurlijk.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Inzake onderwijs verwijs ik nog eens naar de website. Daar kunt u alles vinden over de automatische externe defibrillatoren, en de informatie die ter beschikking wordt gesteld van scholen.
Inzake de algemene bedenkingen kom ik terug op wat altijd het issue is in het kader van bevolkingsonderzoeken. Elk slachtoffer, elke patiënt is er een te veel, maar als je daar vanuit het overheidsstandpunt naar kijkt, moeten er afwegingen worden gemaakt die te maken hebben met de gezondheidswinst die door een algemene screening kan worden geboekt, en de vraag daarbij of de middelen op de meest efficiënte manier worden ingezet in de gezondheidspromotie.
Dit is een thema dat al verschillende keren, ook in de media, grondig is bediscussieerd. Tot nu toe heb ik altijd de volgende houding aangenomen: we hebben daarvoor een werkgroep, we hebben experts, we hebben de Hoge Gezondheidsraad, we hebben het kenniscentrum. Ik probeer dat te objectiveren en niet in de plaats te treden van wat wetenschappelijk zou moeten worden aangereikt. Tot nu toe zijn alle adviezen zeer eenduidig. In die zin is het voor jonge mensen erg aangewezen om in te gaan op de levensstijl, omdat zich daar de grootste preventieve uitdagingen bevinden. Het is nog altijd zo dat er geen evidentie is voor een algemene screening. Dat is onder meer de reden waarom dat in Vlaanderen op dit moment niet aan de orde is.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik kan er mij wel in vinden dat niet iedereen een algemene screening moet krijgen. Ik kan uw antwoord volgen, minister. Maar het probleem dat ik wil aankaarten, is dat heel veel twintigers en dertigers de symptomen van een hartaanval zouden moeten leren herkennen. Daar wringt het schoentje. Veel mensen denken dat er helemaal niets aan de hand is, terwijl elke minuut die in zo’n geval verloren gaat, heel kostbaar is. Wij moeten vooral daarop inzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.