Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Collega’s, het regeerakkoord van de Vlaamse Regering voor deze legislatuur stelt: “Het geïntegreerd letterenbeleid wordt verder ontwikkeld door het Vlaams Fonds voor de Letteren met meer focus op duurzame initiatieven. We willen een breed gedragen en duurzaam taal- en leesbevorderingsbeleid met een actieplan vanuit Cultuur, Onderwijs, Innovatie, Welzijn en Economie.”
Minister, recent hebt u, in uw beleidsbrief en naar aanleiding van het debat ‘Staat van het Boek’, uw Actieplan Leesbevordering voorgesteld. Het actieplan bevat negen concrete acties voor dit en volgend jaar en het legt de focus op drie algemene speerpunten: meer structurele samenwerking over de beleidsdomeinen heen; bewustmaken van actoren uit Cultuur, Welzijn en Onderwijs van het belang, de impact en de kansen die lezen en leesbevordering kunnen bieden; een kwaliteitsvolle visie- en deskundigheidsbevordering stimuleren door het aanbieden van vormingen en trainingen van professionals en vrijwilligers die werken rond leesbevordering of leesbegeleiding.
Naar aanleiding van de bekendmaking van het actieplan leesbevordering kondigde u ook de uitrol over heel Vlaanderen en Brussel aan van Boekstart, voorheen Boekbaby’s. Vanaf 2018 ondersteunt de Vlaamse overheid structureel Boekstart op Vlaams niveau, waardoor het voor de steden en gemeenten ook beter haalbaar wordt om deel te nemen aan het project. Dat doet mijn eigen stad al jaren. Hiervoor zou 150.000 euro extra vrijgemaakt worden, bovenop de 141.000 euro van de provincie.
Leen Van Dyck, voorzitster van BoekenOverleg, toonde zich verheugd over het feit dat u mee aan de uitvoering van het plan wilde trekken, maar zij heeft ook een duidelijk ‘maar’. Men verwacht namelijk van u een krachtige financiële ondersteuning. Verder moet ook worden bekeken welke andere financieringsbronnen aangeboord kunnen worden en welke partnerschappen kunnen worden aangegaan.
Minister, u kondigde de uitrol van Boekstart aan en maakte daar 150.000 euro extra voor vrij voor 2018, bovenop de provinciale middelen. Kunt u duiden vanwaar deze middelen komen en op welke manier u concreet Boekstart verder wilt uitrollen naar Vlaanderen en Brussel?
In het actieplan staat vermeld dat, om tot de uitvoering van de geïnitieerde trajecten te kunnen komen, er substantieel extra financiële ondersteuning komt vanuit het departement Cultuur. Heeft het BoekenOverleg een indicatie bezorgd van het benodigde budget voor de volwaardige uitvoering van dit actieplan? Zult u inspanningen leveren om die bijkomende middelen vrij te maken voor de uitvoering van het actieplan?
Er werd ook gesproken over ‘andere financieringsbronnen’ en het aangaan van partnerschappen. Kunt u hierover meer toelichting verschaffen?
De welzijnssector en het onderwijsveld zijn binnen het actieplan belangrijke partners. Op welke manier zult u bij uw collega-ministers bevoegd voor het welzijn en het onderwijs op zoek gaan naar een ruim draagvlak voor de uitvoering van het actieplan? Bestaat de mogelijkheid dat actoren vanuit deze domeinen de uitvoering van dit actieplan mee financieel ondersteunen?
Een tijdje terug suggereerde ik in het kader van uw actieplan leesbevordering om kortverhalen te promoten via kortverhaalautomaten. U zou de haalbaarheid hiervan laten onderzoeken. Is die haalbaarheid al onderzocht? In hoeverre kan hieraan worden gedacht voor de middellange termijn? Of zijn er andere opties? Een aantal mensen op het terrein hebben mij gecontacteerd. Zij zouden hierover voorstellen aan u hebben bezorgd. Of zegt u: ‘Geef mijn brokkie maar aan Fikkie’ in dit geval?
Minister Gatz heeft het woord.
Voor de uitrol van Boekstart naar heel Vlaanderen en Brussel zal uiteraard verder in overleg worden gegaan met het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) en Iedereen Leest. Dat is al aan het gebeuren. Op basis van een eerste ruwe schatting blijkt dat daar ongeveer 150.000 euro bijkomend voor nodig zal zijn. Hierbij is fasering ook van belang. Niet alleen omdat we de gemeenten de kans en de tijd moeten geven om in te tekenen op het project. Zo is het bij de al meewerkende gemeenten, vooral in West-Vlaanderen en Limburg, al gebeurd. Het gaat natuurlijk niet alleen om de verspreiding van boekenpakketten – al is dat een heel belangrijke factor. Rond het project heeft Iedereen Leest ook een heel kader gecreëerd inzake vorming, begeleiding en aansturing.
Ook in functie van deze omkadering zal, in nauw overleg met de betrokken partners, zorgvuldig worden bekeken hoe we Boekstart op een duurzame en inhoudelijk kwalitatieve manier verder kunnen verankeren in heel Vlaanderen. De komende weken en maanden zal dan ook verder gedetailleerd worden bekeken hoe we dit optimaal kunnen aanpakken, zodat vanaf 2018 – zoals ik al aankondigde – effectief met de uitrol kan worden begonnen. Op basis van dat gedetailleerde plan zullen we bekijken wanneer, hoe en waar in de nodige middelen moeten worden voorzien. Ik zal u meteen een indicatie geven.
Ik heb de afspraak met het BoekenOverleg dat ze me in de loop van juli een beargumenteerd budgettair voorstel voor het actieplan bezorgen. Op die manier kunnen we in het kader van de begrotingsopmaak 2018 – en ook voor de daaropvolgende jaren – rekening houden met de noodzakelijke financiële middelen, uiteraard op basis van de prioriteiten binnen de verschillende doelstellingen en de actiepunten in het actieplan leesbevordering. Bovendien zal er voor een aantal van de actiepunten niet noodzakelijk extra geld nodig zijn, maar zal het veeleer gaan om het verscherpen van de focus vanuit een geïntegreerd letterenbeleid en vanuit de betrokken organisaties zelf.
Hoe dan ook, op basis van het financiële voorstel zal worden bekeken welke middelen prioritair nodig zijn en kunnen worden vrijgemaakt. In elk geval ben ik overtuigd van de waarde en het belang van dit actieplan en ik zal me, zoals ook mijn toespraak en het antwoord op uw eerste vraag duidelijk maken, heel hard inspannen om hiervoor de nodige middelen te zoeken. We zijn daar al mee bezig. Ik heb vorige week of de week daarvoor inderdaad geen loze woorden gebruikt. We zullen het detailbudget krijgen, we zullen ook het actieplan bekijken. Maar enerzijds binnen de administratie nu en anderzijds met de provinciale middelen die overkomen en de contacten met het VFL zullen wij erin slagen om dit bedrag bijeen te krijgen.
Mijnheer Meremans, dank u voor uw vraag over de andere financieringsbronnen en de partnerschappen. Daar moeten we zeker rekening mee houden. Het BoekenOverleg heeft inderdaad duidelijk gesuggereerd om dit actieplan leesbevordering ook mee op de agenda te plaatsen van de collega-ministers van bijvoorbeeld Onderwijs, Welzijn en Innovatie en Economie. Mogelijke partners kunnen ook de onderwijskoepels zijn, de steden en gemeenten en de sector van de rust- en verzorgingstehuizen. Vanzelfsprekend is het van fundamenteel belang dat het actieplan breed gedragen wordt door de vele betrokken partners, en dat er zal worden bekeken wie welke inspanningen – ook de financiële – kan leveren, en wanneer. Dit is dus zeker een bijkomende mogelijke hulplijn, maar het staat toch ook als streefdoel verankerd in het regeerakkoord – dat is niet onbelangrijk.
Zoals u aangaf, werd in het Vlaams regeerakkoord opgenomen dat het een streefdoel is om te komen tot “een breed gedragen en duurzaam taal- en leesbevorderingsbeleid met een actieplan vanuit Cultuur, Onderwijs, Innovatie, Welzijn en Economie”.
Het actieplan is er nu. Het werd voorbereid en wordt breed gedragen door het BoekenOverleg. Het is – zoals ik ook in mijn toespraak beklemtoonde – een open plan, waarbij de klemtoon vooral ligt op samenwerking, synergie en netwerking. Het plan biedt met andere woorden ruime mogelijkheden en kansen om met die beleidsdomeinen concrete afspraken te maken. Die kunnen, zoals ik net al zei, inderdaad ook cofinanciering inhouden. We zullen daarover in de komende maanden intensief overleg plegen.
We hadden het eerder al over de kortverhalen en de kortverhaalautomaten. Vanuit het BoekenOverleg wordt aangegeven dat dit een idee is dat minder past binnen het duurzame en structurele opzet van het plan, net omdat er gestreefd wordt om, over de beleidsdomeinen heen, een structurele samenwerking uit te bouwen in plaats van ad-hocacties op te zetten. Dergelijke acties hebben volgens de boekensector misschien wel een hoger zichtbaarheidsgehalte, maar ook het nadeel dat het zeer onduidelijk is welke groepen in de samenleving hiermee bereikt worden en welke groepen er baat bij hebben of zouden kunnen hebben. Bovendien lijkt het installeren van dergelijke automaten zowel budgettair als organisatorisch wel degelijk een flinke uitdaging, waarbij met een vergelijkbare investering in tijd en middelen een groot aantal acties uit het actieplan gerealiseerd kunnen worden die volgens de boekensector inhoudelijk meer focus en een duurzamer resultaat opleveren. Een dergelijk initiatief werd dus niet als prioriteit in het kader van het actieplan leesbevordering opgenomen.
Dat sluit uiteraard niet uit dat we verder onderzoeken of soortgelijke promotie-initiatieven geen plaats kunnen krijgen binnen acties vanuit de boekensector zelf of dat ze pakweg binnen het kader van een boekencampagne kunnen worden opgenomen. In die zin heb ik binnenkort trouwens een vervolgafspraak met een persoon die in dit soort acties – we zullen het maar de automatenactie noemen – gespecialiseerd is. Het idee is dus zeker niet van de baan.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik denk dat ik die persoon ook ken. (Marius Meremans lacht)
Fijn alleszins. Wat betreft dat laatste begrijp ik wel dat we de middelen goed moeten besteden. Maar het is nodig dat je een aantal van die acties hebt die in het oog springen, om de hele bevolking mee te krijgen in dat leesbevorderingsplan. Ik heb nu dit voorgesteld omdat het in Frankrijk nogal een hype is die goed draait. Maar er zijn natuurlijk nog andere acties mogelijk. Je hebt projecten nodig die een beetje ‘out of the box’ zijn. Ik hoop dat er daarvoor toch nog ruimte wordt gevonden.
Als ik het goed voor heb, zal in of tegen de zomer het voorstel van het bedrag komen. Maar u hebt er op dit moment nog geen zicht op over welk bedrag het zal gaan?
Ik heb het genoemd: 150.000 euro.
Dat zou voldoende zijn volgens het BoekenOverleg? Oké. Dan hoop ik maar één ding, en daar hebt u wel een punt: ik vind niet dat Cultuur alles moet dragen. Dit gaat natuurlijk over veel meer dan dat. Ik hoop dat de andere domeinen – Onderwijs, Welzijn, Innovatie, Economie – daar hun schouders mee onder zetten.
Ik hoop ook – en dat is heel belangrijk – dat we een actie plannen met de gemeenten en de steden. Nu doen er nog maar 122 Boekstart, terwijl we toch 308 gemeenten hebben. Dat is dus niet eens de helft. Ik vind dat wel wat bedroevend. We zouden die andere gemeenten moeten aanporren met acties, om daar mee de kar te trekken van de leesbevordering. We kunnen vanuit de Vlaamse overheid inderdaad kaders uittekenen en actieplannen ontwikkelen, maar het moet gebeuren op het terrein. Ik hoop dat we die gemeenten op korte termijn nog over de streep kunnen trekken.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mijnheer Meremans, dank u voor deze zeer pertinente en terechte vragen.
Minister, ik heb uw antwoord goed beluisterd. Ik ben blij dat u hoog inzet op leesbevordering. Ik ben zelf een product van een systeem. Ik heb, door toeval, het geluk gehad leerkrachten en anderen te vinden die mij op een gegeven moment het plezier van het lezen hebben bijgebracht. Daardoor hebben ze een venster op de wereld geopend. Het gaat om meer dan alleen maar leesplezier. Wie boeken leest, ziet zijn wereld opengaan en leert nieuwe werelden kennen.
U zegt dat u over de centjes nog verder zult overleggen met het BoekenOverleg, dat dit actieplan ook in elkaar heeft gebokst. Ik ben er heilig van overtuigd dat we allebei de leesbevordering heel hoog in het vaandel dragen. In het actieplan staat dat de middelen binnen de eigen werkingsmiddelen moeten worden gevonden. Maar we weten dat er de afgelopen jaren al fors bespaard is. Hoe kun je andere organisaties, die vandaag met geletterdheid bezig zijn, zoals het Centrum voor Basiseducatie, een opstapje geven? Is dat geen manier om ervoor te zorgen dat ze in eerste instantie het plan omarmen? Je moet zorgen voor een minimaal financieel basissteuntje. Als het van de eigen middelen moet komen, die al heel krap zijn, zou het dode letter kunnen blijven. Dan weet ik dat u en ik dat allebei zullen betreuren.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij mijn collega’s. Vorige week waren we allemaal blij toen we kennisnamen van het actieplan. Minister, u zei daarnet dat het dikwijls gaat over het verfijnen van acties. We moeten niet altijd met nieuwe dingen komen of het warm water opnieuw uitvinden. Een van de verdiensten van het actieplan is inderdaad dat het de bestaande acties opnieuw opsomt en bekijkt hoe we ze kunnen aanscherpen en verfijnen. Ook worden een aantal actoren, die al betrokken zijn, mee in beeld gebracht. Het is ook heel belangrijk dat we hiervan een verhaal kunnen maken dat door heel veel culturele actoren breed wordt gedragen. We kunnen het lezen op heel veel plekken promoten, en dat moet niet altijd veel geld kosten.
Ik geef een concreet voorbeeld. Je moet af en toe het boek promoten op onverwachte plekken, zoals tijdens De Zomer van Antwerpen. Daar staat elk jaar een bibliotheek op een onverwachte plek. Daar wordt elke dag voorgelezen. Dat zijn van die mooie momenten waar mensen en vooral kinderen in aanraking komen met het boek. Dergelijke acties, die geen extra geld kosten, kunnen een bijdrage leveren.
Koken kost geld. Op zich zijn budgetten belangrijk. U hebt daar een aantal dingen over gezegd. Ik kom in het bijzonder terug op de provinciale middelen. U weet dat de mensen van BoekenOverleg daar tijdens De Staat van het Boek bijzondere aandacht voor vroegen. Zij vroegen wat er met die provinciale middelen gaat gebeuren, die tot nu toe ook voor het brede boekenbeleid worden ingezet. Dat verschilt erg van provincie tot provincie.
U hebt gezegd een deel ervan te willen gebruiken voor de uitrol van Boekstart, maar dan zijn er natuurlijk nog wel wat resterende middelen. Ik weet dat het op dit moment niet evident is om te zeggen dat men die zus en zo gaat inzetten, maar ik zou die bezorgdheid toch ook even onder uw aandacht willen brengen, en dan zien we de komende weken wel hoe we ook die middelen op een goede manier, bij voorkeur ook voor het boek, kunnen blijven inzetten.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik wil eerst even aangeven – de heer Meremans ging erop in – waarom er ‘nog maar’ een goede honderd gemeenten zijn die dit plan mee dragen. Hoewel het idee al wel enkele jaren oud is, is het historisch gezien provinciaal in West-Vlaanderen en Limburg sneller en beter opgepikt dan elders. Dat is gewoon een historisch feit, waar we nu ook wel eens ons voordeel mee kunnen doen. Niet alle praktijken die in alle provincies worden ontwikkeld, zullen op dezelfde manier worden uitgerold in heel Vlaanderen, maar dit dus duidelijk wel, omdat het zo’n goed en sterk idee is en je voor relatief weinig middelen zeer grote resultaten kunt krijgen. Daarom is het aantal gemeenten beperkt, zij het dat het toch al een derde is. Ze zitten inderdaad hoofdzakelijk in de uithoeken van dit land. We gaan dus eigenlijk gewoon de goede praktijken van die twee provincies verder uitrollen in de rest van het land. Dat zal wat tijd vragen, maar ter zake kunnen we ook leren uit de provinciale ervaringen: hoelang het heeft geduurd om een kritische massa van een aantal gemeenten mee te krijgen, wat is daarvoor nodig en dergelijke meer? Dat heeft dan wel het voordeel dat we ter zake niet van nul moeten starten.
Uiteraard is het de bedoeling dat de middelen die nu al in West-Vlaanderen en Limburg in dat project Boekstart werden geïnvesteerd, zonder meer worden overgenomen. Dat zijn geen nieuwe middelen. Die gaan we verder inzetten voor datgene waarvoor ze bedoeld waren. De 150.000 euro waarover ik hier spreek, zijn wel degelijk nieuwe middelen om het over de rest van Vlaanderen te kunnen uitrollen. Enerzijds heb ik die al in grote mate, om niet te zeggen helemaal, maar anderzijds zou het onderhandelingstechnisch niet slim zijn van mij als ik nog met een aantal andere departementen moet gaan onderhandelen, om te zeggen dat zij misschien ook wel mee een duit in het zakje kunnen doen. Dat zou niet zozeer zijn om de financiële last te verlichten, maar natuurlijk ook om hun engagement in het project te hebben. Het is dus een beetje dubbel. Er zijn inhoudelijke en tactische elementen aan verbonden. Ik neem aan dat we zeker nog een goede dialoog kunnen hebben met de collega’s en de andere departementen om dit te versterken.
Dan kom ik bij de vragen en opmerkingen van mevrouw Idrissi en mevrouw Bastiaens, die een beetje het spiegelbeeld zijn van hetzelfde gegeven. Wanneer we vanaf 2018 de bijkomende middelen zullen kunnen inzetten, zullen er wel degelijk bijkomende actoren zijn die Boekstart mogelijk maken. Dat is het allerbelangrijkste. Om het weefsel van organisaties in de gemeenten die geen openbare besturen zijn – de centra voor basiseducatie werden genoemd, maar er zijn nog andere partners – daarin mee te krijgen, hoewel velen dat ook al doen, wacht ik nu verder de suggesties en voorstellen van de boekensector af om te bekijken hoe we dat kunnen doen. Die sector monitort immers de zaak. Iedereen Leest, samen met het fonds, doet dat voortreffelijk. Ik kan u op dit ogenblik dus wel de orde van grootte van het bedrag geven, maar ik kan nog niet zeggen in welke mate, waar, hoe en door welke partners dat zal worden ingezet. Uw vraag wordt daarin echter meegenomen, omdat het een evidente vraag is. Als er bijkomende middelen zijn, zullen we bekijken waar die het best kunnen worden ingezet. Mevrouw Bastiaens, los van het feit dat die bijkomende middelen nodig zijn om het project te versterken en daar eigenlijk ook gewoon een structurele werking van te maken in heel Vlaanderen, deel ik ook zeker uw mening dat men op een aantal punten ook soms een andere focus kan leggen. Nogmaals, ik wil daar de hoofdklemtoon niet leggen, maar het gaat niet altijd over bijkomende middelen, maar ook over bijkomende vindingrijkheid en acties om, zoals u terecht zei, plots op onverwachte plekken op te duiken met boeken en boekenplezier en op die manier een aantal dingen te kunnen doen. Het zal dus een en-en-enverhaal worden. Ik ben heel blij dat de steun vanuit de commissie zeer groot is. We hebben hiermee een prachtige kans om over enkele jaren, wanneer een volgende minister hier zal zitten, te kunnen zeggen dat dit over heel Vlaanderen werkt en te kunnen zeggen wat daar dan de resultaten van zijn. Die resultaten moeten we immers op een gegeven moment dan ook wel kunnen hebben.
Dit is dus een positief verhaal. De middelen zullen worden gevonden, en de partnerschappen ook. We zullen in dezen echt bijkomend terrein kunnen winnen, niet alleen inzake leesplezier, maar ook inzake leesbevordering, en dus qua taligheid en maatschappelijke betrokkenheid in de allerbreedste zin van het woord.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, we steunen u altijd vanuit de commissie. Collega’s hebben het aangehaald: het leeft dus wel degelijk in deze commissie, ook daarvoor al. U hebt gelijk. U gaat het kader maken. U wilt het over heel Vlaanderen en Brussel uitrollen, wat zeer goed is, maar natuurlijk blijft er altijd een zekere vrijheid als het erover gaat in welke regio wat zal worden gedaan. Dat is een beetje aan die steden en gemeenten, en ook, dat wil ik toch benadrukken, aan die samenwerkingsverbanden van bibliotheken. Het kan bijvoorbeeld immers best zijn dat er in regio’s waar er minder of minder uitgebreide culturele infrastructuur is, andere accenten moeten worden gelegd dan in een meer ‘residentiële’ regio. Dat zijn toch zaken waarvoor we aandacht moeten hebben.
Ik vind het ook zeer belangrijk dat men ook de initiatieven van leesbevordering zeker daar gaat focussen waar de nood het hoogst is, waar je vooral ook heel veel kinderen hebt die uit anderstalige gezinnen komen, waar de hoofdtaal anders is. Daar moeten we inderdaad onze acties op toespitsen. Qua budget groeien de bomen niet tot in de hemel. We moeten dan ook de moed hebben om keuzes te maken. Ik vind echter wel dat dit voor een stuk ook de verantwoordelijkheid van de steden en gemeenten is. Ik denk dat dat in het licht van een volgend decreet inzake regionaal cultuurbeleid ook kan worden ingepast, bekijkend waar we het best de middelen inzetten en wat daartegenover mag staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.