Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik heb u een aantal schriftelijke vragen gesteld over de mate waarin familiale ondernemingen en vennootschappen gebruik maken van de vrijstellingsregeling in het schenkingsrecht. Uit de cijfers blijkt, althans voorlopig, dat er een sterke daling van het aantal schenkingsakten zou zijn. In 2015 ging het in totaal om 969 akten. In 2016 zou er een daling zijn met 20 procent tot 757 akten. Het gaat hier weliswaar om voorlopige cijfers. Dat is ook de reden waarom ik deze vraag om uitleg stel.
Beschikt u over actuelere cijfers dan de informatie die u me schriftelijk hebt kunnen verschaffen? Indien er effectief een daling zou zijn, hoe komt dat dan? Overweegt u maatregelen om de overdracht van familiale ondernemingen zo vlot mogelijk te laten verlopen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik dank u voor uw vragen over dit thema, dat u duidelijk na aan het hart ligt. Uw nauwgezette opvolging van de situatie van de familiebedrijven apprecieer ik ten zeerste.
De sterke daling waarnaar u verwijst op basis van de schriftelijke vragen die u stelde, is echter wel een beetje een voorbarige conclusie.
In uw schriftelijke vraag 113 vroeg u al op 10 januari 2017 naar het aantal vrijstellingen voor schenkingen van familiebedrijven in 2016. U weet toch ook dat dergelijke dossiers enige doorlooptijd vergen? Op 10 januari 2017 kan ik nog niet weten hoeveel er in 2016 zijn doorgelopen. Akten worden door de notaris ter registratie aangeboden bij de FOD Financiën, die ze doorstuurt aan de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), en VLABEL moet deze dossiers verwerken vooraleer ze in de cijfers kunnen worden opgenomen.
Ik heb in mijn antwoord op schriftelijke vraag 113 dan ook duidelijk gesteld dat het ging om voorlopige aantallen die, gelet op de doorlooptijd van de dossiers, nog konden wijzigen. Een vergelijking maken met de cijfers van 2015, die door u in schriftelijke vraag 185 werden opgevraagd op 13 februari 2017, dit is na bijna veertien maanden, is in mijn ogen een beetje appels met peren vergelijken.
Ik heb toch aan mijn administratie vorige week, half april 2017, een update van de cijfers gevraagd. Volgens deze, evenzeer voorlopige cijfers, werden er vorig jaar, in 2016 dus, 861 familiale ondernemingen en vennootschappen geschonken. Op basis van deze geactualiseerde cijfers bedraagt de veronderstelde daling dus nog maximaal 11 procent en ik sluit niet uit dat we uiteindelijk toch nog naar een status quo evolueren, want we hebben het hier, zoals gezegd, enkel over de afgehandelde dossiers. Het zijn dus – om het in verkiezingstermen uit te drukken – prognoses van het eindresultaat. Je kunt er soms dicht bij zitten, zoals vorige zondag in Frankrijk, maar je kunt er soms zeer ver van af zitten, zoals andere verkiezingen al hebben getoond. Na de verwerking van alle dossiers van 2016 kan dit cijfer nog wijzigen.
Als er zich uiteindelijk toch een lichte daling zou aftekenen, is dat misschien onder invloed van het in 2016 in het vooruitzicht gestelde nieuwe, federale, erfrecht. Het huidige Belgische erfrecht bevat immers een aantal regels die voor familiebedrijven zeer vervelend zijn om de tijdige planning van de familiale opvolging te bewerkstelligen. Dit is onder meer het geval met de gelijkberechtiging van de kinderen, de zogenaamde erfrechtelijke reserve, wat geen sinecure is als het familiebedrijf het belangrijkste deel van het vermogen van de overlatende/schenkende ondernemer is. Na de federale hervorming zal de wettelijke reserve herleid worden tot de helft, ongeacht het aantal kinderen, wat meer flexibiliteit geeft aan de overlatende/schenkende ondernemer om zijn opvolging te regelen.
Bovendien zouden na de hervorming door de collega’s op het federale niveau ook erfovereenkomsten mogelijk zijn waarin de familieleden onderling afspraken maken over wie wat krijgt en welke waarde de aandelen vertegenwoordigen. Hierdoor wordt het mogelijk om gesofisticeerde erfrechtelijke planningen uit te werken voor het familiebedrijf, wat de continuïteit en de duurzaamheid van de tewerkstelling ten goede zal kunnen komen.
De definitieve goedkeuring van deze hervorming bij de collega’s op het federale niveau wordt midden 2017 verwacht. Dat is dus, laat ons zeggen, binnen enkele weken, of maanden. Het volle effect van de hervorming op de schenking van familiebedrijven mag dan ook pas in de loop van 2018 worden verwacht, maar een afwachtende houding kan het aantal schenkingen misschien in lichte zin negatief beïnvloeden.
U hebt gelijk: een blijvende monitoring is zeker noodzakelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat u daar, vanuit uw controle- en opvolgingstaak, mee voor zult zorgen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijn volgende schriftelijke vraag ligt al klaar.
Ik begrijp dat de cijfers licht naar elkaar toegroeien. Waarschijnlijk zal er een effect zijn van de opkomst en de hervorming van het erfrecht op de mate waarin deze techniek wordt toegepast.
Het is een goede techniek, die belangrijk is voor het Vlaamse familiale ondernemerschap.
Minister, wanneer zal men daarover cijfers hebben?
In een van de antwoorden kreeg ik cijfers over de berekening van de fiscale uitgaven. Dat was in 2015 3 miljoen euro. Voor 2016 wordt er 7 miljoen euro ingeschreven en voor 2017 8 miljoen euro. Omdat ze zo sterk toenemen, vraag ik mij af hoe ik die cijfers moet interpreteren. Wat is daarvan de achterliggende ratio?
Ik heb het over uw antwoord op mijn vraag 185 van 13 februari. In punt 2 vroeg ik daar naar de impact op de begroting. Ik stel die vraag gewoon om uw parate kennis te testen, natuurlijk.
Minister Tommelein heeft het woord.
De definitieve levering van de juiste cijfers hangt natuurlijk af van de aanlevering en de verwerking van de cijfers. Maar naarmate de tijd vordert, worden deze cijfers steeds correcter. Het fluctueert natuurlijk wel enorm. Als je ziet dat ik naar aanleiding van uw vraag 185 van 13 februari nog een verschil merk van 22 procent, en dat dit een goede anderhalve maand of twee maanden later al is dichtgereden is tot 11,66 procent, dan zie je dat het toch nog altijd sterk in een bepaalde richting gaat.
Mijnheer Van Rompuy, mijn parate kennis gaat niet zo ver. Ik stel voor dat we dat nog eens navragen en u dat dan bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.