Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Het is al regelmatig aan bod gekomen, maar de lokale diensteneconomie is een instrument dat ik heel nuttig vind.
Ik ken heel wat projecten en u ongetwijfeld ook, minister. Ik krijg het daar heel warm van. Ik vind dat het een instrument is dat we echt zouden moeten versterken, omdat er heel veel potentie in zit. Ik word wat nerveus van al die dagen die verstrijken zonder dat ik daarover iets hoor, behalve heel veel vragen vanuit de sector, van mensen die zich toch wel wat ongerust maken.
En ja, wij staan voor 100 procent achter het decreet. En ja, wij staan voor 300 procent achter vijf voltijdequivalenten (vte’s) die werden afgesproken. En ja, we staan volledig achter het verhaal van verdere professionalisering. Daar is zelfs geen discussie over. We hebben het zelf mee geschreven en mee goedgekeurd. We staan daar voor 300 procent achter. Maar we leven natuurlijk niet in Disneyland, waar alles perfect verloopt. Er zijn, zelfs met de gemaakte afspraken, nog altijd problemen op het terrein die we moeten proberen op te lossen.
We hebben hier al een aantal voorstellen neergelegd om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk van die ondernemingen kunnen blijven bestaan, kunnen doorgroeien om te voldoen aan de decretale voorwaarden die er zijn. En ik ben absoluut voorstander van fusies: hoe meer fusies we kunnen realiseren om te kunnen voldoen aan die decretale voorwaarden, hoe beter. Maar we moeten daarin natuurlijk ook realistisch zijn: dat gaat niet altijd. Die ondernemingen die willen fusioneren en nog niet aan vijf vte’s zijn, moeten we belonen en ondersteunen, en niet straffen door op 1 januari te zeggen dat ze niet hebben voldaan aan de decretale voorwaarden en dat ze daardoor hun bestaan in vraag moeten stellen.
We zijn eind april. 2018 nadert met rasse schreden. Ik vind dat we het debat nog eens moeten voeren. We hebben al een paar keer discussie gevoerd over dit onderwerp. U hebt ook altijd gezegd dat u zich bewust bent van de problematiek en dat u “structurele maatregelen zoekt voor knelpunten in de uitvoering van de LDE-maatregel (lokale diensteneconomie)”. Dat is een zin die ik graag hoor, maar die natuurlijk even hol kan zijn als dat ze wordt gecommuniceerd. Want structurele maatregelen moet je niet alleen zoeken, ze moeten er natuurlijk ook wel komen. En ik merk op het terrein dat het precies nog niet snel genoeg gaat.
Minister, om het debat nog eens met u te voeren, heb ik vijf vragen.
Welke van die structurele maatregelen die u hebt aangekondigd in de vorige commissievergaderingen worden uitgewerkt om die knelpunten in de uitvoering van de lokale diensteneconomie effectief op te lossen?
Wat zal er gebeuren met de erkenning van de lokale diensten die per 1 januari 2018 niet de vereiste schaalgrootte van vijf vte’s hebben? Wat zijn de gevolgen voor de financiering, de tewerkstelling en de dienstverlening? Concreet: wat gebeurt er op 2 januari 2018 met een onderneming die vier vte’s heeft?
Welke engagementen kunt u als Vlaamse overheid nemen met betrekking tot die tewerkstelling van de doelgroepmedewerkers alsook de dienstverlening die ten gevolge het niet halen van de vereiste schaalgrootte van vijf vte’s in het gedrang komt?
Hoe en wanneer zult u communiceren naar de betrokken lokale diensten die vandaag in de gevarenzone zitten? Het lijkt mij bijvoorbeeld niet slecht om op een of andere manier een signaal te geven zodat ze nog een aantal maanden hebben om een aantal zaken te kunnen doen.
Hoe en wanneer zult u de opdrachtgevende overheden – dat zijn vaak de lokale besturen –, zoals bepaald in artikel 10, paragraaf 1, van het uitvoeringsbesluit lokale diensteneconomie van 19 december 2014, van de betrokken lokale diensten in de gevarenzone, op de hoogte brengen van de impact van het niet halen van de vereiste minimale schaalgrootte van 5 vte’s?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Beenders, u hebt zelf al aangehaald dat dit uiteraard al verschillende keren aan bod is gekomen. Het is misschien wel goed dat u de vinger aan de pols houdt. Ik heb er geen probleem mee dat die vraag regelmatig terugkomt, want het is inderdaad iets dat op het veld leeft. Daarin hebt u groot gelijk. Wij krijgen er soms ook vragen over.
Ik zal niet het hele antwoord van vorige keer herhalen, maar u weet dat de voorwaarde van de minimale schaalgrootte is ingevoerd onder de vorige legislatuur. U hebt dat zelf ook al gezegd. U zegt tegelijkertijd dat u nog altijd achter het principe van de professionalisering staat, ook de schaalgrootte enzovoort. Maar eigenlijk maakt u zich concreet zorgen – als ik het zo mag samenvatten – over de eventuele problemen van initiatieven lokale diensteneconomie die per 1 januari 2018 niet aan die schaalgrootte geraken. Wat gebeurt er dan? Komt er eventueel een overgangsmaatregel? Zo vat ik uw vraag althans op.
U weet – en ik heb dat in mijn vorig antwoord op dezelfde vraag ook al gezegd – dat er diverse maatregelen worden genomen om LDE-initiatieven te ondersteunen om te kunnen voldoen aan de criteria die ik daarnet kort heb samengevat.
Ik herhaal nog een aantal van die initiatieven. Er is bijvoorbeeld het inzetten op professionaliseren en samenwerking via het aanbod in de collectieve ondersteuning. U weet dat in-C momenteel in opleidingen voorziet rond professionalisering van de lokale diensteneconomie waarbij het luik samenwerken, of fusie zo u wilt, wordt opgenomen in een opleidingsmodule. Ook is er de ondersteuning van de lokale regierol, wat zeer belangrijk is in dezen. U weet dat er 1,8 miljoen euro is geïnvesteerd in die lokale regierol. De lokale regisseurs die hiermee worden aangesteld, zijn bij uitstek goed geplaatst om mogelijke partners met elkaar in contact te brengen vanuit lokale dynamieken, want ik ben ervan overtuigd dat het goed is dat het van onderuit groeit in plaats dat het vanuit Brussel wordt opgelegd. Die 1,8 miljoen euro wordt wel goed besteed, denk ik.
U weet ook dat er projectadviseurs zijn van het departement WSE die ook ondersteuning bieden. De projectadviseurs van het departement volgen de LDE-ondernemingen van nabij op en geven advies bij vragen van promotoren tot fusie en eventuele overheveling. Deze projectregisseurs van het departement staan in zeer nauw overleg met de organisaties en de verantwoordelijken van de Vlaamse lokale regierol sociale economie en doen maximale inspanningen om de organisaties te begeleiden bij eventuele fusies en overhevelingen.
Collega’s, u weet misschien ook dat sinds 1 januari 2017 er heel veel vragen zijn binnengekomen bij onze lokale ondersteuners wat betreft een eventuele begeleiding bij een fusie of een overheveling. Ik geef u mee dat er eind 2016 225 LDE-initiatieven waren, wat garant staat voor 1844 vte’s, en dat van die 225 LDE-ondernemingen er 132 minder dan 5 vte’s samen hebben. Maar als ik u zeg dat al de LDE-ondernemingen garant staan voor 1844 vte’s, moet ik u ook zeggen dat voor degenen die er minder dan 5 hebben – en dat is natuurlijk logisch want er zijn minder doelgroepmedewerkers in dienst – het gaat over 267,8 vte’s.
U weet ook dat het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie bepaalt dat de LDE-organisaties die niet de vereiste schaalgrootte hebben, hun erkenning zal worden opgeheven. In dat geval zet ik alles in het werk om het behoud van de tewerkstelling van de doelgroepmedewerkers te kunnen garanderen, en eventueel zelf te kijken of we een andere bezigheid of job kunnen geven aan de betrokken doelgroepmedewerkers. Dit doen we onder andere door de trajecten met behoud van de tewerkstelling of de dienstverlening over te hevelen naar een ander reeds bestaand LDE-initiatief.
Ik wil er tot slot nog op wijzen dat er nog knelpunten zijn waarmee LDE wordt geconfronteerd, los van deze problematiek. Dat is ook opgenomen in de beleidsbrief 2016-2017. We zijn ons momenteel met de administratie en de sector volop aan het focussen op het uitwerken van een oplossing voor de andere knelpunten. Ik denk dat het niet wijs en niet wenselijk is om nu al vooruit te lopen, maar ik zal de eer aan de commissie houden. Voorzitter, als we eruit zijn, ook in de Vlaamse Regering, zal ik als eerste naar hier komen om dat met jullie te bespreken in de commissie.
Mijnheer Beenders, ik denk dat ik u tevreden zal kunnen stellen, maar ik zal dat pas kunnen antwoorden op de vraag van mevrouw Claes die seffens aan bod komt. Er is wel degelijk in iets extra’s voorzien voor LDE, maar ik vraag u om nog eventjes geduld te hebben tot ik mijn antwoord geef op de vraag van collega Claes. Mevrouw Claes heeft een vraag gesteld over armoede, heel breed. Daar gaat u goed nieuws horen over LDE-projecten en een eventueel groeipad.
Dan neem ik aan dat de heer Beenders zich kan beperken tot het applaudisseren.
Neen, zeker niet, of half dan. Alle maatregelen die u neemt, zijn goede maatregelen, daar is geen discussie over. Wij vragen geen overgangsperiode. Wij vragen ook niet dat de LDE-ondernemingen met een of twee medewerkers, er van u drie bij krijgen om aan die vijf te geraken, want dat zou de doelstellingen van het decreet weer ondermijnen. Maar wij denken dat er nog een extra inspanning nodig is voor die ondernemingen die wel alle moeite doen om aan die vijf vte’s te komen vanwege een fusie bijvoorbeeld, maar er net niet aan geraken. We willen ten minste voor die ondernemingen nog een inspanning doen. Dan is er al heel veel geregeld.
Als u bereid bent om een extra inspanning te doen om in een beperkt groeipad te voorzien voor LDE-ondernemingen die al inspanningen hebben getoond om tot die vijf te komen, dan zijn we er. Dan applaudisseren we. Dus ik stel u die vraag nu: bent u bereid om in een extra ‘beperkt’ groeipad te voorzien om voor die ondernemingen die al inspanningen hebben gerealiseerd om tot die vijf te komen, ook die vijf te geven?
Mevrouw Claes heeft het woord.
We wachten op het antwoord op mijn vraag.
Minister, we zitten nu acht maanden voor de deadline. Zou het niet zinvol zijn om nu een brief te sturen, heel eenvoudig, dat ze hun personeel in opzeg moeten plaatsen als zij er niet in slagen om vijf vte’s te hebben? Ik weet dat dat erg drastisch is, maar uiteindelijk is dat het duidelijkste signaal. Eigenlijk staan we allemaal achter die vijf, we weten dat er inspanningen gebeurd zijn. U hebt nog eens opgesomd wat er allemaal gebeurd is om mensen aan te moedigen om naar die schaalvergroting te gaan. Maar als je nu niet handelt, acht maanden voor de beslissing, dan ga je echt in de problemen komen. Ik vermoed dat acht maanden opzeg voor heel wat begeleiders geen echte luxe zal zijn. Men zal daar snel aan komen. Ik denk dat er een heel duidelijke boodschap moet gaan naar die ondernemingen die er niet geraken. Dan kom ik op de vierde vraag van de heer Beenders, over duidelijke communicatie.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, u zei dat u alle knelpunten wilt aanpakken. Het gaat inderdaad niet enkel over die vijf vte’s, het gaat ook over de cofinanciering van de klaverbladeren en de toeleiding. Ik denk dat er een totaaloplossing, een soort van actieplan moet komen om het volledige pakket klaar te hebben. Ik heb er alle vertrouwen in dat u dat ook zult doen en dat u daar ondertussen ook al een soort van financiële impactanalyse van hebt gemaakt.
Minister Homans heeft het woord.
Collega Beenders, ik dacht dat het duidelijk was dat ik seffens op uw prangende vraag ga antwoorden, als mevrouw Claes haar vraag stelt.
Mevrouw Claes, een brief sturen vind ik persoonlijk nogal drastisch omdat wij vanuit Brussel niet de indruk willen geven aan die LDE-initiatieven die nog niet de schaalgrootte van de vijf hebben, dat het eigenlijk allemaal al verloren is. Wij doen heel veel werk op het veld – met ‘wij’ bedoel ik het departement en de lokale regisseurs – om te vermijden dat het zover komt. Zij weten dat ook. Zij begeleiden die LDE-ondernemingen. Ik denk dat het goed is een houding aan te nemen waarmee men streeft naar een oplossing. U hebt gelijk dat het nog maar acht maanden is, maar ik ben ervan overtuigd dat we op het einde van het jaar nauwelijks nog met problematische LDE-ondernemingen te maken zullen hebben. Voor alle duidelijkheid: problematisch wat de schaalgrootte betreft. Ik hoop dat in ieder geval samen met u.
De heer Beenders heeft het woord.
Ik denk dat u zo meteen zult refereren aan een antwoord op een vraag die we gesteld hebben tijdens de begrotingsbespreking over de 2,5 miljoen euro die beschikbaar is op innovatie, waarbij is gediscussieerd wat daarmee zou gaan gebeuren. U hebt toen gezegd dat u de mogelijkheid ging onderzoeken om een aanvullend groeipad te lanceren en een gesloten oproep. Ik hoop ten zeerste dat in die middelen zal worden voorzien voor LDE. Het zou een goede beslissing zijn om ervoor te zorgen dat we het sluitstuk van de overgangsperiode op een goede manier kunnen volbrengen. Want ja, er is echt heel veel gebeurd en er zijn veel acties ondernomen. Ik denk dat iedereen in de commissie kan bevestigen dat een belangrijke actie niet ondernomen is de afgelopen jaren, en dat is in een groeipad voorzien voor die ondernemingen die daar nood aan hebben, niet zozeer om aan die vijf te komen maar dikwijls ook omdat ze met wachtlijsten zitten en ze heel veel werk hebben waarvoor ze te weinig personeel hebben. Met een groeipad kan men ze gewoon laten groeien op een gezonde manier, waar ze eigenlijk ook recht op hebben. Ik hoop dat we zo meteen de bevestiging krijgen dat in die middelen voor LDE zal worden voorzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.