Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Wij hebben op 16 maart in de commissie Economie een gedachtewisseling gehad met de verantwoordelijken van VDAB, van Werk en Sociale Economie (WSE) en minister Homans omtrent de evoluties van International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). Vooral VDAB en de secretaris-generaal van WSE trachtten toen in te gaan op de verschillende vragen die er waren omtrent dit instrument. De schorsing van maatwerk heeft aan de sector van de sociale economie en de verantwoordelijken van VDAB de kans geboden om dit screeningsinstrument van kortbij te evalueren en vergelijken.
Minister, u zult ondertussen ook wel de resultaten gezien hebben. Hieruit blijkt duidelijk dat de profielen bij het gebruik van ICF en die toegeleid worden naar de sector, zwakker zijn dan de profielen die men in het oude systeem tewerkstelde in het maatwerk en – nog meer – in de lokale diensteneconomie.
Het instrument is niet louter van toepassing op sociale economie. Daarom had ik graag uw visie gekend omtrent de inzet van ICF bij andere sectoren, maar eerst en vooral het gebruik van ICF bij maatwerk en bij lokale diensteneconomie.
Hoe interpreteert u die evaluatie? Ervaart u ook dat de profielen lager zijn voor de verschillende maatregelen waarvoor ICF reeds werd gebruikt? Moeten er volgens u aanpassingen aan het systeem gebeuren? Waar zult u ICF eventueel nog inzetten? Het is immers een waardevol en zinvol instrument. Ook bij tijdelijke werkervaring werd geopperd om dit te gebruiken. Hoe ziet u dit instrument verder binnen VDAB te ontwikkelen? Wij hebben de bespreking gehad met minister Homans, terwijl VDAB uw verantwoordelijkheid is en het instrument op zich meer mogelijkheden heeft dan het vandaag heeft. Die verantwoordelijkheden liggen meer bij u dan bij minister Homans.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zal zeker niet herhalen wat er op 16 maart hier aan bod is gekomen in de commissie. VDAB heeft goed toegelicht wat ICF al dan niet is. Ik kan het zelf kort samenvatten, en dat geeft dan onmiddellijk mijn evaluatie: het is een classificatiesysteem dat kwalitatief beschrijft wat iemands gezondheid en functioneren is en houdt rekening met ondersteunende en belemmerende factoren. Het is voor mij geen wiskundig meetinstrument en geen mathematische doelgroepafbakening ‘an sich’.
Uit de toelichting door VDAB blijkt volgens mij dat de gemiddelde globale ICF-scores van de doelgroepen collectief maatwerk en lokale diensteneconomie gedaald zijn, zoals u zegt, maar dat de groepen wel homogener zijn geworden. Ik ga verder niet alles herhalen wat door de heer Dirk Vanderpoorten van WSE en mevrouw Castelein van VDAB is gezegd. Ik wil er wel aan toevoegen, en dat is al een begin van antwoord op uw tweede vraag, dat er momenteel verder onderzoek is, zodat minister Homans samen met de Vlaamse Regering een verantwoorde beslissing kan nemen omtrent de doelgroep voor sociale economie. Deze beleidsbeslissing zit niet verweven in ICF zelf, maar zal door ons als regering moeten worden genomen.
Er is dus momenteel nog een onderzoek en een opdracht voor het administratief-technisch comité in het kader van het principeakkoord van 28 oktober 2016 over een hernieuwd maatwerk bij collectieve inschakeling. Deze nieuwe inzichten kunnen ervoor zorgen dat er een verantwoorde beslissing wordt genomen omtrent de doelgroep voor sociale economie.
De belangrijkste vraag is uw derde, namelijk of we dat instrument ook elders kunnen gebruiken. Ik vind ICF een zeer kwaliteitsvol instrument dat nuttige informatie oplevert voor begeleiding en bemiddeling in het algemeen en niet alleen voor de sociale economie. Binnen mijn beleidsdomein Werk wordt het ICF-instrument eerder uitzonderlijk gebruikt, met name bij het toekennen van de VOP-premie (Vlaamse ondersteuningspremie), en dan alleen waar er geen automatische rechten voorhanden zijn.
Omdat een screening via het ICF-instrument zeer tijds- en energie-intensief is en 12 uur per persoon in beslag neemt, is hier ook een serieus kostenplaatje aan verbonden. Ik vind dat we de uitkering altijd moeten bekijken ten opzichte van het kostenplaatje van het instrument dat wordt ingezet. Daarom hebben we daar tot nu toe heel weinig gebruik van gemaakt en we zullen dat ook niet veranderen. Die hoge kostprijs heeft gemaakt dat wij beslist hebben om ICF niet te zullen gebruiken in het kader van de tijdelijke werkervaring.
Samengevat: het is een goed instrument maar het is vrij kostelijk. Je moet ten opzichte van de vergoeding die ertegenover staat voor de mensen, bekijken waar het zinvol is en waar niet. In sociale economie is het zeer zinvol met de contouren die ik heb geschetst, en naar VOP toe kan het ook een oplossing bieden en gebruiken we het ook.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is voldoende voor mij.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag om verduidelijking. Ik zal het antwoord wel lezen, maar voor alle duidelijkheid, vraag ik het. Ik ga ervan uit dat het beleid beslist en VDAB uitvoert. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Goed, dan verstaan we elkaar.
Dat is letterlijk wat ik heb gezegd.
U staat al te popelen om het te verduidelijken. Misschien hebt u het gezegd en heb ik het verkeerd of niet goed verstaan. Dus het beleid beslist en VDAB voert uit.
Ten behoeve van de collega’s misschien een kleine geschiedenisles. Ik wil verwijzen naar de besprekingen die we hier uitgebreid hebben gehad, zowel over een conceptnota rond maatwerk als nadien de bespreking van het decreet rond maatwerk.
Het is vanuit de werkgever altijd de bedoeling geweest om de doelgroep die historisch in sociale werkplaatsen en beschutte werkplaatsen zaten, ook in het Maatwerkdecreet aan te houden. Als u nu zegt dat we een discussie moeten hebben over de doelgroep, dan denk ik dat hier niet op een impliciete manier naar een verlenging van de doelgroep in het Maatwerkdecreet kan worden geëvolueerd. Dat is een bekommernis, een herinnering aan iedereen die het wil horen, om dat mee te nemen. Ab initio is maatwerk er gekomen om een aantal juridische problemen, ook met Europa, op te lossen, maar wel met de bedoeling om de twee doelgroepen integraal binnen de scope van maatwerk in te brengen. Ik zou niet willen dat via discussie over dit inschalingsinstrument een ander debat wordt heropend.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
De gedachtewisseling bracht ons heel wat nieuwe inzichten. Het was zeer nuttig dat de eerste evaluatie werd gedaan. VDAB heeft ondertussen al zwaar geïnvesteerd in het ICF-instrument, onder meer door concrete acties naar de werkgevers en acties om de juiste profielen te vinden en betere vacatures te leren maken. Er is inderdaad vooruitgang geboekt maar zowel VDAB als het departement erkent dat er nog werk op de plank is. Men erkende ook dat het ontstane evenwicht tussen de zwakke en de sterke profielen er is, maar men zal bijsturen. Zowel VDAB als het departement engageert zich hiertoe. Het is een zeer goed idee dat die evaluatie er gemaakt is tijdens de schorsing van het decreet, want het is inderdaad allesbehalve een simpel systeem, niet rekenkundig, niet mathematisch. Als het nu kan worden bijgestuurd, zullen er in de toekomst misschien wel efficiëntiewinsten kunnen worden geboekt, zodat het ook nog goedkoper kan.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik heb het antwoord van de minister helemaal niet zo begrepen als de heer Van Malderen, namelijk dat men de bijstelling ging doen om tot een andere doelgroep te komen. Ik heb begrepen uit het antwoord van de minister dat men juist de bijstelling gaat doen – maar de minister moet het zelf maar zeggen – om terug bij het oorspronkelijke doel te komen. Daarvoor zijn er natuurlijk ook bijstellingen nodig. Wij hebben het engagement gekregen een paar weken geleden in de commissie Sociale Economie. Ik ga ervan uit dat er tijd voor nodig is om dat in de praktijk te brengen.
Minister Muyters heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik doe geen uitspraken over het Maatwerkdecreet en over de sociale economie. Ik heb dat niet gedaan. Er was een vraag over de toepassing van het instrument. Ik heb duidelijk gezegd dat ook mijn collega enkele weken geleden heeft gezegd dat er een onderzoek loopt. Ik zal het nog eens herhalen, dan is het voor iedereen duidelijk. Momenteel loopt hierover verder onderzoek, zodat minister Homans – niet ik – samen met de Vlaamse Regering – wel met mij maar niet door mij – een verantwoorde beslissing kan nemen omtrent de doelgroep voor de sociale economie. Dat is wat ik heb gezegd. Ik heb niet gezegd dat die groep beperkt zou worden. Ik heb niet gezegd dat VDAB dat gaat doen, maar de regering. Deze beleidsbeslissing zit niet verweven in het ICF maar zal door ons moeten worden genomen. Ik denk dat dat heel duidelijk is en nog eens bevestigt wat er is gezegd.
De vraag van collega Claes was vooral of ik nu op dat spoor zit. Het antwoord is ‘ja’. Maar de vraag was vooral of ik ICF nog elders ga gebruiken. Ik denk dat ik daar een heel concreet en duidelijk antwoord op heb gegeven.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, de doelgroep is duidelijk. De doelgroep is de doelgroep die het was voor het Maatwerkdecreet. Daarover zijn we het eens. We moeten door de toepassing van het ICF-decreet terug bij die doelgroep uitkomen.
Ik denk dat we hiermee de vraag om uitleg kunnen afhandelen. Ik zie het aan uw ogen, mijnheer Van Malderen.
Het is omdat u mij nu noemt, voorzitter, maar ik wilde gewoon aan de minister die inspiratie meegeven. Ik ben het volledig eens met mevrouw Claes.
De vraag om uitleg is afgehandeld