Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
– Koen Daniëls treedt als voorzitter op.
Minister, ik heb de mensen van de rijdende kleuterschool zelf ontmoet, want anders had ik geen weet wat het bestaan ervan. Het is zo’n bijzonder fenomeen dat het zeker de moeite is om hun voortbestaan te garanderen, en daar gaat mijn vraag over.
In 2006 ontving de vzw Carrousel voor het eerst een subsidie van de Vlaamse Regering voor de oprichting van een rijdende kleuterschool. De doelstelling van het project bestaat erin om kwaliteitsvol onderwijs te organiseren voor kleuters van kermisfamilies tijdens hun aanwezigheid op grote kermissen. De lessen van de rijdende kleuterschool vinden plaats in een goed uitgeruste aanhangwagen. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 277 van 2016-2017 gaf u aan dat het project vorig schooljaar nog 25 ingeschreven kleuters kon noteren.
De organisatie spreekt zelfs over 34 aanwezige kleuters op piekmomenten. Het aantal lesdagen varieert. Op grote kermissen zoals in Antwerpen worden er 29 lesdagen georganiseerd. In Brussel kunnen de kleuters 24 lesdagen terecht voor onderricht.
De rijdende kleuterschool kan rekenen op ondersteuning vanuit het departement: een gedetacheerde kleuterleidster die het project en de woonwagen begeleidt en een subsidie van ongeveer 28.000 euro om de werking te financieren. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag gaf u aan dat u het project in 2015 nog positief geadviseerd had en dat u verder zou inzetten op de professionalisering van het project en de inbedding in een netwerk.
Het initiatief is zeker niet onbelangrijk. Recente studies tonen aan dat een regelmatige aanwezigheid in het kleuteronderwijs de kansen op een geslaagde schoolcarrière aanzienlijk verhoogt.
De coördinatoren van het project binnen de vzw Carrousel geven nu zelf aan dat de tijd gekomen is om het project over te hevelen naar nieuwe beheerders. De uitdaging bestaat er nu in om te kijken onder welk beheer het project het beste kan vallen om de werking te garanderen. De organisatie zelf geeft aan dat er na contacten met uw administratie nog geen oplossing uit de bus is gekomen. Uiteraard bestaat hierdoor wat ongerustheid over de toekomst van het project.
Hebt u kennis genomen van de vraag van de vzw Carrousel om het project van de rijdende kleuterschool onder een nieuw beheer te plaatsen? Zo ja, kunt u aangeven welke mogelijkheden er op tafel liggen? Kunt u maatregelen nemen om de toekomst van het project te verzekeren?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Celis, u hebt mijn bijzondere appreciatie voor de aandacht voor onze rijdende kleuterschool. Ik steun dat initiatief al enige tijd.
Sinds 2015 is de vzw Carrousel aangeduid om gedurende vijf schooljaren de rijdende kleuterschool te organiseren. Het is een mooi initiatief dat ervoor zorgt dat kinderen van kermisexploitanten ook naar de kleuterklas kunnen tijdens de periodes van kermis in verschillende steden. We zijn er allemaal van overtuigd dat elke dag kleuteronderwijs telt, zoals ook mijn actieplan over kleuterparticipatie stelt. Het is dus van belang om dergelijk initiatief te kunnen behouden, ook in de toekomst.
De selectiecommissie die de vzw Carrousel aanduidde als organisator van de rijdende kleuterschool, suggereerde eerder al om het bestuur te versterken. Het bestuur bestaat momenteel uit kermisexploitanten. Het is belangrijk dat de vzw hiermee aan de slag gaat: het dagelijks bestuur rust immers te veel op de schouders van een persoon. De overheid heeft zelf weinig of geen bevoegdheid om zich te mengen in de wijze waarop het bestuur van een vzw vorm krijgt. Maar de vzw zou sterker staan als het bestuur werd uitgebreid met leden die de tijd hebben om het dagelijks bestuur waar te nemen.
Idealiter borgt men binnen het bestuur verschillende soorten expertise, waaronder ook onderwijskundige visie en dit om een aantal redenen: versterken van de pedagogische didactische visie van de vzw, de inbreng van expertise rond onderwijsregelgeving, afstemming tussen de rijdende kleuterschool en de ankerscholen. In de gesprekken met de vzw heeft mijn administratie deze piste besproken.
Het versterken van de vzw is voor mij momenteel het enige denkkader. Mocht de vzw daar niet in slagen, dan zal ik uiteraard uitkijken naar een alternatief. In principe is daar nog voldoende tijd voor aangezien de subsidie aan de vzw verzekerd is tot in 2020.
De aanwezigheidscijfers van kleuters in de rijdende kleuterschool zijn elk jaar voor de kermis van Antwerpen hoog. De vzw gaf aan dat ze voor deze periode versterking nodig heeft. Ik heb dat ook toegezegd. Momenteel bekijk ik met mijn administratie of het mogelijk is om tijdens de kermis de rijdende kleuterschool te versterken met een kinderverzorgster. Dat vraagt een budget van ongeveer 10.000 euro. Dat zou al wat soelaas brengen. Het doet me ook bijzonder veel plezier dat het effectief een succes is op het vlak van aanwezigheid van kleuters.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het heel fijn dat u de bezorgdheid over de rijdende kleuterschool, zeker over het voortbestaan ervan, deelt en dat er verder wordt ingezet op de ondersteuning.
De financiële kant is één element van het verhaal. Wat ik heel duidelijk heb gehoord van de twee mensen die eigenlijk de trekkers, de schouders onder het hele verhaal zijn, is dat er een moment gekomen is dat leeftijd begint te spelen. Het engagement van die mensen is er zeker nog. De gedetacheerde leerkrachten gaan met de kermissen mee, van de ene stad naar de andere. Ik kan mij dus wel voorstellen dat dat op een bepaald moment begint te wegen. De dame die bij mij is geweest, gaf ook aan dat heel wat momenten niet kunnen plaatsvinden, bijvoorbeeld door de afwezigheid van de leerkracht wegens ziekte. Er moet continuïteit kunnen zijn. Gelukkig is de kleuterparticipatie bijzonder hoog in ons land, zeker ook binnen Vlaanderen. Zoals u zelf aangeeft, is dat iets waarop we moeten inzetten. Het zijn die kleuters die de maximale aandacht moeten krijgen.
De kinderverzorgster die nog zal worden toegevoegd, is al één element. Zoals u aangaf, is er inderdaad nog wel tijd om een aantal zaken verder te bekijken. Ik kijk samen met u uit naar een structurele verankering en ook naar een verjonging van mensen die daarin de trekkende rol willen blijven spelen. De dame sprak over 34 kleuters. Dat zou een bijkomend kleuterschooltje kunnen zijn in een bepaalde gemeente. We moeten zeker bezorgd zijn over die aantallen. We moeten daarvoor continuïteit kunnen garanderen.
Ik blijf het dus zeker opvolgen.
De heer De Ro heeft het woord.
Mevrouw Celis, ik dank u voor het aanbrengen van dit thema. In mijn kabinetsverleden heb ik nogal wat dossiers moeten behandelen rond trekkende bevolking. Ik vermoed dat dat voor de huidige collega’s op uw kabinet niet anders is, minister.
Het gaat over kleine groepen kinderen, in niet altijd de gemakkelijkste omstandigheden. Of het nu kinderen van bijvaarders zijn, mensen die kermissen doen of mensen die rondtrekken als levenswijze, het recht op onderwijs voor die kinderen garanderen, was in een ver verleden niet zo gemakkelijk. Maar door inspanningen van verschillende ministers, de administratie, het toenmalige rijksonderwijs en zijn opvolger het GO!, is dat toch georganiseerd voor heel wat kinderen, vaak met internaten en soms op andere manieren.
Ik heb mevrouw Celis gehoord, die het verhaal van een aantal vrijwilligers vertolkt die een verankering willen. Dan denk ik: minister, er is één inrichtende macht – die dan nog Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap heet –, die aanwezig is van De Panne tot in Lommel en van – bij wijze van spreken – Essen tot in Ukkel. Het overspant de hele Vlaamse Gemeenschap. En eigenlijk zou de overdracht van dit project, die verankering, moeten kunnen binnen dat GO!. Ik hoed mij ervoor om hier als parlementslid over inrichters van onderwijs te spreken. Maar in dezen denk ik dat er een maatschappelijke opdracht is. En als er één inrichtende macht is waaraan de Vlaamse bevolking, het Vlaams Parlement, opdrachten kan geven of vragen, is het wel het GO!, het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, dat al ervaringen heeft met een aantal deelgroepen binnen de trekkende bevolking. En als zo’n kleuterleerkracht of kinderverzorgster de zekerheid heeft dat ze, als ze in Antwerpen zitten, een beroep kunnen doen op een school binnen dat net in de omgeving van de Sinksenfoor en, als ze in Brussel zijn, kunnen terugvallen op een school van dezelfde inrichtende macht, met hetzelfde pedagogische project dat openstaat voor iedereen, dan denk ik dat dat én voor het project, én voor de kinderen én voor de mensen die het uiteindelijk moeten doen, een hele opluchting kan zijn. Bovendien is er dan een dekkingsgraad over heel Vlaanderen.
Ik permitteer het mij om deze suggestie te doen, omdat we in het verleden ook met het toenmalige rijksonderwijs en nadien met de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (ARGO) en het GO! daaraan toch altijd positief hebben kunnen werken, in het belang van de kinderen. Ik geef het u mee als suggestie, minister.
De heer De Meyer heeft het woord.
Wat de collega’s zeggen, is juist: ook in het verleden hebben de verscheidene kabinetten en de administratie steeds aandacht gehad voor kinderen van foorreizigers en kinderen van de trekkende bevolking.
Minister, ik heb een detailvraag. Hebt u er zicht op over hoeveel kinderen het in deze populatie gaat? Is daar een evolutie, een toename, een afname? Mocht u daar niet onmiddellijk op kunnen antwoorden, kunnen we daarover uiteraard via het commissiesecretariaat verdere cijfers krijgen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor de aanvullende opmerkingen.
Mijnheer De Ro, ik kan er niet zo veel over zeggen, maar de piste die u suggereert, is een piste waarover er wordt nagedacht. Er zijn wel een paar praktische bezwaren. Een van de bezwaren is dat de kleutertjes zich dan ook in een GO!-school zouden moeten inschrijven als ankerschool. Maar dat is niet zo evident. We moeten nog door een aantal zaken.
Het allerbelangrijkste voor mij is dat het initiatief van die rijdende kleuterschool een mooie werking heeft, die absoluut moet kunnen worden voortgezet. En daarvoor sta ik garant, eender op welke wijze dat nu zal gebeuren: de vzw kan worden versterkt, het zou via het GO! kunnen enzovoort. We bekijken het allemaal. Dat is voor mij zelfs geen vraagteken waard, het moet een uitroepteken zijn. Dat wil iedereen zelf.
Mijnheer De Meyer, ik voelde dat u dit zou vragen, want ik heb de aantallen mee. Ik kan ze u dus direct geven. Het mag natuurlijk ook via een schriftelijke vraag. (Opmerkingen. Gelach)
Mijnheer De Meyer, voor het schooljaar 2015-2016 gaf de rijdende kleuterschool zelf de volgende aantallen door: Leuven 5, Aalst 15, Gent 9, Kortrijk 11, Antwerpen 14, Brussel 9, Turnhout 5, Leuven 6. In totaal waren er 25 kleuters die de kleuterschool volgden in dat schooljaar. Daarom was ik wat verrast, mevrouw Celis, toen ik plots 34 hoorde. Maar goed, we moeten zien wat daar de context is, want dat strookt niet met de cijfers die wij hebben doorgekregen. Maar Antwerpen staat ongeveer aan de top, samen met Aalst. Daarom heb ik ook beslist om daarvoor in wat extra ondersteuning te voorzien. Mijnheer De Meyer, was dat een antwoord op uw vraag? (Opmerkingen van Jos De Meyer)
Daarover zult u een schriftelijke vraag moeten stellen. (Opmerkingen. Gelach)
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, die 34 heb ik ook maar uit gesprek dat ik heb gevoerd met die dames. Op piekmomenten zal dat inderdaad kloppen.
Het initiatief als dusdanig vind ik formidabel, gewoon wegens het feit dat kleutertjes zo lang mogelijk – want ze moeten al zoveel jaren op een internaat zitten – en toch zeker tijdens die kleutertijd, dicht bij hun ouders kunnen blijven en samen met die ouders op tocht kunnen gaan.
Ik weet dat ze in augustus naar de kermis van Turnhout komen. Ik heb mij geëngageerd om op bezoek te gaan bij die mensen om eens live te zien hoe zo’n rijdende kleuterschool, met didactisch materiaal, met alles erop en eraan, in zijn werk gaat. Ik zal zeker niet nalaten om eens te kijken wie daar aan het werk is en hoe die naar het verhaal kijken.
Het engagement dat u hebt genomen om maximaal in te zetten op die verankering, zal ik met plezier meenemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.