Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, met Teach for Belgium hebben we in eigen land een mooi initiatief met als doel de ongelijkheid in het onderwijs weg te werken door zelf kandidaat-leerkrachten te rekruteren, de selectie te doen, opleiding en begeleiding te geven. Ze doen daarvoor een beroep op studenten die afstuderen binnen het hoger onderwijs. Ze trachten die aan te trekken om een opdracht op te nemen in het onderwijs. We stellen vast dat deze opleiding zich vooral voordoet in Brussel en de zuidelijke helft van ons land. Het krijgt daar ook veel aandacht.
In uw beleidsbrief 2015-2016 maakt u een verwijzing naar Teach for Belgium. U zou de uitbouw van dit concept binnen Vlaanderen verder opvolgen om na te gaan welke elementen u zou meenemen in de hervorming van de lerarenopleiding.
Ik heb zelf al contacten gehad met Teach for Belgium. Voor het ontstaan van deze organisatie in België bracht ik een bezoek aan gelijkaardige initiatieven in Nederland en Londen, waar ik de managers van ‘Eerst De Klas’ en ‘Teach First’ mocht ontmoeten. Het is een mooi concept met toch wel gunstige resultaten. Het is anders ingevuld in Nederland dan in Londen. Er is een koepelorganisatie ‘Teach For All’, die de verschillende projecten in heel de wereld opvolgt. Het is volgens mij de moeite om na te gaan wat er precies wordt toegepast in de verschillende concepten omdat we daaruit kunnen leren voor de lerarenopleiding en het inzetten van leerkrachten in het Vlaams onderwijs. Ik heb in het verleden hierover reeds verschillende gesprekken gevoerd met organisaties, bedrijven en de lerarenopleidingen in Vlaanderen.
Minister, ik weet dat u de nieuwe lerarenopleiding aan het voorbereiden bent, maar ook de verdere professionalisering van het onderwijs. In welke mate hebt u de ontwikkelingen van de uitbouw van Teach for Belgium binnen Vlaanderen reeds opgevolgd? Tot welke conclusies bent u gekomen? Welke elementen vindt u interessant voor het onderwijs in Vlaanderen? Hebt u de ontwikkelingen van ‘Eerst De Klas’ in Nederland opgevolgd? Welke elementen uit de bovenstaande programma’s wilt u meenemen in het nieuwe concept van de lerarenopleiding in Vlaanderen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Helsen, de afgelopen periode heb ik de verschillende programma’s waarvan sprake bestudeerd, dit door het bekijken van documenten en websites, maar mijn administratie en mijn kabinet hebben ook de mensen achter Teach for Belgium ontmoet. Mijn administratie heeft ook een studiebezoek gebracht aan Teach First en ontving informatie van Teach For All. In de informele contacten met de Nederlandse collega’s kwam ook ‘Eerst De Klas’ ter sprake.
De reden waarom dit in de beleidsnota staat en waarom we deze gesprekken gevoerd hebben, is – zoals u ook aangaf – het mogelijke potentieel om deze programma’s ook in Vlaanderen op te starten.
Deze programma’s hebben namelijk gemeenschappelijk dat ze erin slagen om mensen aan te trekken die in eerste instantie niet zouden kiezen voor het lerarenberoep. Uit langetermijnstudies van Teach First blijkt onder meer dat, ondanks het feit dat de deelnemers initieel slechts voor een beperkte periode worden aangetrokken, velen van hen nadien beslissen in het onderwijs te blijven of een onderwijsgerelateerde functie op te nemen. Er wordt in alle programma’s ook een stevige selectie georganiseerd, waardoor enkel kandidaten, waarvan men zeker is van een goede slaagkans, kunnen starten in het systeem.
Maar naast deze positieve punten, zijn er ook pijnpunten. Ondanks het feit dat er in het programma in veel begeleiding wordt voorzien en er een beperkt aantal opleidingssessies zijn, behalen de studenten na die twee jaar geen diploma van leraar. Met andere woorden, in het Vlaamse onderwijs zouden zij nog steeds onder het systeem van een ‘ander bekwaamheidsbewijs’ vallen. En dit is toch wel een spijtige zaak. In de gesprekken met Teach for Belgium heb ik dan ook steeds de interesse vanuit Vlaanderen getoond, maar ook de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van een samenwerking met bestaande structuren, zoals de lerarenopleidingen, het GO! en de koepels en de pedagogische begeleidingsdiensten. Hierop is de organisatie helaas niet willen ingaan. Voorlopig vind ik dat dus spijtig.
In Vlaanderen hebben we al een traject in de specifieke lerarenopleiding, dat werken en tegelijk een lerarenopleiding volgen mogelijk maakt, namelijk de lio (leraar in opleiding). Deze studenten worden tewerkgesteld in een school, door de school begeleid en volgen ook de lerarenopleiding aan een universiteit, een centrum voor volwassenenonderwijs of school of arts. Ik wil zeker verder onderzoeken of het mogelijk is dit uit te breiden naar andere opleidingen. Daarnaast gaf de conceptnota ook aan dat er in alle lerarenopleidingen meer aandacht moet zijn voor de groep van zijinstromers die instroomt. Ik zal nog voor het zomerreces – maar ik merk dat ik wel zeer ambitieus ben met al mijn decretale initiatieven – een eerste ontwerp van decreet hierover voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u de sterke elementen in de verschillende programma’s erkent. We zullen straks heel wat nieuwe leerkrachten nodig hebben in het onderwijs om de functies die er zijn, een invulling te geven. We hebben ook leerkrachten nodig die goed gevormd zijn. Via de programma’s heb ik vastgesteld dat er inderdaad heel wat bachelors en masters zijn die eerst een keuze maken voor een ander programma, maar toch belangstelling hebben om zich in te zetten voor het onderwijs. Aanvankelijk hebben ze de indruk dat dit van tijdelijke aard is, maar in de programma’s van Teach First komt heel sterk naar voren dat ze zo sterk worden aangesproken door de opdracht binnen onderwijs dat ze de keuze maken om binnen onderwijs te blijven, ondanks het feit dat ze aanvankelijk de keuze hadden gemaakt om een andere job in te vullen. Ik vind dat bijzonder sterk omdat wij op die manier toch wel een goede populatie bereiken die we nodig hebben in het onderwijs en die op 18 jaar die keuze nog niet hebben gemaakt.
Een tweede belangrijk punt is dat in de programma’s ook de link wordt gelegd met andere organisaties buiten onderwijs. Zij moeten stage lopen, niet enkel binnen onderwijs maar ook in organisaties buiten onderwijs. Er wordt heel sterk de nadruk gelegd op management, management in de klas en binnen een school. De leerkrachten in opleiding leren op welke manier leiderschap vorm kan krijgen binnen onderwijs. Alle studies wijzen ook uit dat we daarin nog een stap vooruit kunnen zetten. De aandacht binnen de lerarenopleiding is al wel versterkt maar kan nog worden versterkt. Ik vind dat bijzonder goed.
Het lerend netwerk dat er vandaag is binnen de scholen, beperkt zich tot onderwijs terwijl binnen Teach First het lerend netwerk net wordt uitgebreid met organisaties, ook buiten onderwijs, die het onderwijs kunnen versterken.
Dus ook daar zie ik een enorme meerwaarde die in de programma's voorkomt. Zij zetten zeer sterk in op kansengroepen. Inzake gelijke kansen binnen onderwijs, realiseren wij vandaag niet wat we gehoopt hadden te kunnen realiseren. Deze programma's tonen aan dat dat wel mogelijk is door aan leraren de juiste vorming te geven. Ik ben ervan overtuigd dat wij heel veel kunnen leren uit wat zij aanbieden. Ik heb zelf de vraag gesteld aan Teach for Belgium of ze bereid zijn om samen te werken met de lerarenopleidingen omdat ik vaststel dat onze lerarenopleidingen wel bereid zijn om met hen samen te werken. Zij zien enorme troeven in wat Teach First en Teach for Belgium aanreiken. Ik vind het bijzonder jammer te moeten vaststellen dat Teach for Belgium ervoor kiest om dat niet te doen, wat ertoe zal leiden dat leerkrachten niet binnen het onderwijs zullen blijven omdat zij opnieuw aan een volledige lerarenopleiding moeten beginnen als zij in het onderwijs tewerkgesteld willen blijven.
Minister, ik wil vragen dat u de sterke elementen van dit concept echt wel een vertaling geeft binnen ons onderwijs en dat er samen met onze lerarenopleidingen wordt gekeken hoe wij dit kunnen waarmaken binnen de programma's die wij uitwerken naar de toekomst. Ik begrijp dat Teach for Belgium op het punt blijft dat dit niet mogelijk is. Ik vind de verruiming die zij trachten te realiseren, een sterk punt. Ik vind het belangrijk om na te gaan hoe wij dat kunnen vertalen in Vlaanderen in samenwerking met de lerarenopleidingen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Helsen, ik ben het met een groot deel van uw opmerkingen eens. Het zou verbazend zijn mocht dat niet het geval zijn. Ikzelf en ook onze hogescholen zijn zeker bereid om het gesprek verder te voeren, maar om de handen in elkaar te slaan, moet je met twee zijn. Wordt dus vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.