Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het meerjareninvesteringsprogramma voor de spoorwegen
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, dames en heren, een goede twee maanden geleden hebben wij hier van gedachten gewisseld over de stand van zaken met betrekking tot het uitblijven van een meerjarig investeringsprogramma voor het spoor en de gevolgen hiervan voor de Vlaamse spoorstrategie. De gedachtewisseling vond plaats naar aanleiding van het nieuws dat de NMBS-Groep 1 miljard euro mocht lenen, onder andere om het Gewestelijk Expresnet rond Brussel af te werken.
Tijdens de commissievergadering van 9 februari 2017 zei u dat u aan uw federale evenknie, minister Bellot, had gevraagd om spoedig een vergadering van het Executief Comité van de Ministers van Mobiliteit (ECMM) te organiseren.
Tijdens de eerste week van het paasreces hebben we berichtgeving gelezen in een aantal media over een persbriefing van minister Bellot, waarin nogmaals bevestigd werd dat er 1 miljard euro extra zou kunnen worden geleend voor de afwerking van het voorstadsnet rond de hoofdstad. Dit extra miljard euro zou tevens uitzicht bieden op 368 miljoen euro aan extra spoorinvesteringen voor Vlaanderen, al moet die toewijzing nog gebeuren binnen de Investeringscel voor het spoor.
Het spoorinvesteringsbeleid zit nu al twee jaar in lopende zaken. Het staat eigenlijk zo goed als stil. Er wordt in deze commissie al eens gegoocheld met de term ‘historisch’. Dit is ook historisch, maar het is absoluut geen verdienste. Ik reken op snelle historische doorbraken wat dat betreft.
Minister, kunt u bevestigen dat er uitzicht is op 368 miljoen euro aan investeringsmiddelen, specifiek voor Vlaamse spoorprojecten? Is er al een bestemming voor die middelen? Zo ja, aan welke projecten zouden deze worden toegewezen? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het nieuwe meerjareninvesteringsprogramma voor het spoor? Beschikken Infrabel en NMBS intussen over een afgewerkt investeringsprogramma? Werd dit politiek afgeklopt? Wat is de stand van zaken van de hieraan gekoppelde dossiers, in casu het vervoersplan 2017, waarover momenteel trouwens een roadshow loopt in de verschillende provincies, en de beheersovereenkomsten tussen de Federale Regering en de NMBS-Groep?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, eind maart heeft de federale premier de contouren van een nationaal investeringspact voorgesteld. Hij mikt op 30 miljard euro aan strategische investeringen tot in 2030.
Tegelijk communiceerde uw federale collega van Mobiliteit, de heer Bellot, dat deze aankondiging ook bevestigt dat de Federale Regering 1 miljard euro leent om te investeren in de uitbreiding van het spoor. Deze som komt boven op de middelen voor een nieuw investeringsprogramma van de NMBS en Infrabel, maar daarop is het al meer dan twee jaar wachten.
Intussen heeft minister Bellot ook de verdeling van dat miljard extra toegelicht. Vlaanderen zou tot in 2020 kunnen rekenen op 429 miljoen euro, waarvan 368 miljoen bestemd zou zijn voor nieuwe sporen. Dat laatste opent perspectieven voor de uitvoering van de Vlaamse spooragenda die aan elf spoorprojecten voorrang geeft.
Eerder verklaarde deze Vlaamse Regering, bij monde ook van de minister-president, dat van deze elf projecten de reactivering van lijn 18 – de spoorverbinding tussen Hasselt en Neerpelt – de prioriteit der prioriteiten is. Die lijn 18 is overigens een van de drie Limburgse projecten op de Vlaamse spooragenda. De elektrificatie van lijn 19 – Mol-Hamont-Weert – is een ander project. In het eind vorig jaar getekende addendum bij de overeenkomst over de realisatie van een tramverbinding tussen Hasselt en Maastricht, is voor dat tweede project een financiële inbreng van Nederlandse zijde opgenomen. Aan Belgische zijde probeert minister Bellot bij de Europese Commissie subsidies los te peuteren voor dit zogenaamde crossborderproject, maar kondigt hij ook een federale financiering van het niet-gesubsidieerde deel aan.
Minister, bevestigt u dat Vlaanderen tot in 2020 alvast kan rekenen op 429 miljoen euro aan extra investeringsmiddelen voor sporen en treinvervoer? Bevestigt u dat er van deze som 368 miljoen euro zal worden bestemd voor een uitbreiding van de sporen in Vlaanderen? Waaraan zal in dat geval de resterende 61 miljoen euro worden besteed? Hebt u in het overleg met uw federale collega en in de schoot van de zogenaamde Investeringscel voor het spoor verkregen dat de 368 miljoen extra voor spooruitbreiding zal worden uitgegeven aan projecten van de Vlaamse spooragenda?
Handhaaft u de opstelling van de Vlaamse Regering dat de reactivering van lijn 18 een prioriteit der prioriteiten is en dat dit dossier zodoende in aanmerking komt om als allereerste te worden uitgevoerd met de extra middelen die de Federale Regering nu op tafel legt? Welke waarborgen hebt u dat Infrabel voor lijn 18 effectief en op korte termijn de koe bij de horens vat en zorgt dat de reactivering van deze spoorverbinding tegen 2020 een feit is? Hoeveel middelen zal deze reactivering weghappen uit het extra investeringsbudget van 368 miljoen euro?
Gezien deze extra investeringsmogelijkheden gelimiteerd zijn, aan welke andere spoorprojecten van de Vlaamse spooragenda geeft u nog voorrang? Hebt u van de federale minister bericht gekregen over de indiening van een subsidiedossier bij de Europese instantie voor de elektrificatie van lijn 19, de voortgang ervan bij deze instanties en over een timing voor de beslissing ter zake? Hangt dit project af van een positieve subsidiebeslissing? Hebt u een plan B achter de hand bij een negatieve subsidiebeslissing?
Minister Weyts heeft het woord.
Dames en heren, er is grote overeenstemming in deze commissie, namelijk de weerkerende vragen omtrent de spoorinvesteringen, waarbij ik er niet aan twijfel dat er een breed draagvlak is voor de regionalisering van deze bevoegdheid en de toekenning ervan aan deze minister, waarvoor dank.
Er waren vragen over de aankondiging van minister Bellot over de investeringsbedragen. Tot op heden is er nog geen enkel initiatief genomen door de minister in kwestie om met de gewesten politiek te overleggen over de beslissing over de deugdzame schuld van 1 miljard euro. Ik had eerder al geanticipeerd om de besluitvorming over de spoorinvesteringen door de federale overheid te versnellen. Via een brief van februari 2017 heb ik aan minister Bellot gevraagd om het Executief Comité van Ministers van Mobiliteit bijeen te roepen over de spoorinvesteringen. Ik heb tot heden dus nog geen enkele toelichting gekregen van minister Bellot over de beslissing, en dus ook niet over de bedragen voor de spoorinvesteringen.
Er is wel op administratief niveau contact geweest tussen de FOD Mobiliteit en Vervoer – ook met enig voorbehoud – en de secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Daar werd verwezen naar de beslissing van de federale ministerraad in het kader van de budgettaire controle met betrekking tot het GEN rond Brussel door het zogenaamde ‘miljard deugdzame schuld’. Volgens de FOD Mobiliteit zou een bedrag van 368 miljoen euro beschikbaar zijn voor spoorinvesteringen aan Vlaamse kant.
Er wordt wel gewacht op verdere instructies van het kabinet van minister Bellot om de administratieve Investeringscel Spoorwegen opnieuw te starten. Ik wil zelf duidelijkheid over het geheel van de spoorinvesteringen, zowel de federale als de gewestelijke componenten. Wat de gewestelijke component betreft, wil ik specifiek worden geïnformeerd over de berekeningswijze van de verdeling van de deugdzame schuld, over de toepassing van de 60/40-verhouding en over de wijze waarop het betrokken bedrag tot stand is gekomen.
Ondertussen handhaaf ik natuurlijk de prioritaire investeringsprojecten die de Vlaamse Regering eerder heeft goedgekeurd. De Investeringscel Spoorwegen, waarin de NMBS, Infrabel en de gewesten natuurlijk zijn vertegenwoordigd, zal eerst op administratief vlak de meerjareninvesteringsplannen van de NMBS en Infrabel technisch op onze gewestelijke prioriteiten afstemmen. Vervolgens moet in het Executief Comité van de Ministers van Mobiliteit (ECMM) op strategisch vlak politiek overleg worden georganiseerd tussen de federale en gewestelijke ministers van Mobiliteit.
Wat het bedrag van de deugdzame schuld betreft, moet ik terzijde nog opmerken dat dit volgens mij nog steeds langs de raad van bestuur van Infrabel moet passeren. Het idee is dat Infrabel een grotere schuld zou opbouwen. Het gaat om een bijkomende schuld van 1 miljard euro. Ik denk niet dat de raad van bestuur dit ondertussen heeft goedgekeurd. Ik kan me vergissen, maar ik heb hierover ook een gesprek met de heer Lallemand gevoerd. Hij heeft me bevestigd dat de raad van bestuur van Infrabel hierover nog geen akkoord heeft bereikt.
De reactivering van spoorlijn 18 tussen Hasselt en Neerpelt blijft natuurlijk een van de spoorprioriteiten. Dat verandert niet. Er is me gevraagd wat de kostprijs zou zijn. Het betreft een investering van 197 miljoen euro voor een dubbelsporige niet-geëlektrificeerde lijn. Voor een enkelsporige lijn bedraagt de raming 117 miljoen euro. Indien we die wensen te elektrificeren, moeten we daar nog eens 21 miljoen euro bij tellen.
Het lijkt me niet de eerste prioriteit nu al andere spoorprojecten aan de bestaande lijst toe te voegen. Het komt er vooral op aan te zien wat er van de bestaande elf spoorwegprioriteiten zal komen. Het lijkt me niet verstandig daar nu al in te rommelen of die lijst nu al aan te vullen. De lijst is gekend.
Wat de verhouding tussen het vervoersplan en de beheerscontracten betreft, heeft de NMBS tijdens haar roadshow door de verschillende provincies beklemtoond dat de realisatie van het vervoersplan natuurlijk afhankelijk is van de goedkeuring van het investeringsplan van Infrabel door de Federale Regering.
Tijdens de vergadering van het ECMM van september 2016 hebben we beslist dat deze dossiers met elkaar zijn verbonden. Het vervoersplan, het toekomstige meerjareninvesteringsplan, de nieuwe beheerscontracten van de NMBS en Infrabel en het Gewestelijk Expresnet vormen een onlosmakelijk geheel. Er kan geen sprake zijn van voorafnames op de elf prioritaire spoorinvesteringen die het Vlaamse Gewest bij de Investeringscel Spoorwegen heeft ingediend.
Die beslissing is genomen naar aanleiding van een vorige discussie. Tijdens de toelichting van het vervoersplan was al een voorafname gedaan met betrekking tot enkele lijnen. Indien ik me niet vergis, ging het om de lijnen 18, 19 en 15. Ik heb dat eruit kunnen halen. Wat mij betreft, kan het vervoersplan enkel worden gefinaliseerd in functie van de meerjareninvesteringsplannen van de NMBS en van Infrabel.
Ik heb van de bestuurders van de NMBS en van Infrabel vernomen dat de beheerscontracten tussen de NMBS en Infrabel en de federale overheid nog niet zijn afgesloten. Ik zal de gewestelijke bestuurders van het Vlaamse Gewest in die raden van bestuur vragen de belangen van Vlaanderen maximaal te verdedigen tijdens de onderhandelingen over die beheerscontracten.
Ik kan nog meedelen dat Infrabel in februari 2017 bij de Europese instantie een subsidiedossier betreffende de elektrificatie van spoort 19 heeft ingediend. We verwachten dat daarover tegen de zomer een beslissing zal worden genomen. Gezien de bevoegdheidsverdeling is het echter niet aan mij om als Vlaams minister van Mobiliteit een plan B voor een federale bevoegdheid uit te werken.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat het bedrag van 368 miljoen euro betreft, hebt u in de voorwaardelijke wijs gesproken. Minister Bellot heeft dat bedrag natuurlijk wel vermeld tijdens een persbriefing op zijn kabinet. Ik neem aan dat het wel zal kloppen. Ik heb begrepen dat er nog geen verder politiek overleg met de gewesten is gepleegd. Daarom gebruikt u de voorwaardelijke wijs.
De nonchalance waarmee wordt omgegaan met het investeringsbeleid van een van de belangrijke sectoren in het land, de transportsector, vind ik hemeltergend en onverantwoordelijk. Ik heb vandaag een artikel gelezen in Metro, een krant die vooral door gebruikers van het openbaar vervoer veel wordt gelezen. Ze worden warmgemaakt voor het nieuwe vervoersplan voor het spoor. Wat het aanbod en de frequentie betreft, stijgen de procenten overal, ook rond mijn mooie thuisstad Gent. We verheugen er ons op. De waarheid is natuurlijk dat dit voorlopig allemaal on hold staat tot Infrabel en de federale ministerraad het investeringsplan hebben goedgekeurd. Dat staat in kleine lettertjes ook op de powerpointpresentatie die is getoond tijdens de roadshow die de NMBS door verschillende provincies heeft georganiseerd. We zagen krachtige grafieken, mooie beloften en schitterende perspectieven. Overal stond echter ‘onder voorbehoud’ bij. Blijkbaar zal het nog een tijdje duren.
Ik betreur dit enorm. Ondertussen explodeert de filedruk in Vlaanderen en exploderen ook de hiermee gepaard gaande kosten voor onze economie, ons milieu en onze gezondheid. De investeringen in wat iedereen hier de ruggengraat van het openbaar vervoer noemt, liggen gewoonweg stil. Ik vind dat hemeltergend.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik heb heel vaak de woorden ‘zou’, ‘niet’ en ‘nog niet’ gehoord. Dat is de voorwaardelijke wijs waarover de heer Vandenbroucke het had. Hoewel ik dit ook stuitend vind, probeer ik me met betrekking tot dit dossier desalniettemin constructief op te stellen. Er is geen andere optie en er is geen plan B. Ik zou echter wel een paar bijkomende vragen willen stellen.
U hebt verklaard dat het ECMM hierover nog niet heeft vergaderd. Wanneer komt het ECCM dan wel samen? Is al een moment bepaald? Zo neen, wie zal dan daartoe het initiatief nemen? Ik vind het belangrijk dat over dergelijke belangrijke dossiers op een ernstige wijze wordt vergaderd. Dit mag niet in de nevelen van de geschiedenis verdwijnen.
U hebt tevens verklaard dat lijn 18 een prioriteit blijft. Mijn vraag is eigenlijk of dit de prioriteit der prioriteiten blijft. Als slechts één dossier wordt gerealiseerd, zal het dan lijn 18 zijn? Kunt u dat bevestigen? In het verleden is er op die manier over gesproken. Nu de mogelijke realisatie naderbij komt, zou ik willen weten of u die woorden in de mond blijft nemen. Ik hoop het.
U hebt het gehad over de elektrificatie van lijn 19. Er is een Europees subsidiedossier ingediend. Tegen de zomer zal die beslissing vallen. Zult u tijdens de volgende vergadering van het ECMM hierover van gedachten wisselen met minister Bellot? Het lijkt me belangrijk dat dit dossier gelijktijdig wordt gerealiseerd. Dat is niet een en ondeelbaar, maar gezien de efficiëntievoordelen van een elektrificatie zou dit moeten worden gehonoreerd.
Volgens u heeft Infrabel nog geen beslissing genomen. Betekent dit dat er binnen de raad van bestuur nog discussie is over de verdeling? Betekent dit misschien dat ze nog niet hebben vergaderd of betekent dit dat dit een punt is waarover niet veel zal worden gediscussieerd, maar dat nog niet op de agenda is geplaatst? Dit lijkt me belangrijk. Als we de tijdens de voorbije jaren verschenen krantenartikelen over ons openbaar vervoer lezen, blijkt dat er een grote aankondigingspolitiek is gevoerd. Als puntje bij paaltje komt, gaat het vaak om zaken waarover nooit ergens een beslissing is genomen. Dat zou in dit verband bijzonder jammer zijn.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik kan u tevreden maken. U hebt gezegd dat het goed zou zijn mocht Vlaanderen ook bevoegd zijn voor het spoor. U kunt al een en ander doen voor het spoor. Op basis van de zesde staatshervorming hebt u de mogelijkheid om een aantal regionale projecten mee te financieren voor een evenredig bedrag. U zou eigenlijk vanuit Vlaanderen boven op de 368 miljoen euro die nu is gepland, via een samenwerkingsakkoord, we moeten enkel een akkoord afsluiten met de federale overheid, een gelijkaardig bedrag van 368 miljoen euro kunnen leggen.
Tijdens de vorige legislatuur hebben we met de Vlaamse spoorstrategie – dat bestaat ook al – 51 prioritaire investeringsprojecten vastgelegd. Daarvan hebben we 8 prioriteiten der prioriteiten uitgekozen. Dus u hebt alles om effectief in te zetten op het spoor. Dus, minister, hebt u extra middelen om in te zetten als cofinanciering? Kunt u de noodzakelijke modal shift realiseren en meer verkeer van de weg halen richting het spoor?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik onthoud vooral dat u met die 368 miljoen euro in de tijdspanne 2017-2020 voluit wil gaan voor de elektrificatie van Mol-Hamont en een derde spoor tussen Gent en Zeebrugge. Ik weet ondertussen uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 13 februari dat de studies zijn aangevraagd via Europa en via TEN-T-projecten van lijn 18 Hasselt-Neerpelt en voor het havengebied Gent-Zelzate. De kwalificatie door uw grote baas, minister-president Bourgeois, voor lijn 18 is rond. Dat is de prioriteit der prioriteiten. Voor minder gaan we niet meer. Daartegen zou zelfs de secessie van de zuidelijke staten van Amerika in 1861 klein bier zijn, want dan zou het rebellie zijn. Dat is iets waar we u aan houden. Het is meermaals bevestigd. Dat u dit niet gerealiseerd krijgt voor 2020 qua budget en tijd, daar wil ik nog in komen, maar daar mag niet aan worden getornd, want dan wordt het bijeenkomen van deze commissie en dit parlement gewoon een tijdverdrijf, en daar voelen we ons allemaal te goed voor.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, ik hoor hier een warm pleidooi van mijn goede collega de Kort voor het aantrekken van extra middelen, 368 miljoen euro maar liefst. Minister, ik stel voor dat u dat eens bespreekt met de regering. Ik weet niet of er zoveel ruimte zit bij andere ministers om zomaar vrolijk te gaan schuiven met budget, maar men weet maar nooit. Het is het proberen waard.
Minister, u hebt natuurlijk mijn volle steun om als Vlaams minister met het spoor aan de slag te gaan. Waarom niet in de nabije toekomst? Ik wil u ter zake maar één zin in herinnering brengen – u hebt de Vlaamse spoorprioriteiten niet opnieuw voorgelezen, die zijn ons al genoegzaam bekend –, en die ene zin luidt dat de tweede spoorontsluiting voor de haven van Antwerpen hoog op het lijstje staat. Ik zie de heer de Kort goedkeurend knikken. Die ontsluiting mag zeker niet worden vergeten in uw prioriteitenlijstje waar u ongetwijfeld binnenkort mee aan de slag gaat.
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het is niet de eerste keer dat ik een lans breek voor spoorlijn 4. Het gebeurt niet vaak in ons land of onze regio dat zowel werkgevers als werknemers, zowel de stad als de provincie, eigenlijk iedereen, alle neuzen, in dezelfde richting staan. Als dat geen deugdzaam dossier is, dan weet ik het niet. Het zijn tienduizend auto’s van de weg. Dat zijn concrete onderbouwde cijfers. Ik hoop dat die deugdzame investering topprioriteit is en blijft, en dat u daarmee aan de slag gaat samen met federaal minister van Mobiliteit Bellot.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Nog een kleine aanvulling. U bleef een beetje wazig over de communicatie van de Federale Regering hierover. We hebben het even opgezocht. In de notificaties van de federale ministerraad van 31 maart staan wel degelijk al die bedragen. U kunt die 368 miljoen euro daar heel duidelijk terugvinden. Dat even terzijde en ter herinnering.
Het is maar een vraag: kan de regering dat bekijken? De vorige Vlaamse Regering had op een bepaald moment 200 miljoen euro ingeschreven om aan dergelijke pre- en cofinanciering te doen. Door het feit dat de plannen van de NMBS zijn uitgebleven, is dat geld ook niet uitgegeven. Toen was dat bedrag wel gevonden. Misschien moet dat eens grondig worden bekeken.
Iedereen is voor regionalisering. Dus dat kunnen we volgende woensdag in het parlement regelen. Dat zal geen probleem zijn.
We zitten nog met de realiteit, minister. U wacht op de officiële resultaten of gesprekken. Dat lijkt me zeer verstandig. In de notificatie is 368 miljoen euro neergeschreven, zegt u. U hebt gelukkig de juiste reflex, minister, om dat allemaal grondig na te kijken en na te gaan of de 60/40-verhouding die we altijd hebben vooropgesteld en blijven vooropstellen, ook hier correct is toegepast. Wat ons betreft, neem zeker de tijd om dat te bekijken en om daarover ook op politiek en niet enkel op ambtelijk niveau te discuteren.
De prioriteiten zijn vastgelegd, ook in de Vlaamse Regering. Ik vind het zeer goed dat u daaraan vasthoudt, maar als Limburger kan ik natuurlijk alleen maar het pleidooi ondersteunen voor de reactivering van lijn 18. Ik vraag u om alles te doen wat nodig is om dat te realiseren. We weten dat dat moeilijk is.
Ik ben op de voorstelling van het vervoersplan in Limburg geweest. Er stond inderdaad ook bij ‘onder voorbehoud van goedkeuring van het investeringsplan’. Toen stelde iemand een vraag aan de afgevaardigde van Infrabel, en die had naar mijn aanvoelen nog nooit gehoord van lijn 18. De antwoorden waren dan ook abominabel. Op dat vlak is het zeer goed dat u die twee zaken aan elkaar blijft koppelen, zowel de investeringen als het vervoersplan. Dat is de enige manier om de druk nog verder te kunnen opvoeren voor de realisatie van de prioriteiten die hier zijn vastgesteld.
Minister Weyts heeft het woord.
Inderdaad 368 miljoen euro is opgenomen in de notificatie. Ik heb wel duidelijk gezegd dat inzake de financiering, want die 368 miljoen euro wordt gehaald uit de deugdzame schuld die moet worden opgebouwd door Infrabel … Bij Infrabel is daar nog geen akkoord over. Over de manier waarop dat miljard gefinancierd zal worden, bestaat er federaal nog geen eenduidigheid. Dat maakt dat men daaromtrent nog niets – ook naar het Executief Comité van de Ministers van Mobiliteit – heeft geagendeerd.
Ik kan zogezegd prefinancieren en 368 miljoen euro – die er nog niet is – op de tafel leggen. Ik kan cofinancieren, mijnheer de Kort, en het zou heel simpel zijn, los van de budgettaire meervraag die ik natuurlijk sowieso veiligheidshalve al meeneem namens uw fractie naar het begrotingsoverleg. Maar inzake het samenwerkingsakkoord staat in de bijzondere wet op de hervorming der instellingen, artikel 6, §1, X, 14°, en dat is recent ingevoegd, dat de gewesten bevoegd zijn onder de voorwaarde van het afsluiten van een samenwerkingsakkoord overeenkomstig artikel 94bis, §4nonies. Ik probeer hier nu de betrokken verwijzing te vinden. Het gaat over de modaliteiten voor het afsluiten van een samenwerkingsakkoord. Heel concreet wil dat hier zeggen dat we een samenwerkingsakkoord zouden moeten afsluiten, bij mijn weten niet alleen met de federale overheid, maar ook met alle andere gewesten.
en voor een periode die beperkt is tot de duur ervan, de bijkomende financiering voor investeringen in de aanleg, aanpassing of modernisering van de spoorlijnen, alsook van de bijkomende uitrusting op de onbewaakte stopplaatsen, om hun zichtbaarheid en intermodaliteit met openbaar vervoer, actieve vervoerswijzen, taxi's en autodelen te verbeteren voor zover deze verder gaan dan de investeringen die voorzien zijn in een meerjareninvesteringsplan dat effectief in voldoende financiering door de federale overheid voorziet teneinde een aantrekkelijk en performant aanbod voor het spoorvervoer dat goed aansluit op de andere vervoermiddelen te verzekeren op het gehele grondgebied, en in een door het bovengenoemde samenwerkingsakkoord vastgelegde evenredigheid ten opzichte van de federale financiering
Dat lijkt me geen evidentie, en dan nog voor een periode die beperkt is tot de duur ervan, kunnen we bijkomend financieren voor investeringen in de aanleg, aanpassing of modernisering van de spoorlijnen, alsook van de bijkomende uitrusting op de onbewaakte stopplaatsen. Er staat verder ook nog: ‘in een door het bovengenoemde samenwerkingsakkoord vastgelegde evenredigheid ten opzichte van de federale financiering’. Dat wil zeggen dat de verhouding die communautair zit in het federale investeringsplan, moet worden gerespecteerd in het samenwerkingsakkoord. Heel concreet lees ik dan hoe de 60/40-verhouding moet zitten in die cofinanciering. Als Wallonië bijvoorbeeld 0 euro zou willen cofinancieren – vanuit de logica dat er een samenwerkingsakkoord zou zijn –, dan zouden wij 60 procent van 0 euro kunnen investeren, en dat is dus ook niet veel. Dat is dus de bijzondere wet tot hervorming der instellingen. Ik denk dat het een passage is uit de laatste staatshervorming, maar het is niet alsof dat een reddingsboei zou kunnen zijn die onmiddellijk in ons bereik is om te zorgen voor een plan B.
Het dossier van de elektrificatie zit bij de federale overheid. Ik heb het wel gesteund met een brief. Ik heb hetzelfde gevraagd aan de Nederlanders. Ik herinner mij dat ik zelf rechtstreeks met de bevoegde staatssecretaris heb gebeld om dat mee te steunen, en ik denk dat men dat ook heeft gedaan, maar dat moet ik onder voorbehoud zeggen, want het zit een beetje ver in mijn geheugen. Ik heb alleszins met de betrokken Nederlandse regeringscollega overlegd. Voor alle duidelijkheid, dit verandert niets aan onze Vlaamse prioriteitenlijst. Daar doen we niets van af.
Nogmaals, bij mijn weten heeft de raad van bestuur van Infrabel ook nog geen beslissing genomen over de financiering van dat miljard euro.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik zou nog een laatste woord willen richten tot de collega’s van de meerderheid die voor de zoveelste keer, telkens als ik de vraag stel, en dat doe ik al twee jaar aan een stuk, gloedvol pleiten voor die elf Vlaamse spoorinvesteringen die al dan niet moeten gebeuren. Uw pleidooi zal alvast een pak geloofwaardiger kunnen zijn als u uw eigen partijgenoten die deel uitmaken van de Federale Regering, er eindelijk van zou kunnen overtuigen om te stoppen met die onzalige besparingspolitiek op het spoor op een moment dat we die investeringen meer dan ooit nodig hebben. Daar ligt uw verantwoordelijkheid. Ik zou voorstellen dat u ze daar ook neemt, want uw pleidooien betekenen hier anders niets.
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb op een paar vragen nog geen antwoord gekregen. Ik neem aan dat mijn kans bij dezen voorbij is, maar ik ga ze toch even in herinnering brengen en ik zal ze anders schriftelijk stellen.
Bent u bereid om het executief comité inderdaad samen te roepen of niet? Op welke manier wilt u daarmee omgaan? Ik vind dat toch wel een belangrijke vraag. U zegt als verontschuldiging dat een aantal dingen voor u niet duidelijk zijn, waardoor u niet kunt samenkomen. Ik vraag me af wanneer het dan wel gaat gebeuren en of u daartoe het initiatief wilt nemen.
Voor alle duidelijkheid: mijn eerdere vraag was niet met de bedoeling om nog extra spoorprojecten toe te voegen aan de prioriteiten. Mijn vraag was heel duidelijk zowel in de eerste als in de tweede lijn: is lijn 18, een lijn die toch als heel belangrijk wordt ervaren in heel Vlaanderen, niet een prioriteit maar de prioriteit der prioriteiten, met dien verstande dat als er iets wordt gerealiseerd, het die lijn is? Ik heb op die vraag eigenlijk helemaal geen duidelijk antwoord gekregen, denk ik.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.