Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Van Miert heeft het woord.
We weten allemaal dat in het wegvervoer chauffeurs zich aan bepalingen inzake rij- en rusttijden moeten houden. In het vrachtvervoer gelden die vanaf 3,5 ton en in het personenvervoer vanaf 9 personen.
In de praktijk van vandaag zien we dat de categorieën vrachtvervoer van minder dan 3,5 ton en busjes van minder dan 9 personen op ons wegennet ook goed vertegenwoordigd zijn. De afgelopen maanden hebben collega’s geregeld vragen om uitleg gesteld over het toenemend aantal bestelwagens op de weg ten gevolge van de boomende internetverkoop. We zien dat de kleinere voertuigen in vracht- en personenvervoer aan belang winnen, maar niet onderworpen zijn aan de regels rond rij- en rusttijden.
De aanleiding voor mijn vraag ligt in de persartikels over Just Cargo, een Nederlands bedrijf dat ook de intentie heeft om in België te starten. Bij Just Cargo kunnen mensen als chauffeur bijklussen zonder dat hun veel vragen worden gesteld. Ze moeten twee jaar een rijbewijs hebben en vlot bereikbaar zijn met de smartphone en dan kunnen ze voor en na hun dagtaak naar believen pakjes rondbrengen. Geen rij- en rusttijden. Ook wij, minister, kunnen na onze dagtaak tot diep in de nacht pakjes rondrijden, met alle gevaren van dien. Er wordt dus erg op de verantwoordelijkheidszin van de chauffeurs gerekend, terwijl misbruik toch wel mogelijk is.
Daarom heb ik volgende vragen voor u. Hoe ziet u deze nieuwe trend? Hebt u er een zicht op hoeveel chauffeurs in deze sector actief zijn? Kunt u binnen uw bevoegdheidsdomein maatregelen nemen? Is volgens u een uitbreiding van het wettelijk kader van de rij- en rusttijden mogelijk?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Van Miert, de regels rond rij- en rusttijden voor het wegvervoer zijn natuurlijk vooral opgesteld vanuit een bekommernis om de arbeidsvoorwaarden en de sociale bescherming van de bestuurders. Daarnaast moeten ze ook zorgen voor een gelijk speelveld en een eerlijke concurrentie in de sector garanderen. Van mensen die in bijberoep, na hun gewone dagtaak, met pakjes gaan rondrijden, weten we natuurlijk niet wat ze in de loop van de dag hebben gepresteerd. Zij vallen daar hoe dan ook buiten.
Vooralsnog zijn deze bevoegdheden een exclusief federale materie. Daarom hebben we geen zicht op het aantal bestuurders dat in bijberoep in de sector actief is. We hebben over deze materie wel geregeld overleg met de Europese Commissie en hebben de Commissie ook laten weten dat wij voorstanders zijn van een Europese regeling inzake rij- en rusttijden voor alle personen- en goederenvervoer. Vermoeidheid is immers een van de belangrijkste oorzaken voor ongevallen en het is van groot belang hieraan de nodige aandacht te schenken bij alle types weggebruikers. Met de invoering van de rij- en rusttijden werd op Europees niveau ingegrepen voor het zwaardere goederen- en personenvervoer, maar er geldt inderdaad een vrijstelling voor alles onder de 3,5 ton. Die categorie is aan veel minder regels gebonden. Voor deze chauffeurs geldt de regeling voor rij- en rusttijden niet, hoewel ze ook veel op de baan zijn.
Uit gegevens blijkt dat de helft van de dodelijke arbeidsongevallen op de weg gebeurt. Een verdere mentaliteitswijziging is dus duidelijk nodig. Omdat dit zeer belangrijke informatie is die tot meer verkeersveiligheid kan leiden, heb ik in het verkeersveiligheidsplan specifiek een maatregelfiche over de verkeersveiligheidscultuur in bedrijven opgenomen. We sporen daarbij alle werkgevers en werknemers aan na te denken over hun gedrag in het verkeer. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde heeft haar aanbod naar bedrijven sterk uitgebreid met een reeks aangepaste opleidingen. We zullen daar nog meer op inzetten en we proberen de werkgever ertoe te brengen ook van verkeersveiligheid een echt item te maken, met zelfs rechtstreekse benefits voor de organisatie en efficiëntie van de betrokken bedrijven.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ik begrijp natuurlijk dat het wetgevend kader uiteraard een federale bevoegdheid is, aangezien het over arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming gaat. Iedereen zal het er echter wel mee eens zijn dat het eigenlijke probleem de verkeersveiligheid betreft, en dan komen we wel bij uw bevoegdheden terecht. Dat geeft u ook aan. We hebben het de afgelopen dagen ook gezien. Ondanks het goede weer werden onze snelwegen geteisterd door kop-staartaanrijdingen. Een grote rol daarin speelt onoplettendheid, die heel vaak het gevolg is van oververmoeidheid. We mogen dus echt niet licht over deze problematiek heen stappen.
Tot slot hoop ik dat u het regelmatig overleg zult gebruiken om er samen met de collega’s van het federale niveau op aan te dringen dat Europa een eensgezinde wetgeving invoert voor alle transporteurs, ongeacht de tonnage of het aantal personen dat ze vervoeren. Onze transportsector heeft het sowieso al niet makkelijk door de concurrentie van de lageloonlanden. Als er dan nog een fenomeen zoals Just Cargo bij komt, dat dezelfde jobs met andere spelregels en modaliteiten uitoefent en minder aan regels gebonden is, dan weegt dat voor onze transportsector extra zwaar. Ik richt dus alle hoop op het Europees overleg om een gezamenlijk standpunt in te nemen los van tonnage of aantal personen. Vervoer is vervoer en daarvoor moeten dezelfde regels gelden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.