Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de impact van de stakingen en stiptheidsacties van de loodsenverenigingen in het voorjaar van 2017 en de onderhandelingen betreffende de hervormingen van het loodswezen
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken al eerder over de loodsen gehad. Ook tijdens een plenaire vergadering hebben we hierover van gedachten gewisseld. Vandaag komen we op dit onderwerp terug. Waarschijnlijk zullen we dit dossier in de toekomst nog verder ter sprake brengen.
Minister, dit is niet specifiek aan u gebonden. Spijtig genoeg hebben we ook tijdens de vorige legislaturen moeten vaststellen dat de problematiek van de loodsen meermaals ter sprake kwam. Toen was het vaak mevrouw Jans die vragen over de loodsenproblematiek stelde. Aangezien het dossier in het verleden door mevrouw Jans, een partijgenote van u, zo onder de aandacht werd gebracht, dacht ik dat u met de kracht van verandering orde op zaken zou stellen. Dat was een grote verwachting, maar helaas moeten we nu vaststellen dat dit niet het geval is.
Ik zal me tot de vraagstelling beperken. U weet dat de Vlaamse havens zeer belangrijk zijn voor onze Vlaamse economie. Ze vormen een grote economische meerwaarde en ze zijn een belangrijke toegangspoort tot onze economie. Voor het vlot verloop van het havenverkeer spelen de loodsen een belangrijke rol. De vlotte afwerking van de schepen is noodzakelijk voor de concurrentiepositie van onze havens en bij uitbreiding van onze Vlaamse economie.
De onderhandelingen met de verschillende vertegenwoordigers van de loodsen lopen al enkele jaren. Ook in het verleden hebben de syndicale acties reders verplicht naar naburige concurrerende havens te gaan. Tegelijkertijd zijn afspraken gemaakt over multivalentie en een hogere productiviteit. Dit moet de wachttijden verminderen.
Tijdens de voorbije periode hebben we meermaals krantenartikelen kunnen lezen over het verdere verloop van de onderhandeling. Dan had u weer een akkoord met een organisatie, de Beroepsvereniging van Loodsen (BVL), maar dat bleek niet voldoende. Dan kwam weer een andere syndicale organisatie en vervolgens weer een andere organisatie problemen aankaarten. Aangezien ik heb gemerkt dat mevrouw De Ridder hierover enkele vragen wil stellen en het historisch verloop van de voorbije periode heeft geschetst, zal ik haar hiervoor aan het woord laten.
In elk geval moeten de maatregelen die de wachttijden moeten verminderen, erin bestaan dat jonge loodsen sneller voor grotere schepen worden ingezet, dat er een strengere vakantieregeling komt en dat er een stand-byploeg komt. De verwachting is dat het akkoord samen met alle vakbonden in een sectorcomité verder zal worden gefinaliseerd.
Minister, hoe gaat u ervoor zorgen dat de onrust bij de loodsen verder wordt aangepakt? Hoe gaat het nu effectief met de financiering van het akkoord? Het probleem zit niet bij de individuele loodsen, minister, maar eerder bij de aansturing door de organisaties van de loodsen. Daar is een aanpak nodig.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ook ik heb inderdaad een vraag ingediend naar aanleiding van de toestand met de loodsen. Er waren al eerder confrontaties of stillegging van het werk, in maart. Dat werd toen ‘stiptheidsacties’ genoemd. Het gevolg waren serieuze wachtrijen van schepen. Er was sprake van een dertigtal schepen die lagen te wachten voor de Antwerpse haven en zeker vijf voor de haven van Gent. Die zogezegde stiptheidsacties mochten geen stakingen worden genoemd.
Dat is sowieso niet goed, zoals de heer de Kort aanstipte. We hebben een zeer goede naam met onze nautische keten in het buitenland. We slagen erin met onze havens meer en meer trafiek richting onze regio te trekken. Maar dan komen er een aantal zaken terug: mobiliteit, loonkosten en zeker ook de betrouwbaarheid van de dienst. Het lamleggen van havens met enkelingen is natuurlijk nefast voor de reputatie van zowel de Antwerpse als de Gentse haven, zeker omdat het een herhaalde staking was.
Enkele weken geleden hebt u een akkoord bereikt, minister, met de liberale vakbond VSOA. Inhoudelijk gaat het terug naar het voorakkoord van 2016 over efficiëntieverhogingen binnen het loodswezen die echt wel noodzakelijk zijn. Dat is ook nog eens aangetoond door het rapport van Audit Vlaanderen. Eerder werd er hierover ook al een akkoord gesloten met de Beroepsvereniging van Loodsen (BvL).
Na de akkoorden die u stap voor stap tot stand kon brengen, was het plots de socialistische vakbond ACOD die het akkoord verwierp, en opnieuw kregen we een weekend van blokkades met alle gevolgen van dien.
Jacques Vandermeiren, CEO van het Antwerpse havenbedrijf, zei in Gazet van Antwerpen: “Daarom ben ik zo ontgoocheld over de acties van de loodsen. In andere landen vinden ze hun loodsen wel te duur, maar zijn ze betrouwbaar. Hier zijn de loodsen duur en niét betrouwbaar. Hun acties tasten de geloofwaardigheid van onze haven aan.”
Eén ding kunnen we wel duidelijk stellen. Het gaat om een beroepsgroep die zeer hoog opgeleid is en zeer professioneel werkt. Dat mag ook wel worden gezegd. Ze hebben terecht een goede naam op dat vlak. Ze worden daar ook zeer goed voor verloond, en daar heb ik totaal geen probleem mee. Ze zouden daarvoor in ruil ook enige efficiëntie en modernisering mogen aanbieden. Daar knelt het schoentje.
Minister, ik kom tot mijn vragen. Enkele ervan zijn al door de realiteit ingehaald. Een eerste betrof een toelichting bij het voorstel dat voorligt en waarover een akkoord werd bereikt met de verschillende loodsenverenigingen. Kunt u dat nog eens kort toelichten? Intussen is in alle kranten wel voldoende uitleg gegeven. Kunt u nog eens kort zeggen hoe op termijn de efficiëntieverhogingen, zoals vooropgesteld door het rapport van Audit Vlaanderen, worden gerealiseerd?
Kunt u uitleg geven bij het statuut en werkritme van de verschillende categorieën van loodsen? Door die verschillen – geldelijk en in shiften – zouden er discussies ontstaan.
Het ACOD deed redelijk verongelijkt, maar ik had begrepen dat u voort onderhandelde met de beroepsverenigingen die te kennen hadden gegeven open te staan voor verdere onderhandelingen, en dat het te maken heeft met het feit dat zij natuurlijk niet eerder hun akkoord gaven voor het akkoord van 2016. Speelt er nog iets anders? In de kranten stond dat het eindeloopbaanverhaal een rol zou spelen. Dat kan natuurlijk niet door Vlaanderen worden geregeld. Dat zit niet in uw bevoegdheidspakket.
Een belangrijke vraag voor mij: welke maatregelen kunt u treffen wanneer onverantwoorde en disproportionele stiptheidsacties aanhouden, met grote schade voor onze havens en economie tot gevolg?
Welke loodsenverenigingen en hoeveel loodsen gingen staken of namen deel aan de verschillende stiptheidsacties? Hoeveel loodsen legden het werk stil en de facto ook onze havens?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik hoor en lees goedbedoelde raadgevingen in de kranten. Men zegt me dat het simpel is, dat ik met al die mensen en organisaties moet gaan samenzitten en uitpraten. De realiteit is enigszins complexer dan dat. We zitten met drie verschillend gekleurde vakbonden: ACOD, VSOA en ACV. Dat zijn erkende vakorganisaties. Daarnaast zijn er de beroepsorganisaties, de rivierloodsen gegroepeerd in de BvL, er is de Onafhankelijke Vereniging van Loodsen (OVL) en andere beroepsverenigingen zoals de Associatie voor Kustloodsen (AvK).
Dat is dus een breed amalgaam waarbij de diverse korpsen ook tegengestelde desiderata hebben en waarbij een toegeving aan de ene wrevel veroorzaakt bij de andere. Daarnaast is er ook nog eens het gegeven dat de erkende vakorganisaties zelfs niet aan één tafel willen zitten met de beroepsverenigingen omdat zij zeggen dat ze erkende vakorganisaties zijn en de beroepsverenigingen niet. Zelfs als je het zou willen, zou je er niet in slagen, wie dan ook. En als je dan aan één tafel zou zitten – abstractie makend van dat klein probleempje –, zie ik niet in hoe je kunt onderhandelen en hoe je een tegemoetkoming zou willen doen aan de ene groep die aan de andere kant van de tafel onmiddellijk tot consternatie zou leiden. Het is niet werkbaar, vandaar dat ik er heel doelbewust voor heb geopteerd om de onderhandelingen apart te voeren, en vooralsnog – niettegenstaande de inleiding van de vraagsteller – met goed gevolg, maar hout vasthouden.
Wat is er gebeurd? Ik ga niet alles herhalen wat we hier al hebben besproken. De basis van de akkoorden zijn de akkoorden van maart 2016 waarbij we heel duidelijk een afspraak hadden gemaakt over grosso modo een optimalisatieplan waarbij we tot een betere dienstverlening willen komen voor de klanten met minder wachttijden en meer efficiëntie met een optimalisatie van 15 procent. Daartegenover staan tegemoetkomingen aan verschillende vragen met betrekking tot bijvoorbeeld de pensioenberekeningen, de opname van premies en toelagen in het loon zodat het ook meetelt voor het pensioen. Andere zaken zijn bijvoorbeeld een premie voor de beloodsing van de megaschepen van 300 meter en meer. Dat is grosso modo het uitgangspunt geweest. Vervolgens hebben we in dat akkoord gezegd dat we, om zo’n optimalisatieplan te kunnen uittekenen, Audit Vlaanderen aan het werk gaan zetten om een grondige screening te doen en suggesties te doen in functie van het bereiken van de doelstelling van 15 procent meer efficiëntie. Daaruit zijn onder meer de voorstellen gekomen met betrekking tot multivalentie.
Wat hebben we dan verder gedaan? We hebben getracht met verschillende vakorganisaties en beroepsorganisaties een akkoord te bereiken over de uitvoering van het akkoord dat we eerder hadden gesloten.
Dat heeft geleid tot onderhandelingen met de Beroepsvereniging van Loodsen (BvL), de rivierloodsen die vooral op de Schelde richting Antwerpen beloodsen – dat heb ik hier al uitvoerig geduid – waarbij zij vooral problemen hadden met de multivalentie. Multivalentie wil zeggen dat je afstapt van de artificiële indeling in diverse loodsenkorpsen – zeeloodsen, kustloodsen, kanaalloodsen, rivierloodsen – die vandaag enkel bevoegd zijn voor een specifiek tracé en enkel op dat tracé kunnen beloodsen. Ze loodsen van punt A naar punt B en worden vervolgens vervangen door bijvoorbeeld een rivierloods of een kanaalloods. De rivierloodsen loodsen op de Schelde, de kanaalloodsen op het kanaal Gent-Terneuzen.
Multivalentie wil zeggen dat een loods wordt opgeleid, niet enkel voor een specifiek tracé maar ook voor een ander tracé. Dat systeem stuitte op weerstand bij de Beroepsvereniging van Loodsen. Ze zeiden dat ze op hun tracé met andere maatregelen konden zorgen voor nog meer efficiëntie en optimalisatie. Mijn uitgangspunt was optimalisatie; multivalentie is maar een weg om die doelstelling te bereiken. We hebben dus vervolgens een akkoord gesloten. Als de Beroepsvereniging van Loodsen tegen 2019 kan aantonen dat hun maatregelen leiden tot meer efficiëntie en meer optimalisatie, wie ben ik dan om dat tegen te spreken? Is dat niet het geval, dan zullen we ook op dat tracé multivalentie invoeren. Dat is grosso modo het akkoord met de BvL. Er waren nog enkele andere technische aspecten. De onderhandelingen verlopen dus op een zeer technisch en heel specifiek niveau.
We hebben ook met ACV-Transcom gesproken. Daar ging het vooral over de opstart van de multivalente inzet van de loodsen en over de compenserende maatregelen, onder andere voor de integratie van de opname van de STCW-toelage (Standards of Training, Certification and Watchkeeping). Dit is een soort opleiding die moet worden gevolgd in functie van onder andere veiligheid. Men krijgt ervoor een toelage, en als je die integreert, heeft dit natuurlijk een effect voor de pensioenberekening. Er werd dus onderhandeld over compenserende maatregelen voor de integratie van de opname van de STCW-toelage en een toelage voor technische bekwaamheid in het salaris van de operationele functies niet-loodsen.
VSOA maakte vooral een strijdpunt van gelijk loon voor gelijk werk. Ik vond dat ze ook een punt hadden omdat eenzelfde tracé door verschillende korpsen wordt beloodst tegen een ander tarief, dat soms honderd procent of meer verschilt. Ook de studie van Audit Vlaanderen heeft bepaalde discrepanties aangetoond waarbij eenzelfde tracé door de zeeloodsen veel goedkoper wordt beloodst dan wanneer kustloodsen hetzelfde tracé beloodsen.
Dus ook daar vroegen zij een aanzet tot gelijk loon voor gelijk werk. Ik heb daar een eerste aanzet toe gegeven en gezegd dat wij daar op minstens één specifiek tracé aan kunnen tegemoetkomen.
De ACOD heeft nooit het originele akkoord van 2016 goedgekeurd, waardoor zij nooit zijn uitgenodigd voor gesprekken omdat die gesprekken gingen over de uitvoering van een akkoord waarover zij maar even mee hadden onderhandeld, maar dat zij niet hadden goedgekeurd. Het leek me vreemd om partijen die het akkoord niet hebben goedgekeurd, te betrekken bij de uitvoering daarvan. Uiteindelijk heb ik dat wel gedaan gelet op hun stiptheidsacties, die hebben geleid tot enig oponthoud in de haven. Ik heb recent nog een gesprek gehad met hen over hun inhoudelijke opmerkingen en bedenkingen over het optimalisatieplan. Zij hadden verder nog specifieke vragen over de eindloopbaanproblematiek. Zij wilden de mogelijkheid behouden om mensen vanaf de leeftijd van 58 jaar in een ander regime te laten stappen waardoor zij minder prestaties zouden verrichten en meer rust zouden kunnen genieten. Hun eisen gingen niet over efficiëntiewinsten of wenselijke premies.
Op maandag 24 april 2017 vindt een volgende vergadering van het Sectorcomité XVIII plaats. Gelet op de gevoerde onderhandelingen met de drie vakbonden verwacht ik daar een akkoord te krijgen voor de integrale uitvoering van het optimalisatieplan zoals het op vandaag tot in detailniveau werd uitgewerkt. Ik verwacht van de vakbonden nadien een duurzaam engagement om stabiliteit te creëren ten aanzien van de stakeholders binnen de havengemeenschappen. Het is de bedoeling om te komen tot een duurzame sociale rust. Dat heeft ons genoeg bloed, zweet en tranen gekost.
Mevrouw De Ridder, het statuut en het werkritme van de verschillende categorieën loodsen zijn beschreven in het Vlaams personeelsstatuut. Dat is een vrij ingewikkelde materie. De belangrijkste verschillen tussen de verschillende korpsen betreffen de zogenaamde potverdelingen en het van thuis uit werken versus het van Vlissingen uit werken voor de zeeloodsen. De zeeloodsen moeten een bepaalde tijd in Vlissingen aanwezig zijn. Wat de potverdelingen betreft, werken de loodsen aan een soort van forfaitair tarief en een prestatiegerichte verloning. Die verloning gaat in een pot en wordt gedeeld door de diverse loodsen van dat betrokken korps. De verdeling verschilt echter van korps tot korps. Bij het ene korps is dat 75/25. De kanaalloodsen hebben nu gevraagd of een verdeling 100/0 mogelijk is. Dan zou de individuele loods de premie volledig op zak steken. Er zijn ook nog andere verdelingsmogelijkheden.
De loodsenverenigingen die deel hebben genomen aan de actie van 25 maart tot 31 maart, waren VSOA en ACOD. Aan de actie van 7 april tot 9 april namen vooral de ACOD-leden deel. Twaalf loodsen staakten formeel tijdens deze laatste actie. Bij beide acties ging het enkel over het zeeloodsenkorps, waar in die periode dagelijks zowat 25 zeeloodsen op de beurtlijst stonden. Onder hen bleven telkens een twee- tot viertal werkwilligen varen.
Wat de geschatte economische schade per haven en per actie betreft, heb ik de cijfers zelf ook gelezen in de pers. Er werd een bedrag van 50 miljoen euro genoemd. Ik kan dat zelf niet beamen of ontkennen. Ik denk dat de bedrijven in kwestie daar veel meer zicht op hebben. Ik neem akte van hun cijfers. Ik hoop alleszins dat alle inspanningen die we hier hebben gedaan, leiden tot een duurzame sociale vrede, tot stabiliteit, tot meer tevreden loodsen, maar vooral ook tot meer tevreden klanten die kunnen rekenen op minder wachttijden en meer efficiëntie.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het siert u dat u in uw antwoord altijd op het dossier speelt en niet op de man. Dat waardeer ik.
U verwijst naar de suggesties die u soms krijgt via krantenartikelen en opiniestukken. In dat opiniestuk hebben wij niet alleen gepleit voor onderhandelingen met alle vakbonden maar ook voor het uitwerken van een langetermijnvisie voor de loodsen. Mijns inziens stelt het probleem zich niet bij de individuele loods – er is duidelijk een corporatistische reflex aanwezig – maar bij de aansturing van het loodswezen. Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat kleine problemen telkens zo kunnen escaleren die door de organisatie, door de dienstleiding, moeten worden opgelost in plaats van in een ad-hocoverleg met u. Dat is volgens mij een probleem van organisatie, van aansturing van de directe leiding van de loodsen. Minister, hoe gebeurt vandaag de aansturing van de loodsen? Zijn er mensen die een duidelijke richting kunnen aangeven ten aanzien van de volledige organisatie?
Wat de langetermijnsamenwerking betreft, wil ik het ook nog eens hebben over de samenwerking met de Nederlandse loodsen. Die samenwerking is een aspect dat in het kader van de Scheldeverdieping is opgenomen in dat akkoord. Daardoor hadden de Nederlandse loodsen het recht om op de Schelde 27,5 procent van de schepen te bedienen. Verder werd afgesproken dat Vlaanderen de tarieven mag bepalen met de Scheldeloodsen. Om de concurrentiekracht van onze havens niet in het gedrang te brengen, worden die tarieven niet te hoog gelegd, wat betekent dat de werkelijke kostprijs kan worden gevraagd. Daardoor wordt Vlaanderen geconfronteerd met een serieuze factuur. We stellen in de begroting vast dat de kostprijs elk jaar stijgt. We moeten dan ook verder kijken op lange termijn en nagaan of het niet wenselijk is om, naar analogie met het decretaal kader voor de havens, een decretaal kader uit te werken voor de Vlaams-Nederlandse loodsdiensten, die worden samengevoegd in een slagkrachtige organisatie, waarbij het materieel en het personeel efficiënter kan worden ingezet. We moeten daarover verder van gedachten wisselen en de resultaten van de audit die is uitgevoerd, verder bekijken. We moeten nagaan of we op die manier het loodswezen in de toekomst niet efficiënter kunnen maken.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het Vlaams personeelsstatuut zal ik zelf opzoeken.
Ik sluit me volledig aan bij uw conclusie dat sociale vrede heel belangrijk is – een pluim voor u, want ik weet dat dat intense overleg u bloed, zweet en tranen heeft gekost – maar binnentreden in de 21e eeuw is dat ook. In die zin hoop ik dat men de overstap zal willen maken naar efficiënter werken en naar meer betrouwbaarheid in die ketenbenadering. De loodsen behoren tot de best betaalde ambtenaren met 7000 euro nettoloon, als ik me goed heb laten informeren.
Nogmaals, ik heb daar totaal geen problemen mee. Het zijn goed opgeleide mensen met een bijzonder lange en zeer professionele vaarervaring. Maar we mogen daar wel iets voor in de plaats verwachten. Als ik dan hoor wat u bevestigt, minister, namelijk dat bij de laatste stakingsactie twaalf loodsen, ACOD-leden, ervoor hebben gezorgd dat dertig schepen in wacht lagen en naar Rotterdom werden afgeleid, dan vraag ik me af of die mensen beseffen wat ze doen, hoe ze met onze welvaart spelen en wat ze riskeren teweeg te brengen. Het moet van twee kanten komen. Sociale vrede is heel belangrijk, maar binnentreden in de 21e eeuw ook en betrouwbaarheid evenzeer.
Een vraag die niet helemaal beantwoord werd, wil ik graag meegeven voor de toekomstige oefeningen die er ongetwijfeld nog moeten volgen. Er kan over oplossingen worden nagedacht voor gevallen waarbij op die manier wordt gestaakt zonder veel verband met de eisen die men stelt. Staken wordt uiteraard gegarandeerd door het Europees Sociaal Handvest, maar bepaalde beroepsgroepen kunnen ook worden opgevorderd. Waarom kan dat niet bij loodsen? Prikacties zijn mogelijk, maar op een bepaald ogenblik houdt het op. Men mag zijn punt maken, maar niet voor tientallen miljoenen euro’s onze Vlaamse economie gijzelen. Voor bepaalde groepen kunnen we wettelijk een uitzondering maken en opvordering mogelijk maken. Ik denk daarnaast ook aan het systeem van de beloodsing op afstand. Bij slechte weersomstandigheden is dat mogelijk en vragen de loodsen dat ook zelf. Waarom kunnen bepaalde loodstaken niet worden overgenomen wanneer we zien dat er niet wordt uitgevaren? Beloodsing op afstand kan wel enkel voor bepaalde schepen, en ik wil graag weten voor welke wel en welke niet. Er zijn tal van mogelijkheden, en dan zwijg ik nog van de privatisering. Voor alle duidelijkheid, ik verwacht daarop van u geen antwoord, minister, maar het zijn wel allemaal zaken die spelen, die leven en waarover we het debat moeten durven te voeren.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik vind dat u zeer goed te werk gaat in dit heel complex en historisch beladen dossier. Mensen verrichten inderdaad heel goed werk, maar ik hoop dat ze nu toch tot het inzicht zijn gekomen dat we echt naar een duurzame vrede moeten kunnen gaan in het belang van eenieder en voor de klantvriendelijkheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid van onze havens, competitiviteit enzovoort. U bewandelt het goede pad om genuanceerd tot echte oplossingen te komen, zonder te schofferen, maar door te verbinden. Dat is de goede aanpak, en ik hoop uit de grond van mijn hart dat we duurzaam kunnen landen en dat de sociale rede echt terugkomt, zodat we tot een oplossing op langere termijn kunnen komen. Het mag gezegd, minister, u neemt de goede houding aan, en ik hoop dat ze vruchten afwerpt. Ik kan alleen maar de sociale partners oproepen samen de duurzame landing in te zetten.
Minister Weyts heeft het woord.
Voor de lange termijn is mijn eerste bezorgdheid natuurlijk de sociale rust, de verbetering van de efficiëntie en de goedkeuring van het optimalisatieplan in al zijn details. Voor de toekomst sluit ik niets uit, maar mijn eerste bezorgdheid is sociale rust en stabiliteit. Daarvan worden niet alleen de loodsen beter, maar ook en vooral de klanten. Zij kunnen op die stabiliteit rekenen, maar ook nog eens op een betere dienstverlening en minder wachttijden. Dat was ook hun vraag, en ik denk dat ze absoluut wel varen bij wat er nu op tafel ligt. Ik moet ook even meegeven dat de budgettaire impact of ‘fall-out’ van de engagementen die ik ben aangegaan, binnen het bestaande budget blijft.
Dat geldt ook voor de klanten. Voor hen is er geen budgettaire impact, alleszins niet in negatieve, maar wel in positieve zin. Zij kunnen genieten van een betere dienstverlening, meer efficiëntie en minder wachttijden. Dat is ook financieel voor hen interessant.
Het eerste akkoord dat ik heb gesloten, was met de Nederlandse loodsen. Soms kunnen we op hen rekenen voor extra dienstverlening. Onze vraag kan niet altijd positief worden beantwoord, maar die mogelijkheid bestaat wel.
Ik hoop dat we eind deze maand op sectorcomité XVIII het optimalisatieplan en dus ook de sociale rust en stabiliteit kunnen bezegelen.
De heer de Kort heeft het woord.
Dank voor de aanvulling, minister, maar ik blijf nog met de vraag naar de directe leiding van de loodsen zitten. Hoe zit het daarmee?
Voor DAB Loodswezen, een onderdeel van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust, heb ik een nieuwe directeur aangewezen, de heer Yves Goossens, die intussen een jaar aan het werk is en me bij de gesprekken uitstekend heeft bijgestaan. Ik heb in hem een zeer groot vertrouwen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.