Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de studie over de doortrekking van de N41 Dendermonde-Aalst
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is al langer duidelijk dat de ondernemers in Dendermonde en Aalst de gewestweg N41 het liefst doorgetrokken zien. In 2005 werd de N41 zelfs opgenomen door toenmalig gouverneur André Denys als een missing link binnen het Oost-Vlaamse wegennet. Verkeer dat vanuit Sint-Niklaas naar Aalst wil, kan de N41 gebruiken, maar die stopt in Dendermonde.
Minister, afgelopen week viel in de krant te lezen dat u nu 700.000 euro uittrekt om opnieuw schot te krijgen in de doortrekking van de N41 tussen Dendermonde en Aalst. Dit is de prijs voor een studie en extra plannen als tegenargumentatie voor de provincie Oost-Vlaanderen voor de Raad van State, die het plan voor de N41 vernietigde. Indien positief, dan kan het vernietigde provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) aangepast en opnieuw vastgelegd worden.
Minister, kunt u een overzicht geven van de al gevoerde studies inzake de doortrekking van de N41, telkens met hun respectieve kostprijs en duur? Kan er een onderscheid worden gemaakt tussen studies opgesteld door de provincie enerzijds en het agentschap anderzijds?
Wat is uw motivatie voor de keuze voor een nieuwe studie? Waar denkt u dat deze studie zal slagen waar voorgaande faalden? Is er al een overleg geweest tussen de actievoerders, het kabinet en de betrokken provincie? Wat is de timing van deze nieuwe studie? In welk tijdspad is voorzien voor de oprichting van het nieuwe PRUP? Worden er verder ook alternatieve tracés onderzocht?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega’s, het is niet onze bedoeling om voortaan alle lokale dossiers op de agenda van deze commissie te plaatsen. Een schriftelijke vraag heeft echter een antwoordtermijn, en die is in dezen niet gehaald.
Mevrouw Saeys heeft daarnet de problematiek van de N41 geschetst. Het is een dossier dat al heel lang aansleept. Tijdens de vorige legislatuur is behoorlijk kamerbreed een resolutie goedgekeurd die de regering opdracht gaf om in dit dossier een aantal knopen door te hakken. Als je de memorie van toelichting bij die resolutie leest, dan zie je dat dit dossier al meer dan veertig jaar aansleept. Het is een dossier dat, zoals ik in mijn aanleiding stel, modder aan de voeten heeft.
Minister, een partijgenoot van u in de Dendermondse gemeenteraad omschreef het onlangs als een spookdossier.
Er wordt nu een studie besteld van 700.000 euro, dat is geen klein bedrag. De bedoeling is om technische grondplannen te maken die als inspiratie moeten worden gebruikt door de provincie Oost-Vlaanderen om een vernietigd RUP herop te starten.
Minister, welke timing mogen we verwachten voor zowel het opstarten als het uitwerken? Zijn er evaluatiepunten waarop we al dan niet deeltijdse resultaten kunnen verwachten?
Hoe denkt u dat deze studie zal bijdragen tot een versnelling in de besluitvorming, ongeacht het scenario dat wordt gekozen? Ik wil die bezorgdheid uitdrukken omdat door de stilstand van het dossier van de N41 heel wat andere investeringsdossiers in de koelkast zijn gestopt in deze regio, en dat is problematisch. In alle planprocessen en mobiliteitsplannen – zowel op provinciaal als op lokaal niveau – en structuurplannen wordt altijd uitgegaan van die doorgetrokken N41, maar bij ontstentenis daarvan geraken ook andere plannen in de koelkast. Het is de stilstand in het dossier die volgens mij nog het meest nefast is.
Hoe denkt u dat deze studie zal bijdragen tot een versnelde besluitvorming? Is er effectief voorzien in een dialoog, ook met diegenen die maar matig enthousiast zijn of zelf tegenstander zijn en met diegenen die alternatieve scenario’s naar voren hebben geschoven? Het is misschien beter om die mensen, organisaties en zelfs overheden van bij het begin in dat proces te betrekken, al is het maar om te vermijden dat er nadien, ongeacht de beslissing, tal van procedureslagen zouden volgen.
En dan tot slot nog een vraag die niet in mijn schriftelijke voorbereiding zit. Hebt u ook toezegging van de provincie Oost-Vlaanderen dat zij met deze studie in de hand een nieuw ruimtelijk planproces zal opstarten? Dat moet ter inspiratie dienen, maar ik heb vooralsnog geen formele beslissing van dat bestuursniveau teruggevonden.
Minister Weyts heeft het woord.
Het Agentschap Wegen en Verkeer heeft nog geen kosten gemaakt. Het dossier wordt door de provinciale overheid getrokken, en dat blijft ook zo. Dat wil ook zeggen dat alle planningsinitiatieven door de provinciale overheid gedragen zijn. Op vraag van de provincie en de steden Aalst en Dendermonde trek ik nu een budget van 700.000 euro uit voor technische ondersteuning. Het planningsinitiatief blijft hoe dan ook in handen van de provincie.
Waarom een nieuwe studie? Omdat de technische grondplannen een antwoord kunnen bieden op de kritiek van de Raad van State. De Raad van State heeft immers in mei 2014 het PRUP, het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, nietig verklaard. Om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Raad van State voorzie ik nu dus in een budget voor technische onderbouwing, waarna het PRUP kan worden aangepast en opnieuw vastgelegd.
Wij bieden, via het Agentschap Wegen en Verkeer, enkel technische ondersteuning, en dus blijven overleg, planning en organisatie in handen van de initiatiefnemende overheid, in casu de provincie.
De gunning van de studieopdracht wordt in april verwacht. Daarna zal de studie worden opgestart, en we verwachten dat ze één jaar zal duren. Alternatieve tracés worden niet onderzocht. Er worden geen extra alternatieven toegevoegd, naast de alternatieve tracés die in het kader van het MER werden onderzocht. Dat blijft zo, we breiden dat niet uit.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister. Dat er geen alternatieve tracés worden onderzocht, betreur ik ten zeerste. Daar ligt nochtans een beetje de essentie van de problematiek. Alle punten die de Raad van State als problemen aanhaalt, hebben puur te maken met de gelijkgrondse doortrekking van de N41 door Denderbelle. Dat hypothekeert compleet de waterbuffering en de verkeersveiligheid, en dan hebben we het nog niet gehad over fijnstof en andere milieuproblemen. Dat er zoveel geld naar een studie gaat, zonder dat er alternatieve tracés worden onderzocht, daar heb ik echt vragen bij. Ook de gemeente Lebbeke wil zich constructief opstellen en wil dat een studie alle realistische alternatieve tracés tegen het licht houdt, zonder taboes, zoals de wegcategorisering. Enkel op basis van becijferde gegevens kunnen we verschillende pistes vergelijken. Dan wordt het ook veel makkelijker om in samenspraak met alle actoren, actiegroepen en lokale overheden, tot een gedragen oplossing te komen en tot een definitieve oplossing van dit dossier, dat inderdaad al zeer lang aansleept.
Het laatste MER-rapport geeft aan dat ongeveer vijf jaar na een doortrekking de mobiliteitsproblemen lokaal ongeveer even groot zullen zijn als voor de doortrekking. Waar ligt dus de horizon voor een effectieve realisatie van dit dossier? Is een socio-economische studie niet wenselijk?
Is duurzaamheid eigenlijk ook een prioriteit? Ik denk bijvoorbeeld aan de combinatie met een fietssnelweg en carpoolparkings, duurzame oplossingen voor nevenaspecten. In het huidige rapport staan plots ook geen fietspaden meer, terwijl u, minister, in uw beleid ruime aandacht hebt voor fietspaden en fietsinfrastructuur. Dat zou dus tegen uw eigen beleid ingaan.
Nog een laatste vraag dan. Zullen alle nevenaspecten, mobiliteit, waterbuffering, lawaaihinder, fijnstof en dergelijke, in kaart worden gebracht en objectief becijferd? Dat is echt wel de manier om tot een goede oplossing te komen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik heb toch ook wel enkele bijkomende vragen bij uw relatief kort antwoord, minister. Collega Saeys en ik, maar ook andere collega’s en heel veel mensen uit de streek, hebben één wens, en daarvoor hoeven we geen ongelooflijke pleitbezorger te zijn van dit wegsegment, namelijk dat de mobiliteit in dat deel van Oost-Vlaanderen uit het moeras geraakt. Vandaag is daar zo’n problematiek ontstaan dat tal van zaken stil liggen, er een juridisch kluwen is ontstaan, een RUP vernietigd is en heel wat mensen met argusogen elk planproces volgen. Dat vraagt enige zorgvuldigheid, maar ook de ambitie om een doorbraak te forceren. Net daarom druk ik me bijzonder voorzichtig uit.
Ik heb volgende bijkomende vragen. De studie wordt eind april aanbesteed en zal een jaar duren.
Hebt u de toezegging van de provincie Oost-Vlaanderen dat ze aan de slag zullen gaan met een nieuw planproces, want dat veronderstelt een nieuw initiatief? Men moet de beslissing nemen om een vernietigd RUP herop te starten, want vandaag is het gewestplan van toepassing. Als die toezegging er is, spoort de timing van de provincie met uw timing? Of moeten we tot de conclusie komen dat er tijdens deze legislatuur geen formele beslissing meer te verwachten is in dit dossier?
U hebt het voortdurend over technische ondersteuning. Ik probeer me daar iets bij voor te stellen, maar ik zie het niet scherp. Is dat dan op vraag van de provincie, die een bepaald scenario onderzocht wil zien of een bepaald technisch probleem wil aanpakken? Of is deze 700.000 euro bedoeld om een grondplan te maken voor het hele traject, wetende dat een MER onlosmakelijk aan een nieuw RUP verbonden is en dat er verschillende scenario’s zullen worden gehanteerd? Men zal met argusogen naar enige vooringenomenheid in de besluitvorming kijken. Ik zie echt niet scherp wat u bedoelt met technische ondersteuning en hoe dat praktisch in zijn werk gaat. Het lijkt me wel belangrijk om dat te kunnen inschatten.
De heer Meremans heeft het woord.
Dit is inderdaad een vraag over een regionaal vraagstuk, maar de N41 is zo belangrijk voor onze regio. Niet iedereen is daarvan overtuigd, maar velen wel. Ik wil nogmaals benadrukken in deze commissie dat we voortdurend worden geconfronteerd met ondernemers, mensen die willen investeren in onze regio, die zeggen hoe belangrijk die N41 is. Ik hoor hier een constructieve houding van een bepaalde gemeente. Het verwondert me dan ook zeer sterk dat op een bepaald overleg met het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) iedereen aanwezig was, behalve de betrokken gemeente. Dat lijkt me een zeer ruime interpretatie van een constructieve opstelling.
Je kunt natuurlijk elk dossier in vraag blijven stellen en er vragen over blijven stellen in de hoop dat het er nooit komt. Dat is een tactiek die we kennen. Dat zou echter een ramp zijn voor onze regio, onze mobiliteit en de leefbaarheid van de dorpskernen waar nu vrachtwagens doordenderen. Er moet maar eens een keuze worden gemaakt. Als men zegt dat de open ruimte bewaard moet blijven en er in de kernen moet worden gewoond, dan moeten die kernen wel leefbaar zijn.
Ik roep dan ook alle regioparlementsleden op. Voor mij moet een regioparlementslid regionaal en nationaal zijn en mag die niet enkel blijven steken in lokale beslommeringen of bezwaren. Ze moeten ook verder durven kijken.
Minister, ik bedank u voor die studie, want die is essentieel en nodig, en we ondersteunen de provincie ermee als trekker. Ik heb dat ook vermeld in de pers. Ik hoop dan ook dat we uiteindelijk met dit dossier verder kunnen en dat de N41 uiteindelijk wordt doorgetrokken. Heel wat mensen vragen dat, niet enkel ondernemers, maar toch ook ondernemers uit Lebbeke. Ik ben blij dat u die ondersteuning levert aan de provincie. Ik roep nogmaals op dat iedereen die het woord ‘constructief’ ernstig neemt, constructief deelneemt aan gesprekken waarop men wordt uitgenodigd.
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn verschillende standpunten naargelang de woonplaats van de vraagsteller.
Het plan-MER opnieuw doen en verschillende andere studies verrichten: dat is de kar dermate overladen dat die niet meer vertrekt. Dat is in tegenspraak met de doelstelling om opnieuw schot in de zaak te krijgen. Ik wil proberen dit project uit het moeras te trekken. Daarvoor wil ik de methodiek gebruiken die het snelst zou kunnen gaan en die voortwerkt op datgene dat al bestaat. We vertrekken dus van het bestaande plan-MER dat ergens in 2011 is goedgekeurd.
Ik benadruk dat mijn rol in dezen beperkt is. Het initiatief blijft bij de provincie, en dat is ook goed. De provincie heeft wel zelf gevraagd naar die studie. Als u mij vraagt wat ze ermee zullen doen, dan koester ik de hoop dat ze die niet in de versnipperaar zullen deponeren.
Wat is het probleem? De Raad van State heeft het PRUP nietig verklaard in mei 2014 omdat er onvoldoende werd aangegeven hoe de verplichte natuur- en boscompensatie werd ingevuld. De RUP-procedure dient daarom opnieuw gevoerd te worden, waarbij de voorschriften van het PRUP niet meer bindend zijn en dus aangepast kunnen worden. De nieuwe studie wil net een concrete technische uitwerking van het tracé verschaffen dat planologisch werd vastgesteld. Gezien de voorschriften van het PRUP niet meer bindend zijn, kunnen lichte aanpassingen worden doorgevoerd. Dat is een voordeel.
Op basis van dat opgemaakte PRUP en het plan-MER wordt in de studie het project-MER verder uitgewerkt en wordt zo een ontwerp als basis voor een aanbestedingsdossier, een vergunningsaanvraag, uitgevoerd, inclusief onteigeningsplannen en het volledig uitwerken van de opgelegde milderende maatregelen in het plan-MER. Want alle zaken die u vraagt, mevrouw Saeys, zitten in het plan-MER, en daaruit volgend ook enkele milderende maatregelen, faunadoorgangen, geluidswerende constructies, buffering enzovoort.
Op basis van die studie kan het provinciebestuur een nieuw ontwerp-PRUP opstellen dat rekening houdt met alle compensaties die uit het plan volgen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik ben echt teleurgesteld door uw antwoord. Ik ben ervan overtuigd dat een dossier juridisch correct moet zijn en dat voor een breed draagvlak onder alle actoren moet worden gezorgd. U hebt gesteld dat u een versnelling hoger wilt schakelen. Indien iemand een versnelling hoger gaat en diezelfde muur tegenkomt, vrees ik een beetje voor de zaak.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik wil enkel zeggen dat ik op mijn honger blijf. Ik weet echter niet of dat uw verantwoordelijkheid is. Ik heb niet gehoord dat er een formele afspraak zou zijn met het provinciebestuur om dat PRUP te starten. We hebben uit eerdere echo’s vernomen dat voor het provinciebestuur een lokaal draagvlak, in dit geval bijna de unanimiteit in de gemeenten, een voorwaarde zou zijn om dit dossier opnieuw te starten.
Volgens u is het aan de provincie om dit te doen. Dat klopt. Als wegbeheerder van de bestaande infrastructuur en van een eventuele doortrekking bent u echter medeverantwoordelijk. Om die reden trachten we u hier te vatten. Dat zal een jaar duren. Het lijkt me logisch dat een PRUP niet meer voor deze legislatuur zal zijn.
Ik hoop oprecht dat een doorbraak zal worden bereikt voor deze mobiliteitsknoop in dit deel van Vlaanderen. De toestand is daar behoorlijk ernstig. Het betreft een dossier dat al veertig jaar stilligt. Er is aan getrokken en geduwd, maar de door u aangehaalde kar is niet vertrokken.
Ik kan enkel mijn pleidooi herhalen en versterken om hier een participatief proces van te maken. Of u dat doet als wegbeheerder of het provinciebestuur dat doet als initiatiefnemer met betrekking tot het plan, zal mij en vele mensen eerlijk gezegd worst wezen. We kunnen echter niet tolereren dat nog eens gedurende een decennium of meer geen mobiliteitsantwoorden voor dit deel van Oost-Vlaanderen worden geboden. Andere dossiers die hier worden aangehaald, liggen ook stil. Ik vind dat bijzonder problematisch.
Ik wil nog even verduidelijken waarom het hier om een provinciaal initiatief gaat. Het betreft een secundaire weg. In dat geval is het meestal de provincie die het planningsinitiatief neemt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.