Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Eind 2016 heeft de VRT een dossier ingediend om een eigen lineair kanaal voor Ketnet Jr. te creëren. Dit submerk is gericht op kinderen van 0 tot 5 jaar. Het komt erop neer dat Ketnet zich opsplitst. Het zal via open net beschikbaar zijn via digitale televisie; het zal ononderbroken uitzenden van 6 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds; het heeft een divers aanbod van vertrouwde titels met meerdere runs van dezelfde episodes – herhalingen dus –, sporadisch aangevuld met nieuwe titels; het werkt met een aantal kernfiguren om zo de leefwereld van Ketnet Jr. tastbaar en herkenbaar te maken voor de allerkleinsten; het wijst kleuters bij het einde van hun kleuterfase door naar het reguliere Ketnetkanaal, om zo een blijvend contact met het aanbod van de publieke omroep te verzekeren.
Door een apart aanbod voor kinderen tot 5 jaar enerzijds en kinderen tussen 5 en 12 jaar anderzijds zal de VRT niet enkel de baby’s, peuters en kleuters, maar ook de kinderen en tieners beter kunnen bedienen. Het is inderdaad een zeer diverse groep als je die met één kanaal moet bedienen. De creatie van een eigen, lineaire tv-ruimte voor die kleineren, vult het Ketnet Jr.-aanbod dat vandaag al bestaat aan. Dat aanbod of een deel ervan is vandaag al aanwezig op het lineaire Ketnetkanaal en is via de app, de website en digitale televisie beschikbaar.
Omdat het gaat om een nieuwe dienst, die niet in de huidige beheersovereenkomst is opgenomen, vraagt de Vlaamse overheid aan de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) om hierover een onafhankelijk advies te formuleren, een zogenaamde ‘public value test’. Als onderdeel van dat proces lanceerde de VRM een publieke bevraging, waarbij het input vraagt aan ‘belanghebbenden binnen de Vlaamse televisiewaardeketen en uit het middenveld’.
Sorry dat ik er even bij stilsta, het is nogal ingewikkeld en tegelijkertijd niet altijd duidelijk. Om tot een advies te komen, moet de VRM de mediamarkt evalueren op basis van: de wijzigingen in de bedrijfseconomische situatie in het Vlaamse medialandschap; het algemeen media-aanbod in de Vlaamse markt; de technologische ontwikkelingen; de internationale tendensen; de bescherming en de promotie van de Vlaamse cultuur en identiteit; de verwachtingen en behoeften van de mediagebruiker.
De VRM moet hierbij rekening houden met observaties van derden. Iedereen mocht zijn mening over deze kwestie formuleren via de vragenlijst. De antwoorden op deze vragenlijst zullen integraal bij het advies aan de Vlaamse Regering gevoegd worden. De bevraging is trouwens gebaseerd op artikel 18 van het Mediadecreet. Dat bevat, zij het zeer beperkt, een aantal elementen van de procedure die hier geldig is.
Minister, we zijn nu een maand of vier, vijf verder en dan word ik nieuwsgierig. Daarom enkele vragen. Wanneer zal het rapport van de bevraging door de VRM klaar zijn en bekend worden gemaakt? Ik neem aan dat het naar de regering is gegaan, maar wanneer wordt het dan publiek? Is over dit voorstel ook advies gevraagd aan de academische wereld, ik denk aan de onderzoekseenheden psychologie en pedagogie? Het argument van de specificiteit van de leeftijdsgroep is hier toch wel van belang. Hoeveel zou dit nieuwe kanaal extra kosten? Ik anticipeer op argumenten. Heeft de VRT daar een stijging van de dotatie voor gevraagd of zou dit gefinancierd worden binnen de bestaande middelen? Hebt u al een positie ingenomen ten opzicht van de vraag van de VRT? Zo ja, welke? Indien niet, wanneer zou dat gebeuren? Wanneer zal worden beslist of de VRT dit nieuwe kanaal Ketnet Jr. mag ontwikkelen en uitzenden?
Minister Gatz heeft het woord.
Ter voorbereiding van dit antwoord heeft de VRM, zonder in detail te treden, me laten weten dat ze antwoorden hebben ontvangen vanwege een breed scala van respondenten uit verschillende fases van de televisiewaardeketen, middenveldorganisaties, experten en betrokken burgers. De procedure wordt dus gevolgd zoals het hoort. De VRM zal deze informatie analyseren, samen met andere informatie, bijvoorbeeld over internationale benchmarks, rapporten, antwoorden op meer specifieke en gerichte vragen… Uiteindelijk zal de VRM een document redigeren met een eindadvies voor de Vlaamse Regering. De antwoorden op de vragenlijst zullen door de VRM integraal in bijlage bij het advies gevoegd worden, mits het respecteren van vertrouwelijke gegevens die desgevallend zouden worden aangegeven door de respondenten.
In het Mediadecreet is er niet in een termijn voorzien waarbinnen de VRM zijn advies aan de regering moet leveren. In de beheersovereenkomst tussen de VRT en de regering is er wel sprake van een termijn van zes maanden na de indiening van het dossier door de VRT. Het advies zal worden gepubliceerd op de website van de VRM.
Als in de vraag wordt gesproken over ‘dit voorstel’, moet een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds het voorstel van de VRT voor het lineair kanaal voor Ketnet Jr. van de VRT, dan wel als het gaat om de analyse van de VRM zelf. Wat betreft het dossier van een eigen Ketnet Jr.-televisiekanaal, maakte de VRT gebruik van verzamelde inzichten uit de academische wereld in binnen- en buitenland, zoals u die ook kunt vinden in het desbetreffende projectvoorstel. Ter informatie: Ketnet doet al jaren een beroep op de wetenschappelijke inzichten en visies van academische experten.
Zij doet dat bij het bepalen van haar aanbod, programmeringsbeleid en nieuwe media-activiteiten. Diverse disciplines waaronder de psychologie, de pedagogische wetenschappen en de communicatiewetenschappen dragen bij tot de analyses van Ketnet. Dit gebeurt samen met de VRT-studiedienst. Die inzichten hebben er bijvoorbeeld ook toe geleid om een submerk Ketnet Jr. te ontwikkelen. Ketnet laat zich ook bijstaan door een doctor in de ontwikkelingspsychologie. Als u het hebt over het advies dat de VRM aan het maken is, wil ik er vooral op wijzen dat ik de regulator in alle onafhankelijkheid zijn werk wil laten doen omdat ik wil vermijden dat een eventuele interventie het advies zou aantasten. Ik heb dus geen zicht op de precieze stappen die de VRM reeds gezet heeft in zijn onderzoek.
De VRT heeft in haar projectdossier gesteld dat het voorstel een minimale budgettaire en operationele impact heeft. Ze geeft daarbij twee belangrijke elementen aan. Het eerste is dat investeringen in programma’s niet stijgen: Ketnet beschikt nu al over een brede catalogus aan preschooltitels. De vooropgestelde programmeringsstrategie van Ketnet Jr. laat die catalogus meer renderen. Er wordt een groter bereik gerealiseerd met dezelfde financiële input. Het tweede element is dat de personeelskosten niet stijgen: de programmatie van Ketnet Jr. kan geautomatiseerd gebeuren en vereist geen extra VTE’s voor Ketnet Jr. Het aanbod van Ketnet Jr. is nu reeds, weliswaar zonder eigen lineair televisiekanaal, een belangrijk onderdeel van het aanbod van Ketnet, waarvoor er dus reeds personeelsinvesteringen zijn gedaan.
De VRT heeft geen vraag tot extra dotatie gesteld. De kosten die gemaakt zouden worden, hebben enkel te maken met de opstart van een extra televisiekanaal, met name kosten voor hardware en voor communicatie. Deze opstartkosten zouden zo’n 170.000 euro bedragen en zouden volledig binnen de bestaande werkingsmiddelen van de VRT worden opgevangen.
Ik heb hierover nog geen positie ingenomen: het zou immers vrij onfatsoenlijk zijn me hierover nu al uit te spreken als ik het advies van de regulator hier nog niet over gekregen heb. Volgens het Mediadecreet kan de VRT nieuwe diensten of activiteiten pas uitoefenen na uitdrukkelijke toestemming van de Vlaamse Regering.
De VRM heeft zes maanden om advies te formuleren. Pas daarna kunnen we ons dus een grondig beeld vormen om zo, na verdere analyse, tot een beslissing te komen binnen de Vlaamse Regering. Ik hoop dit voor het zomerreces rond te krijgen.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik onthoud vooral dat we nog even geduld moeten oefenen tot 22 juni, wanneer we het rapport zullen hebben.
Ik begrijp ook dat u geen positie hebt ingenomen. Dat is correct en het zou vreemd zijn geweest mocht het anders zijn.
De heer Vandaele heeft het woord.
De vraag van de heer Caron naar de bekende weg vond ik vreemd omdat we wisten dat de VRM zes maanden de tijd had om een advies uit te brengen. Ik vroeg me dus af of hij daarmee niet te hard van stapel liep.
Van bij het begin hebben we vragen gesteld bij de plannen van de VRT om met de ontdubbeling van Ketnet te starten. In de aanloop naar de beheersovereenkomst is daar met geen woord over gerept en daarom vonden we het vreemd dat het plan al kant en klaar in de lade lag.
In het verleden hebben we bovendien al een experiment gehad met Ketnet Plus, dat bewust door de VRT is stopgezet omdat ze vonden dat een extra lineair kanaal niet de goede weg was. Er moest veeleer op alle platformen gewerkt worden, meer online, doelgroep- en leeftijdsgericht. En nu komt men toch opeens met een extra lineair kanaal. Dat is ook vreemd omdat we weten dat de politiek in het verleden met zulke extra lineaire kanalen niet zo gelukkig was, denk maar aan Op 12, waar we toch heel wat vragen bij hadden en dat ook gestopt is. Het blijft een extra kost, ook al is die beperkt. Dat vinden we moeilijk te rijmen met een VRT die in tijden van besparing zegt dat ze op het tandvlees zitten.
Minister, u verwijst enkel naar de 170.000 euro hardwarekosten. Ik dacht dat de VRT ooit al eens gezegd heeft dat het ook een kwestie van extra rechten zou zijn en dat in dat verband een bedrag van 400.000 tot een half miljoen euro genoemd werd. Er is toen gezegd dat er geen nieuwe programma’s zouden worden gemaakt voor dat ontdubbelde Ketnet, maar dat vooral bestaande programma’s zouden worden uitgezonden. Positief is dat het een ondersteuning kan zijn voor onze eigen audiovisuele producties, maar dan toch vooral wat betreft de rechten. Een ander positief element kan zijn dat we hier in een reclamevrije omgeving werken.
Wat mij vooral zorgen baart, is het ecosysteem tussen de commerciële en de openbare omroep. We weten dat de commerciële zenders ook kinderzenders hebben zoals Nick Jr. en Disney Jr. Er wordt toch wel met argusogen gekeken naar wat de VRT nu van plan is.
Kortom, we blijven kritisch en wachten af wat de VRM daarover zal zeggen en wat de regering daarmee zal doen. We zijn altijd te overtuigen met zinnige argumenten, maar tot nu toe is dat nog niet gebeurd.
De heer Caron vermeldde daarnet dat we als politici door de VRM bevraagd zijn. Het is me niet duidelijk hoe dat is gebeurd. Ik ben daar niet over bevraagd en ik zou denken dat als men dat doet, iedereen daarbij betrokken wordt. Kan dat nog worden toegelicht?
Mevrouw Segers heeft het woord.
De timing van de vraag van de heer Caron was goed omdat ik daarover ook een schriftelijke vraag had gesteld. Vandaag loopt het embargo daarover af en dat vult elkaar mooi aan.
Minister, u lichtte hier nu de procedure mondeling toe, zoals ze ook in het antwoord op mijn vraag werd beschreven. We gaan de VRM in alle onafhankelijkheid zijn werk laten doen. Ik kijk uit naar het resultaat van die bevraging, die inderdaad uiterlijk op 22 juni beschikbaar moet zijn.
We wisten van de bevraging omdat we wisten van de plannen van de VRT, maar ik had daar graag een veel ruimere oproep voor gezien. Die is niet gebeurd. U zei dat betrokken burgers ook hebben geantwoord en dat is goed. Toch denk is dat een veel bredere call beter was geweest. Het is de bedoeling van de VRM om ons alle antwoorden naast elkaar te bezorgen. De vraag is of de mening van één burger even zwaar zal wegen als die van een expert. Dat hangt ervan af hoe daar in de volgende fase mee omgegaan wordt.
Als reactie op wat de heer Vandaele zei, wil ik nog zeggen dat we de discussie nog wel ten gronde zullen kunnen voeren. Ik begrijp zijn weerstand tegen deze plannen niet. Onze fractie staat daar wel achter omdat we merken dat die kleine kinderen enkel op de commerciële kanalen terechtkunnen.
U spreekt uzelf een beetje tegen als u tegelijk ook uw bezorgdheid uit over de ‘branded content’. Het is precies die reclamevrije haven die Ketnet Jr. zou kunnen bieden. Die discussie zullen we op dat moment wel voeren. Ik hoop alleen dat de publieke consultatie effectief ruim zal zijn geweest zodat ze een evenwichtige beslissing mogelijk maakt.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
De CD&V-fractie is niet zo kritisch als de heer Vandaele. Ik begrijp dat dit plan als een donderslag bij heldere hemel overkwam net na het afsluiten van de beheersovereenkomst. Het was misschien beter geweest dat eerst te bespreken, maar ik begrijp ook wel hoe dat kwam. Blijkbaar is er door de VRT een enquête gevoerd bij ouders voor de evaluatie van het huidige Ketnet Jr., na een aantal omzwervingen, zoals met Ketnet Plus. Dan werd vastgesteld dat ouders wel vertrouwen hebben in Ketnet Jr.: het is educatief verantwoord, het is reclamevrij met programma’s van hier. Tegelijk werd ook vastgesteld, hoewel de hype van de tablet nog niet helemaal voorbij is, dat zo’n 20 procent van de kinderen niet bereikt wordt. Het is de taak van de VRT om iedereen te bereiken, ook de allerkleinsten, dat staat ook zo in de beheersovereenkomst. Bij die allerkleinsten moet ook iedereen bereikt worden en niet enkel die kinderen die een tablet hebben.
Bovendien is er nu een programmatie op die ene zender van peuter tot puber en dat kan verwarrend zijn voor ouders en kinderen. Ik vind het dus principieel een goede zaak dat de VRT dit voorstel heeft gedaan. We willen uiteraard afwachten om te weten wat de VRM daar na de bevraging op te zeggen heeft. Persoonlijk hoop ik dat dit op een of ander manier toch een kans kan krijgen. Ik heb het, anders dan de heer Vandaele , ook niet zo begrepen dat er op termijn geen eigen Vlaamse peuterproductie zou kunnen komen, eventueel extern gefinancierd. Bij de opstart van een nieuw net zou in eerste instantie wel de oude programmatie overgenomen worden, maar ik heb nergens vernomen dat er op termijn niet opnieuw geïnvesteerd kan worden in eigen Vlaamse content voor die heel kleine kinderen. Ik heb er alle vertrouwen in dat het goed onderbouwd is omdat daar ook een ontwikkelingspsycholoog bij betrokken is. Ik neem aan dat ze bij de VRT wel weten wat ze doen en dat die grens van ongeveer 8 jaar, waaronder kinderen geen verschil zien tussen een programma en reclame; in acht wordt genomen. Als we dat volledig reclamevrij krijgen, zou dat een mooie zaak zijn voor de allerkleinsten.
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik heb de vragen aandachtig beluisterd en ik heb geprobeerd mijn aandacht bij deze vraag te houden, maar ik vind het absurd dat we een extra analoge zender vanuit de openbare omroep gaan organiseren. Dat het argument wordt gebruikt dat de eigen producties ondersteund moeten worden, gaat mijn petje te boven. Als je ziet wat Vlaanderen produceert binnen de private zenders en ook bij Studio 100 voor die hele kleintjes, vind ik de manier waarop wij ons als overheid constant willen inmengen, stuitend.
Blijkbaar sta ik daar vrijwel alleen in, maar ik wou het toch even meegeven.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik ben daarnet vergeten een belangrijke vraag te stellen. Mijn schriftelijke vraag ging niet zozeer over het verloop van de procedure, maar vooral ook over de impact van die publieke bevraging, namelijk: wat gaat u daarmee doen? Daarop heb ik nog geen antwoord gekregen. Aansluitend op de tussenkomsten van de andere collega’s lijkt me dat een belangrijke vraag, waar ik absoluut een antwoord op zou willen horen.
Minister Gatz heeft het woord.
Het is nog niet afgelopen, dat heb ik daarnet al gezegd. Ik heb niet zoveel elementen toe te voegen, na de positioneringen van de voor- en tegenstanders van dit project.
Mijnheer Vandaele, ik zal bij de VRT navraag doen over het bedrag en de kwestie van de extra rechten. Ik zal dat via het secretariaat schriftelijk aan de commissie bezorgen.
Mevrouw Segers vroeg wat we gaan doen met het advies van de VRM en of de bevraging wel breed genoeg is gevoerd. Ik reken op de competentie en de onafhankelijkheid van onze Vlaamse Regulator voor de Media, net zoals wij allen, denk ik. ‘Das kommt nicht in Frage.’ Het gaat hier niet over een referendum over de vraag of Ketnet Jr. er al of niet moet komen. Het is een maatschappelijke bevraging en de heer Caron heeft ons herinnerd aan de criteria en de weging van een aantal elementen die daarin aan bod komen. Ik neem aan dat dit deskundig gebeurt.
Wat de impact betreft, is het logisch dat het een belangrijk element zal vormen voor de beraadslaging van de Vlaamse Regering. Het is wel de Vlaamse Regering die beslist over dergelijke aanvragen. Ik kan nu al zeggen dat de impact van het rapport natuurlijk belangrijk zal zijn, zonder op de inhoud ervan vooruit te lopen. Het is niet nodig en wellicht ook niet wenselijk dat ik mij daar persoonlijk in positioneer. De VRT heeft gebruikgemaakt van de mogelijkheid, binnen de beheersovereenkomst, wanneer ze nieuwe aanvragen wil doen, om dat ook te doen. Het tweede deel van de normale procedure is het advies van de VRM. Ik heb geprobeerd dat te situeren en ik denk dat we daarover op dezelfde golflengte zitten. Laten we nu nog het nodige geduld oefenen en slimme mensen hun werk laten doen. Daarna ligt het op de tafel van de regering en dan zullen we een beslissing nemen.
De heer Caron heeft het woord.
Ik stelde mijn vraag gewoon omdat ik benieuwd was en het had gekund dat het rapport er nu al was. Ik vind het ook een belangrijke kwestie.
Wat de vraag van de heer Vandaele betreft, kan ieder van ons die min of meer regelmatig de website van de VRM bezoekt, participeren aan de bevraging. Het is een open bevraging en op die website staat ook een position paper van de VRT, die in extenso uitlegt, zowel op pedagogische, psychologische, educatieve als artistieke gronden, waarover het gaat. Sommige van die elementen werden hier door mevrouw Segers en mevrouw Brouwers ook vermeld, ik moet ze niet herhalen. Ook organisaties als de Gezinsbond hebben al uitgebreid hun mening ter zake gegeven.
Ik ben niet speciaal bevraagd. Ik heb mijn burgerplicht gedaan, vind ik.
Ten slotte wil ik toch het volgende meegeven, vooral aan collega De Gucht. Naast de argumenten die zijn al gegeven, geeft die position paper heel veel argumenten. Ik wil toch dit zeggen. Als de commerciële zenders zelf opteren – wat ze ook allemaal doen – om hun zender te ontdubbelen of te splitsen naargelang doelgroepen en leeftijdsgroepen, waaronder zeker kinderen, dan wijst dat erop dat de behoeften bij die groepen kinderen verschillend zijn. Als die inderdaad verschillend zijn, dan zou ik me vanuit een normale reflex, gezien het duale televisielandschap dat we hebben, eigenlijk moeten afvragen waarom de openbare omroep achterwege zou blijven. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
De vraag om uitleg is afgehandeld.